Vraag nr. 14
van 30 oktober 2003
van de heer CARL DECALUWE
Vlaamse openbare instellingen – Ziekteverzuim In opvolging van mijn schriftelijke vraag van 8 fe-bruari 2002 zou ik de minister graag volgende vra-gen stellen (gecoördineerd antwoord : Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 15 van 28 juni 2002, b l z . 1653).
1. Hoeveel werkdagen afwezigheid van één dag wegens ziekte werden genoteerd in de V l a a m s e openbare instellingen (VOI) die onder de be-voegdheid van de minister vallen ? Kan de mi-nister de cijfers meedelen voor 2000-2001 en voor 2001-2002 ? Wat is de stand van zaken voor 2003 ?
2. Hoeveel werkdagen afwezigheid wegens ziekte, minder dan 30 dagen, werden in dezelfde perio-des vastgesteld ?
3. Hoeveel werkdagen afwezigheid wegens lang-durige ziekte (meer dan 30 dagen) werden ge-noteerd in dezelfde periodes ?
4. Hoeveel werkdagen verminderde prestaties we-gens ziekte werden voor diezelfde periodes vastgesteld ?
5. Welke conclusies of adviezen hebben de direc-tieraden van de betrokken VOI's geformuleerd hieromtrent ?
6. Werden er in die periodes attesten ingekort ? 7. Hoe en door wie werden controles uitgevoerd
in die periodes ?
8. Zijn de resultaten inzake ziekteverzuim verge-lijkbaar met de privé-sector en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ?
9. Werden er specifieke acties ondernomen om het ziekteverzuim verder te verminderen ? 10.Welke evolutie kan worden vastgesteld in
ver-gelijking met voorgaande jaren ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan alle ministers (Somers vraag nr. 14 ; Landuyt nr. 15 ; Va n d e r-poorten nr. 21 ; Van Mechelen nr. 21 ; Van Grembergen nr. 26 ; Bossuyt nr. 49 ; S a n n e n n r. 25 ; Byttebier nr. 22 ; Ceysens nr. 8 ; Ke u l e n nr. 19).
Antwoord