• No results found

RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VV ACHTERBROEK Gemeente Kalmthout Scopingnota

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VV ACHTERBROEK Gemeente Kalmthout Scopingnota"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN VV ACHTERBROEK

Gemeente Kalmthout

Scopingnota

(2)

BRO Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 E info@bro.nl Titel rapport: Ruimtelijk uitvoeringsplan VV Achterbroek

Datum: 12-08-2020

Versie: B, aanvulling scopingnota na opmerkingen Team Mer 06-08-2020

Projectnummer: 211x07770

Opdrachtgever: Gemeente Kalmthout Contactpersoon opdrachtgever: Patrick Reynaerts Projectleider BRO: Marc Oosting Projectteam BRO: Bram Coenen In samenwerking met: Urbis et Terra Projectleider Urbis et Terra: Lowie Steenwegen

Bron kaft: Google Maps

Urbis & Terra Begijnenstraat 2 3290 Diest

T +32 (0)16 77 85 62 E info@urbis-et-terra.be

(3)

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

1.1 Aanleiding tot het opstellen van het RUP 4

1.2 Toelichting bij de scopingnota 5

1.3 Scopingnota 7

1.4 Ruimtelijke situering 8

1.5 Doelstelling van het RUP 9

2 Bestaande juridische toestand 10

3 Bestaande feitelijke toestand 16

3.1 Ontstaan en groei 16

3.2 Beschrijving bestaande toestand 16

3.2.1 Bestaande feitelijke toestand voetbalterreinen 16 3.2.2 Bestaande juridische toestand voetbalterreinen 20 3.2.3. Bestaande feitelijke toestand woongebied Achterstraat 21 3.2.4. Bestaande juridische toestand woongebied Achterstraat 22

3.3 Bestaande ruimtelijke structuur 22

4 Beleidsvisies en –studies 24

4.1 Verenigbaarheid met het beleidskader 24

4.1.1 Overeenstemming Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 24 4.1.2 Overeenstemming Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen 24 4.1.3 Overeenstemming Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan 24

4.2 Herbevestigde agrarische gebieden 25

5.4 Ruimtelijke concepten 28

5.5 Structuurschets gewenste ruimtelijke ontwikkeling 30

5.6 Inrichtingsschets 31

5.6.1 Parkeerbehoefte 31

5.6.2 Mogelijke inrichting parkeerterrein 31

5.6.3 Mogelijke inrichting nieuwe kantine 31

6 Belangrijke planologische aandachtspunten 32

6.1 Watertoets 32

6.2 Ruimtelijke veiligheidsrapportage 39

6.3 Onderzoek naar de milieueffecten 42

6.3.1 Bodem 43

6.3.2 Biodiversiteit 43

6.3.3 Water (grond- en oppervlaktewater) 44

6.3.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 45 6.3.5 Mens (mobiliteit en/of sociaal organisatorische aspecten) 46

6.3.6 Lucht 47

6.3.7 Geluid 47

6.3.8 Conclusie 48

6.4 Voorstel bestemmingsplan 50

6.5 Ruimtebalans 50

6.6 Register van percelen met een bestemmingswijziging dat

aanleiding kan geven tot planschade of planbaten 51

(4)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot het opstellen van het RUP

De voetbalvereniging Koninklijk Achterbroek heeft haar terreinen en kantine langs het Goossensstraatje net ten noorden van de ken van Achterbroek.

Het voetbalterrein is daar gesitueerd van in het begin van jaren zeventig.

Aanvankelijk was de infrastructuur beperkt tot één terrein en gelegen langs de Achterstraat, ten oosten van de Roosendaalsebaan. Wanneer dit gebied verkaveld werd, zijn de terreinen verhuisd naar de bestaande locatie. Deze wijziging vond plaats tijdens de opmaak van de gewestplannen. De ordening van het gebied is gewijzigd en de activiteiten zijn gegroeid waardoor de bestemmingsgebieden op het gewestplan niet overeenkomen met de

bestaande situatie. Dit leidt tot knelpunten met betrekking tot het verlenen van vergunningen. Het is wenselijk dat bestemmingszone aangepast wordt waardoor vergunningen verleend kunnen worden.

Er zijn concrete plannen voor de heraanleg van de Roosendaalsebaan. De nieuwe weg wordt aangelegd met fietspaden. Hierdoor zullen er na de werken minder mogelijkheden zijn om te parkeren aan de rand van weg. Het is

noodzakelijk dat er een oplossing geboden wordt voor de parkeerbehoefte. Deze zal niet langer langs de Roosendaalsebaan maar wel in korte nabijheid van het bestaande voetbalterrein gecreëerd moeten worden.

Dit knelpunt is opgenomen in de actualisatie van het ruimtelijk structuurplan van de gemeente Kaltmhout.1 “De bestemmingszone van het gewestplan is kleiner dan het feitelijk gebruik. Het westelijke terrein en de gebouwen zijn volledig in agrarisch gebied ingeplant. Het oostelijk deel van de bestemmingszone recreatiegebied is in gebruik als tuinen. De gebouwen en constructies zijn recent vernieuwd. De vereniging wil meer ruimte creëren voor parkeren.

De bestemmingen kunnen aangepast worden aan de feitelijke situatie.

De landschappelijke integratie, de kwalitatieve inrichting en een zuinig ruimtegebruik zijn belangrijke randvoorwaarden voor het opmaken van een RUP. De terreinen moeten in het westen en zuiden duidelijk afgeschermd worden met een opgaande lineaire beplanting. De houtwal en de gracht in het noorden moeten behouden blijven. Dit zijn kenmerkende elementen van het coulisselandschap. Ruimte voor parkeren wordt bij voorkeur gecreëerd in het deel van het recreatiegebied dat aansluit bij de tuinen van de woningen.

Wanneer dit terrein op een natuurlijke wijze ingericht wordt (weinig verharding, veel beplanting), blijven de beeld- en belevingskwaliteit van het woonlint behouden. De mogelijkheid om een trage verbinding tussen het voetbalterrein en de Leyterstraat te creëren moet onderzocht worden. Deze concrete opties en mogelijkheden zullen in het kader van een ruimtelijk uitvoeringsplan gedetailleerd onderzocht worden.”2

In het bindend deel is het “Opmaken van een RUP voor het zonevreemde sport- en recreatieterrein van VV Achterbroek” expliciet opgenomen als actie.3

In het GRS is een figuur opgenomen die een ontwikkelingsperspectief aanreikt.4

1 Definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22/10/2018. Goedgekeurd door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen op 22/12/2018

2 Actualisatie ruimtelijk structuurplan Kalmthout, richtinggevend deel,pag. 212

3 Actualisatie ruimtelijk structuurplan Kalmthout, bindend deel, pag. 12

4 Actualisatie ruimtelijk structuurplan Kalmthout, richtinggevend deel,pag. 212 5 BVR 17/02/2017

(5)

!!!!!!!!!!!!!!!

! !

! !

! !

! !

!!

!

!

!

!

!

!

!

!!

! !

! !

! !

! !

! !

! !

! !

!

! !

! !

! !

! !

! !

! !

! !

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

!!!!

!

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

! !

! !

! !

!

Source: Esri, DigitalGlobe, GeoEye, Earthstar Geographics, CNES/Airbus DS, USDA, USGS, AeroGRID, IGN, and the GIS User Community

´

1:1.000

Sportterrein Achterbroek Legende

Feitelijk gebruik

Openbare weg Recreatiegebied

Bestemmingsgebieden Gewestplan Woongebieden

Gebied voor dagrecreatie Agrarische gebieden Privétuinen

Figuur 1: Ontwikkelingsperspectief sportterrein in het geactualiseerde GRS

1.2 Toelichting bij de scopingnota

Het decreet van 1 juli 2016 tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen beoogt één geïntegreerd planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, plan-MER, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen en één wettelijke procedure voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) en de onderbouwende effectbeoordelingen.

Planningsprocessen vanaf 1 mei 2017 moeten de nieuwe procedure volgen. Het uitvoeringsbesluit regelt onder meer dat:5

• de documenten moeten aan alle betrokken actoren via een digitaal platform ter beschikking gesteld worden.

• op welke wijze de inspraak tijdens de verschillende fasen van het geïntegreerde planningsproces opgevat moet worden.

• welke adviesinstanties in het geïntegreerde planningsproces voor het RUP betrokken moeten worden.

Het geïntegreerd proces heeft als doel de processen te stroomlijnen door inhoudelijke en procedurele inconsistenties te vermijden. Door de vroege consultatie in het begin van het planningsproces en een openbaar onderzoek op het einde wordt het draagvlak voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen versterkt.

Het planproces verloopt in fases. Elke fase heeft een eigen doelstelling en mondt uit in een document:

(6)

door een openbaar onderzoek)

5. Definitief ruimtelijk uitvoeringsplan (gemeenteraadsbeslissing).

Figuur 2: Overzicht planproces

De startnota bevat:6

1. een beschrijving en verduidelijking van de doelstellingen van het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan;

2. een afbakening van het gebied of de gebieden waarop het plan betrekking heeft;

3. een beknopte beschrijving van de alternatieven voor het ontwerpplan of voor onderdelen ervan, die de initiatiefnemer heeft overwogen, en een beknopte beschrijving van de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven;

4. een beschrijving van de reikwijdte en het detailleringsniveau van het

voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan en daaraan gekoppeld de reikwijdte en het detailleringsniveau van de te voeren effectonderzoeken zoals in die fase gekend;

5. de relatie met het ruimtelijk structuurplan en, in voorkomend geval, met andere relevante beleidsplannen;

6. een weergave van de gedane analyse, vermeld in artikel 4.2.6, § 1, 5°, en artikel 4.4.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met inbegrip van de redenen waarom geen planmilieueffectrapport, respectievelijk ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt;7

7. in voorkomend geval, relevante gegevens uit vorige effectbeoordelingen of uit de goedgekeurde rapporten die daaruit zijn voortgekomen;

8. in voorkomend geval, de impact of het effect dat het geïntegreerde

planningsproces kan hebben op mens of milieu in een ander gewest of land of op de gebieden die onder de federale bevoegdheid vallen;

9. een overzicht van instrumenten die samen met het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan ingezet kunnen worden, als die al bekend zijn in deze fase.

6 VCRO art. 2.2.4. §2

7 Wanneer noodzakelijk wordt daar bijkomend een beschrijving van de te onderzoeken effecten en van de inhoudelijke aanpak van de

effectbeoordelingen, met inbegrip van de methodologie, zoals bepaald door de wetgeving van de op te maken effectbeoordelingen en van andere onderzoeken die nodig zijn voor het plan toegevoegd.

bron: VVSG - Vlaamse overheid

De procesnota beschrijft hoe het planningsproces verloopt. Bij de start van het planproces wordt een vorm van participatie voorzien. De (lokale) overheid mag zelf kiezen hoe dit opgevat wordt: dit kan bijvoorbeeld met een openbaar onderzoek, maar kan ook met een wijkvergadering of een terreinbezoek met toelichting. De start- en procesnota en het ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan moeten onder meer worden aangekondigd op de gemeentelijke website. Zo wordt de drempel tot inzage van de plannen beperkt. De wijziging van het decreet maakt het mogelijk om niet-ruimtelijke voorschriften op te nemen in een stedenbouwkundige verordening, die samen met het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt.

De startnota wordt opgemaakt door het planteam. Het planteam kan zich laten ondersteunen door een studiebureau of een erkend MER-deskundige.

(7)

1.3 Scopingnota

De scopingnota bouwt voort op de startnota en bevat minstens dezelfde onderdelen als de startnota. “De scopingnota bepaalt de te onderzoeken ruimtelijke aspecten en de effectbeoordelingen die moeten worden uitgevoerd, alsook de methode ervan. Bij de opmaak wordt rekening gehouden met de adviezen en het resultaat van de participatie, vermeld in artikel 2.2.7, § 2, artikel 2.2.12, § 2, en artikel 2.2.18, § 2, van deze codex. De diensten, bevoegd voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage, integreren hun kwaliteitsbeoordeling over de inhoudsafbakening van het planmilieueffectrapport conform artikel 4.2.8, § 6, van het decreet van 5 april 1995 houdende

algemene bepalingen inzake milieubeleid, respectievelijk van het ruimtelijk veiligheidsrapport conform artikel 4.4.2, § 3, van het voormelde decreet, in de scopingnota. De scopingnota is samen met de procesnota de leidraad voor het verdere verloop van het geïntegreerde planningsproces dat leidt tot de opmaak van het voorontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.” 8

In de scopingnota zijn de wijzigingen en aanvullingen na de startnota als gevolg van de adviezen en inspraakreacties aangeduid in een blauwe kleur. Een gedetailleerde opsomming van de adviezen en inspraakreacties en wijze waarop deze behandeld zijn, is opgenomen in de procesnota_2.0 die als bijlage bij dit document gevoegd wordt.

Er moet geen ruimtelijk veiligheidsrapport opgemaakt worden. Dit blijkt aan de hand van de uitgevoerde RVR-toets. De beslissing van de (02/04/2020) is opgenomen in deze scopingnota.

“Uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt in de scopingnota door de dienst bevoegd voor milieueffectrapportage bepaald of een milieueffectrapport moet worden opgemaakt. Uiterlijk voor de voorlopige vaststelling van het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wordt in de scopingnota door de dienst bevoegd voor veiligheidsrapportage, in de gevallen bepaald overeenkomstig artikel 4.4.1, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, bepaald of een ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt.” 10 Het Team Mer heeft op 06/08/2020 een aantal opmerkingen geformuleerd. De scopingnota is daarop aangepast. De aanpassingen ten gevolge van deze opmerkingen zijn aangeduid in paarse kleur.

De scopingnota kan tijdens het geïntegreerde planningsproces aangevuld worden. De aangevulde scopingnota wordt op dezelfde wijze gepubliceerd als de oorspronkelijke scopingnota. De scopingnota wordt opgemaakt door het planteam. Het planteam kan zich laten ondersteunen door een erkend MER-

(8)

1.4 Ruimtelijke situering

De voetbalterrreinen zijn gelegen net ten noorden van de kern Achterbroek.

De terreinen zijn gelegen aan de westelijke zijde van het woonlint van de Roosendaalsebaan en bereikbaar via het Goossensstraatje. Het parkeerterrein ligt in het verlengde van de toegangsweg ten zuiden van een gracht en houtwal die de scheiding vormen met het noordelijk gelegen open akkergebied. De voetbalterreinen zijn naast elkaar ingericht, tussen de twee terreinen is de kantine opgetrokken. In het oosten grenst het voetbalterrein aan de (diepe) tuinen van het woonlint Roosendaalsebaan. In het westen grenzen de terreinen aan de open ruimte. Ten zuiden van de voetbalterreinen is de Leyterstraat gelegen. Deze ruilverkavelingsweg wordt intensief als fietsverbinding gebruikt.

Het plangebied en omgeving worden bepaald door een vlak reliëf. Het hemelwater wordt geleid naar de Achterbroeksebeek die uitmondt in de Kleine A. Het landschap wordt bepaald door open akkergebieden. Het aantal hagen, houtkanten en andere lineaire landschapselementen is beperkt.

De bestemmingswijziging is beperkt tot de gebieden die op het gewestplan langs de westzijde van de Roosendaalsebaan aangeduid zijn als recreatiegebied mét de percelen die door de voetbalvereniging ingericht zijn en gebruikt worden én het bestemmingsgebied dagrecreatie langs de oostzijde van de Roosendaalsebaan waarvan de bestemming omwille van de verkaveling achterhaald is. De bestemming van dit gebied wordt gewijzigd naar woongebied.

Bron: www.ngi/topomapviewer

Figuur 3: Ruimtelijke situering voetbalterreinen VV Achterbroek

Figuur 4: Bestemmingsgebied dagrecreatie langs oostzijde Roosendaalsebaan

(9)

1.5 Doelstelling van het RUP

VV Achterbroek wil haar infrastructuur vernieuwen en de parkeercapaciteit uitbreiden. De herwaardering van de infrastructuur (kantine, tribunes,..) kan niet vergund worden op basis van het bestaande planologisch kader. De bestemming moet aangepast worden. De voetbalterreinen zijn immers gelegen in agrarisch gebied. De uitbreiding van het parkeerterrein is planologisch mogelijk binnen het in het gewestplan aangeduide recreatiegebied. Dit gebied is echter feitelijk in gebruik als tuin. Een deel van het perceel moet verworven worden. Deze verwerving kan mits de opmaak van een bestemmingsplan en een daaraan gekoppeld onteigeningsplan gefaciliteerd worden.

Het RUP wil een planologisch kader creëren waardoor beide doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Bijkomend wordt de bestemming van het oude voetbalterrein langs de Achterstraat gewijzigd in woongebied. De bestemming is omwille van de verkaveling en de bebouwing achterhaald. Het wijzigen van de bestemming brengt het gebruik in overeenstemming met de bestemming.

De bestemming wordt overwegend bepaald door de grenzen van de kadastrale percelen.

Bron: www.ngi/topomapviewer Figuur 5: Afbakening plangebied

(10)

Figuur 6: Recreatiegebied in het gewestplan

Bron: www.geopunt.be

2 Bestaande juridische toestand

11 Gewestplan 16 Turnhout, K.B.30/09/1977 De voetbalterreinen zijn in het gewestplan aangeduid. De terreinen bevinden

zich tijdens de opmaak van het gewestplan langs beide zijden van de Roosendaalsebaan.11 Het terrein langs het Goossensstraatje was toen al evenwijdig aangelegd met de Roosendaalsebaan. In het gewestplan is de bestemmingszone haaks op de Roosendaalsebaan ingetekend. Hierdoor was al een deel van het terrein zonevreemd bij de opmaak van het gewestplan. Het terrein langs de Achterstraat werd in de jaren ‘80 verkaveld. Dit terrein werd daarom verplaatst en gebundeld met het terrein langs het Goossensstraatje. Dit terrein bevindt zich in landbouwzone waardoor de zonevreemdheid bestendigd en uitgebreid werd.

Het eerste bouwinitiatief van de kantine dateert ten tijde van de herlokalisatie van het terrein aan de Achterstraat. Toen al werd geopteerd om de gebouwen centraal tussen de twee voetbalterreinen in te planten. Deze gebouwen zijn met de jaren uitgebreid en vernieuwd. Ook de infrastructuur rond het nieuwe A-terrein werd uitgebreid en aangepast (verlichting, tribune, panelen, hekwerk).

Het parkeerterrein werd verhard.

De bestemmingen in de omgeving (agrarisch gebied en woongebied) worden bepaald door het gewestplan.

(11)

Figuur 7: Situering voetbalterreinen, luchtfoto 1971

Figuur 8: Situering voetbalterreinen, luchtfoto jaren ‘80

Figuur 9: Situering voetbalterreinen, luchtfoto 2016

Bron: www.geopunt.be Bron: www.geopunt.be

(12)

Gewestplan

Gewestplan 16 Turnhout:

goedgekeurd K.B. 30/09/1977 Het plangebied is gelegen in gebieden voor dagrecreatie (bestemmingscode 0401) en agrarische gebieden (bestem- mingscode 0900) en wordt omgeven door agrarische gebieden en woongebied (westen)

Habitat- en vogelrichtlij- nengebieden

Het Vogelrichtlijngebied “De Maatjes, Wuustwezel-hei- de en Groot Schietveld” is gelegen op ca. 1.000 m. ten oosten van het plangebied Gebiedscode: BE2101437, BVR: 16/10/1998 Het Vogel- en Habitatrichtlijngebied “ Kalmthoutse Heide’ bevindt zich ca. 2.200 meter ten wes- ten van het plangebied.

Plan Relevante beleidsele- Plan

menten Relevante beleidsele-

menten

VEN gebieden Het natuurgebied ‘De Kalmthoutse Heide’ is aange- duid als een Grote Eenheid Natuur (GEN). De afstand tot het gebied bedraagt ca. 2.200m. Gebiedsnum- mer: 301 Beslissing VEN:

30/10/2003

De Maatjes ca. 2.700m

Voorkooprecht In het plangebied en om- geving geldt geen publiek voorkooprecht

Het meest nabije gebied met voorkooprecht is het natuur- gebied De Kalmthoutse Heide (GEN) De afstand tot het gebied bedraagt ca. 2.200m.

De Maatjes ca. 2600m Wolfheuvel

(13)

Figuur 10: Bestaande juridische toestand: gewestplan

(14)

Plan Relevante beleidsele- Plan

menten Relevante beleidsele-

menten

Verkavelingvergunnin- gen, milieuvergunningen en bodemdecreet

In het plangebied werden volgende

stedenbouwkundige vergunningen verleend:

dosnr. datum beslissing omschrijving

196/1988 19-12-’88 vergunning bouwen van kantine en kleed- kamers

148/1996 19-08-’96 vergunning uitbreiden kleedkamers 292/2012 08-10-’12 weigering bouwen bergplaats 221/2014 15-09-’14 vergunning Distributiecabine in steenstrip-

structuur

De percelen zijn door OVAM niet gekend als mogelijk verontreinigd. Er zijn geen milieuvergunningen verleend in het plangebied. In het plangebied ten westen van de Roosendaalsebaan werden geen stedenbouwkundige verkavelingsvergunningen verleend. Het plangebied ten oosten van de Roosendaalsebaan is verkaveld.

Percelen gelegen binnen het verkavelingsakkoord d.d.

24-12-1951, laatst gewijzigd op 08-10-1990.

Herbevestigde agrari- sche gebieden BVR 12 december 2008. Beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor agrarische gebieden.

Het landbouwgebied (bestemming gewestplan) is opgenomen in

de afbakening van herbevestigde agrarische gebieden.

Watertoets (2017)

Het plangebied is voor een beperkt deel gelegen in of nabij mogelijk overstromingsgevoelige gebieden.

Het betreft een overstroming van de gracht langs het Goossensstraatje ten gevolge van water dat opgestuwd wordt wanneer de riolering langs de Roosedaalsebaan het debiet tijdens zware regenval niet kan verwerken.

Dit knelpunt wordt opgelost met de geplande heraanleg van de Roosendaalsebaan

Onroerend erfgoed Het plangebied is in de landschapsatlas deel van de relictzone “Domein De Greef en ontginningsblok Achterbroek.”

(Relict_ID R 10007)

Het gebied is aangeduid als vlakvormig landschaps- element: Agrarische

ontginningslandschappen na turfwinning

(15)

Figuur 11: Uittreksel uit de Atlas der Buurtwegen (1841)

De Leyterstraat in de Atlas der buurtwegen aangeduid als Chemin nr. 63. Het Goossensstraatje is niet opgenomen in de atlas. De Achterstraat is aangeduid als Chemin nr. 41 In of langs het plangebied lopen geen sentiers.

De westelijke grenzen van de percelen zijn als lijnrelict opgenomen in de Landschapsatlas

Figuur 12: Kadasterplan

Bron: http://ccff02.minfin.fgov.be/cadgisweb/?local=nl_BE Figuur 13: Landschapsatlas

(16)

3 Bestaande feitelijke toestand

3.1 Ontstaan en groei

De voetbalvereniging Achterbroek is opgericht in de jaren 40. Van 1946 tot 1949 speelde men bij het Vlaams Katholiek Sportverbond. Vanaf 1949 speelde de club in de provinciale reeksen van de Belgische Voetbalbond. Vermoedelijk werd er eerst gebruik gemaakt van een terrein gelegen tussen de Roosendaalsebaan en de Achterstraat en werd er later een tweede terrein aangelegd ten zuiden van het Goossensstraatje.12 Op de luchtfoto uit 1971 is het A-terrein aan de Achterstraat duidelijk herkenbaar. Het B-terrein aan het Goossensstraatje is veel minder herkenbaar.13 Na de verkaveling van het terrein aan de Achterstraat zijn beide terreinen samengevoegd.

12 Vermoedelijk was dit een minder goede landbouwgrond. Op de Ferrariskaart is op deze locatie een ruime poel aangeduid

13 Mogelijk was dit in 1971 nog niet aangelegd

3.2 Beschrijving bestaande toestand

3.2.1 Bestaande feitelijke toestand voetbalterreinen

De bestaande feitelijke toestand wordt bepaald door de ligging van de sportterreinen in de noordwestelijke rand van de kern Achterbroek. De

onmiddellijke omgeving wordt bepaald door het woonlint langs Roosendaalsebaan en het open akkerlandschap.

De voetbalterreinen zijn via het Goossensstraatje verbonden met de

Roosendaalsebaan. Dit geasfalteerte straatje is een openbare weg die leidt naar het parkeerterrein en verder uitloopt in een particuliere landbouwweg. De weg wordt langs de noordzijde begrenst door en gracht en relicten van een houtwal.

Het parkeerterrein telt 42 parkeervakken. Deze capaciteit is ruim voldoende tijdens de trainingen en jeugdwedstrijden maar onvoldoende wanneer de eerste ploeg speelt of tijdens jeugdtornooien. Het parkeerterrein is direct verbonden met de kantine en omkleedruimten die tussen de twee voetbalvelden ingeplant is.

(17)

Het A-veld (wedstrijdveld) is gelegen ten westen van de kantine en is recent (2015) aangelegd met kunstgras. Rond dit veld zijn afsluitingen, panelen en een kleine staantribune opgetrokken. Het B-veld (training) is gelegen tussen de kantine en de tuinen van de woningen langs de Roosendaalsebaan. Rond dit terrein zijn er minder constructies geplaatst. De twee voetbalvelden hebben een breedte van 64 meter en een lengte van 100 meter.

De voetbalinfrastructuur is beperkt omgeven door natuurlijke begroeiing. In het noorden zijn de gracht en de houtwal beeldbepalend, in het oosten zijn enkele tuinen dichtbegroeid, in het westen en het zuiden is een haag aangeplant.

Langs de Roosendaalsebaan is het terrein van de schutterij nog net gelegen in het plangebied. Dit terrein bestaat uit een lange constructie opgetrokken in betonnen panelen en een aanpalend parkeerterrein.

De voetbalvereniging beschikt over twee voetbalvelden. De kantine is centraal tussen de twee terreinen ingeplant. Het parkeerterrein is aangelegd in het verlengde van het Goossensstraatje en over de volledige breedte van het B veld.

Het A-terrein (westelijk gelegen terrein) is volledige omgeven met de kantine, tribunes, panelen en draadafsluiting. De aanleg van beplantingen rond de

terreinen is beperkt. Hierdoor is de infrastructuur herkenbaar vanuit het landschap.

Figuur 14: Bestaande juridische toestand sportterreinen

Bron: www.geopunt.be

(18)

Figuur 16: Ruimte ten noorden van de kantine Figuur 15: Kantine tussen de twee voetbalterreinen

De kantine is opgetrokken met één bouwlaag en een zadeldak. De kleedkamers zijn gevat in een aanbouw achter de kantine.

Het parkeerterrein is geasfalteerd en functioneel ingericht met één centrale maneuvreerstrook en haakse parkeervakken.

(19)

Figuur 17: A-terrein met kunstgras en overdekte staanplaatsen Figuur 18: A-terrein met kunstgras en overdekte staanplaatsen

Figuur 19: Parkeerterrein Figuur 20: Zicht op B-terrein

(20)

3.2.2 Bestaande juridische toestand voetbalterreinen 1. Voetbalterrein 1 14

• Aangelegd midden jaren ‘70

• Geen gekende vergunning: van rechtswege geacht te zijn vergund te zijn omwille van een weerlegbaar vermoeden van vergunning: het terrein werd aangelegd in de periode vanaf 22 april 1962 en vóór 9 november 1979 (eerste inwerkingtreding gewestplan Antwerpen) en geniet daardoor het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Het vermoeden kan dus weerlegd worden, maar het enige geldige tegenbewijs is een proces-verbaal of een niet-anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van 5 jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie. Er zijn geen processen verbaal of bezwaarschriften gekend.

2. Voetbalterrein 2

• Aangelegd einde jaren ‘70

• Geen gekende vergunning: van rechtswege geacht te zijn vergund te zijn omwille van een weerlegbaar vermoeden van vergunning: het terrein werd aangelegd in de periode vanaf 22 april 1962 en vóór 9 november 1979 (eerste inwerkingtreding gewestplan Antwerpen) en geniet daardoor het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Het vermoeden kan dus weerlegd worden, maar het enige geldige tegenbewijs is een proces-verbaal of een niet-anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van 5 jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie. Er zijn geen processen verbaal of bezwaarschriften gekend.

3. Voetbalkantine

• Vergunning bouw kantine en kleedkamers (196/188) verleend door het college op 19/12/1988

• Vergunning uitbreiding kleedkamers (148/1996) verleend door het college op 19/08/1996.

• Er zijn geen processen verbaal opgesteld

4. Parkeerterrein

• Aangelegd einde jaren ‘70

• Geen gekende vergunning: van rechtswege geacht te zijn vergund te zijn omwille van een weerlegbaar vermoeden van vergunning: het terrein werd aangelegd in de periode vanaf 22 april 1962 en vóór 9 november 1979 (eerste inwerkingtreding gewestplan Antwerpen) en geniet daardoor het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Het vermoeden kan dus weerlegd worden, maar het enige geldige tegenbewijs is een proces-verbaal of een niet-anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van 5 jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie. Er zijn geen processen verbaal of bezwaarschriften gekend.

5. Tribune

• Opgetrokken in de jaren ‘80

• Geen gekende vergunning:

14 Deze nummering verwijst naar de aanduiding op figuur 14:

bestaande juridische toestand sportterreinen

(21)

3.2.3. Bestaande feitelijke toestand woongebied Achterstraat

De bestaande toestand in de Achterstraat wordt bepaald door de residentiële omgeving. Het voormalige voetbalterrein is verkaveld in 6 loten voor open bebouwing. De loten zijn op één na alle bebouwd. De woningen hebben één bouwlaag met een zadeldak en zijn opgetrokken in een landelijke stijl.

Figuur 21: Plangebied voormalig recreatieterrein Achterstraat

Figuur 22: Impressies van plangebied voormalig recreatieterrein

(22)

3.2.4. Bestaande juridische toestand woongebied Achterstraat Het plangebied werd verkaveld.

Verkavelingsvergunning (10/056/512) oorspronkelijk vergund d.d. 24-12-1951 Verkavelingsvergunning (056/381) gewijzigd d.d. 08-10-1990

Figuur 23: Vergunningstoestand deelgebied Achterstraat

Bron: GRS 2006, kaart 25

3.3 Bestaande ruimtelijke structuur

Achterbroek wordt bepaald door de bebouwing rond het kruispunt en de uitdijende lintbebouwing langs de gewestwegen. De bebouwing langs de gewestwegen is structuurbepalend. De bebouwing langs de N117 Roosendaalsebaan – Brasschaatsteenweg is ouder en was steeds meer dominant. Woonverkavelingen hebben de nederzettingsstructuur uitgerekt in een zuidoostelijke lob. De historische kern van Achterbroek was beperkt tot een aantal gebouwen rond de kapel (hoek Kapelstraat – Roosendaalsebaan) en enkele boerderijen in de omgeving van de Leyterstraat.

Figuur 24: Bestaande ruimtelijke structuur

(23)

Voorzieningen en centrumfuncties zijn verspreid langs de toegangswegen tot het kruispunt. De dichtheid neemt toe in de omgeving van het kruispunt. Het aantal voorzieningen is sterker gebundeld in het segment Braschaatsteenweg.

Opvallend is de sterke verweving met landbouw. Door de lintbebouwing grenzen de tuinen van woningen overwegend aan landbouwpercelen. Rond de kern van Achterbroek zijn verschillende landbouwbedrijven in de open ruimte ingeplant.

Deze gebouwen zijn omwille van de ligging en de omvang beeldbepalend.

Het traditionele bocagelandschap werd bepaald door lijnvormige

landschapselementen (hagen, houtkanten, bomenrijen). Dit landschap is sterk gehavend maar nog herkenbaar.

Figuur 25: Traditioneel bocagelandschap (einde 18e eeuw)

Het plangebied is niet aangeduid als biologisch waardevol. De bomenrij met dominantie van zomereik (Quercus robur) langs de gracht is aangeduid als biologisch waardevol.

Figuur 26: Biologische waarderingskaart

(24)

15 “De gemeente opteert ervoor maximaal in te zetten op het behoud van de bestaande voorzieningen.” GRS RD p 220. De beslissing van de gemeente om terrein A aan te leggen met kunstgras is gemotiveerd vanuit het zuinig ruimtegebruik.

4 Beleidsvisies en –studies

4.1 Verenigbaarheid met het beleidskader

4.1.1 Overeenstemming Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Kalmthout is in het RSV aangeduid als buitengebied. Het beleid voor het buitengebied is gericht op het vrijwaren van de open ruimte voor landbouw, natuur en bos. Wonen en werken wordt geconcentreerd in de kernen.

Het RUP kiest voor een zuinig ruimtegebruik. Het behoud van open ruimten is in overeenstemming met het RSV.

4.1.2 Overeenstemming Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen Kalmthout is in het RSPA aangeduid als een onderdeel van het bebouwd perifeer landschap. Het ruimtelijk concept voor deze deelruimte schetst het beeld van een beperkt aantal concentraties, dikwijls lijnvormig in een grootstedelijk park. Een functie als een stedelijk park heeft nood aan voldoende onbebouwde ruimte. Het RSPA wil de open ruimte maximaal behouden en duidt gebieden aan waar nog ruimte is voor een mogelijke verdichting van functies.

Het RUP kiest voor een zuinig ruimtegebruik en vrijwaart de open ruimte van bebouwing. Het behoud van open ruimten is in overeenstemming met het RSPA.

4.1.3 Overeenstemming Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Achterbroek is in het GRS opgenomen in het open landbouwgebied. Het beleid kiest voor compacte woonkernen en het maximaal vrijwaren van het open landbouwgebied van bebouwing.15

Het RUP vrijwaart de open ruimte. Het behoud van open ruimte is in overeenstemming met het GRS.

(25)

4.2 Herbevestigde agrarische gebieden

Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos in dertien buitengebiedregio’s. De visie geeft op hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. De ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Noorderkempen werd opgesteld in 2008. Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 31.300 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke

gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden.

Het landbouwgebied (gewestplan) rond de kern van Achterbroek is herbevestigd als agrarisch gebied.

Het operationeel uitvoeringsprogramma van 12/12/2008 duidt geen acties aan in de omgeving van het plangebied.

Figuur 27: Herbevestigde agrarische gebieden

Bron: http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/planningsprocessen/plpr_bg/agnas/docs/

nkempen

(26)

5 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling

5.1 Ruimtelijke analyse

Achterbroek wordt bepaald door de lintbebouwing langs de twee gewestwegen.

In het zuidoosten (tussen Brasschaatsteenweg en Heiken) en het noordoosten (tussen de Roosendaalsebaan en de Achterstraat) zijn de binnengebieden bebouwd en gegroeid tot woonlobben. Onmiddellijk achter de woonlinten start het open agrarisch landschap. Het patroon van akkers en houtkanten wordt enkel onderbroken door grote landbouwbedrijven. Deze zijn omwille van de ligging in het open landschap en de omvang duidelijk herkenbaar.

De diepte van de bebouwing van het woonlint aan de westzijde van de Roosendaalsebaan is beperkt. Slechts enkele boerderijen reiken tot diep in het landschap. Deze zijn alle gelegen ten noorden van het Goossensstraatje. In de Leyterstraat is één geïsoleerd landbouwbedrijf gelegen. De voetbalvelden zijn de enige niet landbouwgebonden infrastructuren in de omgeving.

De landschappelijke structuur wordt bepaald door de grote rechthoekige landbouwpercelen en restanten van lineaire landschapsstructuren (bomenrijen, houtkanten, grachten). De rastervormige perceelsstructuur is een relict van de landbouwontginning (doorleggen van de moerassen). De grachten langs de percelen zijn niet permanent watervoerend. De Achterbroekse beek is de meest nabijgelegen waterloop. De gracht langs het Goossensstraatje leidt naar de Achterbroekse beek. De beek mondt ten westen van de voetbalterreinen uit in de Kleine Aa. De bomenrijen en houtkanten zijn landschapsbepalend.

De voetbalterreinen worden ontsloten via het Goossensstraatje. Dit leidt naar een verhard parkeerterrein met aangeduide parkeervakken.

De beplanting rond de terreinen is beperkt tot bomen en opgaand groen in de tuinen van de woningen langs de Roosendaalsebaan, restanten van de bomenrij naast de gracht van het Goossensstraatje en aangeplante bomen aan de west- en zuidzijde van het A-terrein.

De bebouwing van het voormalige voetbalterrein in de Achterstraat wordt bepaald door het landelijke voorkomen. De woningen zijn opgetrokken in open bebouwing en op basis van een gelijkaardige inplanting en morfologie.

(27)

5.3 Ruimtelijke doelstellingen

5.3.1 Ruimtegebruik beperken

De keuze voor de investering van een kunstgras is gemotiveerd omwille van een zuinig ruimtegebruik. Door het kunstgras kan het terrein meer intensief bespeeld worden en is de aanleg van een derde terrein niet vereist. Ook de plaatsing van de kantine tussen de twee terreinen beperkt het ruimtegebruik. Nieuwe ontwikkelingen moeten dit zuinig ruimtegebruik bestendigen.

5.3.2 Parkeren ordenen

Door de aanleg van fietspaden langs de Roosendaalsebaan kan er op termijn niet meer langs de weg geparkeerd worden. Er is nood aan bijkomende ruimte voor parkeren. De omvang en impact van een uitbreiding van het parkeerterrein op de omgeving moet beperkt worden. Het parkeerterrein moet aangelegd worden met oog op een vlotte en veilige verkeersafwikkeling, een kwalitatieve landschappelijke integratie en gericht op een duurzaam waterbeheer. Het autogebruik en de parkeerbehoefte kan mogelijk ontmoedigd worden door het creëren van een bijkomende ontsluiting voor fietsers.

5.3.3 Beeldkwaliteit verhogen

5.2 Visie

De voetbalvereniging wil het comfort voor de spelers en bezoekers verhogen, de capaciteit van het parkeerterrein uitbreiden en de omgevingskwaliteit verbeteren.

De constructies van de doelschietclub zijn gelegen in recreatiegebied (bestemming gewestplan). Een behoud van de functie en de gebouwen in de zone voor tuinen is mogelijk. Deze keuze biedt opties voor een mogelijke andere ruimtelijke ordening op (lange) termijn.

De door de verkaveling achterhaalde bestemming van het voormalige

voetbalterrein in de Achterstraat wordt gewijzigd in de bestemming woongebied.

Hierdoor wordt de bestemming aangepast aan het feitelijke gebruik en de verkaveling (juridische toestand).

(28)

5.4 Ruimtelijke concepten Figuur 28: Comfort verhogen

Het gebouw met kantine en omkleedruimten is verouderd. Er wordt voldoende ruimte voorzien voor het optrekken van een nieuw gebouw dat tussen de beide speelvelden ingeplant kan worden. Het nieuwe gebouw kan opgetrokken worden met twee bouwlagen en een plat of licht hellend dak. De ingang is gericht naar het parkeerterrein. Er is steeds een visuele relatie tussen de parkeerplaats en de ingang.

Figuur 29: Parkeerterrein uitbreiden

Na de heraanleg van de Roosendaalsebaan is er langs die weg geen ruimte meer voor parkeren. Er wordt geopteerd voor een zuinig ruimtegebruik, het vermijden van versnippering en het behouden van één toegangsweg.

(29)

Figuur 30: Omgevingskwaliteit verbeteren

De omgevingskwaliteit kan wordt verhoogd door:

• het aanpassen van de panelen en afsluitingen

• het bufferen van de infrastructuur in het open landschap

• de vormgeving van de nieuwe kantine.

(30)

5.5 Structuurschets gewenste ruimtelijke ontwikkeling

De ruimte voor de uitbreiding van het parkeerterrein heeft een capaciteit van max. 100 bijkomende parkeervakken. Dit terrein zal vooral tijdens maximum (capaciteit) wedstrijden gebruikt worden. Het terrein wordt aangelegd op een wijze dat het ruimtelijk aansluit bij de tuinen en een logische bufferstrook vormt tussen woningen en sportterrein.

De nieuwe kantine wordt bepaald door vormgeving en architectuur. Er wordt gestreefd naar het bundelen van infrastructuren. De overdekte staantribune kan met het gebouw gekoppeld worden.

Het nieuwe parkeerterrein wordt aangelegd met een logische circulatie waardoor parkeerzoekverkeer vermeden wordt. Het bijkomend parkeerterrein kan in functie van behoefte progressief en regressief ontwikkeld worden.

Het landschapsherstel is gericht op het herwaarderen van de historische houtwal, het bufferen van de sportinfrastructuur in het open landschap door aangepaste streekeigen beplantingen en het creëren van een buffer tussen het parkeerterrein en de tuinen. De brede buffer tussen het parkeerterrein en de tuin, het beperkt gebruik van het parkeerterrein (enkel tijdens wedstrijden) en het creëren van een bestemmingszone voor tuinen garandeert de woonkwaliteit van de aanpalende woningen. Een bijkomende ontsluiting voor fietsers

kan gerealiseerd worden via het perceel van de doelschietclub ‘Koninklijke Handboogmaatschappij De Leergasten’. Deze ontsluiting biedt een alternatief voor fietsers wanneer de verkeersintensiteit in het Goossensstraatje hoog is.

Deze ontsluiting wordt verzekerd door het aanduiden van de verbinding op het ruimtelijk uitvoeringsplan.

Een mogelijke ontsluiting via de Leyterstraat (verbinding voor voetgangers en fietsers) wordt niet gerealiseerd omdat:

1. Dit leidt tot een versnippering van de landbouwpercelen, de

landbouwgebieden zijn deel van de ruilverkaveling Nieuwmoer (RVK40018

| 6/3/1992).

2. Het bijkomend verharden van de open ruimte.

3. De beperkte meerwaarde voor fietsers: de tijdswinst van de bijkomende verbinding is immers beperkt én er wordt een nieuw fietspad langs de Roosendaalsebaan aangelegd.

Figuur 31: Structuurschets gewenste ontwikkeling

(31)

5.6 Inrichtingsschets

5.6.1 Parkeerbehoefte

Het huidige parkeerterrein telt 42 parkeervakken. Dit aanbod is volstaat voor de parkeerbehoefte tijdens trainingen, maar is geheel ontoereikend bij wedstrijden.

Tijdens wedstrijden zijn er gemiddeld 32 spelers, 12 begeleiders (begeleiders, verzorgers en scheidsrechters) en tot 250 toeschouwers. 90% van deze 294 personen (265 personen) komen gemiddeld met de wagen, een significant deel (gemiddeld 50% of 135 personen) deelt de wagen (meerdere passagiers per auto). Tijdens wedstrijden is er een parkeerbehoefte van 130 parkeervakken.

Omdat er niet langer langs de Roosendaalsebaan geparkeerd kan worden, er in de aanpalende straten geen ruimte is, moet het bestaande parkeerterrein uitgebreid worden.

5.6.2 Mogelijke inrichting parkeerterrein

Er wordt geopteerd voor de aanleg van vier haakse parkeerstroken (4x5m) en 2 centrale wegen (2x6m). Het parkeergebied wordt omgeven door een groene strook voor landschapsaanleg en beplantingen. De breedte aan de zijde van het recreatieterrein (westen) kan beperkt worden (louter haag, 1 meter), de strook tussen de parkeervakken en de stroken langs de rand van het parkeerterrein worden met een beperkt verdiepte sleuf aangelegd (wadi, 1 meter breed), de strook tegen de tuinen heeft een breedte van minimum 3 meter waardoor een

ruimte gecreëerd voor 64 parkeerplaatsen (68-4 omwille van de keerbeweging op einde van parkeerterrein).

Figuur 32: Inrichtingsschets

(32)

6 Belangrijke planologische aandachtspunten

6.1 Watertoets

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd.16 Hierin wordt gesteld dat er geen schadelijk effect mag ontstaan of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: “ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen”.17

De watertoets geeft uitvoering aan het principe van de integratie van integraal waterbeleid bij de vergunningverlening. Overeenkomstig het Decreet Integraal Waterbeleid dienen overheden bij het verlenen van een vergunning telkens te onderzoeken of de betrokken activiteit een schadelijk effect op het watersysteem kan doen ontstaan dat vermijdbaar is..

De uitvoering van de watertoets gebeurt op basis van de projectgegevens zoals deze tot op heden beschikbaar zijn. De beoordeling gebeurt op basis van ingreepgroepen (en ermee samenhangende effectgroepen) die in functie van de aard van de projectingreep als een mogelijk knelpunt worden beschouwd:

16 Gewijzigd op 25 mei 2007 en op 19 juli 2013, artikel 8 betreft de watertoets

17 Decreet van 18 juli 2003

(33)

Hellingenkaart

Gelegen in een omgeving met een zeer beperkt reliëf

Recreatiegebied VV Achterbroek Legende & toelichting Recreatiegebied VV Achterbroek Legende & toelichting

Erosiegevoelige gebieden

Niet gelegen in een erosiege- voelig gebied

Winterbedkaart

Niet gelegen in een winterbed van een waterloop

0,5 0,5-5 5-10

>10

0

Niet erosiegevoelig

Infiltratiegevoelige gebieden

Gelegen in infiltratiegevoelig gebied

Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig

(34)

Overstromingsgevoelige gebieden 2017

Deels gelegen in mogelijk overstromings-gevoelig gebied

Van nature overstroom- bare gebieden

Overstroombaar vanuit de waterloop

Recreatiegebied VV Achterbroek Legende & toelichting Recreatiegebied VV Achterbroek Legende & toelichting

Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig Niet overstromingsgevoelig

Waterloop Waterloop/Modder Afstromend water Rivier

Zee

Recent overstroombare gebieden

Niet gelegen in een in een recent overstroombaar gebied

Risicozones voor over- stroming

Niet gelegen in een risicozone voor overstromingen

Recent overstroomd gebied

Risicozone overstroming

(35)

Grondwaterstromingsge- voelige gebieden

Zeer gevoelig voor grondwa- terstromen

Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig Niet overstromingsgevoelig

Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)

Recreatiegebied VV Achterbroek Legende & toelichting

Uit dit onderzoek blijkt dat de wijziging van de bestemmingen in het deelgebied 1: recreatiegebied VV Achterbroek niet leidt tot een schadevol effect op het milieu ten gevolge van de verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen van watersystemen. Niettemin is het omwille van het integraal waterbeleid wenselijk om

• Het regenwater van de gebouwen en verharde terreinen maximaal op te vangen voor hergebruik, infiltratie en buffering;

• Het regenwater op een natuurlijke wijze af te leiden en/of te laten infiltreren in de bodem;

Volgende aandachtspunten worden aan het ontwerp aangereikt:

1. verhardingen worden deels voorzien in waterdoorlatende materialen;

2. er wordt gebruik gemaakt van de bodemgesteldheid om overtollig hemelwater te bufferen en te laten infiltreren.

Door de opname van deze aandachtspunten in het ontwerp veroorzaken de beoogde projectdoelstellingen geen schadelijke effecten op de waterhuishouding.

(36)

Hellingenkaart

Gelegen in een omgeving met een zeer beperkt reliëf

Woongebied Achterstraat Legende & toelichting Woongebied Achterstraat Legende & toelichting

Erosiegevoelige gebieden

Niet gelegen in een erosiege- voelig gebied

Winterbedkaart

Niet gelegen in een winterbed van een waterloop

0,5 0,5-5 5-10

>10

0

Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig

Infiltratiegevoelige gebieden

Gelegen in infiltratiegevoelig gebied

Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig

(37)

Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig

Van nature overstroom- bare gebieden

Niet gelegen in van nature overstroombaar gebied Woongebied Achterstraat Legende & toelichting Woongebied Achterstraat Legende & toelichting

Waterloop Waterloop/Modder

Recent overstroombare gebieden

Niet gelegen in een in een recent overstroombaar gebied

Risicozones voor over- stroming

Niet gelegen in een risicozone voor overstromingen

Recent overstroomd gebied

Risicozone overstroming

Overstromingsgevoelige gebieden 2017

Niet gelegen in mogelijk over- stromings-gevoelig gebied

Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig Niet overstromingsgevoelig

(38)

Woongebied Achterstraat Legende & toelichting

Grondwaterstromingsge- voelige gebieden

Matig gevoelig voor grondwa- teroverstroming

Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)

Uit dit onderzoek blijkt dat de wijziging van de bestemmingen in het deelgebied 2: woongebied Achterstraat niet leidt tot een schadevol effect op het milieu ten gevolge van de verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen van watersystemen. Niettemin is het omwille van het integraal waterbeleid wenselijk om

• Het regenwater van de gebouwen en verharde terreinen maximaal op te vangen voor hergebruik, infiltratie en buffering;

• Het regenwater op een natuurlijke wijze af te leiden en/of te laten infiltreren in de bodem;

Volgende aandachtspunten worden aan het ontwerp aangereikt:

1. verhardingen worden deels voorzien in waterdoorlatende materialen;

2. er wordt gebruik gemaakt van de bodemgesteldheid om overtollig hemelwater te bufferen en te laten infiltreren.

Door de opname van deze aandachtspunten in het ontwerp veroorzaken de beoogde projectdoelstellingen geen schadelijke effecten op de waterhuishouding.

(39)

6.2 Ruimtelijke veiligheidsrapportage

Op 29 juni 2007 werd het besluit houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage van kracht (BS 19/06/2007). Dit besluit legt in de vorm van een schema de criteria vast die de dienst Veiligheidsrapportering hanteert om te beslissen of bij een gemeentelijk, een provinciaal of een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) al dan niet een ruimtelijk veiligheidsrapport moet worden opgemaakt. Tegelijkertijd traden ook de bepalingen in het decreet Ruimtelijke Ordening met betrekking tot de procedure voor adviesvraag voor het opstellen van een ruimtelijk veiligheidsrapport bij een ruimtelijk uitvoeringsplan, in werking.

Concreet betekent dit dat alle voorontwerpen van ruimtelijke plannen sindsdien ter advies aan de dienst Veiligheidsrapportering dienen voorgelegd te worden, en dit ten laatste 21 dagen voor de plenaire vergadering.

Wanneer een ruimtelijk uitvoeringsplan een bestemmingswijziging beoogt, ziet de ruimtelijke veiligheidsrapportage erop toe dat door de nieuwe bestemming de preventie of de beperking van de gevolgen van zware ongevallen niet in het gedrang komt. Het ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) onderzoekt, wanneer nodig de risico’s. In het decreet Ruimtelijke Ordening werden bepalingen ingevoegd die de ruimtelijke planner verplicht om rekening te houden met de aspecten van risico’s van zware ongevallen van Seveso inrichtingen. Het Besluit RVR-criteria bevat de criteria om te beslissen of bij een ruimtelijk uitvoeringsplan effectief

• ofwel vanwege de aanwezigheid van grote groepen van personen:

woongebieden, druk bezochte gebouwen, belangrijke transportassen,….

Dit zijn aandachtsgebieden omdat ze de gevolgen van een zwaar ongeval ernstiger kunnen maken door een hoger aantal menselijke slachtoffers;

• ofwel vanwege hun milieu- en/of natuurwaarde: waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden,…. Dit zijn aandachtsgebieden omdat ze de milieuschade mogelijk verhogen;

• ofwel vanwege de intrinsieke mogelijkheid om zware ongevallen te veroorzaken: externe gevarenbronnen. Dit zijn aandachtsgebieden omdat ze de kans op een zwaar ongeval, en aldus ook het risico van een zwaar ongeval, vergroten.

De Vlaamse overheid ontwikkelde een procedure die de wisselwerking tussen bestaande en/of geplande Seveso-inrichtingen enerzijds en bestaande en/of geplande aandachtsgebieden anderzijds moet bestuderen teneinde mogelijke onverenigbaarheden al tijdens de planningsfase op te sporen en er op gepaste wijze op te reageren. Het moet voorkomen dat in de toekomst aandachtsgebieden te dicht bij Seveso-inrichtingen ingeplant worden (maar ook omgekeerd) waardoor mens of milieu aan te hoge risico’s van zware ongevallen zouden blootgesteld worden. De ruimtelijke veiligheidsrapportage verbindt aldus het beleid ruimtelijke ordening met het industriële veiligheidsbeleid op het gebied van risico’s van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. In het ruimtelijke

(40)

Ruimtelijk uitvoeringsplan VV Achterbroek 40

Figuur 33: RVR Toets deelgebied recreatiegebied VV Achterbroek

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

02/04/2020 RUP VV

Achterbroek_Scopingnota

RVR-AV-1206 Gegevens RVR-toets

Betreft: Beslissing RVR-toets inzake RUP "RUP VV Achterbroek"

Ter uitvoering van de Seveso-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijk ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen Seveso-inrichtingen enerzijds en aandachtsgebieden anderzijds. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de vestiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso-inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen.

Onderstaande aftoetsing heeft specifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso-richtlijn, of, m.a.w. op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.

Uitgaande van de verkregen informatie (ingevoerd in de RVR-toets op 02/04/2020, met ref. RVR- AV-1206), kan worden geconcludeerd dat:

Er geen bestaande Seveso-inrichting gelegen is binnen het plangebied;

Het plangebied niet gelegen is binnen de consultatiezone van een bestaande Seveso- inrichting;

Het inplanten van nieuwe Seveso-inrichtingen in het plangebied niet mogelijk is, aangezien er geen bedrijvigheid aanwezig of gepland is binnen het plangebied.

Voor wat betreft het aspect externe mensveiligheid stelt er zich in dit geval geen probleem: het RUP dient niet verder voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid en er dient geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt.

Voor verdere informatie kan u terecht bij het Team Externe Veiligheid van het departement Omgeving via seveso@vlaanderen.be

Europese Richtlijn betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn

Inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Seveso-richtlijn

Gebieden zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage

RVR-toets

Aan de gemeente Kalmthout

1

2 3

1 2 3

pagina 1 van 2

Bijlage: Gegevens van de RVR-toets

RUP ID nummer RUP VV Achterbroek_Scopingnota RUP titel RUP VV Achterbroek

Initiatiefnemer gemeente Kalmthout Plangebied

Toets uitgevoerd op 02/04/2020 Nabijheid bestaande

Seveso-inrichtingen

Voor zover op het moment van de toets bekend, liggen er GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het hierboven weergegeven plangebied

Daarnaast werden nog de volgende vragen beantwoord:

Vraag Is er binnen het plangebied bedrijvigheid aanwezig of gepland?

Antwoord Nee, er is geen bedrijvigheid aanwezig noch gepland.

(41)

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

02/04/2020 RUP

Achterbroek_deelgebied Achterstraat

RVR-AV-1207 Gegevens RVR-toets

Betreft: Beslissing RVR-toets inzake RUP "RUP VV Achterbroek"

Ter uitvoering van de Seveso-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijk ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen Seveso-inrichtingen enerzijds en aandachtsgebieden anderzijds. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de vestiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso-inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen.

Onderstaande aftoetsing heeft specifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso-richtlijn, of, m.a.w. op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.

Uitgaande van de verkregen informatie (ingevoerd in de RVR-toets op 02/04/2020, met ref. RVR- AV-1207), kan worden geconcludeerd dat:

Er geen bestaande Seveso-inrichting gelegen is binnen het plangebied;

Het plangebied niet gelegen is binnen de consultatiezone van een bestaande Seveso- inrichting;

Het inplanten van nieuwe Seveso-inrichtingen in het plangebied niet mogelijk is, aangezien er geen bedrijvigheid aanwezig of gepland is binnen het plangebied.

Voor wat betreft het aspect externe mensveiligheid stelt er zich in dit geval geen probleem: het RUP dient niet verder voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid en er dient geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt.

Voor verdere informatie kan u terecht bij het Team Externe Veiligheid van het departement Omgeving via seveso@vlaanderen.be

RVR-toets

Aan de gemeente Kalmthout

1

2 3

Bijlage: Gegevens van de RVR-toets

RUP ID nummer RUP Achterbroek_deelgebied Achterstraat RUP titel RUP VV Achterbroek

Initiatiefnemer gemeente Kalmthout Plangebied

Toets uitgevoerd op 02/04/2020 Nabijheid bestaande

Seveso-inrichtingen

Voor zover op het moment van de toets bekend, liggen er GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het hierboven weergegeven plangebied

Daarnaast werden nog de volgende vragen beantwoord:

Vraag Is er binnen het plangebied bedrijvigheid aanwezig of gepland?

Antwoord Nee, er is geen bedrijvigheid aanwezig noch gepland.

Figuur 34: RVR Toets deelgebied woongebied Achterstraat

(42)

In dit hoofdstuk wordt nagegaan of er ten gevolge van het plan aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Indien er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, komt het plan in aanmerking voor een ontheffing van de plan-mer-plicht. De noodzaak tot het opmaken van een plan-MER / ontheffing kan enigszins in de positieve zin gestuurd worden door bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan te streven om de milieueffecten te minimaliseren.

Dit vergt een zeer goede integratie van milieuaspecten in de opmaak van het RUP. Voor elke discipline wordt er een beschrijving gegeven van de bestaande toestand en de verwachte milieueffecten. Dit onderzoek moet grondig gevoerd worden. Hieronder worden enkele te onderzoeken aspecten van de verschillende disciplines aangereikt.

Omdat het project betrekking heeft op behoud van de sportterreinen en de gerealiseerde woonontwikkeling op dezelfde locatie is er geen onderzoek gevoerd naar mogelijke locatiealternatieven. Deze zijn meestal enkel mogelijk bij nieuw geplande activiteiten. Inrichtingsalternatieven voor het parkeerterrein zijn overwogen maar niet opgenomen omdat de er gepleit is voor het behoud van één toegangsweg. Het onderzoek van de mogelijke milieueffecten duidt aan dat de beperkte uitbreiding van het recreatiegebied (deelplan recreatiegebied VV Achterbroek) én het bevestigen van de bestemming woongebied (deelplan woongebied Achterstraat) niet leidt tot sterke effecten.

6.3 Onderzoek naar de milieueffecten

Dit onderzoek wordt uitgevoerd voor de bestemmingswijzigingen van de twee deelgebieden: recreatiegebied VV Achterbroek en woongebied Achterstraat. De planologische referentiesituatie van het sportterrein is deels recreatiegebied, deels landbouwgebied. Het woongebied is in het gewestplan aangeduid als recreatiegebied. In dit gebied is echter een verkavelingsvergunning verleend waardoor de planologische bestemming gewijzigd is naar woongebied.

De feitelijk referentiesituatie van het recreatiegebied wordt bepaald door de voetbalterreinen met kantine, constructies en parkeerterrein, het lokaal van de doelschietclub en een tuinstrook die deel is van de woningen Roosendaalsebaan 65 en 67.

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10 b van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau omdat het plangebied (2,25 en 0,7 ha) slechts een klein percentage (0,0005

%) van het totale grondgebied van de gemeente (5.945 ha) betreft en is dus screeningsgerechtigd.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

§.14. Terras: afgescheiden al dan niet overdekte plek op de dijk en/of strand, al dan niet verhard, in samenhang met een zaak horeca of handelszaak op de dijk.

het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening over het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en de ingediende bezwaren en adviezen met hierin

Het niet-bebouwde en het niet voor sportterreinen aangewende gedeelte van het terrein mag voor maximaal 3 % van de totale oppervlakte van de zone verhard worden in functie van

Dit document is de procesnota in functie van het geïntegreerde planningsproces voor het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) ‘Bedrijvigheid Oudenaarde’ op het grondgebied

Aan de hand van de ontvangen adviezen, zal nadien nog eventueel een informele plenaire vergadering georganiseerd worden, waarin deze adviezen kunnen worden toegelicht,

Dat opgemerkt wordt dat het Woestijnegoed centraal gelegen is binnen het plangebied van het PRUP, en dat deze hoeve de basis vormde voor de ruimtelijke ontwikkeling van Aalter

Procesnota – februari 2021 – dossier STAZ003 14 Reacties op de startnota kunnen aangetekend per post verstuurd worden of afgegeven worden tegen ontvangstbewijs aan

Een nieuwe verbindingsweg tussen het zuidelijke deel van het plangebied en het Zeekanaal / Kersdonk (kadevoorzieningen Promat/Eternit), doorsnijdt de beekvallei en het open