• No results found

Gezondheid in beeld. Wat is gezondheid anno 2017? Gezondheidsmonitor 19 tot 65 jarigen en 65-plussers in de gemeente Arnhem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gezondheid in beeld. Wat is gezondheid anno 2017? Gezondheidsmonitor 19 tot 65 jarigen en 65-plussers in de gemeente Arnhem"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gezondheid in beeld

Wat is gezondheid

anno 2017?

Gezondheidsmonitor 19 tot 65 jarigen en

65-plussers in de gemeente Arnhem

(2)

GGD Gelderland-Midden Eusebiusbuitensingel 43 6828 HZ Arnhem E onderzoek@vggm.nl T 0800 – 8446 000 I www.vggm.nl Vormgeving:

Studio Lakmoes ©2017

Colofon

(3)

Inleiding

Rader 1: Algemene kenmerken Rader 2: Sociaaleconomische status Rader 3: Leefstijl

Rader 4: Lichamelijke gezondheid Rader 5: Mentale gezondheid Rader 6: Veerkracht

Rader 7: Fysieke leefomgeving Rader 8: Sociale leefomgeving Rader 9: Zelfredzaamheid Rader 10: Samenredzaamheid Rader 11: Kwaliteit van leven Rader 12: Zorggebruik Tot slot

Gezondheidsmonitor Begrippen

Inhoudsopgave

9

13

23 15

25

33 17

27

35 19

29

37 21

31

39

41

(4)
(5)

9

10 11

12 3

4

5

8 7

6 1

2

Het radermodel

Het radermodel maakt inzichtelijk dat er verschillende beleidsdomeinen (‘knoppen’) zijn waarop ingegrepen kan worden. Door aan deze knoppen te ‘draaien’ kan de zelfredzaamheid, kwaliteit van leven en samenredzaamheid verbeteren en wordt het zorggebruik verminderd. Het model maakt duidelijk dat de verschillende domeinen onderling met elkaar samenhangen. Het draaien aan de ene knop beïnvloedt de andere knoppen. Het radermodel is ontwikkeld door GGD’en en GGD GHOR Nederland.

Uitgangsituatie

Deze raderen zijn lastig(er) te beïnvloeden maar de kennis is

belangrijk om beleid te kunnen maken.

1. Algemene kenmerken 2. SES

Gemeentelijke beleidsknoppen Door integraal beleid te maken kunnen de verschillende beleidsdomeinen elkaar versterken.

3. Leefstijl

4. Lichamelijke gezondheid 5. Mentale gezondheid 6. Veerkracht

7. Fysieke leefomgeving 8. Sociale leefomgeving

Uitkomstmaten

Hoe gezonder, hoe meer zelfredzaam en samenredzaam inwoners zijn en hoger de kwaliteit van leven is.

9. Zelfredzaamheid 10. Samenredzaamheid 11. Kwaliteit van leven

Zorggebruik

De (on)gezondheid van inwoners, leidt tot een bepaald zorggebruik. Deze relatie is dus omgekeerd: hoe gezonder mensen zijn, hoe lager het zorggebruik.

12. Zorggebruik

(6)
(7)

Leeswijzer

Elke raderpagina is op dezelfde wijze opgebouwd.

Rechterpagina

De rechterpagina begint met een lijn waarop de twaalf raderen zijn gevisualiseerd. Enkele daarvan zijn uitgelicht.

Linkerpagina

De linkerpagina is in twee kolommen verdeeld. Links staan de gegevens over de 19- tot 65 jarigen en rechts de gegevens van de 65-plussers . Binnen deze groepen komen elke keer dezelfde variabelen terug die allemaal hun eigen kleurpalet hebben gekregen.

Met een rode stip

De rader waar de cijfers en tekst op de pagina over gaan.

Met een blauwe stip

De rader(en) die samenhangen met dit rader

Het blauwe palet

Geeft de uitsplitsing naar SES weer. Bij de 19- tot 65 jarigen is SES gebaseerd op opleidingsgegevens. Bij de 65-plussers op inkomen.

Het groene palet

Geeft gegevens weer van 19- tot 65 jarigen en 65-plussers met of zonder chronische aandoening.

Het grijze palet

De grijze kleuren staan voor de gemeente Arnhem en de regio Gelderland-Midden.

Lage SES Hoge SES

Zonder chronische aandoening Met chronische aandoening

Gemeente Arnhem Regio GM

Het roze palet

Wordt door het hele document heen gebruikt om andere dan de bovenstaande variabelen aan te duiden.

Er staat per figuur aangegeven waar de tinten voor staan.

(8)
(9)

Wat is gezondheid anno 2017?

Gemeenten moeten volgens de Wet publieke gezondheid inzicht hebben in de gezondheidstoestand van haar inwoners. Maar wat is gezond zijn eigenlijk? Er zijn steeds meer mensen met een aandoening of een ziekte. Toch worden we niet steeds beperkter of ongezonder met z’n allen. Gezondheid is dus veel meer dan de afwezigheid van ziekte. De nieuwe definitie van gezondheid is: “Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.”

1

. Positieve gezondheid noemen we dat. Niet de ziekte of beperking staat centraal, maar het vermogen en de (veer)kracht van mensen om hiermee om te kunnen gaan.

Dit is een belangrijke verandering, ook voor gemeenten. Het gezondheidsdomein wordt hiermee namelijk sterk verbonden aan het sociale domein, waarin het juist gaat om mensen zo lang en zo goed mogelijk zelfredzaam te laten zijn.

Het is dan ook niet voor niets dat de zestien gemeenten in de regio Gelderland-Midden hun visie op publieke gezondheidszorg

2

baseren op de nieuwe kijk op gezondheid.

Wat is de Gezondheidsmonitor?

De GGD Gelderland-Midden heeft in 2016 namens de gemeenten een gezondheidsmonitor onder zelfstandig wonende volwassenen (19- tot 65 jarigen en 65-plussers) uitgevoerd. Op basis van een steekproef zijn inwoners uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen over hun gezondheid, leefstijl, participatie, zelfredzaamheid en veerkracht. Tweeënveertig procent van de mensen heeft de vragenlijst ingevuld.

Wat kunnen gemeenten hiermee?

In Gelderland-Midden is de vragenlijst van de gezondheidsmonitor stevig verbonden aan de regionale visie op publieke gezondheidszorg.

De zestien gemeenten leggen in hun visie de focus op de volgende opgaven:

1. Het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen

2. De bevordering van participatie, kwaliteit van leven en eigen regie van chronisch zieken 3. Het borgen van een vangnet voor zeer kwetsbare doelgroepen.

Elke gemeente is lokaal aan de slag met deze opgaven. Vanuit de positieve gezondheid en in samenhang met het sociaal domein en de andere beleidsdomeinen zoals de fysieke leefomgeving. Lokaal inkleuren vanuit een regionale basis dus.

In dit rapport laten we zien hoe het is gesteld met gezondheid van de inwoners waarbij we aanhaken op de drie opgaven uit de regiovisie. We geven aangrijpingspunten voor een samenhangende aanpak. Het inmiddels bekende ‘radermodel’ vormt ook in deze rapportage de kapstok. In de raderen komen de indicatoren terug. Op een aantal van deze indicatoren kunnen de gemeenten invloed uitoefenen.

Inleiding

1 Positieve Gezondheid, Huber, 2013

2 Gemeenten Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar (2016), Regiovisie Publieke Gezondheidszorg Gelderland-Midden

(10)

De drie opgaven nader bekeken:

Het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV)3

Gezondheid is niet gelijk verdeeld. Ook in Nederland niet. De belangrijkste algemene indicatoren (graadmeters) van SEGV zijn inkomen, opleidingsniveau en beroepsstatus. Lager opgeleide mensen leven gemiddeld zes jaar korter dan hoogopgeleiden en zijn gedurende hun leven gemiddeld negentien jaar langer in een minder goede gezondheidstoestand.

De bevordering van participatie, kwaliteit van leven en eigen regie van chronisch zieken4

Participatie en gezondheid hangen nauw met elkaar samen. Wie niet gezond is, is beperkter in zijn mogelijkheden om te kunnen participeren. Andersom heeft participatie een positief effect op gezondheid. Actief meedoen aan de maatschappij, via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of lidmaatschap van een vereniging, levert positieve gezondheidseffecten op. Waarschijnlijk heeft dit ermee te maken dat vrijwilligerswerk mensen meer regie over het eigen leven geeft, het sociale netwerk vergroot en een gevoel van voldoening geeft.5

Het borgen van een vangnet voor zeer kwetsbare doelgroepen

In ons huidige zorgstelsel wordt veel verwacht van de eigen kracht van mensen. Maar niet iedereen is in staat om zichzelf goed te redden. Het risico bestaat dat de zeer kwetsbare burgers niet in staat zijn om hun ondersteuning zelf te regelen waardoor nieuwe vormen van uitsluiting en afhankelijkheid ontstaan. De lokale overheid kan bijdragen aan het voorkomen en terugdringen hiervan. Bijvoorbeeld door voorzieningen voor zeer kwetsbare groepen aan te bieden en het borgen van een vangnet. Denk hierbij aan verschillende risicogroepen: bijvoorbeeld 85-plussers, zwerfjongeren, dak- en thuislozen en vluchtelingen/statushouders. Deze zeer kwetsbare groepen hebben met elkaar gemeen dat ze over het algemeen problemen ervaren op meerdere leefdomeinen.6

Wat vertelt deze rapportage?

We hebben de bovenstaande kennis gebruikt om in deze rapportage informatie en aangrijpingspunten voor alle drie de opgaven in beeld te brengen:

1. SEGV: We splitsen de resultaten uit naar sociaal economische status (SES); hierbij gaan we bij de 19- tot 65 jarigen uit van het opleidingsniveau en bij de 65-plussers van het inkomen.

2. Participatie van chronisch zieken: We brengen de impact van het hebben van een chronische ziekte in beeld door een uitsplitsing te maken van mensen zonder en met één of meer langdurige aandoening(en).

3. Kwetsbare groepen: In de regio rapportage brengen we de kwetsbare ouderen (85-plussers) in beeld. Zie voor cijfers de regionale rapportage. Dit is vanzelfsprekend niet de enige kwetsbare groep.

Wat gaan we nog meer doen met de resultaten?

Dit is de algemene rapportage op basis van de gezondheidsmonitor 2016. Daarnaast volgen verdiepende rapportages. We denken voor de komende twee jaar aan themarapportages over leefomgeving, ouderen en zeer kwetsbare groepen waarin we de monitordata verbinden met andere beschikbare bronnen.

3 Pharos, Factsheet Sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV), september 2014 4 www.regionaalkompas.nl/hart-voor-brabant/thema-s/

bevolking/chronisch-zieken/met-welke-problemen- hebben-chronisch-zieken-te-maken/

5 www.eengezondernederland.nl/Kansen_en_keuzes/

Samenspel_gezondheid_en_participatie 6 www.eengezondernederland.nl/Kansen_en_keuzes/

Eigen_regie_niet_haalbaar_voor_iedereen/Kwetsbare_

groepen_niet_altijd_zelfredzaam

(11)

Wat is gezondheid

anno 2017?

(12)

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

Leeftijd Leeftijd

Woonsituatie Burgerlijke staat

Etniciteit Etniciteit

19-64 65+

Gehuwd/samenwonend Gescheiden

Verweduwd Woont alleen

Eenoudergezin

19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar

65 - 74 jaar 75 - 84 jaar 85+

Autochtoon Westers Allochtoon Niet-Westers Allochtoon

Autochtoon Westers Allochtoon Niet-Westers Allochtoon

“ Inzicht in de samenstelling van de bevolking is inzicht in

gezondheidsverschillen.”

(13)

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

Leeftijd Leeftijd

Woonsituatie Burgerlijke staat

Etniciteit Etniciteit

19-64 65+

Gehuwd/samenwonend Gescheiden

Verweduwd Woont alleen

Eenoudergezin

19-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar

65 - 74 jaar 75 - 84 jaar 85+

Autochtoon Westers Allochtoon Niet-Westers Allochtoon

Autochtoon Westers Allochtoon Niet-Westers Allochtoon

Waar gaat het over?

De samenstelling van de bevolking verschilt per gemeente. Zo wonen er in de ene gemeente relatief veel 65-plussers en heeft de andere gemeente een hoog percentage inwoners met een lage sociaaleconomische status (SES). Dit is door een gemeente niet tot nauwelijks te beïnvloeden want het is historisch zo gegroeid.

Toch is het wel belangrijk dat de gemeente een goed beeld heeft van de algemene kenmerken van haar inwoners, van de bevolkingssamenstelling. Geslacht, burgerlijke staat, woonsituatie, leeftijdsverdeling en etniciteit hebben invloed op de gezondheid in een gemeente.

Wat kunnen we hiermee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen:

Arnhem heeft goed zicht op de bevolkingssamenstelling.

Er is aandacht voor

gezondheidsverschillen, vooral in relatie tot inkomen. Houd hierbij ook rekening met alleenwonenden.

Breng in beeld welke activiteiten er al uitgevoerd worden en of de bestaande activiteiten juist ook de groepen mensen met risico op gezondheidsverschillen bereiken.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Uit het onderzoek blijkt dat 19- tot 65 jarigen met een chronische aandoening vaker alleen wonen. Dit heeft bijv. gevolgen voor gevoelens van eenzaamheid. Zijn deze mensen in beeld?

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

In de regio rapportage definiëren we de 85-plussers als de kwetsbare doelgroep (zie voor cijfers de regionale rapportage). Hierbij gaat het niet alleen om lichamelijke kwetsbaarheid maar ook om financiële en sociale kwetsbaarheid.

Bekijk voor meer informatie en aangrijpingspunten het onderzoek

‘Oud worden in Nederland’ van het SCP.7

Hoe is het in gemeente Arnhem?

De gezondheid van mensen in lagere sociaaleconomische groepen is over het algemeen slechter dan die van mensen met een hogere SES. Zo leven mensen met een lage opleiding zeven jaar korter dan mensen met een hbo- of universitaire opleiding. Het verschil in levensverwachting zonder beperkingen is zelfs zo’n negentien jaar.

In de gemeente Arnhem is vijftien procent van de bevolking 65 jaar of ouder (dit zijn bijna 23.000 inwoners). De vergrijzing neemt de komende jaren toe. In de gemeente is in 2040 bijna een kwart van de bevolking 65 jaar of ouder (41.000 65-plussers). De komende 25 jaar zal de ‘grijze golf’ de bevolkingsopbouw echter flink veranderen waardoor ‘groene’ gemeenten in ‘grijze’ kunnen veranderen. In de verdiepende rapportage over ouderen gaan we hier verder op in.

In de figuren hiernaast is te zien dat ruim de helft van de 65-plussers tussen de 65 en 74 jaar is. Bijna tien procent is 85 jaar of ouder. We zien onder de mensen met een laag inkomen verhoudingsgewijs meer 75-plussers dan 65– tot 75 jarigen dan onder de mensen met een hoog inkomen. Ook zien we meer mensen die verweduwd zijn in de groep met een laag inkomen.

Van de 19- tot 65 jarigen woont 25% alleen. In Arnhem wonen meer mensen alleen dan in de regio. Dat past bij een stad. Maar onder de ‘alleenwoners’ zijn meer mensen met een minder goede gezondheid.

Zesendertig procent van deze leeftijdsgroep woont in een huishouden met thuiswonende kinderen. Het is opvallend dat de mensen met een lage opleiding minder vaak in een gezin met kinderen wonen.

Acht op de tien 65-plussers is van autochtone afkomst. Onder de 19- tot 65 jarigen is dit bijna zeven op de tien. Het aandeel niet-westerse allochtonen is onder de 19-plussers met een lage SES hoger dan onder de 19-plussers met een hoge SES.

SES heeft een belangrijke invloed op levensverwachting en kwaliteit van leven. In verhouding is er dus een groter risico op gezondheidsverschillen voor de groep mensen met een niet-westerse allochtone achtergrond.

Algemene kenmerken

7 Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en Platform31 (juni 2017), Oud worden in Nederland

(14)

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

65 - 74 jaar 75+

19-64 65+

Betaald werk Gepensioneerd

Laag Midden Hoog

Laag Midden Hoog Laag

Midden Hoog

Laag Midden Hoog

Betaald werk Werkloos Arbeidsongeschikt

Opleiding Opleiding

Inkomen Positie op de arbeidsmarkt

Inkomen

Positie op de arbeidsmarkt 19 - 34 jaar

35 - 49 jaar 50 - 64 jaar

“ Een hoog inkomen en hoge opleiding geven meer kans op

een langer en gezonder leven.”

(15)

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

65 - 74 jaar 75+

19-64 65+

Betaald werk Gepensioneerd

Laag Midden Hoog

Laag Midden Hoog Laag

Midden Hoog

Laag Midden Hoog

Betaald werk Werkloos Arbeidsongeschikt

Opleiding Opleiding

Inkomen Positie op de arbeidsmarkt

Inkomen

Positie op de arbeidsmarkt 19 - 34 jaar

35 - 49 jaar 50 - 64 jaar

Waar gaat het over?

De positie van mensen op de maatschappelijke ladder noemen we sociaaleconomische status (SES). Inkomen, opleidingsniveau en werksituatie zijn hiervoor belangrijke graadmeters.

SES heeft invloed op de gezondheid. Mensen met een lage opleiding leven zeven jaar korter dan mensen met een hbo- of universitaire opleiding. Het verschil in gezonde levensverwachting is zelfs zo’n negentien jaar.

In de rapportage brengen we deze sociaaleconomische gezondheidsverschillen voor de 19- tot 65 jarigen in beeld aan de hand van het opleidingsniveau. Voor 65-plussers is opleiding minder relevant, bij deze groep kijken we naar het inkomen.

Wat kunnen we hiermee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Onderwijs, het terugdringen van schooluitval an ermoedebestrijding zijn de belangrijkste ‘knoppen’

om aan te draaien als je gezondheidsverschillen wilt verkleinen. Arnhem heeft goed in beeld in welke wijken de problemen zitten op deze terreinen.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Er is een duidelijk zichtbare samenhang tussen opleidingsniveau of arbeidsongeschikt en het hebben van een chronische aandoening.

Wat kun je als gemeente doen in bijvoorbeeld bij-, na- of omscholing (zoals voor de groep mensen in de bijstand)?

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Laag opgeleid, een laag inkomen en een chronische aandoening hebben maakt kwetsbaar. Weten juist deze mensen de weg als het gaat om voorzieningen en ondersteuning die hun zelfredzaamheid kunnen vergroten? Heb bijzondere

aandacht voor laaggeletterdheid en gezondheidsvaardigheden, ook in dit verband.

Hoe is de sociaal-economische status?

Gemeente Arnhem wijkt niet noemenswaardig af van de regio Gelderland-Midden als het gaat om opleiding en werksituatie. Qua inkomen valt op dat het percentage mensen met een laag inkomen in Arnhem hoger is dan in de regio Gelderland- Midden.

De inkomenspiek ligt bij de 50- tot 65 jarigen. Van deze groep heeft negenentwintig procent een hoog huishoudinkomen. Onder 19- tot 50 jarigen zijn juist meer mensen met een hbo- of wo opleiding. Iets meer dan een vijfde van de 19- tot 65 jarige inwoners van gemeente Arnhem is laagopgeleid. We zien onder de 19- tot 65 jarigen relatief meer mensen met een lage opleiding bij de mensen met een chronische aandoening. Ditzelfde geldt voor het hebben van een laag inkomen.

Als we kijken naar de werksituatie dan zien we dat van de volwassenen met een chronische aandoening 14% volledig arbeidsongeschikt is. Er blijkt dat er meer mensen met een bijstandsuitkering onder deze groep zijn dan in de totale groep inwoners tot 65 jaar gebruikelijk is.

Bij de groep 65-plussers zien we meer lager opgeleiden dan bij de 65-minners in de gemeente Arnhem. Van de 65-plussers heeft 52 procent een lage opleiding.

Een kwart is hoog opgeleid. Verder is te zien dat het inkomen afneemt naarmate de leeftijd stijgt. Van de 65- tot 75 jarigen heeft 17% een hoog inkomen, van de 75-plussers is dit nog 11%. Er is een duidelijk verschil in inkomen tussen mensen die gehuwd zijn of samenwonen en mensen die gescheiden of verweduwd zijn.

De mensen met een hoge of gemiddelde sociaaleconomische status zijn het potentieel van een gemeente. Ook investeren in deze groep mensen loont.

Sociaaleconomische

status

(16)

100% 0% 0% 100%

0%

50%

0%

50%

Sport minimaal één keer per week

Ernstig overgewicht

Rookt

Overmatige drinker

Sport minimaal één keer per week

Ernstig overgewicht

Rookt

Overmatige drinker

19-64 65+

Voldoet aan beweeg- of fitnorm Voldoet aan beweeg- of fitnorm

“ Het hebben van een hoog inkomen hangt positief samen met voldoende sporten en

bewegen onder 65-plussers.”

(17)

100% 0% 0% 100%

0%

50%

0%

50%

Sport minimaal één keer per week

Ernstig overgewicht

Rookt

Overmatige drinker

Sport minimaal één keer per week

Ernstig overgewicht

Rookt

Overmatige drinker

19-64 65+

Voldoet aan beweeg- of fitnorm Voldoet aan beweeg- of fitnorm

Waar gaat het over?

Leefstijl is een breed begrip. Het gaat om het gedrag van mensen en de keuzes die zij maken. Zijn dit gezonde keuzes of bedreigen ze juist de gezondheid? Leefstijl gaat over het gebruik van genotmiddelen zoals tabak en alcohol maar ook over voeding en beweging. Het veranderen van iemands gedrag is niet gemakkelijk. Mensen moeten echt zelf willen en ook worden geholpen. De afgelopen decennia is het accent met betrekking tot leefstijl sterk veranderd. Van ‘gezondheidsopvoeding’ (‘het wijzende vingertje’) naar het stimuleren van een omgeving die uitnodigt om gezonde keuzes te maken.

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Er is vooral veel gezondheidswinst bij de groepen met een lage SES te halen als rookinterventies beter aansluiten. Richt je pijlen daarnaast juist ook op de mensen met een hoge en midden SES. Zíj zijn het potentieel van een gemeente.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: ‘Leefstijl als medicijn’ is effectief in het terugdringen en onder controle houden van chronische ziekten8. Denk hierbij aan activiteiten als ‘bewegen op recept’ en de leefstijlcoach.

3. Een vangnet voor de zeer

kwetsbaren: Laaggeletterdheid is een belemmering voor mensen om zelfredzaam te kunnen zijn en gezonde keuzes te kunnen maken.

Ook armoede (schaarste) leidt tot ongezonde keuzes. Vaak gaan laaggeletterdheid en armoede hand in hand.9 De Arnhemse aanpak

‘Kansrijk opgroeien’ kan een goede bijdrage leveren.

Hoe is de leefstijl?

Bewegen

Zes op de tien mensen tussen de 19 en 65 jaar en zeven op de tien 65-plussers voldoet aan de beweeg- of fitnorm. Dit komt overeen met de regionale cijfers.

Hierbij is bij de 65-plussers een verschil te zien tussen mensen met een hoog en een laag inkomen; de laatste groep voldoet minder vaak aan de norm. Van de mensen met een hoog inkomen voldoet 84% aan de beweeg- of fitnorm en sport 57%

minstens eens per week. Van de mensen met een laag inkomen is dit respectievelijk 63% en 28%.

Bij de 19- tot 65 jarigen zien we het verschil tussen mensen met een hoge of een lage opleiding vooral als we kijken naar het sporten. Veertig procent van de mensen met een lage opleiding sport minimaal één keer per week. Van de mensen met een hoge opleiding is dit 66%.

Overgewicht

Overgewicht neemt toe naarmate de leeftijd stijgt om vervolgens op (hoog)

bejaarde leeftijd weer af te nemen. Er is een duidelijk verschil te zien tussen mensen met een hoge en een lage SES. Van de 19- tot 65 jarige mensen met een lage opleiding heeft 22% ernstig overgewicht, bij de hoogopgeleiden ligt dit percentage op 8%. Ook zien we verschillen in ernstig overgewicht tussen 65-minners met en zonder chronische aandoening (17% versus 11%).

Voor de 65-plussers is het verschil in ernstig overgewicht tussen de lage en hoge SES groepen respectievelijk 23% en 7%.

Roken

Ruim een kwart van de mensen tot 65 jaar rookt en 16% van de 65-plussers. Bij de 19- tot 65 jarigen is een groot verschil te zien tussen mensen met een lage en een hoge opleiding (42% versus 22%). Deze verschillen zijn hardnekkig.

Alcoholgebruik

Twee procent van de 19- tot 65 jarigen is een overmatige drinker. Onder 65-plussers ligt dit percentage op 11%. Onder de 65-minners is geen duidelijk verschil te zien tussen mensen met een hoge en een lage SES. Dit ligt anders bij de 65-plussers; daar zien we dat 17% van de mensen met een hoog inkomen overmatig drinkt versus 5%

met een laag inkomen.

Leefstijl

8 www.lumc.nl (persbericht januari 2017, TNO en LUMC bundelen krachten rond ‘Leefstijl als medicijn’) 9 Christoffels, I., Baay, P. (Expertise Centrum

Beroepsonderwijs), Bijlsma, I. Levels, M. (ROA) (mei 2016), Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede

(18)

Heeft minimaal één chronische aandoening Heeft minimaal één chronische aandoening

Top 3 aandoeningen Top 3 aandoeningen

19 - 64 65+

Top 3 aandoeningen die belemmeren Top 3 aandoeningen die belemmeren

1. Gewrichtsslijtage van heupen of knieen 2. Hoge bloeddruk

3. Ernstige of hardnekkige aandoening van rug, elleboog, pols of hand

1. Gewrichtsslijtage van heupen of knieen 2. Ernstige of hardnekkige aandoening van rug, elleboog, pols of hand 3. Onvrijwillig urine verlies 1. Migraine, ernstige hoofdpijn

2. Ernstige of hardnekkige aandoening van rug, elleboog, pols of hand 3. Hoge bloeddruk

1. Ernstige/hardnekkige aandoeningen aan rug, hand, elleboog, pols 2. Migraine, ernstige hoofdpijn

3. Gewrichtsslijtage van heupen of knieen Laag SES

Hoog SES

65 - 74 jaar 75 +

Gemeente Regio GM 19 - 34 jaar

35 - 49 jaar 50 - 64 jaar

(19)

Waar gaat het over?

Lichamelijke gezondheid is één van de dimensies van de positieve gezondheid. Hier wordt lichamelijke gezondheid in beeld gebracht aan de hand van de onderzoeksresultaten over ‘chronische ziekten en aandoeningen’. Een ‘chronische aandoening’ is een aandoening waarbij over het algemeen geen uitzicht is op volledig herstel. Chronische aandoeningen komen op alle leeftijden voor. Het percentage mensen met één of meer chronische aandoeningen neemt toe met de leeftijd.

10

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Chronische aandoeningen hangen duidelijk samen met SES. Belangrijke factoren zijn leefstijl, stress en zware lichamelijke arbeid.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: De ene aandoening levert meer beperkingen op dan de andere.

Inzicht in de mate waarin deze aandoeningen voorkomen kan een gemeente helpen bij bijvoorbeeld de inzet van voorzieningen die voorkomen dat het erger wordt of dat mensen uitvallen.

Structureel overleg met de

eerstelijnsgezondheidszorg over dit thema kan helpen inzicht te krijgen.

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Onder mensen met een laag inkomen of een lage opleiding zijn verhoudingsgewijs meer mensen met een chronische aandoening. Vooral de combinatie van deze drie factoren maakt mensen zeer kwetsbaar, zeker als er ook sprake is van beperkte gezondheidsvaardigheden.

Hoe is de lichamelijke gezondheid?

Het percentage mensen met een chronische aandoening in gemeente Arnhem wijkt nauwelijks af van de regio Gelderland-Midden. Dit geldt voor beide doelgroepen.

Van de 65-minners heeft ruim een derde een chronische aandoening. Van de 65-plussers is dit ruim de helft. Er is ook hier een negatieve relatie zichtbaar met een lage sociaaleconomische status.

Als het gaat om de meest voorkomende aandoeningen dan worden migraine, ernstige hardnekkige klachten aan rug, elleboog, pols of hand en een hoge bloeddruk het vaakst genoemd door de mensen van 19 tot 65 jaar. Ook hebben we nagevraagd welke aandoeningen beperkingen opleveren. De ‘top drie’ in dit geval is: ernstige hardnekkige klachten aan rug, elleboog, pols of hand, migraine en gewrichtsslijtage van heupen of knieën.

Onder de 65-plussers zijn de volgende drie aandoeningen het meest voorkomend:

gewrichtsslijtage van heupen of knieën, hoge bloeddruk en ernstige hardnekkige klachten aan rug, elleboog, pols of hand. De ‘top drie’ van de beperkende

aandoeningen is: gewrichtsslijtage van heupen of knieën, ernstige hardnekkige klachten aan rug, elleboog, pols of hand en onvrijwillig urineverlies.

Lichamelijke gezondheid

Heeft minimaal één chronische aandoening Heeft minimaal één chronische aandoening

Top 3 aandoeningen Top 3 aandoeningen

19 - 64 65+

Top 3 aandoeningen die belemmeren Top 3 aandoeningen die belemmeren

1. Gewrichtsslijtage van heupen of knieen 2. Hoge bloeddruk

3. Ernstige of hardnekkige aandoening van rug, elleboog, pols of hand

1. Gewrichtsslijtage van heupen of knieen 2. Ernstige of hardnekkige aandoening van rug, elleboog, pols of hand 3. Onvrijwillig urine verlies 1. Migraine, ernstige hoofdpijn

2. Ernstige of hardnekkige aandoening van rug, elleboog, pols of hand 3. Hoge bloeddruk

1. Ernstige/hardnekkige aandoeningen aan rug, hand, elleboog, pols 2. Migraine, ernstige hoofdpijn

3. Gewrichtsslijtage van heupen of knieen Laag SES

Hoog SES

65 - 74 jaar 75 +

Gemeente Regio GM 19 - 34 jaar

35 - 49 jaar 50 - 64 jaar

10 www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/

chronische-ziekten-en-multimorbiditeit/cijfers-context/

prevalentie

(20)

“ Van de mensen met een chronische

aandoening heeft een relatief groot deel risico op een angststoornis of depressie.”

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

19-64 65+

Laag of geen risico op

angststoornis of depressie Laag of geen risico op

angststoornis of depressie

(21)

Waar gaat het over?

Mentaal of psychisch gezonde personen zijn in staat om te genieten. Ze denken positief, kunnen omgaan met tegenslagen en zijn tevreden met hun sociale relaties.

Psychische ongezondheid kan zich uiten in allerlei klachten zoals stress, zenuwachtigheid, angsten en depressies. Maar ook lichamelijke klachten als hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid of buikpijn kunnen ontstaan. De ernst van psychische klachten kan variëren van af en toe milde klachten tot een stoornis.

Psychische ongezondheid kan verstrekkende gevolgen voor de persoon hebben. Maar het raakt ook zijn of haar omgeving en zelfs de maatschappij. Denk aan arbeidsongeschiktheid en aan sociale uitsluiting.

Psychische ongezondheid veroorzaakt de grootste ziektelast in Nederland.

11

Wat zijn de aanknopingspunten voor de opgaven in de regionale visie?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Ook bij de psychische of mentale gezondheid zien we een duidelijke samenhang met SES. Zijn de activiteiten hier voldoende op ingericht?

Weten ook mensen met weinig gezondheidsvaardigheden de weg te vinden naar laagdrempelige voorzieningen en hulp?

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Psychische ongezondheid kan chronisch worden en leiden tot uitval op de arbeidsmarkt en school. Ook kan het sociale netwerk steeds kleiner worden. Teams leefomgeving hebben zicht op inloopactiviteiten en andere laagdrempelige

voorzieningen. Juist de groep mensen met een psychische aandoening is hiervoor een belangrijke doelgroep.

3. Een vangnet voor de zeer

kwetsbaren: Arnhem is ver met de sluitende aanpak voor personen met verward gedrag. Verward gedrag gaat vaak samen met psychische problematiek. Hoe voorkom je nu dat personen in de

‘verwarde personen’ keten terecht komen? Welke interventies en laagdrempelige voorzieningen kun je aan de voorkant al inzetten?

Hoe is de mentale gezondheid?

In de gezondheidsmonitor wordt aan de hand van een aantal vragen het risico dat mensen hebben op een angststoornis of depressie in beeld gebracht. Het gaat hierbij dus niet om diagnoses.

Van de mensen tot 65 jaar heeft 44% een laag tot geen risico op een angststoornis of een depressie. In de regio is dit 49%.

In de gemeente Arnhem zien we een verschil tussen de mensen met een hoge en een lage SES. Van de 19- tot 65 jarigen met een hoge opleiding heeft 49% laag tot geen risico, bij de mensen met een lage opleiding is dit 36%. Ook zien we verschillen tussen mensen met en zonder chronische aandoening. Van de eerste groep heeft 34% geen tot een laag risico, van de tweede groep 49%.

Bij de Arnhemse 65-plussers heeft 54% van de mensen een laag tot geen risico op een angststoornis of een depressie. Ook hier zijn SES verschillen zichtbaar; van de 65-plussers met een hoog inkomen heeft 30% een matig of hoog risico, tegen 59%

van de 65-plussers met een laag inkomen.

Mentale gezondheid

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

19-64 65+

Laag of geen risico op

angststoornis of depressie Laag of geen risico op

angststoornis of depressie

11 www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/

psychische-gezondheid/cijfers-context/huidige- situatie#definities

(22)

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

19-64 65+

Regie over eigen leven Regie over eigen leven

Veerkracht Veerkracht

Laaggeletterdheid

(Boven)gemiddeld (Boven)gemiddeld

Veel regie Onvoldoende regie

Veel regie Onvoldoende regie

Nijkerk

Barneveld

Scherpenzeel Ede

Wageningen

Renkum

Arnhem Rozendaal

Rheden

Doesburg

Zevenaar

Rijnwaarden Lingewaard

Overbetuwe

Westervoort Duiven 16+%

11 - 13%

8 - 11%

5 - 8%

0 - 5%

(23)

Waar gaat het over?

Veerkracht gaat over het kunnen omgaan met veranderingen. Positieve emoties en acceptatie zijn hiervoor van belang. In de positieve gezondheid is veerkracht essentieel. Daar gaat het immers over het ‘kunnen omgaan met de fysieke, mentale en sociale uitdagingen van het leven’.

Het zelf beslissen over je eigen leven en de zorg en ondersteuning daarbij is een belangrijk aspect. Mensen die het gevoel hebben regie te hebben over hun eigen leven kunnen beter omgaan met (gezondheids) problemen. Maar ook gezondheidsvaardigheden en geletterdheid zijn van belang als het gaat om veerkracht.

Zijn mensen in staat om afgewogen beslissingen nemen over hun gezondheid?

12

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Om de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen aan te kunnen gaan is veerkracht dus van belang. De mate van veerkracht verschilt van mens tot mens maar hangt, zoals we zien, samen met opleiding en inkomen. Houd hier rekening mee bij inwoners die worden geconfronteerd met ‘life- events’ . Maar ga ook uit van het

‘potentieel’. Juist mensen met een bovengemiddelde veerkracht zijn van groot belang in buurten en wijken.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Als iemand over een ondergemiddelde veerkracht beschikt heeft dit gevolgen voor het omgaan met een chronische aandoening. Dus ook voor de mate waarin iemand nog participeert.

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Mensen die niet over voldoende veerkracht beschikken om de uitdagingen in het leven aan te kunnen zijn extra kwetsbaar.

Denk bijvoorbeeld aan de oudere inwoner wiens rijbewijs niet wordt verlengd. Dit betekent hoe dan ook minder vrijheid en minder regie over het leven.

Hoe is de veerkracht?

De veerkracht is ‘gemeten’ aan de hand van een aantal stellingen die aan mensen is voorgelegd. Deze stellingen gaan over hoe mensen omgaan met een moeilijke periode, moeilijke situaties en tegenslagen. Uit de antwoorden blijkt dat 68%

van de 19- tot 65 jarigen over een gemiddelde of bovengemiddelde veerkracht beschikt. Uit de cijfers blijkt dat er bij de groep laagopgeleiden en de groep met een chronische aandoening verhoudingsgewijs minder mensen zijn met een gemiddelde of bovengemiddelde veerkracht.

Van de 65-plussers heeft 67% een (boven)gemiddelde veerkracht. Dit neemt af naarmate de leeftijd stijgt. Van 74% onder de 65 tot 74-jarigen tot 61% onder de 85-plussers.

Verder zijn er ook bij de 65-plussers verschillen te zien in veerkracht tussen mensen met een hoog en laag inkomen en met of zonder chronische aandoening.

Vijfentwintig procent van de mensen onder de 65 jaar zegt veel regie te hebben over het eigen leven. Ook hier zien we verschillen. Van de mensen zonder chronische aandoening heeft 29% veel regie, tegen 18% van deze leeftijdsgroep met een langdurige aandoening. Ook tussen de laag- en hoogopgeleiden is duidelijk een verschil te zien (8% versus 33%).

Van de 65-plussers zegt 19% veel regie te hebben over hun eigen leven. Er is een verschil waar te nemen tussen SES-groepen: van de ouderen met een hoog inkomen geeft 28% veel regie te hebben, tegen 13% van de ouderen met een laag inkomen.

Met het toenemen van de leeftijd neemt de regie over leven af: van de 75-plussers geeft ruim een vijfde aan onvoldoende regie te hebben, versus negen procent van de 65- tot 75 jarigen.

Ongeveer 1 op de 6 Nederlanders van zestien en ouder heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen (bron: Stichting Lezen en Schrijven). Het merendeel van de laaggeletterden is autochtoon. Vaak hebben zij ook moeite met omgaan met de computer. Naarmate iemand minder geletterd is, nemen onder andere zijn of haar informatievaardigheden af. Moeite hebben met lezen of schrijven heeft daarmee ook invloed op het kunnen navigeren en orienteren op internet.13 Tussen de gemeenten zijn er verschillen in het voorkomen van laaggeletterdheid.

Veerkracht

100% 0% 0% 100%

100% 0% 0% 100%

19-64 65+

Regie over eigen leven Regie over eigen leven

Veerkracht Veerkracht

Laaggeletterdheid

(Boven)gemiddeld (Boven)gemiddeld

Veel regie Onvoldoende regie

Veel regie Onvoldoende regie

Nijkerk

Barneveld

Scherpenzeel Ede

Wageningen

Renkum

Arnhem Rozendaal

Rheden

Doesburg

Zevenaar

Rijnwaarden Lingewaard

Overbetuwe

Westervoort Duiven 16+%

11 - 13%

8 - 11%

5 - 8%

0 - 5%

12 Bisschop I. (2004), Psychosocial resources and the consequences of specific chronic diseases in older age 13 www.lezenenschrijven.nl

(24)

19-64 65+

Matig of ernstig gehinderd door geluid

Verkeer <50 km Verkeer >50 km

Brommers 26

18 39

21 15 29 Matig of ernstig gehinderd door geluid

Matig of ernstig gehinderd door geur

Open haard/allesbrander Riolering/waterzuivering 14

11

13 6 Matig of ernstig gehinderd door geur

Groen in de buurt

Onvoldoende

12 7

Groen in de buurt Regio Gemeente

Regio Gemeente

Regio Gemeente

Gemeente Regio

Gemeente Regio

Gemeente Regio 30

19 47

21 17 33

11 7 11

14

14 8

“ Ongeveer één op de tien mensen zou graag meer groen in

de directe omgeving zien.”

(25)

Waar gaat het over?

Een gezonde leefomgeving is schoon en veilig, heeft een goede milieukwaliteit en voldoende groen, water en natuur. Het is een aantrekkelijke openbare ruimte die gezond vervoer stimuleert en uitnodigt tot ontmoeten en bewegen. Er is een gevarieerd woningaanbod, voor verschillende doelgroepen en er zijn voldoende voorzieningen. Bijna 6% van de ziektelast in Nederland wordt toegeschreven aan een ongezonde leefomgeving. Een slechte luchtkwaliteit, geluid- en stankoverlast hebben een negatieve invloed op de gezondheid. Gezondheidsbevorderende factoren, zoals groen, zetten daarentegen aan tot een gezonde leefstijl en dragen bij aan een betere lichamelijke en mentale gezondheid.

14

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Een gezonde leefomgeving kan substantieel bijdragen aan het terugdringen van gezondheidsverschillen. Hierbij gaat het om schone lucht, maar juist ook over groen, speelruimte, fietspaden en een gevarieerd woningaanbod.

Breng samen met de teams leefomgeving in kaart waar de aanknopingspunten in de wijken zitten.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Een gezonde leefomgeving betekent ook dat de openbare ruimte uitnodigend en toegankelijk is voor ouderen en mensen met een beperking.

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Kinderen, ouderen en mensen met luchtwegaandoeningen of hart- en vaatziekten zijn

kwetsbaarder voor blootstelling aan ongezonde omgevingsfactoren.

Om gezondheidsklachten door luchtverontreiniging te voorkomen, is het beter geen nieuwe woningen en andere gevoelige bestemmingen (zoals kinderopvang, scholen, verzorgingshuizen) dichtbij drukke wegen te vestigen.

Hoe is de fysieke leefomgeving?

In Gelderland-Midden is een extra vragenset opgenomen over de fysieke leefomgeving (thema’s geluid, geur en groen). Een deel van de cijfers wordt hier gepresenteerd. Op termijn zullen we een verdiepende rapportage over de leefomgeving maken. Voor recente gegevens over luchtkwaliteit en gezondheid wordt verwezen naar het rapport “Naar een gezonde lucht in Gelderland – update 2017”.15

Geluid

Van de 19- tot 65 jarigen ervaart 19% matige of ernstige geluidshinder door verkeer op provinciale en snelwegen. Dertig procent van de mensen heeft geluidshinder van verkeer in de bebouwde kom. Brommers worden het vaakst genoemd als bron van geluidshinder, 47% van de mensen heeft hier matige tot ernstige hinder van.

Ook de 65-plussers ervaren geluidshinder door verkeer op provinciale en snelwegen (17%), verkeer in de bebouwde kom (21%) en brommers (37%).

Geur

Zowel door de 19- tot 65 jarigen als de 65-plussers worden houtrook (open haard/

allesbrander) en riolering/waterzuivering als meest voorkomende bronen van geurhinder genoemd.

Groen

We hebben ook aan de mensen gevraagd of ze het belangrijk vinden dat er groen in de buurt is en of ze vinden dat er voldoende groen is. Vrijwel iedereen vindt groen in de buurt belangrijk. Van de mensen tussen 19 en 65 jaar zegt 14% dat er niet voldoende groen in de buurt is. Bij de 65-plussers is dit 8%.

Fysieke leefomgeving

19-64 65+

Matig of ernstig gehinderd door geluid

Verkeer <50 km Verkeer >50 km

Brommers 26

18 39

21 15 29 Matig of ernstig gehinderd door geluid

Matig of ernstig gehinderd door geur

Open haard/allesbrander Riolering/waterzuivering 14

11

13 6 Matig of ernstig gehinderd door geur

Groen in de buurt

Onvoldoende

12 7

Groen in de buurt Regio Gemeente

Regio Gemeente

Regio Gemeente

Gemeente Regio

Gemeente Regio

Gemeente Regio 30

19 47

21 17 33

11 7 11

14

14 8

14 www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/fysieke- omgeving/cijfers-context/overzicht#node-ziektelast-door- omgevingsfactoren

15 GGD Gelderland-Midden (september 2017), Naar een gezonde lucht in Gelderland – update 2017, Gezondheid meewegen in besluitvorming fysieke leefomgeving

(26)

19 - 64

65+

100% 0% 0% 100%

Voelt zich nooit gediscrimineerd Voelt zich nooit gediscrimineerd

Heeft nooit het gevoel buiten de samenleving te staan Heeft nooit het gevoel buiten

de samenleving te staan

Buren gaan goed met elkaar om Buren gaan goed met elkaar om

“ Het hebben van een chronische aandoening heeft

een negatieve invloed op de mate waarin mensen

zich onderdeel van de samenleving voelen.”

(27)

Waar gaat het over?

De sociale leefomgeving van een persoon wordt bepaald door de mate waarin hij of zij het gevoel heeft

‘ergens bij te horen’. Onderdeel is van een buurt, een groep of een netwerk, van de maatschappij dus. De sociale leefomgeving wordt steeds belangrijker. Van mensen die niet meer helemaal zelfredzaam zijn wordt verwacht dat ze en beroep kunnen doen op hun sociale netwerk. En van mensen die wel zelfredzaam zijn wordt verwacht dat anderen een beroep op hen kunnen doen. Daarom is het goed om te weten of buren elkaar kennen en met elkaar kunnen opschieten. Tot slot is het gevoel om ergens bij horen goed voor de gezondheid.

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Een lage SES heeft een negatieve invloed op het gevoel ‘ergens bij te horen’. Eerdere onderzoeken16 hebben laten zien dat vooral het hebben van een laag inkomen uitmaakt voor de mate waarin mensen zich onderdeel voelen van de maatschappij. De Arnhemse armoede aanpak kan een belangrijke bijdrage leveren.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Uit de cijfers blijkt dat het hebben van één of meer chronische aandoeningen negatief samenhangt met de mate waarin mensen zich deel voelen uitmaken van de samenleving. Ook dit zou een onderwerp van gesprek moeten zijn in het overleg met de eerstelijnszorg. Hoe krijg je deze mensen in beeld?

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

De mate waarin mensen deel uitmaken van de maatschappij kan soms ook letterlijk levens redden. Weten buren van elkaar of ze zichzelf kunnen redden bij een brand? Zijn er voldoende mensen die op de kwetsbaren letten, bijvoorbeeld in perioden van hitte?

Wonen zelfredzame en minder zelfredzame mensen door elkaar?

Hoe is de sociale leefomgeving?

Buren

Bijna zestig procent van de Arnhemse mensen tussen 19 en 65 jaar vindt dat mensen in hun buurt goed met elkaar omgaan. Dertien procent vindt van niet en de rest van de mensen antwoordt neutraal. Het valt op dat er verschillen zijn tussen mensen met een hoge en een lage SES. Van de eerste groep zegt 66% dat de mensen in de buurt goed met elkaar op kunnen schieten, van de tweede groep 41%. Ook zien we verschillen tussen de groep mensen met en zonder chronische aandoening (45% tegenover 65%).

Van de 65-plussers is 61% positief over de manier waarop mensen in de buurt met elkaar omgaan. Maar ook hier zien we SES-verschillen; van de mensen met een laag inkomen vindt 50% dat mensen in de buurt goed met elkaar kunnen opschieten tegenover 75% van de mensen met een hoog inkomen.

Samenleving en discriminatie

Een kleine helft van de mensen in de gemeente Arnhem (zowel de 19- tot 65 jarigen als de 65-plussers) heeft nooit het gevoel buiten de samenleving te staan. En weer zijn er in beide leeftijdsgroepen verschillen te zien tussen de mensen met een hoge en een lage SES. Ook opvallend is dat van de kwetsbare mensen, dus de 19- tot 65 jarigen en de 65-plussers met een chronische aandoening, respectievelijk 41% en 38% nooit het gevoel heeft buiten de samenleving te staan.

Het grootste deel van de inwoners van de gemeente Arnhem voelt zich nooit gediscrimineerd (86% van de 65-plussers en 79% van de mensen tussen 19 en 65 jaar).

Sociale leefomgeving

19 - 64

65+

100% 0% 0% 100%

Voelt zich nooit gediscrimineerd Voelt zich nooit gediscrimineerd

Heeft nooit het gevoel buiten de samenleving te staan Heeft nooit het gevoel buiten

de samenleving te staan

Buren gaan goed met elkaar om Buren gaan goed met elkaar om

16 GGD Gelderland-Midden, Kindermonitor 2013 en VGGM, Integrale jeugdrapportage 2016

(28)

1. Huishoudelijke activiteiten 2. Administratie doen

3. Gebruik maken van eigen - of openbaar vervoer

19 - 64 65+

Heeft geen moeite met rondkomen Heeft geen moeite met rondkomen

Financiele buffer Financiele buffer

Geen gezondheidsbeperkingen Geen gezondheidsbeperkingen

Top 3 activiteiten die niet zelfstandig uitgevoerd kunnen worden

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

“ Mensen met een chronische aandoening zijn minder vaak in staat om een

financiële tegenvaller op te vangen.”

(29)

Waar gaat het over?

Zelfredzaamheid is het vermogen van iemand om voor zichzelf te kunnen zorgen. Iemand kan zelfstandig door het leven gaan en is in staat om de eigen problemen op te lossen. Alle raderen die in deze rapportage worden beschreven hebben invloed op de zelfredzaamheid van individuen. Zelfredzaamheid is dus eigenlijk een uitkomstmaat.

We beschrijven in dit deel van de rapportage de mate waarin mensen zich financieel kunnen redden en in hoeverre mensen gezondheidsbeperkingen ervaren.

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: hier komen alle raderen samen. Een lage SES heeft invloed op de mate van zelfredzaamheid. Een laag inkomen en het hebben van weinig gezondheidsvaardigheden beïnvloeden iemands vermogen om voor zichzelf te kunnen zorgen negatief. Zelfredzaamheid in deze groepen vergroten vraagt een gecombineerde aanpak en een lange adem. En het vraagt ook een investering in het potentieel, de zelfredzamen.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Hier speelt de combinatie met zelfredzaamheid een grote rol. Iemand kan vele gezondheidsbeperkingen hebben en zich toch niet beperkt voelen omdat hij of zij met alle beperkingen kan omgaan.

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Als mensen ouder worden hebben ze meer tijd nodig om zichzelf te redden bij een noodsituatie.

Daarbij wonen mensen veel langer zelfstandig. Hoe maak je de woning veilig? Hoe zorg je dat mensen zichzelf kunnen redden? Kun je als gemeente een rookmelder aanbieden bij een voorziening als een traplift? Goede rookmelders maken dat mensen meer tijd krijgen om zichzelf te redden.

Hoe is de zelfredzaamheid?

Rondkomen

Van de inwoners tussen de 19 en 65 jaar heeft 40% geen moeite met rondkomen.

Deze percentages verschillen als het gaat om opleiding en het hebben van een chronische aandoening. Van de mensen met een lage opleiding heeft ruim een kwart geen moeite met rondkomen. Bij de mensen met een chronische aandoening ligt dit percentage op 21%.

Eenenveertig procent van de Arnhemmers is altijd in staat om een noodzakelijke uitgave van 1.000 euro of meer te betalen. Ook hier zien we dat dit bij de mensen met een lage opleiding of een chronische aandoening anders is. Van hen heeft respectievelijk 16% en 26% een financiële buffer.

Van de 65-plussers heeft 46% geen moeite met rondkomen en beschikt 52% over een financiële buffer. Van de senioren met een laag inkomen heeft 30% geen moeite met rondkomen en is een derde altijd in staat een onverwachte uitgave van 1.000 euro te doen. Achtendertig procent van de 65-plussers met een chronische aandoening kan zichzelf financieel goed redden.

Gezondheidsbeperkingen

Zevenenzestig procent van de mensen tussen de 19 en 65 jaar is niet beperkt door gezondheidsproblemen. Hier valt vooral het verschil op tussen mensen met en zonder aandoening. Van deze eerste groep zegt 32% niet beperkt te zijn vanwege de gezondheid. Ook onder de groep mensen met een lage opleiding zien we meer beperkingen vanwege de gezondheid. Van hen geeft 55% aan niet beperkt te zijn.

Iets minder dan de helft van de 65-plussers zegt niet beperkt te zijn vanwege de gezondheid. Ook hier zien we een groot verschil bij de 65-plussers met of zonder een chronische aandoening. Aan deze leeftijdsgroep is ook gevraagd welke activiteiten niet (geheel) zelfstandig worden uitgevoerd. Het vaakst genoemd worden de huishoudelijke activiteiten, het doen van de administratie en gebruik maken van het eigen of openbaar vervoer.

Zelfredzaamheid

1. Huishoudelijke activiteiten 2. Administratie doen

3. Gebruik maken van eigen - of openbaar vervoer

19 - 64 65+

Heeft geen moeite met rondkomen Heeft geen moeite met rondkomen

Financiele buffer Financiele buffer

Geen gezondheidsbeperkingen Geen gezondheidsbeperkingen

Top 3 activiteiten die niet zelfstandig uitgevoerd kunnen worden

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

100%

0%

(30)

19-64 65+

Doet vrijwilligerswerk Doet vrijwilligerswerk

Geeft nu mantelzorg Geeft nu mantelzorg

Ontvangt nu mantelzorg

“ In het geven van mantelzorg en het doen van

vrijwilligerswerk is opvallend weinig verschil te

zien tussen mensen met en zonder een chronische

aandoening.”

(31)

Waar gaat het over?

Waar ‘zelfredzaamheid’ een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid in zich draagt gaat ‘samenredzaamheid’

juist over de gedeelde verantwoordelijkheid. Hoe zorg je er samen voor dat je in een leefbare buurt woont? Dat er geen mensen tussen wal en schip vallen? Samen gaat niet alleen over de inwoners maar juist ook over het samenspel tussen inwoners, organisaties en de overheid. Samenredzaamheid is ook een uitkomstmaat. Want in veel van de andere raderen vinden we aangrijpingspunten voor het bevorderen van de samenredzaamheid.

Hier beschrijven we de samenredzaamheid aan de hand van het inzicht in vrijwilligerswerk en mantelzorg.

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Juist de mensen met een lage SES doen minder aan vrijwilligerswerk. Dit is niet nieuw. En het zal ongetwijfeld ook te maken hebben met tijd en ruimte (zowel fysiek als mentaal).

Hoe kun je op een andere manier vormgeven aan vrijwilligerswerk zodat ook deze groepen meer meedoen? Kennen mensen de vrijwilligerscentrale, weten ze wat deze doet?

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Mensen tot 65 jaar met een chronische aandoening nemen evenredig deel aan de samenleving als het gaat om samenredzaamheid. Het is interessant om te onderzoeken wat er voor nodig is om dit nog deze participatie ook op andere terreinen uit te bouwen.

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Vooral aan mensen boven de 85 jaar wordt veel mantelzorg gegeven. Zie voor cijfers de regio rapportage. In de meeste gevallen door de eigen partner of (één van de) kinderen.

Overbelasting komt veel voor maar wordt door de mantelzorger zelf vaak niet (h)erkend. Ook in Aarnhem is hier aandacht voor, maar een groot deel van de groep blijft buiten beeld.

Hoe is de samenredzaamheid?

Ruim een vijfde van de mensen tussen 19 en 65 jaar doet vrijwilligerswerk. Dat is een lager percentage dan het regionale percentage (32%). Het is opvallend dat er verschil is tussen mensen met een lage en een hoge opleiding (respectievelijk 12% en 23%). Er is een klein verschil tussen mensen met en zonder een chronische aandoening.

Elf procent van de mensen in deze leeftijdsgroep geeft nu mantelzorg. Dit wijkt enigszins af van het regionale cijfer. Hier valt op dat het hebben van een chronische aandoening geen rol lijkt e spelen.

Van de 65-plussers doet 27% vrijwilligerswerk. Hier is wel duidelijk verschil te zien tussen de mensen met een hoog (35%) en een laag inkomen (22%). Leeftijd speelt ook een rol. Van de 65 tot 75 jarigen doet 30% vrijwilligerswerk, bij de 75-plussers ligt het percentage op 22%. Er is een verschil tussen de 65-plussers met of zonder chronische aandoening, 23% versus 30%.

In deze leeftijdsgroep geeft 14% nu mantelzorg. Van de mensen met een hoog inkomen geeft 18% mantelzorg, van de mensen met een laag inkomen 11%. Van de 65- tot 74 jarigen geeft 15% mantelzorg, bij de 75-plussers ligt dit percentage nog altijd op 12%. Er is wederom een klein verschil tussen de 65-plussers met of zonder chronische aandoening, 21% versus 26%.

Aan de mensen boven de 65 jaar is ook gevraagd of ze nu mantelzorg ontvangen.

Ongeveer één op de tien mensen ontvangt zorg. Hier zijn verschillen te zien: van de mensen met een laag inkomen ontvangt 10% mantelzorg, tegenover 5% van de mensen met een hoog inkomen. Van de 65-plussers met een chronische aandoening ontvangt 17% nu mantelzorg en 1% van de mensen zonder chronische aandoening.

Samenredzaamheid

19-64 65+

Doet vrijwilligerswerk Doet vrijwilligerswerk

Geeft nu mantelzorg Geeft nu mantelzorg

Ontvangt nu mantelzorg

(32)

100% 0% 0% 100%

19-64 65+

Eenzaamheid Eenzaamheid

Emotioneel

Sociaal

Emotioneel

Sociaal

(zeer) ernstig (zeer) ernstig

(zeer) goede ervaren gezondheid (zeer) goede ervaren gezondheid

(33)

Waar gaat het over?

Kwaliteit van leven gaat over aspecten die je kunt meten (bijvoorbeeld gezondheidsbeperkingen) en over aspecten die ervaren worden. Hierbij gaat het over het eigen oordeel van de persoon over zijn of haar welbevinden. Dat oordeel is niet te objectiveren.

In de Gezondheidsmonitor brengen we de kwaliteit van leven in beeld aan de hand van eenzaamheid en de ervaren gezondheid. Dit zijn subjectieve waarden, door de persoon zelf beoordeeld.

De ervaren gezondheid is een belangrijke voorspeller voor sterfte. Hoe slechter iemand zijn of haar gezondheid ervaart, hoe groter de kans op overlijden.

17

Ook kwaliteit van leven is een uitkomstmaat.

Wat kunnen we hier nu mee?

1. De aanpak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen: Voor de aanpak van SEGV is de ervaren gezondheid een belangrijke maat. Deze wordt in Nederland al jarenlang gemeten en kan goed helpen bij het verkrijgen van inzicht in gezondheidsverschillen op gemeente-, kern-, of wijkniveau.

2. Participatie van mensen met een chronische aandoening: Mensen met een chronische aandoening ‘scoren’

op alle fronten slechter als het gaat om eenzaamheid. Is het mogelijk om samen met de eerstelijnszorg naar wegen te zoeken om dit aan te pakken?

3. Een vangnet voor de zeer kwetsbaren:

Eenzame mensen zijn kwetsbaar.

Vooral als het gaat om sociale eenzaamheid. Dat betekent dat er geen goed netwerk om een persoon is. Dit heeft consequenties voor de zelfredzaamheid. Deze mensen in beeld krijgen is lastig.

Hebben de sociale wijkteams hier zicht op? En wat kunnen de teams leefomgeving hierin betekenen?

Hoe is de kwaliteit van leven?

Ervaren gezondheid

Tachtig procent van de inwoners tussen de 19 en 65 jaar ervaart hun

gezondheid als goed tot zeer goed. Dit komt overeen met het regionale cijfer.

Gezondheidsverschillen worden met deze maat zeer duidelijk zichtbaar; van de mensen met een lage opleiding heeft 71% een goede tot zeer goede ervaren gezondheid en van de mensen met een hoge opleiding 83%. De verschillen tussen mensen met en zonder aandoening zijn nog groter. Van de mensen zonder chronische aandoening heeft 92% een (zeer) goede ervaren gezondheid en van de mensen met aandoening 58%.

De ervaren gezondheid van de 65-plussers in de gemeente Arnhem komt ook ongeveer overeen met het regionale cijfer; 60% van de oudere inwoners ervaart zijn of haar gezondheid als goed tot zeer goed. Ook hier zijn er duidelijke verschillen te zien. Zo zegt van de groep 65-plussers met een laag inkomen 49% een (zeer) goede ervaren gezondheid te hebben; bij de groep mensen met een hoog inkomen is dit 73% . Het hebben van een goede ervaren gezondheid neemt af met de leeftijd.

Van de 65-plussers met een chronische aandoening ervaart 36% de gezondheid als (zeer) goed. Van de 65-plussers zonder chronische aandoening is dit 88%.

Eenzaamheid

Veertien procent van de mensen is (zeer) ernstig eenzaam in de groep volwassenen tot 65 jaar. Van de mensen met een lage opleiding is 21% (zeer) ernstig eenzaam en van de mensen met een chronische aandoening 22%. Eenzaamheid kan van emotionele aard zijn; men voelt zich eenzaam. Bij ruim een derde van de inwoners onder de 65 jaar is hier sprake van. Sociale eenzaamheid betekent dat iemand niet voldoende netwerk om zich heen heeft. Het gaat dan om familie, vrienden, buren.

Van de inwoners in deze leeftijdsgroep is 44% in meer of mindere mate sociaal eenzaam.

Dertien procent van de 65-plussers is (zeer) ernstig eenzaam. Bij de mensen met een laag inkomen is dit 19% en bij de mensen met een hoog inkomen 2%. Ook hier is gekeken naar emotionele en sociale eenzaamheid. Veertig procent van de 65-plussers is emotioneel eenzaam en 53% is sociaal eenzaam.

Kwaliteit van leven

100% 0% 0% 100%

19-64 65+

Eenzaamheid Eenzaamheid

Emotioneel

Sociaal

Emotioneel

Sociaal

(zeer) ernstig (zeer) ernstig

(zeer) goede ervaren gezondheid (zeer) goede ervaren gezondheid

17 www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/ervaren- gezondheid/regionaal-internationaal/regionaal#definitie- -node-ervaren-gezondheid-oordeel-over-eigen- gezondheid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als ook dat niet lukt, kan je telefoneren naar vaccinatiecentrum Pallieterland om je afspraak te.. bevestigen, te verplaatsen of te zeggen dat je geen

Het is niet mogelijk om je in een ander vaccinatiecentrum te laten vaccineren.. Voor sommige mensen zal het mogelijk zijn om zich thuis te

LIJN Antwerpen - Zandhoven met overstap op LIJN Broechem - Lier met halte aan het vaccinatiecentrum Rijdt van maandag tot vrijdag om de 15 min.. (vanaf

- gratis voor 65-plussers die door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap erkend zijn vóór 65 jaar, die een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood ontvangen

[r]

Door de mensen die zich niet thuis voelen, wordt het vaakst aangegeven dat er andere activiteiten aangeboden moeten worden en er meer leeftijdsgenoten moeten zijn om zich wel te

Laag (geen opleiding, lager onderwijs, MAVO, LBO) Midden en hoog (HAVO, VWO, MBO, HBO en WO) 1e kwintiel (max.. Laag (geen opleiding, lager onderwijs, MAVO, LBO) Midden en

De resultaten van één deelnemer zijn niet meegenomen in de resultaten, omdat diegene bij alle drie de meetmomenten geen valangst had.. De resultaten in Figuur 1 zijn van