Vraag nr. 29
van 29 november 2001
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Zorgkundigen – Integratie
De gezondheidswet wijzigt de bepalingen van het koninklijk besluit (KB) nr. 78 betreffende de uitoe-fening van de gezondheidsberoepen. Er wordt een nieuwe functie, de "zorgkundige", gecreëerd die beschreven wordt als "de persoon die specifiek is opgeleid om de verpleegkundige onder haar/zijn bevoegdheid bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteiten binnen een gestructureerde equipe". I n uitvoeringsbesluiten zal worden vastgelegd welke activiteiten de zorgkundige mag uitvoeren en onder welke voorwaarden hij/zij deze handelingen zal mogen stellen.
De federale minister verklaarde dat het niet de be-doeling is de verpleegkundigen te vervangen door zorgkundigen : "De zorgkundigen en andere zorg-verleners zullen de verpleegkundigen helpen bij de zorgverlening aan de patiënten en bewoners in rusthuizen".
Uitgaande van de huidige heterogeniteit wil de fe-derale minister allicht, rekening houdende met de diversiteit in opleidingen, een zekere kwalitatieve eenvormigheid bewerkstelligen. Zij houdt evenwel geen rekening met de Vlaamse realiteit : de be-staande opleidingen verpleegkunde-v e r z o r g e n d e n en de bestaande gezondheids- en welzijnsdiensten die niet onder het Rijksinstituut voor Ziekte- e n Invaliditeitsverzekering (Riziv) vallen, en die dus niet noodzakelijk dezelfde noden ervaren.
1. Is de minister betrokken bij dit nieuwe "diplo-m a " , dat blijkbaar twee jaar hoger onderwijs veronderstelt ?
2. Hoe past zij deze opleiding in het hogescholen-landschap in, gezien de Bologna-akkoorden ? N.B. Een vraag over deze problematiek werd
even-eens gesteld aan mevrouw Mieke Vo g e l s, Vlaams minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen.
Antwoord
Het Vlaams onderwijs is tot op heden enkel infor-meel geïnformeerd over de plannen van de federa-le overheid met betrekking tot de "zorgkundige".
Dat heeft nog niet geleid tot een duidelijke verkla-ring die ertoe zou kunnen leiden dat wij een ge-sprek over de huidige opleidingen zouden kunnen b e g i n n e n . Wij willen graag de nodige aanpassingen doorvoeren op grond van de specifieke beroeps-v e r e i s t e n , maar zolang die onduidelijk zijn, k u n n e n noch willen wij daarop anticiperen. In overleg met minister Aelvoet is afgesproken dat zij eerst het beroepsprofiel moet vaststellen van de zorgkundi-gen en dat wij pas dan het opleidingsprofiel kun-nen opbouwen. Pas dan zal er klaarheid komen over de aard en het volume van de vereiste oplei-ding.
Voor de volledigheid van de informatie wil ik eraan toevoegen dat mijn administratie ten behoe-ve van de federale obehoe-verheid een inbehoe-ventaris heeft opgesteld van actuele reguliere opleidingen (secun-dair onderwijs, v o l w a s s e n e n o n d e r w i j s, V l a a m s e Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsoplei-ding (VDA B ) , We l z i j n , Volksgezondheid en Cul-tuur (WVC), door de Vlaamse overheid opgericht of erkend en die op een of andere wijze met "zorg-kunde" verband zouden kunnen houden.
Discussies over de duur van de opleiding zullen al-tijd moeilijk zijn, omdat de beroepsbeoefenaars de neiging hebben te veel in de basisopleiding te wil-len integreren, daarbij onvoldoende rekening hou-dende met de evolutie naar "een leven lang leren". Maar het moet duidelijk zijn dat een opleiding van minder dan drie jaar nooit in het hoger onderwijs aan de hogescholen of aan de universiteiten zal t h u i s h o r e n . Dat zou in tegenstrijd zijn met de im-plementatie van het Bologna-akkoord. Vo o r z o v e r er bijgevolg nood zou zijn aan een tweejarige op-leiding na het einde van het secundair onderwijs, zullen we moeten onderzoeken in welke structuur die opleiding kan thuishoren.
Overigens wil ik ter aanvulling ook vermelden dat de federale overheid helderheid zal moeten bren-gen aangaande het samenspel van de beroepen " z o r g k u n d i g e " , "gediplomeerde verpleegkundige" en "gegradueerde verpleegkundige".