• No results found

Cave! Consequenties van de diagnose MDS bij een patiënt met medicamenteusgemedieerde beenmergafwijkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cave! Consequenties van de diagnose MDS bij een patiënt met medicamenteusgemedieerde beenmergafwijkingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inleiding

Myelodysplastische syndromen (MDS) komen rela- tief vaak voor, met name bij ouderen. Het betreft een verworven beenmergaandoening met een defect op het niveau van de stamcel. Er is sprake van een on- vermogen van beenmergcellen om uit te rijpen. Het gevolg is een perifere cytopenie in één of meerdere reeksen. De prognose wordt met name bepaald door het percentage blasten in het beenmerg, de cytogene- tische risicogroep en het aantal cytopenieën. Regel- matig is een patiënt langdurig afhankelijk van bloed- transfusies, met de daaraan verbonden risico’s. Veel zeldzamer dan MDS is de aplastische anemie. Onder- scheid tussen aplastische anemie en met name hypo- cellulaire MDS is soms erg lastig (1).Wij beschrijven een patiënt met een aplastische anemie, waarbij de diagnose MDS werd gesteld.

Patiëntencasus

Een 70-jarige vrouw met diabetes mellitus type II presenteert zich in september 2000 met een Hb van 4,8 mmol/l. Er is tevens een lichte neutro- en trombo- penie. Patiënte krijgt erytrocytentransfusies. In novem- ber wordt een botbiopt afgenomen. In het botbiopt wordt een geringe toename gezien van megakaryocy- ten, waaronder enkele jongere vormen. De myeloïde reeks is goed uitgerijpt, met een geringe linksver- schuiving. De erytroïde reeks is sterk afgenomen en morfologisch afwijkend. Er is een toename van lym- focyten, welke T-lymfocyten blijken te betreffen. De patholoog suggereert de diagnose MDS. De conclusie van revisie extern luidt: hoewel moeilijk te beoorde- len lijkt het beeld wel te passen bij een myelodyspla- sie. Geen duidelijke aanwijzingen voor ‘pure red cell aplasia’. Een aspiraat of een uitstrijkpreparaat van het biopt worden niet beoordeeld.

Patiënte behoeft regelmatig een erytrocytentransfusie.

Figuur 1 toont het verloop van het Hb, het aantal trombocyten, het aantal leukocyten en het aantal ge- transfundeerde eenheden erytrocyten. De transfusie- behoefte is het sterkst in de periode september 2000 – februari 2001 en de periode maart 2002 – mei 2003.

Tot juli 2003 krijgt zij in totaal 145 eenheden erytro- cyten toegediend. Vanaf september 2002 wordt pa-

tiënt behandeld met deferoxamine (Desferal ® ) om de gevolgen van ijzerstapeling te verminderen. Ferritine is inmiddels > 1000 µg/l en stijgt tot maximaal 4456 µg/l. In juli 2003 blijkt het Hb 7,3 mmol/l. Daarna blijkt zij ook geen transfusies meer nodig te hebben.

Het Hb stijgt tot maximaal 10,5 mmol/l en ook het aantal leukocyten en trombocyten stijgen tot normale waarden (Figuur 1). Het aantal trombocyten is inmid- dels wederom iets gedaald tot ongeveer 120 x 10 9 /l.

259 Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2004, vol. 29, no. 5

Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2004; 29: 259-260

Short communications

Cave! Consequenties van de diagnose MDS bij een patiënt met medicamenteus gemedieerde beenmergafwijkingen

H.J. ADRIAANSEN 1 , L. AUSEMA 2 , H.M. PETERS 3 en J.P.M.M. JASPERS 1

Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium 1 , afde- ling Inwendige Geneeskunde Zutphen 2 , afdeling Klinische Pathologie 3 , Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn en Zutphen

2 4 6 8 10 12 14 16

x 10

9

/l x 10

9

/l

90 110 130 150 170 190 210 230 250

mmol/l

2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

0 1 2 3 4 5

eenheden

Enalapril Corenitec

Leukocyten

Trombocyten

Hb

Eenheden erytrocyten

2000 2001 2002 2003 2004

Figuur 1. Verloop van Hb, aantal trombocyten en aantal leuko-

cyten 2000 - 2004. Verder is het aantal toegediende eenheden

erytrocytenconcentraat weergegeven en de ingenomen bloed-

drukverlager, enalapril of Co-renitec.

(2)

Methode

In oktober 2003 wordt een botbiopt en een beenmerg- aspiraat afgenomen. Tevens wordt een bloedbeeld met microscopische differentiatie onderzocht. Ten- slotte wordt een nog aanwezig uitstrijkpreparaat van het botbiopt van 2000 beoordeeld.

Resultaten

Hematologisch onderzoek geeft Hb 10,5 mmol/l, MCV 107 fl, leucocyten 14,0 x 10 9 /l en trombocyten 151 x 10 9 /l. Er is een normale verdeling van de leuco- cyten en er is een goede uitrijping. Microscopisch zijn er geen dysplastische kenmerken. Het beenmerg toont een zeer actieve erytropoëse met een goede uit- rijping (Figuur 2). Er is enige nestvorming van ery- troblasten en een lichte dyserytropoëse, maar geen duidelijke dysplasie. Conclusie: Beeld passend bij re- generatie van de erytrocytenaanmaak. In het uitstrijk van het botbiopt uit 2000 wordt evenmin duidelijke dysplasie op cellulair niveau gezien (Figuur 3). De erytropoëse is hier vrijwel afwezig en duidelijk mor- fologisch afwijkend. Conclusie: Beenmerg dat goed past bij een aplastische anemie of een ‘pure red cell aplasia’.

Vervolg casus

Gezien de spontane genezing van de pancytopenie en de bevindingen van het cytomorfologisch onderzoek wordt een doorgemaakte aplastische anemie als diag- nose overwogen. Patiënt heeft in de periode 2000 - 2003 ruim 30 verschillende medicijnen gebruikt.

Aanvankelijk wordt gedacht dat een oraal bloedglu- coseverlagend middel mogelijk de aplastische anemie heeft veroorzaakt. Er blijkt echter geen relatie. Wel wordt er een relatie gezien tussen de pancytopenie en de inname van enalapril / hydrochloorthiazide (Co- renitec ® ) (figuur 1). Dit combinatiepreparaat was 3 maanden eerder voorgeschreven als vervanger voor enalapril (figuur 1). Op basis van de gemeten tensie- waarden wordt in november 2000 de Co-renitec weer vervangen door enalapril. Vervolgens worden Co- renitec en enalapril afwisselend voorgeschreven. De trombocytopenie en de transfusiebehoefte vertonen

een relatie met de inname van Co-renitec (figuur 1).

In augustus 2002 wordt wordt de Co-renitec gestopt.

Vervolgens is er een geleidelijke stijging van het aantal trombocyten; na vijf maanden is het aantal trombocyten genormaliseerd (figuur 1). In dezelfde periode verdwijnt de leukopenie en wordt de trans- fusiebehoefte van erytrocyten geleidelijk minder en verdwijnt.

Conclusie

Patiënte heeft in 2000 een aplastische anemie ont- wikkeld waarschijnlijk als reactie op enalapril/hy- drochloorthiazide. Bloedafwijkingen, zoals anemie, neutropenie, trombopenie en agranulocytose zijn be- schreven als zeldzame bijwerkingen van zowel enala- pril als Co-renitec (2-5). Directe beenmergremming en remming van de erytropoëtine-aanmaak zijn be- schreven. Gezien de thans nog bestaande milde trom- bopenie zal ook de enalapril worden gestopt. De diagnose MDS is op onvoldoende kenmerken gesteld.

Patiënte heeft onnodig veel erytrocytentransfusies ge- kregen en mogelijk daardoor een secundaire hemo- chromatose ontwikkeld. Zeker gezien de twijfels in het rapport van de pathologen, had beoordeling van een aspiraat niet mogen ontbreken. Dysplasie dient altijd op cellulair niveau te worden gezien. Bij voor- keur wordt de dysplasie in meerdere cellijnen gezien.

Bij verdenking aplastische anemie dient geneesmid- delengebruik als oorzaak te worden uitgesloten.

Literatuur

1. Rosati S, Anastasi J, Vardiman J. Recurring diagnostic problems in the pathology of the myelodysplastic syn- dromes. Semin Hematol 1996; 33: 111-126.

2. Vlahakos DV, Cazanello VJ, Madaio MP, Madias NE.

Enalapril-associated anemia in renal transplant recipients treated for hypertension. Am J Kidney Dis 1991; 17: 199- 205.

3. Ozbek N, Ozen S, Saatci U. Enalapril-induced anemia in a renal tranplant patient. Acta Paediatr Jpn 1997; 39: 626-627.

4. Sackey AH. Anaemia after enalapril in a child with nephrotic syndrome. Lancet, 1998; 352: 285-286.

5. Kuy A van der, et al. (red). Farmacotherapeutisch Kompas.

Bohn, Stafleu, Van Loghum. 2004.

260 Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2004, vol. 29, no. 5

Figuur 2. Beenmergaspiraat van september 2003 met een zeer actieve erytropoëse.

Figuur 3. Uitstrijk van beenmergbiopt van november 2000.

Overwegend myeloïde cellen met een goede uitrijping zonder

duidelijke dysplasie. Regelmatig lymfocyten. Sporadisch een

(afwijkende) erytroblast.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Definitie % gemiddeld verzuim van de medewerkers Resultaat na interest en belastingen Resultaat voor interest en belastingen = opbrengsten – kosten – afschrijvingen

Maar met de opdracht aan Studio Ramin Visch had het museum nóg een

Deze be- vestigden de positieve ANA (titer 1:1280) maar con- cludeerden met verschillende specifieke ELISA’s dat het serum geen anti-Jo-1 bevatte, maar anti-Mi2, een marker

Indien de gegevens betreffende geregistreerde aantallen verkeersdoden voor 1989 (1456) bij de interpretatie betrokken worden dan blijkt daaruit geen feitelijke

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

sociaal professionals werken integraal, kijken verder dan. hun opdracht