• No results found

Vraag nr. 67 van 4 december 1997 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 67 van 4 december 1997 van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 67

van 4 december 1997

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Verloren Maandagakkoord – Gevolgen voor Vlaamse overheid

Het Verloren Maandagakkoord van 9 januari 1995 was allesbehalve een lege doos voor Happart. V ó ó r de inwerkingtreding van het fameuze akkoord, k o n de Limburgse gouverneur in een dossier zoals dit van de drukkersfactuur Voeren Info (dat een taal-aangelegenheid behandelt) alleen optreden.

Zoals destijds reeds werd opgemerkt, en zoals nu ook uit de praktijk blijkt (het college van provin-ciegouverneurs fluit de Limburgse gouverneur t e r u g ) , tast het Voerenakkoord misschien niet de bevoegdheid van de Limburgse gouverneur in de kern aan, maar de uitoefening ervan wordt wel ver-t r a a g d , b u r e a u c r a ver-t i s c h e r, maar vooral poliver-tiek moeilijker.

1. Is het juist dat het op federaal vlak gesloten Verloren Maandagakkoord inderdaad gevolgen heeft voor de Vlaamse overheid ?

2. Bewijst het optreden van het college van pro-vinciegouverneurs niet dat dit college onwerk-baar is ?

3. Wordt in het kader van de discussienota voor een verdere staatshervorming aan dit probleem aandacht geschonken ?

Antwoord

1. Ingevolge artikel 265, paragraaf 3, van de Nieu-we GemeenteNieu-wet, waarvan de tekst Nieu-werd inge-voegd bij de zogenaamde "pacificatiewet" van 9 augustus 1988, kan de gouverneur van Limburg een beslissing van een gemeenteoverheid van Voeren slechts vernietigen op eensluidend advies van het in artikel 131bis van de provin-ciewet bedoelde college van provinciegouneurs. Voornoemd artikel vermeldt op deze ver-plichting slechts één uitzondering, n a m e l i j k wanneer de gouverneur zijn vernietigingsbesluit uitsluitend baseert op een schending van de taalwetgeving.

Het koninklijk besluit van 9 januari 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 sep-tember 1988 tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van het college van pro-vinciegouverneurs (het zogenaamde Ve r l o r e n

M a a n d a g a k k o o r d ) , voegt in dat besluit een nieuw artikel 9bis in, luidens hetwelk, w a n n e e r de gouverneur oordeelt dat een beslissing van de gemeenteoverheid van Voeren wegens schending van de taalwetgeving dient vernietigd te worden, het college zich voorafgaandelijk uit-spreekt over de toepasselijkheid van de in arti-kel 265, paragraaf 3 van de Nieuwe Gemeente-wet opgenomen uitzondering.

In tegenstelling tot de adviezen die het college verstrekt wanneer de gouverneur voornemens is om niet uitsluitend wegens schending van de taalwetgeving te vernietigen, is het in het Verlo-ren Maandagakkoord opgenomen advies niet bindend.

Een dergelijke niet-bindend advies maakt de uitoefening van het toezicht in de gemeente Voeren wel bureaucratischer, maar heeft als dusdanig geen gevolgen voor het beleid van de Vlaamse overheid.

2. In tegenstelling tot het in het Verloren Maan-dagakkoord opgenomen niet-bindend advies, heeft het door de pacificatiewet opgelegd eens-luidend advies vanwege het college van provin-ciegouverneurs wel degelijk gevolgen voor de Vlaamse overheid.

Krachtens artikel 7 van de bijzondere wet tot hervorming van de instellingen behoort de uit-oefening van het toezicht tot de bevoegdheid van de gewesten. Wanneer een optreden om andere redenen dan uitsluitend de schending van de taalwetgeving wenselijk is, wordt de uit-oefening van het administratief toezicht, via de organisatie van dat toezicht (federale bevoegd-h e i d ) , niettemin bij wet onmogelijk gemaakt ingeval van een negatief advies.

Deze vaststelling houdt op zich niet in dat de interne beraadslaging binnen het college van provinciegouverneurs (dat slechts op geldige wijze kan beraadslagen en besluiten als een gelijk aantal van de aanwezigen tot de Neder-l a n d s e, respectieveNeder-lijk tot de Franse taaNeder-lgroep behoort onwerkbaar moet zijn.

De efficiënte en effectieve werking van een orgaan wordt bepaald door de ernst van zijn beraadslagingen. Van onwerkzaamheid is slechts sprake, indien het college van provinciegouver-neurs zonder aanwijsbare reden en afdoende motivering een advies zou verstrekken over een afdoende gemotiveerd voorstel tot vernietiging van de gouverneur.

(2)

In het door de Vlaamse volksvertegenwoordiger aangehaalde dossier van de drukkersfactuur Voeren Info was niet alleen de taalwetgeving g e s c h o n d e n , maar was het gemeenteraadsbe-sluit nog door een aantal andere flagrante onwettigheden aangetast : het ontbreken van een principiële beslissing van de gemeenteraad om een gemeentelijk infoblad uit te geven en het inschrijven van de nodige kredieten op de gemeentebegroting ; onbevoegdheid van de burgemeester om onder zijn naam een gemeen-telijk infoblad uit te geven en er, buiten het schepencollege om, de inhoud van te bepalen; onbevoegdheid van de gemeenteraad om, door de betaalbaarstelling van de factuur te bevelen, de onbevoegdheid van de burgemeester "in te dekken" ; schending van de regels van behoor-lijk bestuur, die vereisen dat een gemeentebehoor-lijk infoblad garant staat voor objectieve informatie aan de gemeente-inwoners.

Na het kwestieuze gemeenteraadsbesluit op grond van alle hierboven vermelde redenen te hebben geschorst, legde de gouverneur een afdoende gemotiveerd voorstel van vernietiging – uiteraard gebaseerd op dezelfde wettigheids-bezwaren – aan het college van provinciegou-verneurs voor, met het oog op het verkrijgen van een eensluidend advies.

Op 5 november 1997 ging het college over tot geheime stemming. Deze stemming leverde een staking van stemmen op, met andere woorden een negatief advies (cfr. artikel 131bis, v i e r d e lid, van de provinciewet).

In het proces-verbaal van de vergadering wordt op geen enkele wijze gemotiveerd waarom het college heeft gemeend de wettigheidsbezwaren van de gouverneur naast zich te moeten neer-l e g g e n . De neer-loutere vermeneer-lding "na beraadsneer-la- beraadsla-ging wordt overgegaan tot geheime stemming" vormt op zich uiteraard geen afdoende motive-ring.

Ik heb inmiddels dan ook een advocaat aange-steld om bij de Raad van State een procedure tot nietigverklaring in te leiden tegen het nega-tief advies van het college van provinciegouver-neurs van 5 november 1997.

3. In het Sint-Michielsakkoord werd overeengeko-men een werkgroep op te richten met het oog op de regionalisering van de organieke wetge-ving inzake de provincies en de gemeenten, met uitzondering evenwel van wat geregeld is in de

reeds vernoemde "pacificatiewet" van 9 augus-tus 1988.

In het verlengde van dat akkoord voorziet de verklaring tot herziening van de Grondwet van 7 april 1995 (BS 12 april 1995), met het oog op de regionalisering van de organieke wetgeving inzake provincies en gemeenten, in de herziening van artikel 162 van de Grondwet, met uit -zondering van wat is geregeld in de wet van 9 augustus 1988 (dus met inbegrip van het via die wet opgerichte college van provinciegouver-neurs).

In de discussienota voor een verdere staatsher-v o r m i n g, door de Vlaamse regering goedge-keurd op 29 februari 1996, wordt evenwel voor-opgesteld dat, wat de gemeenten betreft in het Nederlands taalgebied die over een bijzonder taalstatuut beschikken, inzonderheid wat de organisatie betreft van het gewoon administra-tief toezicht in die gemeenten, er bij de komen-de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap principieel zal worden geopteerd voor homoge-ne bevoegdheden, dit wil zeggen bevoegdheden die worden uitgeoefend over het volledige terri-torium (Stuk 253, 1995-1996, nr. 1, blz. 61). Ook in de krachtlijnen in verband met de regio-nalisering van de provincie- en de gemeentewet, waarvan de tekst werd aangenomen door de leden van de Commissie voor Staatshervorming, Algemene Zaken en Verzoekschriften tij -dens haar vergadering van 12 juni 1996, w o r d t onder punt II, 8 ("verantwoordelijkheid voor het gehele grondgebied") uitdrukkelijk voorop-gesteld dat de Vlaamse regering bevoegd moet worden voor de organisatie van het administra-tief toezicht in de Brusselse rand én Voeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Bra- bant drukte op 20 september 1995 in haar Versterkt Actieprogramma Rand haar vrees uit dat de concentra- tie van

36 van 30 januari 1996 van het Vlaams parlementslid, wer- den in toepassing van het besluit van de Vlaamse rege- ring van 26 oktober 1994 inzake de toekenning van ren- tesubsidies

Op de verwezenlijking van deze brug werd enerzijds aangedrongen door het gemeentebestuur van Meise, opdat voor de inwoners van Meise-centrum het sportcentrum De Nekker

Het MINA-fonds maakte de rekeningen 1991 tot en met 1994 op volgens de instructies en modellen die door het departement Algemene Zaken en Financiën waren ter

In haar Versterkt Actieprogramma Rand van 20 sep- tember 1995 pleit de bestendige deputatie van de pro- vincie Vlaams-Brabant, achteraf bijgetreden door de provincieraad

van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH Vlaams-Brabants steunpunt Brussel – Initiatieven In haar memorandum aan de Vlaamse regering stelt de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant voor

Het blijkt dat de erfpachter deze Villa Maritza echter niet zelf gebruikt of uitbaat, maar met een handels- huurovereenkomst voor zevenentwintig jaar heeft ver- huurd tegen

In haar Versterkt Actieprogramma Rand van 20 sep- tember 1995 pleit de provincie Vlaams-Brabant, zowel de bestendige deputatie als achteraf de provincieraad, voor een uitbreiding van