• No results found

4.1 Verenigbaarheid met het beleidskader

4.1.1 Overeenstemming Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Kalmthout is in het RSV aangeduid als buitengebied. Het beleid voor het buitengebied is gericht op het vrijwaren van de open ruimte voor landbouw, natuur en bos. Wonen en werken wordt geconcentreerd in de kernen.

Het RUP kiest voor een zuinig ruimtegebruik. Het behoud van open ruimten is in overeenstemming met het RSV.

4.1.2 Overeenstemming Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen Kalmthout is in het RSPA aangeduid als een onderdeel van het bebouwd perifeer landschap. Het ruimtelijk concept voor deze deelruimte schetst het beeld van een beperkt aantal concentraties, dikwijls lijnvormig in een grootstedelijk park. Een functie als een stedelijk park heeft nood aan voldoende onbebouwde ruimte. Het RSPA wil de open ruimte maximaal behouden en duidt gebieden aan waar nog ruimte is voor een mogelijke verdichting van functies.

Het RUP kiest voor een zuinig ruimtegebruik en vrijwaart de open ruimte van bebouwing. Het behoud van open ruimten is in overeenstemming met het RSPA.

4.1.3 Overeenstemming Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Achterbroek is in het GRS opgenomen in het open landbouwgebied. Het beleid kiest voor compacte woonkernen en het maximaal vrijwaren van het open landbouwgebied van bebouwing.15

Het RUP vrijwaart de open ruimte. Het behoud van open ruimte is in overeenstemming met het GRS.

4.2 Herbevestigde agrarische gebieden

Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos in dertien buitengebiedregio’s. De visie geeft op hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. De ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Noorderkempen werd opgesteld in 2008. Op 12 december 2008 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 31.300 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke

gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden.

Het landbouwgebied (gewestplan) rond de kern van Achterbroek is herbevestigd als agrarisch gebied.

Het operationeel uitvoeringsprogramma van 12/12/2008 duidt geen acties aan in de omgeving van het plangebied.

Figuur 27: Herbevestigde agrarische gebieden

Bron: http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/planningsprocessen/plpr_bg/agnas/docs/

nkempen

5 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling

5.1 Ruimtelijke analyse

Achterbroek wordt bepaald door de lintbebouwing langs de twee gewestwegen.

In het zuidoosten (tussen Brasschaatsteenweg en Heiken) en het noordoosten (tussen de Roosendaalsebaan en de Achterstraat) zijn de binnengebieden bebouwd en gegroeid tot woonlobben. Onmiddellijk achter de woonlinten start het open agrarisch landschap. Het patroon van akkers en houtkanten wordt enkel onderbroken door grote landbouwbedrijven. Deze zijn omwille van de ligging in het open landschap en de omvang duidelijk herkenbaar.

De diepte van de bebouwing van het woonlint aan de westzijde van de Roosendaalsebaan is beperkt. Slechts enkele boerderijen reiken tot diep in het landschap. Deze zijn alle gelegen ten noorden van het Goossensstraatje. In de Leyterstraat is één geïsoleerd landbouwbedrijf gelegen. De voetbalvelden zijn de enige niet landbouwgebonden infrastructuren in de omgeving.

De landschappelijke structuur wordt bepaald door de grote rechthoekige landbouwpercelen en restanten van lineaire landschapsstructuren (bomenrijen, houtkanten, grachten). De rastervormige perceelsstructuur is een relict van de landbouwontginning (doorleggen van de moerassen). De grachten langs de percelen zijn niet permanent watervoerend. De Achterbroekse beek is de meest nabijgelegen waterloop. De gracht langs het Goossensstraatje leidt naar de Achterbroekse beek. De beek mondt ten westen van de voetbalterreinen uit in de Kleine Aa. De bomenrijen en houtkanten zijn landschapsbepalend.

De voetbalterreinen worden ontsloten via het Goossensstraatje. Dit leidt naar een verhard parkeerterrein met aangeduide parkeervakken.

De beplanting rond de terreinen is beperkt tot bomen en opgaand groen in de tuinen van de woningen langs de Roosendaalsebaan, restanten van de bomenrij naast de gracht van het Goossensstraatje en aangeplante bomen aan de west- en zuidzijde van het A-terrein.

De bebouwing van het voormalige voetbalterrein in de Achterstraat wordt bepaald door het landelijke voorkomen. De woningen zijn opgetrokken in open bebouwing en op basis van een gelijkaardige inplanting en morfologie.

5.3 Ruimtelijke doelstellingen

5.3.1 Ruimtegebruik beperken

De keuze voor de investering van een kunstgras is gemotiveerd omwille van een zuinig ruimtegebruik. Door het kunstgras kan het terrein meer intensief bespeeld worden en is de aanleg van een derde terrein niet vereist. Ook de plaatsing van de kantine tussen de twee terreinen beperkt het ruimtegebruik. Nieuwe ontwikkelingen moeten dit zuinig ruimtegebruik bestendigen.

5.3.2 Parkeren ordenen

Door de aanleg van fietspaden langs de Roosendaalsebaan kan er op termijn niet meer langs de weg geparkeerd worden. Er is nood aan bijkomende ruimte voor parkeren. De omvang en impact van een uitbreiding van het parkeerterrein op de omgeving moet beperkt worden. Het parkeerterrein moet aangelegd worden met oog op een vlotte en veilige verkeersafwikkeling, een kwalitatieve landschappelijke integratie en gericht op een duurzaam waterbeheer. Het autogebruik en de parkeerbehoefte kan mogelijk ontmoedigd worden door het creëren van een bijkomende ontsluiting voor fietsers.

5.3.3 Beeldkwaliteit verhogen

5.2 Visie

De voetbalvereniging wil het comfort voor de spelers en bezoekers verhogen, de capaciteit van het parkeerterrein uitbreiden en de omgevingskwaliteit verbeteren.

De constructies van de doelschietclub zijn gelegen in recreatiegebied (bestemming gewestplan). Een behoud van de functie en de gebouwen in de zone voor tuinen is mogelijk. Deze keuze biedt opties voor een mogelijke andere ruimtelijke ordening op (lange) termijn.

De door de verkaveling achterhaalde bestemming van het voormalige

voetbalterrein in de Achterstraat wordt gewijzigd in de bestemming woongebied.

Hierdoor wordt de bestemming aangepast aan het feitelijke gebruik en de verkaveling (juridische toestand).

5.4 Ruimtelijke concepten Figuur 28: Comfort verhogen

Het gebouw met kantine en omkleedruimten is verouderd. Er wordt voldoende ruimte voorzien voor het optrekken van een nieuw gebouw dat tussen de beide speelvelden ingeplant kan worden. Het nieuwe gebouw kan opgetrokken worden met twee bouwlagen en een plat of licht hellend dak. De ingang is gericht naar het parkeerterrein. Er is steeds een visuele relatie tussen de parkeerplaats en de ingang.

Figuur 29: Parkeerterrein uitbreiden

Na de heraanleg van de Roosendaalsebaan is er langs die weg geen ruimte meer voor parkeren. Er wordt geopteerd voor een zuinig ruimtegebruik, het vermijden van versnippering en het behouden van één toegangsweg.

Figuur 30: Omgevingskwaliteit verbeteren

De omgevingskwaliteit kan wordt verhoogd door:

• het aanpassen van de panelen en afsluitingen

• het bufferen van de infrastructuur in het open landschap

• de vormgeving van de nieuwe kantine.

5.5 Structuurschets gewenste ruimtelijke ontwikkeling

De ruimte voor de uitbreiding van het parkeerterrein heeft een capaciteit van max. 100 bijkomende parkeervakken. Dit terrein zal vooral tijdens maximum (capaciteit) wedstrijden gebruikt worden. Het terrein wordt aangelegd op een wijze dat het ruimtelijk aansluit bij de tuinen en een logische bufferstrook vormt tussen woningen en sportterrein.

De nieuwe kantine wordt bepaald door vormgeving en architectuur. Er wordt gestreefd naar het bundelen van infrastructuren. De overdekte staantribune kan met het gebouw gekoppeld worden.

Het nieuwe parkeerterrein wordt aangelegd met een logische circulatie waardoor parkeerzoekverkeer vermeden wordt. Het bijkomend parkeerterrein kan in functie van behoefte progressief en regressief ontwikkeld worden.

Het landschapsherstel is gericht op het herwaarderen van de historische houtwal, het bufferen van de sportinfrastructuur in het open landschap door aangepaste streekeigen beplantingen en het creëren van een buffer tussen het parkeerterrein en de tuinen. De brede buffer tussen het parkeerterrein en de tuin, het beperkt gebruik van het parkeerterrein (enkel tijdens wedstrijden) en het creëren van een bestemmingszone voor tuinen garandeert de woonkwaliteit van de aanpalende woningen. Een bijkomende ontsluiting voor fietsers

kan gerealiseerd worden via het perceel van de doelschietclub ‘Koninklijke Handboogmaatschappij De Leergasten’. Deze ontsluiting biedt een alternatief voor fietsers wanneer de verkeersintensiteit in het Goossensstraatje hoog is.

Deze ontsluiting wordt verzekerd door het aanduiden van de verbinding op het ruimtelijk uitvoeringsplan.

Een mogelijke ontsluiting via de Leyterstraat (verbinding voor voetgangers en fietsers) wordt niet gerealiseerd omdat:

1. Dit leidt tot een versnippering van de landbouwpercelen, de

landbouwgebieden zijn deel van de ruilverkaveling Nieuwmoer (RVK40018

| 6/3/1992).

2. Het bijkomend verharden van de open ruimte.

3. De beperkte meerwaarde voor fietsers: de tijdswinst van de bijkomende verbinding is immers beperkt én er wordt een nieuw fietspad langs de Roosendaalsebaan aangelegd.

Figuur 31: Structuurschets gewenste ontwikkeling

5.6 Inrichtingsschets

5.6.1 Parkeerbehoefte

Het huidige parkeerterrein telt 42 parkeervakken. Dit aanbod is volstaat voor de parkeerbehoefte tijdens trainingen, maar is geheel ontoereikend bij wedstrijden.

Tijdens wedstrijden zijn er gemiddeld 32 spelers, 12 begeleiders (begeleiders, verzorgers en scheidsrechters) en tot 250 toeschouwers. 90% van deze 294 personen (265 personen) komen gemiddeld met de wagen, een significant deel (gemiddeld 50% of 135 personen) deelt de wagen (meerdere passagiers per auto). Tijdens wedstrijden is er een parkeerbehoefte van 130 parkeervakken.

Omdat er niet langer langs de Roosendaalsebaan geparkeerd kan worden, er in de aanpalende straten geen ruimte is, moet het bestaande parkeerterrein uitgebreid worden.

5.6.2 Mogelijke inrichting parkeerterrein

Er wordt geopteerd voor de aanleg van vier haakse parkeerstroken (4x5m) en 2 centrale wegen (2x6m). Het parkeergebied wordt omgeven door een groene strook voor landschapsaanleg en beplantingen. De breedte aan de zijde van het recreatieterrein (westen) kan beperkt worden (louter haag, 1 meter), de strook tussen de parkeervakken en de stroken langs de rand van het parkeerterrein worden met een beperkt verdiepte sleuf aangelegd (wadi, 1 meter breed), de strook tegen de tuinen heeft een breedte van minimum 3 meter waardoor een

ruimte gecreëerd voor 64 parkeerplaatsen (68-4 omwille van de keerbeweging op einde van parkeerterrein).

Figuur 32: Inrichtingsschets

6 Belangrijke planologische