• No results found

Proeve van Bekwaamheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Proeve van Bekwaamheid"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proeve van Bekwaamheid

MBO-verpleegkundige niveau 4 KD 2009-2010

Kerntaak 1: bieden van verpleegkundige zorg en ondersteuning op basis van het verpleegplan

Kerntaak 2: begeleiden van de zorgvrager(s) op basis van het verpleegplan

Kerntaak 3: uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken

Naam:

Groep:

BPV instelling:

ROC van Amsterdam MBO College Hilversum

Afdeling Gezondheidszorg

(2)

Voorwoord

De opleiding tot Mbo-verpleegkundige wordt afgesloten met een eindbeoordeling tijdens je BPV.

Deze beoordeling bestaat uit een proeven van bekwaamheid (PvB),bestaande uit praktijkopdrachten en schriftelijke opdrachten.

De proeve wordt uitgevoerd op de werkplek, aan opdrachten wordt tijdens de BPV-periode in het vierde leerjaar gewerkt.

Tijdens de uitvoering van de proeve en opdrachten moet de deelnemer aantonen dat zij de geleerde competenties beheerst op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar, maar natuurlijk kan zij boven dit niveau uitstijgen.

Dit laat de deelnemer zien door kennis,-vaardigheids- en houdingsaspecten en door haar creativiteit te gebruiken bij het uitwerken van de proeve van bekwaamheid. Welke kerntaken, werkprocessen en competenties er worden beoordeeld met welke opdracht staan beschreven verder in dit document.

De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het verzamelen en bewaren van de gemaakte producten en de ingevulde beoordelingsformulieren!

In het volgende overzicht wordt duidelijk gemaakt welke opdrachten er zijn, door wie de deelnemer beoordeeld wordt en waarop beoordeeld wordt.

Deze proeve sluit aan bij de competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het onderwijs beschreven in het kwalificatiedossier 2009-2010.

(3)

Inhoudsopgave

1. De proeven en opdrachten blz. 4-5

2. Organisatie rondom de proeve van bekwaamheid blz. 6-7

3. Instructie kandidaat blz. 8-10

4. Instructie beoordelaar blz. 11-13

5. Instructie verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum

blz. 14-16

6. Werken met beoordelingsmodellen:

 inventarisatie blz. 18-19

 beoordelingsmodel 1 blz. 20

 beoordelingsmodel 2 blz. 21-22

 beoordelingsmodel 3 blz. 23

 beoordelingsmodel 4 blz. 24

 beoordelingsmodel ’afrondingsgesprek’ blz. 25

 beslismodel blz. 26

 toetsmatrijs blz. 27

Bijlage 1 Overzicht van het kwalificatiedossier blz. 28

Bijlage 2 Dilemma’s palliatief-terminale zorg blz. 29

(4)

1 De proeven en opdrachten

Deze proeve van bekwaamheid is bedoeld voor kandidaten van de opleiding MBO-verpleegkunde, niveau 4.

Kerntaak 1 t/m 3 en de bijbehorende werkprocessen ( zie bijlage 1) worden er mee geëxamineerd.

De proeve heeft een looptijd van maximaal één werkweek. Gedurende deze periode draait de deelnemer drie diensten van ieder acht uur, waarvan minimaal twee dagdiensten en maximaal één avonddienst. Nachtdiensten mogen geen onderdeel vormen van de proeve.

De proeve van bekwaamheid vindt plaats op een door de deelnemer zelf te bepalen moment binnen het afronden van de opleiding.

De proeve wordt uitgevoerd in de praktijksituatie waar de deelnemer al tijdens haar stage werkzaam is. De proeve wordt pas afgenomen als zij voldoende is ingewerkt op de betreffende afdeling.

ROCvA Gooi-en Vechtstreek borgt dat alle examenplaatsen van voldoende complexiteit en niveau zijn om te fungeren als examenplaats (zie Beoordelingsmodel 0).

Tijdens het uitvoeren van de onderstaande verschillende onderdelen moet de deelnemer laten zien dat zij zelfstandig kan functioneren als startende Mbo-verpleegkundige.

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan (Kerntaak 1, alle werkproces 1.1)

De deelnemer gaat een verpleeg/leefplan op- of bijstellen aan de hand van de informatie van de zorgvrager of van diens naaste(n).

De deelnemer dient minimaal drie verpleegkundige diagnoses binnen één zorgvrager te stellen. Zij kiest zelf de zorgvrager die hiervoor geschikt is en stemt dit af met de beoordelaar.

Om de benodigde informatie te verkrijgen, voert de deelnemer een gesprek met de zorgvrager en/of diens naaste(n). Zij maakt hiervoor gebruik van de anamneseprocedure(s) van de exameninstelling.

Nadat de deelnemer de benodigde gegevens heeft verzameld, stelt zij het verpleegplan van de zorgvrager op of bij. Dit opgestelde of bijgestelde verpleeg/leefplan legt zij voor aan de beoordelaar.

Na goedkeuring van de beoordelaar overlegt zij het desbetreffende verpleeg/leefplan met de zorgvrager.

Hierbij geeft zij aan hoe het verpleegplan is opgebouwd en wat er wanneer met de patiënt gaat gebeuren.

2. Verpleegtechnisch handelen (Kerntaak 1, werkproces 1.1 ,1.2, 1.4, 1.5 en 1.8; Kerntaak 2, werkproces 2.1 t/m 2.4; Kerntaak 3, werkproces 3.1 t/m 3.3)

Op basis van het op- of bijgestelde verpleeg/leefplan en de verpleeg/leefplannen van de overige zorgvragers gaat de deelnemer verpleegkundige interventies en verpleegtechnische handelingen verrichten (werkproces 1.4).

De deelnemer zorgt ervoor dat zij gebruik maakt van de juiste hulpmiddelen en dat zij de verpleegkundige interventies communiceert met de zorgvragers.(werkproces 1.4). De verpleegtechnische handelingen voert zij conform instellingsprocedures uit (werkproces 1.4).

Ook werkt zij met minimaal twee andere disciplines samen (werkproces 3.2; werkproces 3.3).

De deelnemer ondersteunt de zorgvragers bij hun persoonlijke (basis)zorg, zoals die is vastgesteld in de verpleeg/leefplannen (werkproces 1.2). Zij toont aandacht en begrip voor haar zorgvragers en maakt gebruik van de juiste hulpmiddelen (werkproces 1.2).

Zij blijft de zorgvragers die zij onder haar hoede heeft continu observeren en reageert adequaat op hun problemen of vragen (werkproces 1.2). De deelnemer besteedt tijdens de zorg aandacht aan het stimuleren van de zelfredzaamheid van de patiënten (werkproces 2.1).

(5)

Tijdens het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen en/of (basis)zorg, observeert de deelnemer gericht het welzijn van de zorgvragers (werkproces 1.5; werkprocessen 2.2 en 2.3).

Hierbij houdt zij niet alleen rekening met hun lichamelijke gezondheid, maar ook met hun psychische en sociale toestand. Zij steunt de zorgvragers bij eventuele emotionele of gedragsproblemen en geeft zo nodig sociaal-maatschappelijke begeleiding ( werkprocessen 2.2, 2.3 en 2.4; werkproces 3.2, 3.3).

De deelnemer houdt het verpleeg/leefplan van de zorgvragers in de gaten en overlegt over de toestand van de zorgvragers met haar collega’s (werkprocessen 1.5, 2.4 en 3.1).

Uitgevoerde interventies rapporteert de deelnemer in de zorgdossiers van de zorgvragers.

(werkprocessen 1.5 en 3.2, 3.3).

Het kan voorkomen dat de deelnemer handelend moet optreden in onvoorziene situaties. Hierbij handelt zij adequaat volgens de procedures die gangbaar zijn binnen de betreffende organisatie.

(werkproces 1.8). Als er op de afdeling een zorgvrager sterft, biedt de deelnemer hem en zijn naaste(n) palliatiefterminale zorg (werkproces 1.3). Als deze situatie niet voorkomt, maakt de deelnemer een extra opdracht. ( zie bijlage)

3. Geven van voorlichting (Kerntaak 1, werkproces 1.6)

De deelnemer geeft minimaal vier zorgvragers en/of diens naasten mondeling voorlichting over een voor de zorgvrager relevant thema; dit kan zowel individueel als in een groep. Zo kan de deelnemer de zorgvrager voorbereiden op een behandeling, informeren over toegediende medicatie, etc.

Tijdens de voorlichting gebruikt de deelnemer passende materialen om haar verhaal te ondersteunen.

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering (kerntaak 3, werkproces 3.1, 3.2 en 3.4)

Tijdens haar studie of stage dient de deelnemer aan deskundigheidsbevordering te doen. Hiervan moet zij een bewijs verzamelen, welke zij tijdens het afrondingsgesprek(onderdeel 6) aan het einde van de proeve moet kunnen overleggen en toelichten.

De deelnemer toont met dit bewijs aan dat zij tijdens haar studie een activiteit heeft ondernomen om haar eigen beroepscompetenties te vergroten, zoals een bezoek aan een conferentie (werkproces 3.1).

Ook dient zij het geleerde te kunnen plaatsen in het perspectief van haar eigen beroepsontwikkeling.

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg (kerntaak 1, werkproces 1.8, kerntaak 2, werkproces 2.5, kerntaak 3, werkproces 3.2 en 3.4)

De deelnemer moet zich tijdens haar opleiding inzetten voor de kwaliteitsverbetering van de zorg.

Hiervoor worden de integrale opdrachten uit lesperiode 15 gebruikt. Dit zijn ‘Veilige zorg’ en

‘Eindverantwoordelijke’.

Bij het afrondingsgesprek kunnen delen uit beide opdrachten ter sprake komen.

6. Evalueren van de zorgverlening (Kerntaak 1, werkproces 1.3; kt 3, werkproces 3.1 en 3.2)

De deelnemer sluit de proeve af met een afrondingsgesprek. Dit gesprek wordt gevoerd met de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum (bij voorkeur ) binnen twee weken na afloop van de proeve. Hierbij is bij voorkeur één (van de) beoordelaar(s) aanwezig. Tijdens dit gesprek toont de deelnemer zelfreflectie en gaat zij in op het verloop van de proeve volgens de STAR methode (werkproces 3.2).

Ook worden het verzamelde bewijs voor deskundigheidsbevordering (onderdeel 4) en de verbeteringen met betrekking kwaliteit van zorg (onderdeel 5) besproken.

Tot slot wordt de kandidaat een aantal dilemma’s voorgelegd met betrekking tot het bieden van palliatiefterminale zorg, indien de deelnemer niet te maken heeft gehad met terminale zorg (Bijlage ).

De deelnemer moet voldoende kunnen omgaan met kwesties als euthanasie etc. Ze dient bij deze dilemma’s een keuze te maken en deze te kunnen beargumenteren (werkproces 1.3).

(6)

2. Organisatie rondom de proeve van bekwaamheid

De proeve van bekwaamheid bestaat uit zes onderdelen:

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan 2. Verpleegtechnisch handelen

3. Geven van voorlichting

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot de kwaliteit van zorg 6. Evalueren van de zorgverlening

Tijdens het uitvoeren van de verschillende onderdelen moet de deelnemer laten zien dat zij zelfstandig kan functioneren als startende Mbo-verpleegkundige.

De proeve heeft een looptijd van maximaal 1 werkweek. Gedurende deze periode draait de deelnemer 3 diensten van ieder 8 uur, waaronder minimaal 2 dagdiensten een maximaal 1 avonddienst.

Nachtdiensten mogen geen onderdeel vormen van de proeve.

Voorbereiding

Voor een goed verloop van de proeve zijn de volgende aspecten van belang:

 de kandidaat ontvangt de opdracht voor de proeve minimaal 3 maanden voordat de proeve wordt afgenomen;

 ROCvA MBO College Hilversum zorgt ervoor dat er met de instelling waar het examen plaatsvindt afspraken zijn gemaakt over de examinering en dat Beoordelingsmodel 0 wordt ingevuld;

 de beoordelaar en de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum worden

minimaal 1 week voordat de kandidaat begint aan de proeve op de hoogte gesteld, zodat zij in overleg de afrondingsgesprekken kunnen plannen.

 de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum wordt minimaal 2 weken voorafgaand aan het moment waarop het afrondingsgesprek plaatsvindt, op de hoogte gesteld.

 minimaal 6 maanden vooraf aan de proeve moet de deelnemer worden verteld dat zij een bewijs dient te verzamelen voor haar afrondingsgesprek. Ook moet zij te horen krijgen dat zij dit bewijs ook vóór die tijd verzameld mag hebben.

 de deelnemer moet bij de start van de stage te horen krijgen dat zij in haar proeve

verbeteringen moet aandragen met betrekking tot professionalisering van beroep en dat zij een concreet plan van aanpak moet schrijven voor de implementatie ervan.

De beoordeling

Tijdens de proeve wordt de deelnemer beoordeeld door diverse betrokkenen vanuit de praktijk en zo mogelijk een docent van school.

Voor elk onderdeel zijn een of meerdere beoordelingsprotocollen opgenomen in het

beoordelingsmodel.( een voor elke beoordelaar). Wanneer er bij de proeve sprake is van meerdere beoordelaars, beoordelen deze onafhankelijk van elkaar.

(7)

Een door de deelnemer gemaakt ( schriftelijk) onderdeel van de proeve dat beoordeeld moet worden, legt zij voor aan de betreffende beoordelaar. Deze beoordeelt aan de hand van het betreffende beoordelingsprotocol of het voldoende van omvang en inhoud is en vult het beoordelingsprotocol in.

Als de beoordeling voldoende is, kan de deelnemer verder. Als de betreffende beoordelaar niet akkoord is, geeft zij aan waarom ze niet tevreden is en wat er moet veranderen. De deelnemer krijgt maximaal één maal de kans om een onderdeel aan te passen.

Als de beoordelaar na aanpassing nog niet tevreden is, neemt zij contact op met het ROCvA MBO College Hilversum; deze bepaalt de verdere voortgang van de proeve.

Tot slot

De BPV-begeleider kan de proeve stopzetten, indien de deelnemer onverantwoord handelt. In dat geval neemt de BPV-instelling contact op met de eindverantwoordelijk van het ROCvA MBO College Hilversum. Deze bepaalt de voortgang van de proeve.

(8)

3. Instructie kandidaat

Je gaat beginnen aan een proeve van bekwaamheid. Dit is een examen. Tijdens dit examen word je beoordeeld op alle werkzaamheden die je als startende Mbo-verpleegkundige in de praktijk moet kunnen uitvoeren. Tijdens de proeve ga je minstens één verpleeg/leefplan op- of bijstellen. Je gaat ook zorg verlenen aan patiënten. Bij de uitvoering word je beoordeeld op het bijbehorende

verpleeg/leefplan en op de manier waarop je de zorg verleent en evalueert. Dit doet je beoordelaar.

Dit is iemand van je stagebedrijf die daarvoor is aangewezen door je opleiding.

De proeve vindt plaats binnen één werkweek. Je gaat in deze periode drie diensten van acht uur draaien, waaronder minimaal twee dagdiensten een maximaal één avonddienst. Nachtdiensten mogen geen onderdeel vormen van de proeve. De proeve vindt plaats op een door jou zelf te bepalen moment binnen dezelfde organisatie als waar je al stage loopt.

Wat moet je gaan doen?

Tijdens de proeve ga je de volgende onderdelen uitvoeren:

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan 2. Verpleegtechnisch handelen

3. Geven van voorlichting

4. Bewijzen verzamelen van deskundigheidsbevordering

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg 6. Evalueren van de zorgverlening

Hieronder staat beschreven wat er van je wordt verwacht binnen de verschillende onderdelen. Je hoeft je niet te houden aan de volgorde van de onderdelen. Bedenk met welk onderdeel je het beste kunt beginnen. En houdt rekening met eventuele voorbereidingstijd. Zorg ervoor dat je alles binnen de periode van de proeve uitvoert.

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan

Je gaat een verpleeg/leefplan op- of bijstellen aan de hand van de informatie van een zorgvrager of diens naaste(n). Je moet minimaal drie verpleegkundige diagnoses stellen binnen één patiënt. Je kiest zelf de zorgvrager die hiervoor het meest geschikt is en stemt dit af met je beoordelaar. Als de situatie het toelaat, mag je in overleg met je beoordelaar ook meerdere verpleeg/leefplannen op- of bijstellen. Bij het op- of bijstellen van het verpleeg/leefplan ga je als volgt te werk:

 om de benodigde informatie te verkrijgen, voer je een gesprek met de zorgvrager en/of zijn (aanwezige) naaste(n). Je probeert tijdens dit gesprek zoveel mogelijk over de zorgvrager te weten te komen;

 bij het gesprek gebruik je het standaard anamneseformulier van de instelling waar je je proeve doet;

 op basis van de informatie die je hebt gekregen, stel je het verpleeg/leefplan op of bij. Ook bepaal je welke verpleegkundige interventies je gaat uitvoeren. Vervolgens werk je je plan uit en leg je het voor aan je beoordelaar;

 Wanneer je verpleeg/leefplan is goedgekeurd, bespreek je het met de zorgvrager en/of de direct betrokkene(n) en legt uit wat er met de zorgvrager gaat gebeuren. Hierbij geef je ook aan hoe het verpleegplan is opgebouwd. Als het verpleegplan niet wordt goedgekeurd ,krijg je éénmaal de kans om het plan te verbeteren.

(9)

2. Verpleegtechnisch handelen

Op basis van het bijgestelde verpleeg/leefplan ga je verpleegkundige interventies en verpleegtechnische handelingen uitvoeren. Hierbij moet je als volgt te werk gaan:

 je verzorgt meerdere zorgvragers, ook zorgvragers van wie je het verpleeg/leefplan niet hebt bijgesteld;

 je handelt volgens de regels en procedures zoals ze die gebruiken op je exameninstelling;

 je maakt tijdens de uitvoering gebruik van de juiste materialen en hulpmiddelen;

je werkt met minimaal twee andere disciplines samen, bijvoorbeeld met de fysiotherapeut;

 je legt tijdens je bezigheden steeds aan de zorgvrager uit wat je aan het doen bent.

Daarnaast ondersteun je de zorgvragers bij hun persoonlijke (basis)zorg zoals die is vastgesteld in hun verpleegplannen. Hierbij ga je als volgt te werk:

 je toont aandacht en begrip voor de zorgvragers;

 je maakt gebruik van de juiste hulpmiddelen;

 je blijft de zorgvragers voortdurend observeren tijdens je bezigheden. Als ze vragen hebben of met een probleem zitten, probeer je hen zo goed mogelijk daarmee te helpen;

 je stimuleert de zelfredzaamheid van de zorgvragers, door ze te motiveren zoveel mogelijk handelingen zelf uit te voeren;

 je let zowel op de lichamelijke als de geestelijke gezondheid van de zorgvragers. Bij psychische problemen geef je ze zo nodig sociaal-maatschappelijke begeleiding;

 je houdt het verpleegplan in de gaten en je overlegt met je collega’s hoe het met de zorgvragers gaat;

je noteert de verpleegkundige interventies die je hebt uitgevoerd in het zorgdossier van de zorgvragers.

Het kan gebeuren dat je terecht komt in een onvoorziene situatie. Bijvoorbeeld: er is brandalarm op jouw afdeling, er valt een patiënt uit bed of je krijgt te maken met agressie.

Als je met zo’n situatie te maken krijgt, dan handel je volgens de procedures die gangbaar zijn binnen de organisatie waar je je proeve uitvoert.

Als er op de afdeling een zorgvrager sterft, bied je hem en zijn naaste(n) palliatiefterminale zorg.

Indien deze situatie zich niet voordoet, maak jij een extra opdracht.

3. Geven van voorlichting

Voor dit onderdeel geef je aan minstens vier verschillende zorgvragers (en/of diens naasten) samen of individueel een mondelinge voorlichting over een thema dat aansluit bij de situatie van de

zorgvragers. Zo kun je denken aan de voorlichting die je geeft als je iemand voorbereidt op een behandeling of de instructie die je geeft voor de inname van medicijnen. Je doet dit mondeling, maar je mag het voorbereiden op papier. Tijdens de voorlichting gebruik je alle materialen en middelen die je nodig hebt om je verhaal duidelijk te maken.

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering

Tijdens je studie of stage moet je aan deskundigheidsbevordering doen. Dat wil zeggen dat je een activiteit onderneemt om je eigen beroepscompetenties te vergroten, zoals een bezoek aan een conferentie. Hiervan moet je een bewijs verzamelen, dat je tijdens het afrondingsgesprek aan het einde van de proeve moet kunnen laten zien aan je beoordelaars. Ook moet je dit bewijs kunnen toelichten.

Zorg ervoor dat je dit bewijs vóór het afrondingsgesprek hebt verzameld. Je mag dit al tijdens je studie doen.

(10)

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg

De deelnemer moet zich tijdens haar opleiding inzetten voor de kwaliteitsverbetering van de zorg.

Hiervoor worden de integrale opdrachten uit lesperiode 15 gebruikt. Dit zijn ‘Veilige zorg’ en

‘Eindverantwoordelijke’.

Bij het afrondingsgesprek kunnen delen uit beide opdrachten ter sprake komen.

6. Evalueren van de zorgverlening

Je sluit de proeve af met een afrondingsgesprek dat plaatsvindt binnen 2 weken na je proeve.

Dit gesprek voer je zo mogelijk met de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum en je beoordelaar die je tijdens de proeve heeft beoordeeld. Tijdens het afrondingsgesprek bespreken jullie hoe de proeve gegaan is en wat jij ervan vond. Je geeft aan welke onderdelen er goed gingen en welke onderdelen je een volgende keer anders zou doen.

Je laat zien dat je kunt verantwoorden waarom je voor een bepaalde handeling of aanpak hebt gekozen. Het is dus belangrijk dat je dit gesprek goed voorbereidt.

Ook worden de verzamelde bewijzen voor deskundigheidsbevordering (onderdeel 4) en het voorbereide plan van aanpak met betrekking tot kwaliteit van zorg(onderdeel 5) besproken.

Tot slot kan het zijn dat je moet reageren op enkele vragen over het bieden van palliatiefterminale zorg. Dit is alleen het geval als je tijdens de drie diensten geen palliatiefterminale zorg hebt hoeven bieden. In je antwoord op de vragen moet je laten zien dat je voldoende kunt omgaan met stervende patiënten en hun naasten. Zo snel mogelijk na het afrondingsgesprek hoor je of je bent geslaagd.

Onderstaande informatie geldt voor de hele proeve

Hoe word je beoordeeld?

De uitvoering van de verschillende onderdelen in de proeve wordt beoordeeld door één of meer van je beoordelaars en de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum. De beoordeling is hierbij voldoende of onvoldoende.

Begeleiding

De vragen die je hebt over de proeve, stel je zoveel mogelijk vooraf als je de proeve op ROCvA MBO College Hilversum krijgt uitgereikt. Tijdens de proeve mag je professioneel overleggen, maar laat zoveel mogelijk zien dat je zelfstandig je werk kunt uitvoeren.

Verlenging van de proeve

Bij de beoordeling bestaat de kans dat zich een spoedsituatie voordoet, waardoor de beoordelaar niet goed kan beoordelen omdat hij hulp biedt aan een zorgvrager of collega. De proeve zal dan zo nodig en zo snel mogelijk verlengd worden, zodat je alsnog beoordeeld kan worden

Uitslag van je proeve

De uitslag van je proeve geeft de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum je zo snel mogelijk, maar maximaal binnen 10 werkdagen na je afrondingsgesprek.

(11)

4. Instructie beoordelaar

De deelnemer gaat beginnen aan een proeve van bekwaamheid. Met deze proeve van bekwaamheid worden kerntaak 1 t/m 3 ( zie bijlage 1) en bijbehorende werkprocessen geëxamineerd.

De proeve vindt plaats op een moment in de opleiding dat door de deelnemer wordt bepaald.

De proeve heeft een looptijd van maximaal één werkweek, waarin de kandidaat drie diensten van ieder acht uur draait. Minimaal twee daarvan zijn dagdiensten en maximaal één ervan is een avonddienst. Nachtdiensten mogen geen onderdeel vormen van de proeve.

U als (leidinggevende) collega bent tijdens de proeve de beoordelaar van de kandidaat. U kunt de beoordeling alleen uitvoeren, of samen met maximaal één andere beoordelaar. Er mag niet meer dan één kandidaat tegelijk beoordeeld worden.

U als beoordelaar bent tenminste drie maanden vooraf aan de proeve op de hoogte gebracht van de afname van de proeve door de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum, zodat u samen het afrondingsgesprek kunt inplannen.

Minimale eisen beoordelaar

De beoordelaar moet minstens hetzelfde opleidingsniveau als de deelnemer hebben en genoeg ervaring hebben om de deelnemer te beoordelen. Om de objectiviteit van de beoordeling te borgen, mag de beoordelaar niet de docent zijn die de stage heeft begeleid. Verder moet de beoordelaar voldoende beschikbaar zijn voor het beoordelen van de deelnemer. Als de beoordelaar tijdelijk niet in de buurt van de deelnemer kan zijn, omdat hij zijn eigen zorgtaken heeft, dan dient hij te controleren in verpleegdossiers/statussen wat de deelnemer zou moeten doen en/of gedaan heeft. Dit kan hij ook doen door de deelnemer uiteen te laten zetten wat zij gedaan heeft en haar tevens te laten

beargumenteren hoe en waarom zij dit op een bepaalde wijze heeft uitgevoerd.

Uitvoering beoordeling

Tijdens de proeve gaat de deelnemer een verpleegplan op-of bijstellen en vervolgens ook uitvoeren.

Bij de uitvoering wordt de deelnemer beoordeeld op het op-of bijgestelde verpleegplan en op de uitvoering hiervan.

Tijdens de proeve gaat de deelnemer de volgende onderdelen uitvoeren:

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan 2. Verpleegtechnisch handelen

3. Geven van voorlichting

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg 6. Evalueren van de zorgverlening

De deelnemer hoeft zich niet te houden aan de volgorde van de onderdelen.

Wat er binnen de verschillende onderdelen van u wordt verwacht, staat hieronder beschreven.

(12)

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan

De deelnemer gaat een verpleegplan op- of bijstellen aan de hand van de informatie van de

zorgvrager of diens naaste(n). De deelnemer dient minimaal drie diagnoses binnen één zorgvrager te stellen. Zij kiest zelf de zorgvrager die hiervoor geschikt is en stemt dit met u af.

Om de benodigde informatie te verkrijgen, voert de deelnemer een gesprek met de zorgvrager en/of diens naaste(n). Zij maakt hiervoor gebruik van de anamneseprocedure(s) van de exameninstelling.

Nadat de deelnemer alle benodigde gegevens heeft verzameld, stelt zij het verpleeg/leefplan van de zorgvrager bij. U beoordeelt vervolgens of het verpleeg/leefplan volgens de richtlijnen en normen van de afdeling is bijgesteld. Ook moet het verpleeg/leefplan eenduidig en voldoende begrijpelijk zijn. Na uw goedkeuring bespreekt de deelnemer het bijgestelde verpleeg/leefplan met de zorgvrager. Hierbij geeft zij aan hoe het verpleeg/leefplan is opgebouwd en wat er wanneer met de zorgvrager gaat gebeuren. Daarna gaat zij het verpleeg/leefplan uitvoeren.

2. Verpleegtechnisch handelen

Op basis van het bijgestelde verpleeg/leefplan gaat de deelnemer verpleegkundige interventies en verpleegtechnische handelingen verrichten. De deelnemer zorgt ervoor dat zij gebruik maakt van de juiste hulpmiddelen en dat zij de verpleegkundige interventies communiceert met de zorgvrager. De verpleegtechnische handelingen volgt zij conform instellingsprocedures uit. Ook werkt zij met minimaal twee andere disciplines samen.

De deelnemer ondersteunt de zorgvrager bij zijn persoonlijke (basis)zorg, zoals die is vastgesteld in het verpleeg/leefplan. Zij toont aandacht en begrip voor de zorgvrager en maakt gebruik van de juiste hulpmiddelen. Zij blijft de zorgvrager die zij onder haar hoede heeft continu observeren en reageert adequaat op zijn problemen of vragen. De deelnemer besteedt tijdens de zorg aandacht aan het stimuleren van de zelfredzaamheid van de zorgvrager.

Tijdens het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen en/of (basis)zorg, observeert de deelnemer gericht het welzijn van de zorgvrager.. Hierbij houdt zij niet alleen rekening met zijn lichamelijke gezondheid, maar ook met zijn psychische en sociale toestand. Zij steunt de zorgvrager bij eventuele emotionele of gedragsproblemen en geeft zo nodig sociaal-maatschappelijke begeleiding. De

deelnemer houdt het verpleeg/leefplan van haar zorgvrager in de gaten en overlegt over de toestand van de zorgvrager met haar collega’s. Uitgevoerde interventies rapporteert de deelnemer in het zorgdossier van de zorgvrager.

U als beoordelaar mag tijdens de proeve alleen ingrijpen als de deelnemer een cruciale fout maakt, die de zorgvrager in gevaar brengt. In een normale situatie dient de beoordelaar niet in te grijpen. Als zich een onvoorziene situatie voordoet waarin de deelnemer handelend moet optreden, moet zij adequaat handelen volgens de procedures die gangbaar zijn binnen de betreffende organisatie. Als er op de afdeling een zorgvrager sterft, biedt de kandidaat hem en zijn naaste(n) palliatiefterminale zorg 3. Geven van voorlichting

De deelnemer geeft minimaal vier zorgvragers(en/of diens naasten) mondeling voorlichting over een voor de zorgvragers relevant thema. Zo kan de deelnemer de zorgvragers voorbereiden op een behandeling, informeren over toegediende medicatie, etc. De voorlichting kan afhankelijk van de situatie zowel in individueel als in groepsverband plaatsvinden. Tijdens de voorlichting gebruikt de deelnemer passende materialen om haar verhaal te ondersteunen.

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering

Tijdens haar studie of stage moet de deelnemer aan deskundigheidsbevordering doen. Dat wil zeggen dat ze een activiteit onderneemt om haar eigen beroepscompetenties te vergroten, zoals een bezoek aan een conferentie. Hiervan moet zij een bewijs verzamelen, die ze tijdens het afrondingsgesprek aan het einde van de proeve moet kunnen laten zien aan de beoordelaars. Ook moet ze dit bewijs kunnen toelichten. Ze moet dit bewijs vóór het gesprek hebben verzameld. Dit mag ze al tijdens haar studie doen.

(13)

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg

De deelnemer moet zich tijdens haar opleiding inzetten voor de kwaliteitsverbetering van de zorg.

Hiervoor worden de integrale opdrachten uit lesperiode 15 gebruikt. Dit zijn ‘Veilige zorg’ en

‘Eindverantwoordelijke’.

Bij het afrondingsgesprek kunnen delen uit beide opdrachten ter sprake komen.

6. Evalueren van de zorgverlening

De deelnemer sluit de proeve af met een afrondingsgesprek. Dit gesprek voert zij met de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum; als beoordelaar bent u zo mogelijk ook aanwezig.

Het afrondingsgesprek vindt indien mogelijk op de laatste dag doch uiterlijk binnen twee weken na de proeve plaats. U mag de deelnemer geen uitslag geven als het afrondingsgesprek nog niet heeft plaatsgevonden.

Tijdens het afrondingsgesprek toont de deelnemer zelfreflectie en gaat zij in op het verloop van de proeve. Ook moet de deelnemer een drietal zaken voorbereiden:

- Ten eerste dient de deelnemer tijdens dit gesprek een bewijs van

deskundigheidsbevordering te overleggen. De deelnemer toont hiermee aan dat zij tijdens haar studie een activiteit heeft ondernomen om haar eigen

beroepscompetenties te vergroten, zoals een bezoek een conferentie. Ook dient zij het geleerde te kunnen plaatsen in het perspectief van haar eigen

beroepsontwikkeling.

- Ten tweede wordt er tijdens het afrondingsgesprek aandacht besteed aan de professionalisering van beroep. Hiertoe moet de deelnemer drie punten noemen waarop de afdeling verbetering kan boeken. Van deze punten geeft de deelnemer aan waarom zij deze heeft gekozen. Eén ervan dient ze uit te werken tot een concreet plan van aanpak. Hierbij moet ze kunnen motiveren waarom zij dit verbeterpunt heeft gekozen en hoe ze de verbeteringen zou doorvoeren.

- Tot slot legt de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum en de

beoordelaar van de BPV de deelnemer een aantal dilemma’s voor met betrekking tot het bieden van palliatief-terminale zorg (bijlage 2). Zo dient de deelnemer voldoende te kunnen omgaan met kwesties als euthanasie etc. Ze dient bij deze dilemma’s een keuze te maken en deze te kunnen beargumenteren. Dit onderdeel wordt uitsluitend geëxamineerd wanneer zich tijdens de proeve geen sterfgeval heeft voorgedaan.

Hoe beoordeelt u?

U gaat de verschillende onderdelen tijdens de proeve beoordelen. U gebruikt hierbij de bijgevoegde beoordelingsmodellen.

Voor onderdeel 4 geldt dat u samen met de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum beoordeelt. Als u gezamenlijk niet tot een oordeel kunt komen, dan heeft de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum het beslissende oordeel. De uitslag van de beoordeling dient zo snel mogelijk door de verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum te worden gegeven, maar maximaal binnen 10 werkdagen.

Begeleiding

Tijdens de proeve mag de deelnemer professioneel met u of met collega’s overleggen. Het is hierbij echter wel belangrijk dat de deelnemer laat zien te kunnen functioneren als zelfstandige

verpleegkundige. Mocht de deelnemer een probleem hebben, probeer dan altijd eerst zelf de deelnemer een oplossing te laten aandragen.

(14)

5. Instructie verantwoordelijke van ROCVA MBO College Hilversum

De deelnemer gaat beginnen aan een proeve van bekwaamheid. Met deze proeve van bekwaamheid worden kerntaak 1 t/m 3 en de bijbehorende werkprocessen ( zie bijlage 1) geëxamineerd.

De proeve heeft een looptijd van maximaal één werkweek. Gedurende deze periode draait de deelnemer drie diensten van ieder acht uur, waarvan minimaal twee dagdiensten en maximaal één avonddienst. Nachtdiensten mogen geen onderdeel vormen van de proeve.

De proeve van bekwaamheid vindt plaats op een door de deelnemer zelf te bepalen moment binnen het afronden van de opleiding.

De proeve wordt uitgevoerd in de praktijksituatie waar de deelnemer al tijdens haar stage werkzaam is. De proeve wordt pas afgenomen als zij voldoende is ingewerkt op de betreffende afdeling.

U als verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum voert in onderdeel 4 van deze proeve het afrondingsgesprek met de deelnemer. U beoordeelt de deelnemer samen met de beoordelaar(s). Er mag niet meer dan één deelnemer tegelijk beoordeeld worden.

U als verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum moet de beoordelaar minimaal twee weken vooraf aan de proeve op de hoogte stellen van de afname van de proeve. Zo kunt u samen met de beoordelaar het afrondingsgesprek plannen.

Tijdens de proeve gaat de deelnemer een verpleeg/leefplan op- of bijstellen en vervolgens ook uitvoeren.

Bij de uitvoering wordt de deelnemer beoordeeld op het op- of bijgestelde verpleeg/leefplan en op de uitvoering hiervan.

Tijdens de proeve gaat de deelnemer de volgende onderdelen uitvoeren:

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan 2. Verpleegtechnisch handelen

3. Geven van voorlichting

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg 6. Evalueren van de zorgverlening

De deelnemer hoeft zich niet te houden aan de volgorde van de onderdelen.

Onderdeel 1, 2 en 3 worden beoordeeld door de beoordelaar in de praktijk. U beoordeelt onderdeel 4, 5 en 6. Hieronder staat beschreven wat de verschillende onderdelen inhouden.

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan

De deelnemer gaat een verpleeg/leefplan bijstellen aan de hand van de informatie van de zorgvrager of diens naaste(n). De deelnemer dient minimaal drie verpleegkundige diagnoses binnen één zorgvrager te stellen. Zij kiest zelf de zorgvrager die hiervoor geschikt is en stemt dit met u af.

Om de benodigde informatie te verkrijgen, voert de deelnemer een gesprek met de zorgvrager en/of diens naaste(n). Zij maakt hiervoor gebruik van de anamnese procedure(s) van de exameninstelling.

Nadat de deelnemer alle benodigde gegevens heeft verzameld, stelt zij het verpleeg/leefplan van de zorgvrager bij. Dit bijgestelde verpleeg/leefplan overlegt zij met de zorgvrager. Hierbij geeft zij aan hoe het verpleeg/leefplan is opgebouwd en wat er wanneer met de zorgvrager gaat gebeuren. Het

verpleeg/leefplan voor de zorgvrager wordt ook voorgelegd aan de beoordelaar. Na goedkeuring van de beoordelaar gaat de deelnemer het verpleeg/leefplan uitvoeren.

(15)

2. Verpleegtechniscb handelen

Op basis van het bijgestelde verpleeg/leefplan gaat de deelnemer verpleegkundige interventies en verpleegtechnische handelingen verrichten. De kandidaat zorgt ervoor dat zij gebruik maakt van de juiste hulpmiddelen en dat zij de verpleegkundige interventies communiceert met de zorgvrager. De verpleegtechnische handelingen volgt zij conform instellingsprocedures uit. Ook werkt zij met minimaal twee andere disciplines samen.

De deelnemer ondersteunt de zorgvrager bij zijn persoonlijke (basis)zorg, zoals die is vastgesteld in het verpleeg/leefplan. Zij toont aandacht en begrip voor de zorgvrager en maakt gebruik van de juiste hulpmiddelen. Zij blijft de zorgvrager die zij onder haar hoede heeft continu observeren en reageert adequaat op zijn problemen of vragen. De deelnemer besteedt tijdens de zorg aandacht aan het stimuleren van de zelfredzaamheid van de zorgvrager.

Tijdens het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen en/of (basis)zorg, observeert de deelnemer gericht het welzijn van de zorgvrager. Hierbij houdt zij niet alleen rekening met zijn lichamelijke

gezondheid, maar ook met zijn psychische en sociale toestand. Zij steunt de zorgvrager bij eventuele emotionele of gedragsproblemen en geeft zo nodig sociaal-maatschappelijke begeleiding. De

deelnemer houdt het verpleeg/leefplan van haar zorgvrager in de gaten en overlegt over de toestand van de zorgvrager met haar collega’s. Uitgevoerde interventies rapporteert de deelnemer in het zorgdossier van de zorgvrager.

Als zich de situatie voordoet dat de deelnemer handelend moet optreden in onvoorziene situaties, moet zij adequaat handelen volgens de procedures die gangbaar zijn binnen de betreffende organisatie. Als er op de afdeling een zorgvrager sterft, biedt de deelnemer hem en zijn naaste(n) palliatiefterminale zorg

3. Geven van voorlichting

De deelnemer geeft minimaal vier zorgvragers (en/of diens naasten) mondeling voorlichting over een voor de zorgvragers relevant thema. Zo kan de deelnemer de zorgvragers voorbereiden op een behandeling, informeren over toegediende medicatie, etc. De voorlichting kan afhankelijk van de situatie zowel in individueel als in groepsverband plaatsvinden. Tijdens de voorlichting gebruikt de deelnemer passende materialen om haar verhaal te ondersteunen.

4. Bewijs verzamelen van deskundigheidsbevordering

Tijdens haar studie of stage moet de deelnemer aan deskundigheidsbevordering doen. Dat wil zeggen dat ze een activiteit onderneemt om haar eigen beroepscompetenties te vergroten, zoals een bezoek aan een conferentie. Hiervan moet zij een bewijs verzamelen, die ze tijdens het afrondingsgesprek aan het einde van de proeve moet kunnen laten zien aan de beoordelaars. Ook moet ze dit bewijs kunnen toelichten. Ze moet dit bewijs vóór het afrondingsgesprek hebben verzameld. Dit mag ze al tijdens haar studie doen.

5. Verbeteringen aandragen met betrekking tot kwaliteit van zorg

De deelnemer moet zich tijdens haar opleiding inzetten voor de kwaliteitsverbetering van de zorg.

Hiervoor worden de integrale opdrachten uit lesperiode 15 gebruikt. Dit zijn ‘Veilige zorg’ en

‘Eindverantwoordelijke’.

Bij het afrondingsgesprek kunnen delen uit beide opdrachten ter sprake komen.

(16)

6. Evalueren van de zorgverlening

De deelnemer sluit de proeve af met een afrondingsgesprek. Dit gesprek voert zij met u en zo mogelijk is/zijn de beoordelaar(s) ook aanwezig. Het afrondingsgesprek vindt uiterlijk binnen veertien dagen maar bij voorkeur nog op de laatste dag na de proeve plaats.

De deelnemer mag pas na het afrondingsgesprek de uitslag van de proeve ontvangen. Tijdens het afrondingsgesprek toont de deelnemer zelfreflectie en gaat zij in op het verloop van de proeve. Ook moet de deelnemer een drietal zaken voorbereiden:

- Ten eerste dient de deelnemer tijdens dit gesprek een bewijs van

deskundigheidsbevordering te overleggen. De deelnemer toont hiermee aan dat zij tijdens haar studie een activiteit heeft ondernomen om haar eigen

beroepscompetenties te vergroten, zoals een bezoek een conferentie. Ook dient zij het geleerde te kunnen plaatsen in het perspectief van haar eigen

beroepsontwikkeling.

- Ten tweede wordt er tijdens het gesprek aandacht besteed aan de professionalisering van beroep. Hiertoe moet de deelnemer drie punten noemen waarop de afdeling verbetering kan boeken. Van deze punten geeft de deelnemer aan waarom zij deze heeft gekozen. Eén ervan dient ze uit te werken tot een concreet plan van aanpak.

Hierbij moet ze kunnen motiveren waarom zij dit verbeterpunt heeft gekozen en hoe ze de verbeteringen zou doorvoeren.

- Tot slot legt u de deelnemer een aantal dilemma’s voor met betrekking tot het bieden van palliatiefterminale zorg ( zie bijgevoegde bijlage). Zo dient de deelnemer

voldoende te kunnen omgaan met kwesties als euthanasie etc. Ze dient bij deze dilemma’s een keuze te maken en deze te kunnen beargumenteren. Dit onderdeel wordt uitsluitend geëxamineerd wanneer zich tijdens de proeve geen sterfgeval heeft voorgedaan.

Hoe beoordeelt u?

Onderdeel 4, 5 en 6 beoordeelt u in het afrondingsgesprek. Dit doet u door beoordelingsmodel 4 in te vullen. (Zie ook verdere uitwerking beoordelingsmodellen).

Als u met de beoordelaar(s) niet tot een oordeel kan komen, dan heeft u als verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hilversum het beslissende oordeel. U dient de uitslag van de beoordeling zo snel mogelijk, maar maximaal binnen 10 werkdagen, aan de deelnemer mede te delen.

Begeleiding

Tijdens de proeve mag de deelnemer professioneel met de beoordelaar of met collega’s overleggen.

Het is hierbij echter wel belangrijk dat de deelnemer laat zien te kunnen functioneren als zelfstandige verpleegkundige. Mocht de deelnemer een probleem hebben, probeer dan altijd eerst zelf de

deelnemer een oplossing te laten aandragen.

(17)

6. Instructie voor het werken met de beoordelingsmodellen

Tijdens de proeve van bekwaamheid gaat u de deelnemer beoordelen op zijn functioneren. Het is hierbij belangrijk dat u zich realiseert dat de deelnemer bezig is met een examen. In dit examen staat alleen het beoordelen van de deelnemer centraal, niet meer het leeraspect.

De deelnemer krijgt een ‘voldoende’ voor een aspect, als hij het aspect zodanig heeft uitgevoerd dat het totale proces niet wordt verstoord en dat het proces wat betreft uitvoering en resultaat is zoals verwacht mag worden van een startende verpleegkundige.

De deelnemer krijgt een ‘onvoldoende’ voor een aspect als de uitvoering van dat aspect niet acceptabel is in de beroepspraktijk en/of het proces verstoort.

(18)

Inventarisatie exameninstelling

U bent BPV-opleider en gaat inventariseren of onderstaande BPV-instelling kan dienen voor de beschreven proeve van bekwaamheid.

Naam verantwoordelijke van ROCvA MBO College Hvs Naam exameninstelling Afdeling binnen

exameninstelling Naam beoordelaar Datum

Beslissing

Indien alle beoordelingen akkoord zijn, kan binnen deze exameninstelling de proeve worden afgenomen.

Voor akkoord:

__________________________

Datum en handtekening

Beoordeling Akkoord Niet akkoord

De exameninstelling heeft tijd beschikbaar om de deelnemer te instrueren en te beoordelen.

De exameninstelling is bereid de deelnemer te instrueren en te beoordelen (en hier tijd voor vrij te maken).

De exameninstelling heeft voldoende kennis om de deelnemer goed te beoordelen.

Binnen de exameninstelling zijn alle werkzaamheden (en competenties) uitvoerbaar.

Er is een beoordelaar binnen de exameninstelling aanwezig.

De beoordelaar heeft ervaring met het beoordelen van deelnemers.

De beoordelaar is in staat zich een objectief beeld te vormen van een deelnemer.

De beoordelaar is op de hoogte van de inhoud van de proeve van bekwaamheid.

De beoordelaar is in staat en bereid om een

beoordelaartraining te volgen alvorens te functioneren als beoordelaar binnen de proeve.

De beoordelaar heeft een beeld bij de te beoordelen beoordelingspunten.

De gekozen zorgvragers vormen een afspiegeling van de dagelijkse beroepspraktijk

(19)

Opmerkingen:

(20)

Beoordelingsmodel 1: Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan

U gaat beoordelen hoe de deelnemer het verpleeg/leefplan heeft op- of bijgesteld. U bent bij dit onderdeel mogelijk een van de twee beoordelaars die onafhankelijk van elkaar een beoordeling geven. U gebruikt hierbij het onderstaande beoordelingsmodel.

Naam deelnemer Naam beoordelaar Datum

De deelnemer krijgt een ‘voldoende’ voor een aspect, als zij het aspect heeft zodanig heeft uitgevoerd dat de werkzaamheden wat betreft uitvoering en resultaat zijn zoals verwacht mag worden van een beginnend beroepsbeoefenaar. De deelnemer krijgt een ‘onvoldoende’ voor een aspect als de uitvoering van de werkzaamheden niet acceptabel is in de beroepspraktijk.

Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan

nr Werkproces V O

1. 1.1 De deelnemer luistert goed naar de zorgvrager

2. 1.1 De deelnemer maakt op passende wijze gebruik van de anamneseprocedure(s)

3. 1.1 De deelnemer achterhaalt op de juiste wijze de benodigde informatie om het verpleegplan op- of bij te stellen

4. 1.1 De deelnemer stelt op de juiste wijze het verpleeg/leefplan op of bij

5. 1.1 De kandidaat bespreekt op passende wijze het verpleegplan met de zorgvrager

6. 1.1 De deelnemer past haar taalgebruik op de juiste manier aan de zorgvrager aan.

Datum & Akkoord beoordelaar: ______________________________________

Opmerkingen:

(21)

Beoordelingsmodel 2: Verpleegtechnisch handelen

U gaat beoordelen hoe de deelnemer de verpleeg/leefplannen uitvoert en hoe de deelnemer zorg biedt. U gebruikt hierbij het onderstaande beoordelingsmodel.

Naam deelnemer Naam beoordelaar Datum

De deelnemer krijgt een ‘voldoende’ voor een aspect, als zij het aspect zodanig heeft uitgevoerd dat de werkzaamheden wat betreft uitvoering en resultaat zijn zoals verwacht mag worden van een beginnend beroepsbeoefenaar. De deelnemer krijgt een ‘onvoldoende’ voor een aspect als de uitvoering van de werkzaamheden niet acceptabel is in de beroepspraktijk.

Verpleegtechnisch handelen

nr Werkproces V O

7. 1.4 1.2

De deelnemer kan op de juiste manier werken volgens protocollen

8. 1.4 De deelnemer werkt hygiënisch

9. 1.4 De deelnemer kan op de juiste wijze afwijken van de protocollen als de situatie daarom vraagt

10. 1.2; 2.1; 2.2; 2.3 De deelnemer sluit aan bij de behoefte van de zorgvrager

11. 1.4 De deelnemer is communicatief vaardig 12. 1.2; 1.4 De deelnemer gebruikt de juiste hulpmiddelen 13. 1.2 De kandidaat werkt op de juiste manier samen met

collega’s

14. 1.2 De kandidaat gaat zorgvuldig om met meningsverschillen 15. 1.2:

1.5; 2.4; 3.1

De deelnemer pleegt op de juiste manier overleg 16. 1.2; 2.2 De deelnemer kan op een gepaste manier grenzen

aangeven

17. 1.2; 2.2 De deelnemer toont op de juiste manier zelfbeheersing 18. 3.1 De deelnemer kan haar werk structureren en ordenen in

logische volgorde 19. 1.5

1.2; 1.3; 2.2; 2.3 2.2

De deelnemer blijft de zorgvrager voortdurend observeren

20. 1.5

1.2; 1.3; 2.2; 2.3 2.2

De deelnemer handelt op de juiste wijze als de situatie daar om vraagt

21. 1.2 De deelnemer gaat zorgvuldig met materialen om 22. 1.2 De deelnemer ruimt op de juiste manier op

(22)

23. 1.4 De deelnemer geeft een duidelijke en eenduidige overdracht (mondeling/schriftelijk)

24. 1.2; 1.4: T De deelnemer handelt kostenbewust 25. 1.2; 1.4 De deelnemer handelt milieubewust 26. 1.2; 1.4 De deelnemer handelt ergonomisch bewust 27. 3.2

3.3

De deelnemer overlegt adequaat met andere disciplines 28. 1.3 De deelnemer verleent adequaat palliatiefterminale zorg

als de situatie zich voordoet

29. 1.4 De deelnemer handelt volgens instellingsprocedures 30. 1.4 De deelnemer houdt zich aan de verpleeg/leefplannen 31. 2.1 De deelnemer stimuleert op de juiste manier de

zelfredzaamheid van de zorgvrager 32. 2.2

2.2; 2.3; 2.4 3.2; 3.3

De deelnemer houdt rekening met de psychische toestand van de zorgvrager

33. 2.2

2.2; 2.3; 2.4 3.2; 3.3

De deelnemer houdt rekening met de sociale toestand van de zorgvrager

34. 2.2

2.2; 2.3; 2.4 3.2; 3.3

De deelnemer steunt de zorgvrager met eventuele emotionele of gedragsproblemen

35. 2.2

2.2; 2.3; 2.4 3.2; 3.3

De deelnemer geeft indien nodig sociaal- maatschappelijke begeleiding

36. 1.5; 2.4; 3.1 3.3

De deelnemer rapporteert op de juiste manier in zorgdossiers van zorgvragers wat zij gedaan heeft 37. 1.8 De deelnemer handelt adequaat in crisissituaties 38. 1.8 De deelnemer handelt volgens de procedures van de

organisatie in crisissituaties

Datum & Akkoord beoordelaar: ______________________________________

Opmerkingen:

(23)

Beoordelingsmodel 3: Geven van voorlichting

U gaat beoordelen hoe de deelnemer een zorgvrager/aantal zorgvragers advies geeft, instrueert en voorlichting geeft. U gebruikt hierbij het onderstaande beoordelingsmodel.

Naam kandidaat Naam beoordelaar Datum

De deelnemer krijgt een ‘voldoende’ voor een aspect, als zij het aspect zodanig heeft uitgevoerd dat de werkzaamheden wat betreft uitvoering en resultaat zijn zoals verwacht mag worden van een beginnend beroepsbeoefenaar. De deelnemer krijgt een ‘onvoldoende’ voor een aspect als de uitvoering van de werkzaamheden niet acceptabel is in de beroepspraktijk.

Geven van voorlichting

nr Werkproces V O

39. 1.6; 1.7 De deelnemer stemt haar taalgebruik op de juiste manier af op de zorgvrager

40. 1.6 De deelnemer geeft de juiste hoeveelheid informatie 41. 1.6; 1.7 De deelnemer controleert op gepaste wijze of de

zorgvrager of diens naaste de informatie begrepen heeft

42. 1.7 De deelnemer stimuleert en motiveert de zorgvrager op gepaste wijze

43. 1.6, 1.7 De deelnemer geeft informatie die inhoudelijk klopt 44. 1.7 De deelnemer controleert op de juiste wijze of de

zorgvrager haar advies opvolgt, ook op een later tijdstip

45. 1.6, 1.7 De deelnemer gebruikt tijdens de voorlichting

passende materialen om het verhaal te ondersteunen

Datum & Akkoord beoordelaar: ______________________________________

Opmerkingen

(24)

Beoordelingsmodel 4: Afronden van de zorgverlening

(Kerntaak 1, werkproces 1.3; kerntaak 3, werkproces 3.1, 3.2 en 3.5 )

U gaat de onderdelen 4, 5 en 6 beoordelen. U gebruikt hierbij het onderstaande beoordelingsmodel.

Naam kandidaat

Naam verantwoordelijke ROCvA MBO College Hilversum

Datum

De deelnemer krijgt een ‘voldoende’ voor een aspect, als zij het aspect zodanig heeft uitgevoerd dat de werkzaamheden wat betreft uitvoering en resultaat zijn zoals verwacht mag worden van een beginnend beroepsbeoefenaar. De deelnemer krijgt een ‘onvoldoende’ voor een aspect als de uitvoering van de werkzaamheden niet acceptabel is in de beroepspraktijk.

Afronden van de zorgverlening

nr Werkproces Afronding algemeen

46. 3.2 De deelnemerkan reflecteren op haar eigen functioneren 47. 3.2 De deelnemer kan adequaat haar handelen motiveren

Dilemma’s palliatiefterminale zorg 48. 1.3 De deelnemer kan omgaan met haar eigen emotie 49. 1.3 De deelnemer kan grenzen aangeven

50. 1.3 De deelnemer toont dat zij weet hoe palliatiefterminale zorg moet worden verleend

51. Bewijs deskundigheidsbevordering

52. 3.1 De deelnemer komt met passende bewijzen 53. 3.1 De deelnemer geeft een passende argumentatie bij

bewijzen

54. 3.1 De deelnemer kan de bewijzen op juiste wijze plaatsen in het perspectief van de eigen beroepsontwikkeling

55. Verbeteringen kwaliteitszorg

56. 3.1, 3.2 De deelnemer geeft toelichting op de uitvoering van de opdrachten ‘Veilige zorg’ en ‘Eindverantwoordelijke’.

57. 3.1, 3.2 en 3.4 De deelnemer kan toelichten wat het leerrendement is van beide opdrachten. (zie punt 56)

Datum & Akkoord beoordelaar: ______________________________________

Opmerkingen:

(25)

Beoordelingsmodel 5: afrondingsgesprek

U bent de eindverantwoordelijke van het ROCvA MBO College Hilversum en gaat het eindgesprek voeren. U gebruikt hiervoor het onderstaande model.

Naam deelnemer Naam beoordelaar

De deelnemer krijgt een ‘voldoende’ voor een aspect, als zij het aspect zodanig heeft uitgevoerd dat de werkzaamheden wat betreft uitvoering en resultaat zijn zoals verwacht mag worden van een beginnend beroepsbeoefenaar. De deelnemer krijgt een ‘onvoldoende’ voor een aspect als de uitvoering van de werkzaamheden niet acceptabel is in de beroepspraktijk.

Afrondingsgesprek

De deelnemer kan reflecteren op de uitgevoerde werkzaamheden volgens de STAR methode

De deelnemer kan legt verbanden tussen de verschillende uitgevoerde werkzaamheden/ proeven

De deelnemer kan verantwoorden waarom bepaalde handelingen ( op deze wijze) al dan niet zijn uitgevoerd.

De deelnemer geeft aan welke competenties zij nog ( verder) wilt ontwikkelen

De deelnemer stelt zich actief op in het gesprek De deelnemer komt met passende bewijzen

Lezen B2 De deelnemer heeft tijdens het doen van de proeve blijk gegeven de tekst van de proeve te begrijpen

Interactie De deelnemer levert een bijdrage aan het gesprek en legt standpunten helder uit

Datum & Akkoord: ……….……….

Opmerkingen:

(26)

Beslismodel

Naam deelnemer

Studentnummer deelnemer Naam beoordelaar

Functie beoordelaar Datum

Eindbeoordeling

Onderdeel Beoordelings

-punten

Competenties Cesuur Omcirkel

1. Opstellen of bijstellen van een verpleeg/leefplan

% voldoende Voldoende – Onvoldoende 2. Verpleegtechnisch

handelen

% voldoende Voldoende – Onvoldoende 3. Geven van voorlichting

% voldoende Voldoende – Onvoldoende 4. Bewijzen verzamelen

van deskundigheids- bevordering

% voldoende Voldoende – Onvoldoende 5.Verbeteringen

aandragen mbt professionalisering

% voldoende Voldoende – Onvoldoende 6. Afronden van de

zorgverlening

% voldoende Voldoende – Onvoldoende Zijn alle onderdelen voldoende en is de kandidaat geslaagd voor de

proeve? JA - NEE

Is de deelnemer geslaagd voor de Proeve van Bekwaamheid?

JA / NEE

Akkoord beoordelaar en datum: ___________________________

(27)

Toetsmatrijs

Naam opleiding Kerntaak Cohort:

Toetsvorm Toetsmatrijs

Competenties Beoordeelpunten Totaal

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

(28)

Bijlage 1 Overzicht van het kwalificatiedossier

(Bron: Calibris, kwalificatiedossier Mbo-verpleegkundige 2009 -2010)

Kerntaak Werkproces en competenties

Kerntaak 1: bieden van verpleegkundige zorg en ondersteuning op basis van het verpleegplan

1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan bij D H J K M

1.2 Ondersteunt bij persoonlijk basiszorg F K R 1.3 Biedt palliatief-terminale zorg E F V

1.4 Voert verpleegtechnische handelingen uit K L T 1.5 Monitort de gezondheidstoestand op J N somatisch en

psychosociaal gebied

1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager(s) I L

1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties A T V 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in één

specifieke branche A I K R X Kerntaak 2: begeleiden van de

zorgvrager(s) op basis van het verpleegplan

2.1 Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid C D 2.2 Begeleidt een zorgvrager op psychosociaal D gebied

2.3 Begeleidt een zorgvrager op sociaal- maatschappelijk gebied G R

2.4 Begeleidt een groep zorgvragers op sociaal- maatschappelijk gebied C U

2.5 Biedt verpleegkundige begeleiding in een specifieke branche D G

Kerntaak 3: uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken

3.1 werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep K P 3.2 werkt aan het bevorderen en bewaken van Kwaliteitszorg S T

3.3 coördineert de zorgverlening B C E Q U 3.4 voert beleidsmatige taken uit H

3.5 evalueert de zorgverlening D J M

Competenties

S. Kwaliteit leveren

A. beslissen en activiteiten initiëren T. Instructies en procedures opvolgen

B. Aansturen U. Omgaan met verandering en aanpassen

C. Begeleiden V. Met druk en tegenslag omgaan

D. aandacht en begrip tonen W. Gedrevenheid en ambitie tonen

E. samenwerken en overleggen X. Ondernemend en commercieel handelen F ethisch en integer handelen Y. Bedrijfsmatig handelen

G. Relaties bouwen en netwerken H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren

J. Formuleren en rapporteren K. vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren

N. Onderzoeken.

O. Creëren en innoveren P. Leren

Q Plannen en organiseren

R. Op de behoefte en verwachtingen van de

‘klant’ richten

(29)

Bijlage 2 Dilemma’s palliatief-terminale zorg

1. Wat doe je als jij het mensonterend vindt om nog te reanimeren, maar de patiënt heeft een niet- reanimeren beleid?

2. Wat doe je als abstinerend beleid is afgesproken en de arts geeft opdrachten die in strijd zijn met dit abstinerend beleid?

3. Stel, het ziekenhuis heeft als beleid dat geen complementaire zorg mag worden toegepast.

Jij bent kundig op dat gebied en een patiënt verzoekt je om een complementaire handeling uit te voeren. Wat doe je?

4. De patiënt geeft aan niets meer te willen (geen eten, drinken, behandeling etc.). De familie vindt dat er nog behandeld moet worden door verpleegkundigen (en artsen). Wat doe je?

5. De patiënt vertrouwt jou informatie toe die de familie niet mag weten, maar waarvan jij als verpleegkundige het gevoel hebt dat dit wel van belang is voor de familie. Wat doe je?

6. De patiënt wil een bepaald familielid niet meer zien, maar het familielid wil wel heel graag afscheid nemen van deze patiënt. Wat doe je?

7. De familie wil zelf de stekker eruit halen. Wat is in deze situatie jouw taak. Hoe pak jij dit aan.

8. De familie is dagenlang met veel mensen nadrukkelijk op de afdeling aanwezig, omdat het

werkelijke overlijden op zich laat wachten. Het team maakt zich zorgen: over de familie maar ook over de zorgvrager. Hoe pak jij dit aan?

9 Als verpleegkundige heb je een goede band opgebouwd met een zorgvrager die vaker in het

ziekenhuis heeft gelegen. De zorgvrager heeft last van hartfalen en is diabeet. Ze heeft de eerste keer een teenamputatie ondergaan, de tweede keer een voetamputatie en nu heeft net een

onderbeenamputatie achter de rug. Ze vertelt de verpleegkundige in alle vertrouwen dat het leven voor haar niet meer hoeft. Haar alsmaar benauwd zijn en nu ook een onderbeen missen is voor haar

"the limit". De zorgvrager verzamelt al een tijdje medicijnen en is van plan om binnenkort een overdosis te nemen. Wat doe je als verpleegkundige?

10. Stel, je hebt als verpleegkundige moeite met het beleid van de (verpleeg)(huis)arts, welke gericht is op herstel/ onderzoek, terwijl jij als verpleegkundige ziet dat de zorgvrager alleen maar achteruit gaat. Hoe stel jij je in deze situatie op?

11. Stel, je kunt als verpleegkundige de uitgesproken wens van de patiënt om euthanasie niet

verenigen met jouw eigen geloofsovertuiging. Hierdoor heb je moeite met de verzorging c.q. wil je niet

‘meewerken’ aan de uitvoering van de wens. Hoe stel jij je als verpleegkundige in deze situatie op.

12. De familie gaat in tegen of is het niet eens met het beleid van de arts. Hoe ga je hiermee om als verpleegkundige?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“gedwongen” worden naar een universiteit gaan waar zij onvoldoende interacties kunnen realiseren omdat de kosten van de verplaatsingsafstand te hoog zijn dan moeten

ren, als die ontevredimheid zich dit keer uitte in een wens om nu eindelijk eens leiding te zien geven aan deze departementen, waardoor de be- grotingen niet

Het onderzoek richt zich daarom op de vraag: Hoe kan Team Sportservice verschillende partijen ondersteunen in het proces van akkoord naar uitvoering om te zorgen voor een

Doordat tijdelijk gebruik wordt toegepast binnen één gebied en niet enkel op één kavel of in één pand kunnen er meerdere verschillende tijdelijke functies worden geïmplementeerd..

Om de leefstijlen van Puylaert aan te vullen zijn de waarden van de variabelen veranderd zodat alle mogelijke combinaties van 0 en 1 voor de drie variabelen zijn bereikt. Dit is

Het waarborgen van de toegang tot anticonceptie om ongewenste zwangerschappen te voorkomen en het risico op abortus, dat versterkt wordt door schooluitval als gevolg van COVID-19,

Op basis van de resultaten van de voortgangsmeting besluit u samen met de begeleider van school of de student voorbereid is voor het examen.. in de beroepspraktijk: de Proeve van

Journal of Social Intervention: Theory and Practice – 2013 – Volume 22, Issue 4 127 MeInderT SlagTer deze Masters zien welke mogelijke rollen de. master social work binnen