Proeve van Bekwaamheid. Instructie student. Kwalificerend. Bediening Gastheer/-vrouw. Uitstroom : Gastheer/-vrouw. Niveau : 2. Crebonr.

(1)

Uitstroom : Gastheer/-vrouw Niveau : 2

Crebonr. : 25168 Kerntaak : B1-K1 Dossier : Vanaf 2015 Versie : 1v1

Proeve van Bekwaamheid

Kwalificerend

Instructie student

Bediening

Gastheer/-vrouw

september 2015

(2)

Kwalificatiedossier : Bediening Uitstroom : Gastheer/-vrouw

Crebonr. : 25168

Versie : 1v1

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname, of enige andere manier, zonder

voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Wijzigingen aangebracht door anderen dan de uitgever hebben tot gevolg dat het product niet meer gecertificeerd is. De SHE aanvaardt in dat geval geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor de uitkomsten van een eventuele nieuwe certificeringprocedure.

(3)

Inhoudsopgave

Instructie student 3

1. De Proeve 4

2. Wat moet je doen? 5

3. Hoe wordt jouw Proeve beoordeeld? 6

Bijlage 1: Beoordelingscriteria 8

(4)

Proeve van Bekwaamheid Kwalificerend Crebonummer: 25168 Dossier: Vanaf 2015

Kwalificatiedossier: Bediening Niveau: 2 Versie: 1v1

Uitstroom: Gastheer/-vrouw Kerntaak: B1-K1 september 2015

Pagina 3 van 9

Instructie student

Beste student,

Je gaat een Proeve van Bekwaamheid doen. Die is onderdeel van je examen voor Gastheer/-vrouw.

Lees deze instructie vóórdat je de Proeve gaat doen.

Je begeleider van school moet zorgen dat jij deze instructie op tijd krijgt. Dit is minstens een week voordat je de Proeve doet. Je begeleider van school of de begeleider van je leerbedrijf bespreekt deze instructie met je.

Jouw begeleider van school is: _______________________________

Jouw begeleider van het leerbedrijf is: _______________________________

Wat staat er in deze instructie?

• Praktische informatie, zoals waar je de examenopdrachten gaat doen.

• Hoe je je moet voorbereiden.

• Waar je aan moet denken tijdens en na de examenopdrachten.

• Hoe je examenopdrachten beoordeeld worden.

Heb je vragen?

Begrijp je iets niet uit deze instructie? Vraag dan aan je begeleider van school of de begeleider van je bedrijf om je te helpen.

Veel succes met de voorbereiding!

(5)

Pagina 4 van 9

1. De Proeve

Waarom doe je een Proeve?

Je gaat werken als Gastheer/-vrouw. In dat werk moet je verschillende handelingen kunnen

uitvoeren. Die handelingen heb je op school of in je leerbedrijf geleerd. Je gaat nu laten zien dat je ze in de praktijk kunt uitvoeren.

Waar ga je de Proeve uitvoeren?

Je begeleider van school beslist van tevoren waar jij je Proeve gaat doen. Dat kan op school zijn of in je leerbedrijf. Je doet de opdracht in een ruimte die daarvoor geschikt is.

Hoe lang duurt de Proeve?

Van je begeleider van school krijg je de tijdsduur van je Proeve te horen. Je spreekt van tevoren het beoordelingsmoment af met de begeleider van je school. Jouw kwalificerende periode staat

hieronder.

Proeve van Bekwaamheid

Duur Proeve 4 uur en 15 minuten

(6)

Pagina 5 van 9

2. Wat moet je doen?

Wat moet je doen vóórdat je de Proeve gaat uitvoeren?

Bereid je voor.

• Bekijk van tevoren de ruimte waarin je je Proeve gaat doen. Zorg dat je de werkplek kent.

• Lees van tevoren de ‘examenopdrachten’.

• Trek de kleren aan die je hoort te dragen in je vak. Of de kleren die je in het bedrijf hoort te dragen.

Wat moet je doen tijdens de Proeve?

Een Proeve bestaat uit verschillende examenopdrachten.

Hoe doe je de examenopdrachten?

• Je doet iedere opdracht precies zoals in de ‘Examenopdrachten’ staat.

• Je doet de examenopdrachten alleen.

• Je mag alles gebruiken wat de school of het leerbedrijf voor deze examenopdracht heeft neergezet. Bijvoorbeeld boeken of andere hulpmiddelen. Doe dat alleen als het nodig is.

Vragen

• Krijg je vragen van je beoordelaar? Bijvoorbeeld over wat je aan het doen bent? Geef daar dan antwoord op.

• Heb je problemen? Heb je vragen? Kun je iets niet vinden? Blijf rustig en los de situatie op. je mag tijdens de Proeve overleggen met de organisator. De organisator is een docent van je school of een medewerker van het leerbedrijf. De organisator is nooit een beoordelaar.

(7)

Pagina 6 van 9

3. Hoe wordt jouw Proeve beoordeeld?

Je Proeve bestaat uit verschillende examenopdrachten. Voor iedere examenopdracht krijg je een beoordeling. Je krijgt een ‘onvoldoende’, een ‘voldoende’ of een ‘goed’.

Wanneer slaag je voor je Proeve?

Je laat in deze Proeve verschillende werkprocessen zien. In de bijlage vind je de criteria waarop je beoordeeld wordt. Voor ieder werkproces doe je een aantal examenopdrachten. Je hoort van je beoordelaar van school welk type examen je per kerntaak krijgt.

Je slaagt voor de Proeve:

• als je alle examenopdrachten kan uitvoeren en

• als je voor alle werkprocessen een ‘voldoende’ of een ‘goed’ hebt.

Waarop letten de beoordelaars?

Je beoordelaars letten op wat je doet als je een examenopdracht uitvoert. In de beoordelingscriteria in de bijlage staat op welke handelingen ze precies letten. De beoordelaars observeren je tijdens je examenopdrachten. Ze beoordelen hoe goed je de examenopdracht uitvoert.

Wanneer weet je of je geslaagd bent?

Je hoort niet meteen na je Proeve of je geslaagd bent. Dit is wat je beoordelaars doen tijdens en na je Proeve:

• Je beoordelaars kijken tijdens je Proeve wat je doet.

• Ze vullen het ‘Observatieformulier gedrag’ in.

• Ze leggen hun ‘Observatieformulier gedrag’ naast elkaar en ze bespreken dit.

• Ze vullen samen het ‘Eindbeoordelingsformulier’ in.

• Ze beslissen samen wat je voor de Proeve krijgt: een ‘onvoldoende’, een ‘voldoende’ of een

‘goed’.

• Ze voeren een eindgesprek met jou.

• Ze vullen het ‘Verslag Proeve’ in. Daarop zetten ze hun eindoordeel.

• Ze ondertekenen alle examendocumenten.

• Ze leveren alle examendocumenten in bij de examencommissie van school.

• De examencommissie beslist of je beoordelaars een juiste beoordeling hebben gegeven.

• De examencommissie stelt het definitieve eindoordeel vast. In de examenregels van de school kun je de regels vinden die bepalen of je slaagt.

(8)

Pagina 7 van 9 Wat kun je doen als je niet slaagt?

Ben je niet geslaagd? Dan beslist de examencommissie of je de Proeve of een deel daarvan opnieuw mag doen.

Wanneer krijg je een ‘onvoldoende’, een ‘voldoende’ of een ‘goed’?

Onvoldoende

In één van de volgende situaties krijg je een onvoldoende:

• Je doet de handelingen niet goed genoeg. De handelingen staan in de beoordelingscriteria in de bijlage.

• Je doet minder dan 75% van de beoordelingscriteria.

• Je maakt een fout in één van de essentiële handelingen en je herstelt de fout niet.

• Je maakt een bepaalde fout iedere keer opnieuw.

• Je werkt niet zelfstandig.

• De volgorde van de handelingen is niet goed.

Voldoende

In de volgende situatie krijg je een voldoende:

• Je doet de handelingen zoals we van je mogen verwachten.

• Je maakt geen fouten in de essentiële handelingen.

• Je laat minimaal 75% van de beoordelingscriteria.

• Je werkt zelfstandig.

• Je doet alles in een logische volgorde.

Goed

In de volgende situatie krijg je een ‘goed’:

• Je doet de handelingen goed.

• Je maakt geen fouten in de examenopdrachten.

• Je werkt zelfstandig en vlot.

• Je doet alles in een logische volgorde.

• Je laat zien dat je niet lang hoeft na te denken over de handelingen en de volgorde van je handelingen. Het is vanzelfsprekend voor je.

• Je doet het beter dan we van je mogen verwachten.

(9)

Pagina 8 van 9

Bijlage 1: Beoordelingscriteria

Beoordelingscriteria Kerntaak B1-K1 Werkt in de bediening

B1-K1.W1 Voert voorbereidende werkzaamheden uit

• Stemt tijdig af met collega’s en helpt hen zo nodig.

• Maakt vlot en accuraat mastiek en mise-en-place.

• Hanteert de van toepassing zijnde vakkennis en technieken.

• Kiest bij het maken van mise-en-place werkzaamheden de benodigde middelen voor het behandelen van diverse producten.

• Kent de werking van de benodigde middelen.

• Onderhoudt middelen en gaat er efficiënt en bewust mee om.

• Neemt bij het uitvoeren van mastiek en mise-en-place werkzaamheden de voorgeschreven bedrijfsrichtlijnen in acht.

B1-K1.W2 Neemt reserveringen aan

• Stemt met de keuken reserveringen en eventuele bijzonderheden en/of (speciale) wensen af.

• Houdt bij het aannemen van de reservering rekening met de mogelijkheden van het bedrijf, tafelbezetting, tijd,

personeelsplanning en het aantal zitplaatsen.

• Houdt zich aan voorgeschreven procedures en de bedrijfsformule bij het verwerken van de reservering.

B1-K1.W3 Ontvangt gasten

• Overlegt met collega’s waar de gasten geplaceerd kunnen worden en/of informeert collega’s tijdig over gasten die geplaceerd zijn.

• Geeft de gast in het contact de nodige aandacht, waarbij hij taal en benaderingswijze op de gast afstemt.

• Werkt volgens de bedrijfsrichtlijnen.

B1-K1.W4 Adviseert gasten en neemt de bestelling op

• Inventariseert wensen van de gast in relatie tot mogelijkheden.

• Sluit in het advies voor de keuze van dranken, wijnen en/of gerechten aan op de wensen van de gast.

• Raadpleegt bij bijzondere wensen van gasten en/of opdrachtgevers tijdig de leidinggevende en/of het keukenpersoneel en overlegt over de mogelijkheden.

• Geeft een begrijpelijke en correcte toelichting of een advies over dranken, producten en gerechten, waarbij hij taal en

benaderingswijze op de gast afstemt.

• Noteert bestellingen en eventuele wensen van de gast nauwkeurig en volledig op basis van voorgeschreven procedures.

B1-K1.W5 Maakt dranken serveergereed

• Overlegt tijdig en regelmatig met collega’s over uit te voeren werkzaamheden om dranken serveergereed te kunnen maken.

• Kiest benodigde materialen en middelen bij het gereedmaken van diverse dranken.

• Gebruikt middelen op effectieve wijze.

• Gaat (kosten)bewust om met materialen en middelen.

• Werkt ordelijk en systematisch bij het gereedmaken van dranken.

• Werkt bij het bereiden van dranken conform bedrijfsvoorschriften en relevante wet- en regelgeving.

B1-K1.W6 Serveert de bestelling en ruimt af

• Stemt tijdig en regelmatig af met collega’s en helpt hen zo nodig.

• Stemt zijn communicatiestijl af op de gast bij het geven van een toelichting over geserveerde dranken en gerechten.

• Werkt ordelijk, systematisch en in het tempo dat nodig is.

• Hanteert draag- en serveermethoden accuraat waarbij hij een goede oog-handcoördinatie toont.

• Serveert de bestelling.

• Ruimt de tafel af en maakt deze schoon volgens relevante regelgeving en conform de bedrijfsformule.

(10)

Pagina 9 van 9 B1-K1.W7 Creëert en onderhoudt de

sfeer

• Overlegt tijdig met collega’s en/of leidinggevende over risicovol en normafwijkend gedrag van gasten.

• Optimaliseert de sfeer in het contact met gasten, straalt enthousiasme uit en weet dit op de gast over te brengen.

• Richt zich op specifieke wensen en behoeften van gasten.

• Neemt wensen van gasten tot uitgangspunt van het eigen handelen.

• Checkt regelmatig of gasten tevreden zijn.

• Geeft prioriteit aan signalen, zorgen en problemen van gasten en neemt deze serieus.

• Handelt bij normafwijkend gedrag van gasten conform de bedrijfsformule, het gastvrijheidsconcept, huisregels en sociaal- hygiënisch beleid.

B1-K1.W8 Rekent de bestelling(en) af en neemt afscheid

• Rekent vlot en accuraat bestellingen af.

• Reageert gepast op signalen en opmerkingen van gasten.

• Maakt effectief gebruik van het kassasysteem en diverse

betaalautomaten en gebruikt deze bij het maken van de rekening en het afrekenen van bestellingen.

• Stelt conform bedrijfsrichtlijnen de rekening op.

• Neemt bij het afrekenen van bestellingen de veiligheidseisen en bedrijfsvoorschriften in acht.

• Treedt bij het afhandelen van klachten op conform de bevoegdheden die hij hierin heeft.

B1-K1.W9 Voert afrondende werkzaamheden uit

• Stemt zijn werkzaamheden tijdig en regelmatig af met collega’s en/of leidinggevende.

• Maakt een keuze uit beschikbare materialen en middelen.

• Gebruikt materialen en middelen op effectieve wijze voor het schoonmaken en desinfecteren van werkruimtes, apparatuur en gereedschappen.

• Gaat zorgvuldig en netjes om met materialen en middelen door deze na gebruik schoon, veilig en netjes op te ruimen in een droge en schone omgeving.

• Handelt bij het schoonmaken en opruimen volgens relevante bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften en wettelijke richtlijnen.

• Vult volgens relevante wettelijke richtlijnen de controlelijsten in.

B1-K1.W10 Werkt met de kassa • Neemt bij het controleren en verantwoorden van eigen

ontvangsten interne procedures en veiligheidsvoorschriften in acht.