Bijlage 1 Organogram AZG
ii
Bijlage 4a Toelichting hoofdproces poli klinisch
Stap Toelichting poli klinisch
A1 In de meeste gevallen gebeurt schriftelijke verwijzing door de huisarts, in andere gevallen gebeurt het via andere ziekenhuizen, artsen, second opinion of tertiaire verwijzing. Verwijzing komt binnen via externe post bij de betreffende afdeling.
A2 Zodra er een verwijzing binnenkomt wordt er gekeken of het een nieuwe of bekende patiënt is. Na controle komt er een stempel op en wordt het
doorverwezen naar de chef poli kliniek. Registratie in de computer begint pas bij komst patiënt.
A3 Chef poli kliniek kijkt bij welke specialisme het hoort of het spoed is en of er onderzoek gedaan moet worden bij een ander ziekenhuis. Wordt
teruggestuurd naar de administratie met toelichting termijn. Administratie maakt afspraak.
A4 Elke poli heeft een eigen standaardbrief voor afspraak. In deze brief wordt duidelijk aangegeven dat de patiënt zijn verzekeringsgegevens meeneemt.
A5 Zie werkprocessen A6 Zie werkprocessen A7 Geen toelichting nodig
Bijlage 4b Toelichting hoofdproces klinisch
Stap Toelichting klinisch
B1 In de meeste gevallen gebeurt schriftelijke verwijzing door de huisarts, in andere gevallen gebeurt het via andere ziekenhuizen, artsen, second opinion of tertiaire verwijzing. Verwijzing komt binnen via externe post bij de betreffende afdeling
B2 Bij de afdeling Patiëntengegevensverwerking, o.a. verantwoordelijk voor de inschrijving van patiënten bij de klinische opname, zijn duidelijke afspraken gemaakt over de manier waarop patiëntgegevens gecontroleerd worden. Hier worden bewust alle relevante gegevens voorgelezen. Dit zorgt ervoor dat de patiënt bewuster zijn eigen gegevens controleert. Door de afdeling PGV wordt ook gewerkt aan algemene regels voor het inschrijven van nieuwe patiënten.
De PGV controleert voor alle nieuw ingeschreven patiënten of het misschien geen al bestaande patiënten betreft. Dit gebeurt op basis van naam, geboortedatum en adres. Hiervoor wordt tegenwoordig het GBA gebruikt (zie informatiesystemen).
Patiëntgegevens worden pas ingevoerd bij aankomst patiënt..
B3 Bij klinische patiënten wordt er afhankelijk van de spoed die erbij komt kijken ingepland
B4 Ook hier krijgt de patiënt een standaard brief thuis gestuurd voor een afspraak waarbij ook ponsplaatje(bij bestaande patiënten) en
verzekeringsgegevens meegenomen dient te worden B5 Zie werkprocessen
B6 Zie werkprocessen B7 Zie werkprocessen B8 Geen toelichting nodig
B9 Bij ontslag patiënt zal het klinisch ponsplaatje van de verpleegafdeling vernietigt worden
Bijlage 4c Toelichting hoofdproces spoedopname
Stap Toelichting spoedopname
C1 Een patiënt kan via een ambulance, accute verwijzing huisarts of op eigen houtje de CSO binnenkomen.
C2 De gegevens zullen gevraagd worden, waaronder het ook van belang is of diegene ook verzekerd is en waar.
C21 De patiënt is of niet in staat zijn gegevens te geven of hij weet een aantal gegevens niet dan zal diegene een kaartje mee naar huis krijgen waarop hij de ontbrekende gegevens kan invullen en dan zal het alsnog verwerkt worden door de PGV.
C3 Geen toelichting nodig C4 Geen toelichting nodig
C5 Afhankelijk van de urgentie zal de patiënt een kleur krijgen. Er zijn drie verschillende kleuren voor zeer urgent, urgent, minder urgent.
C6 Geen toelichting nodig
C7 De patiënt zal door triage verpleegkundigen behandeld worden
C8 Na de behandeling wordt de situatie geschetst en besloten of de patiënt moet blijven of niet.
iv
Bijlage 5a Toelichting werkprocessen poli klinisch
Stap Toelichting
A5.1 Geen toelichting nodig
A52 Met de overhandigde brief kan de balie medewerker checken of de datum en tijd klopt. Ze hebben zelf dagelijks ook een overzicht met de patiënten die een afspraak hebben. Met de verzekeringsgegevens kunnen ze bij bestaande patiënten controleren of de gegevens kloppen en bij nieuwe patiënten kunnen deze gegevens dan
ingevoerd worden.
A5.3 Men vraagt of de patiënt eerder is opgenomen of voor behandeling is geweest. Aan de hand van achternaam en geboortedatum kan er in de computer gecheckt worden of de persoon al staat ingeschreven.
A5.3.1 Mocht de patiënt zijn oude poli klinische pasje nog hebben en de gegevens kloppen nog dan hoeft er geen nieuw pasje gemaakt te worden
A5.3.2 Zie A5.3.1
A5.4 Bij een nieuwe patiënt wordt deze direct ingeschreven en krijgt daardoor
automatisch een AZG nummer. Dit AZG nummer wordt door de computer uniek bepaald. Alle gegevens zoals adres, huisarts, telefoon, verzekering, etc. worden in PATREG (zie informatiesystemen ingevoerd).
A5.5 Bij bestaande patiënten worden de gegevens geboortedatum en azg nummer gecontroleerd of het dezelfde patiënt is. Verder wordt er gecheckt of de gegevens adres, telefoon, huisarts, verzekering nog steeds hetzelfde zijn en waar nodig aangepast.
A5.6 Nu alle gegevens kloppen wordt er een ponsplaatje gemaakt met AZG nummer, naam, geb. datum, adres, verzekering en tel. nummer op staat.
A5.7 Geen toelichting nodig A5.8 Geen toelichting nodig
A5.9 De patiënt wordt opgeroepen en identificeert zich met het ponsplaatje. De arts pakt het dossier erbij en de behandeling kan beginnen.
A6.10 Geen toelichting nodig
5. Patiënt meldt zich bij de poli afdeling
6. Patiënt wordt behandeld
Bijlage 5b Toelichting werkprocessen klinisch
Stap Toelichting
B5.1 Geen toelichting nodig
B5.2 Met de overhandigde brief kan de balie medewerker checken of de datum en tijd klopt. Ze hebben zelf dagelijks ook een overzicht met de patiënten die een afspraak hebben. Met de verzekeringsgegevens kunnen ze bij bestaande patiënten controleren of de gegevens kloppen en bij nieuwe patiënten kunnen deze gegevens dan ingevoerd worden.
B5.3 Men vraagt of de patiënt eerder is opgenomen of voor behandeling is geweest. Aan de hand van achternaam en geboortedatum kan er in de computer gecheckt worden of de persoon al staat ingeschreven.
B5.4 Bij een nieuwe patiënt wordt deze direct ingeschreven en krijgt daardoor automatisch een AZG nummer. Dit AZG nummer wordt door een computer systeem uniek bepaalt.
Alle gegevens zoals adres, huisarts, telefoon, verzekering, etc. worden in PATREG (zie informatiesystemen ingevoerd).
B5.5 Bij bestaande patiënten worden de gegevens geboortedatum en azg nummer gecontroleerd of het dezelfde patiënt is. Verder wordt er gecheckt of de gegevens adres, telefoon, huisarts, verzekering nog steeds hetzelfde zijn en waar nodig aangepast.
B5.6 Nu alle gegevens kloppen wordt er een ponsplaatje gemaakt met AZG nummer, naam, geb. datum, verzekering en adres op staat. Verder staat er in tegenstelling tot het poli klinisch pasje een volgnummer, opname datum en afdelingsnummer op.
B5.7 Op de dagelijkse overzicht wordt bij elke patiënt aangegeven naar welke
verpleegafdeling ze moeten. Het kan ook zijn dat er eerst een röntgen of onderzoek gedaan moet worden bij een poli. Het kan zijn dat de patiënt niet weet hoe ze ergens moeten komen of niet in staat zijn om op eigen houtje te gaan. In dit geval zijn er gastdames/heren aanwezig om ze naar de betreffende afdeling toe te brengen.
B5. Patiënt meldt zich bij de centrale opname balie
vi Stap Toelichting
B7.1 De patiënt kan op vier verschillende manieren binnenkomen:
1. via poli
2. via opname bureau 3. via ander ziekenhuis 4. via andere afdeling
B7.2 Bij de verpleegafdeling wordt de patiënt verwacht en is het dossier al opgevraagd en is aanwezig bij de balie van de verpleegafdeling.
B7.3 Er wordt bij ieder opname een ponsplaatje gemaakt wat is voorzien van afdelingsnummer, opnamedatum, geboortedatum, naam en adres.
B7.4 De patiënt coördinator geeft van te voren aan op welke kamer de persoon komt te liggen. De verpleegkundige zal de patiënt opnemen.
B7.5 Het ponsplaatje wordt via een stempelapparaat afgedrukt op stickers. Deze worden gebruikt om op medicijnen of prikken te plakken. Verder wordt het dossier van de patiënt ook voorzien van een sticker.
Stap Toelichting
B8.1 Geen toelichting nodig.
B8.2 Dit wordt grotendeels gedaan door de balie medewerker, maar ook de verpleegkundigen hebben de bevoegdheid om dit te doen.
B8.3 Geen toelichting nodig
B8.4 Als controlemiddel wordt er gevraagd naar achternaam en geboortedatum. Mocht de patiënt niet in staat zijn om te antwoorden wordt er gekeken naar de aanwezige ponsafdruk aan het bed.
B8.5 Geen toelichting nodig.
B7. Patiënt wordt opgenomen
B8
Patiënt wordt behandeld
Bijlage 10 Toelichting processen bloedtransfusie
Stap Toelichting
D1 Geen toelichting nodig
D2 Dit polsbandje is voorzien van een unieke patiëntennummer(het azg nummer) D3 De patiënt wordt opgenomen en alles wordt gereed gesteld, waaronder het erbij
halen van de bloedzak die ook voorzien is van een uniek nummer.
D4 De verpleger die de transfusie gaat doen heeft zichzelf gescand en zal nu de sticker op de bloedzak en de sticker op het polsbandje gaan scannen. Zodra het geen match is zal de scanner gaan piepen.
D5 Controle of de patiënt wel het juiste polsbandje om heeft
D6 Bloedzak wordt teruggestuurd naar het lab. Zij zullen moeten vaststellen wat er fout is gegaan en een nieuwe zak met de juiste gegevens terug sturen.
D7 Geen toelichting nodig.
D8 Er zal opnieuw een scan plaats vinden, mocht het weer niet matchen zal het proces zich weer herhalen.
D9 De transfusie zal nu beginnen.
D10 Na 10 minuten is er een controle voor bijwerkingen. Hierbij wordt de reactie van de patiënt, bloeddruk en temperatuur gemeten.
D11 Het komt voor dat de patiënt meer dan een bloedzak nodig heeft en dan zal het proces weer van voor af aan beginnen.
D12 Het scherm van de scanner geeft aan of er een reactie tijdens de transfusie is geweest; de temperatuur aan het einde van de transfusie ingevoerd en vinkt de verpleger aan dat de transfusie beëindigd is.
D13 Geen toelichting nodig.
viii