• No results found

Synthesis & biological applications of glycosylated iminosugars Duivenvoorden, B.A.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Synthesis & biological applications of glycosylated iminosugars Duivenvoorden, B.A."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Duivenvoorden, B.A.

Citation

Duivenvoorden, B. A. (2011, December 15). Synthesis & biological applications of glycosylated iminosugars. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18246

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18246

Note: To cite this publication please use the final published version (if

applicable).

(2)

Iminosuikers zijn suiker (koolhydraat) derivaten waarin de ring-zuurstof is ver- vangen door een stikstof. Deze groep van gehydroxyleerde alkaloïden heeft inte- ressante biologische eigenschappen. Ze blijken uitstekende remmers te zijn voor verscheidene glycosidases en glycotransferases. Iminosuikers zijn in grote ver- scheidenheid te vinden in bladeren, vruchten en de stam van de moerbeiplant (Morus spp.). Eén van de iminosuikers die uit deze plant kan worden geïsoleerd is 1-deoxynojirimycin (DNJ) 2, waarvan door de jaren heen verschillende derivaten zijn gesynthetiseerd. Twee van deze derivaten, NB-DNJ 16 en AMP-DNM 17 (Figuur 2), zijn uitstekende remmers voor het enzym glycosylceramide synthase (GCS). NB-DNJ wordt tegenwoordig gegeven aan patiënten met de ziekte van Gaucher, een lysosomale stapelingsziekte die wordt veroorzaakt door een verstoor- de activiteit van het enzym glucocerebrosidase (GBA1) (Figuur 1). Hierdoor ont- staat een overschot aan glucosylceramide (GC) in de lysosomen, met als gevolg dat organen opzwellen (lever en nieren) en ontstekingen ontstaan. Door het remmen van GCS wordt er minder GC aangemaakt en zal de balans tussen anabolisme en katabolisme van GC worden hersteld.

Het in dit proefschrift beschreven onderzoek behelst de synthese van NB-DNJ en AMP-DNJ prodrugs. Voorts zijn er verschillende nieuwe substraten voor het men- selijke chitinase enzym chitotriosidase gesynthetiseerd waarbij ook rekening is ge- houden met de ongewenste afbraak door andere enzymen.

HO O HO HO

OH O

HN O

13

OH HO 12

HN O

13

OH 12

+UDP-Glc

GCS GBA1

Glucose + Ceramide

Ceramide Glucosylceramide

Figuur 1: Anabolisme en katabolisme van glucosylceramide.

De inleiding van dit proefschrift (Hoodstuk 1) geeft een overzicht van alle in de

literatuur beschreven O-geglycosyleerde iminosuikers. Er worden verschillende

voorbeelden gegeven van chemische en enzymatische synthese strategieën waar-

bij iminosuikers van één of meerdere "gewone" suikers worden voorzien. Ook

wordt een kort overzicht gegeven van geglycosyleerde iminosuikers die op een an-

dere manier met elkaar zijn verbonden.

(3)

HO N HO

OH

HO HO N

HO OH

HO O

HO NH HO

OH HO

HO O O HO

NHAc HO O

HO HO

NHAc

O O O

2

16 17

126

Figuur 2: Moleculen beschreven in de samenvatting.

Chitine is de op een na meest voorkomende bio-polymeer en kan worden gevonden in het exoskelet van geleedpotigen, zoals insecten, kreeftachtigen en spinnen, waar het zorgt voor stevigheid. Tot het einde van de vorige eeuw werd er gedacht dat het menselijk lichaam niet in staat was om chitine of derivaten daar- van af te breken. De eerste menselijke chitinase werd bij toeval gevonden tijdens onderzoek naar een verhoogde glycosidase-activiteit in het serum van Gaucher- patiënten. Dit enzym werd geïdentificeerd als chitotriosidase (CHIT1) en wordt tegenwoordig gebruikt als indicator om de ernst van de ziekte en de werking van de medicatie van Gaucher patiënten te visualiseren. Lange tijd werd umbellif- eryl chitobiose 126 (Figuur 2) gebruikt als fluorescent substraat, maar dit sub- straat bleek bij verhoogde concentraties een onjuist beeld te geven. De oorzaak hiervan bleek de transglycosylase activiteit van CHIT1 te zijn, waarbij chitotriose of chitobiose aan het substraat wordt gekoppeld. Door de alcoholfunctie op de 4-plaats van het niet reducerende suiker te verwijderen, kon transglycosylering worden voorkomen. Het verbeterde 4’-deoxychitobyosyl umbelliferone 125 bleek een beter substraat voor CHIT1. Eerder beschreven syntheseroutes leidden echter slechts tot milligrammen van dit substraat (125, Figuur 3).

Hoofdstuk 2 behelst een verbeterde en op te schalen synthese route naar het flu- orescente substraat 125. De route is gebaseerd op het gebruik van een centrale bouwsteen die kan worden gebruikt voor de synthese van zowel de donor als de acceptor. De cruciale koppeling tussen het chitobiose deel en de fluorofoor vind plaats onder geoptimaliseerde “phase transfer conditions“.

Daarna wordt in Hoofdstuk 3 het ontwerp, de synthese en de biologische eva- luatie van drie nieuwe CHIT1 substraten beschreven (136, 137 en 138, Figuur 3).

Deze chitobiosederivaten zijn voorzien van een fluorofoor op het anomere cen-

trum en hebben een verschillende ether functies op de 4-positie van de niet-redu-

cerende suiker. Deze modificaties omvatten de relatief kleine methylgroep (OMe),

de grotere isopropyl (OiPr) en de meeste ruimte innemende methylcyclohexaan-

groep (OMCH).

(4)

HO O O

HO

NHAc HO O

HO

NHAc

O O O

HO O O HO

NHAc HO O

R1 HO

NHAc

O O O

R1 = OMe R1 = OiPr R1 = OMCH

NR2 HO HO

OH HO O

O HO

NHAc O HO O

HO

NHAc R1

R1 = OH, R2 = AMP* R1 = OH, R2 = Butyl

O

HO

O NR1

HO OH OH

HO

OH OH HO

O OH HO

HO O

H H

H R1 = H, R2 = AMP*

R1 = AMP*

α β Hoofdstuk 2

R1 = Butyl Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 3

H

125 136

137 138

172 174 173

201 199

204 207

Figuur 3: Een overzicht van de stoffen beschreven in dit proefschrift.

AMP = N-5-(adamantan-1-yl-methoxy)-pentyl.

Voor de synthese van substraten 136, 137 en 138 werd gebruik gemaakt van een 1,6-anhydro glucosamine derivaat, dat dienst deed als uitgangsstof voor de synthese van zowel de donoren als de acceptoren. Uit biologische testen bleek dat alle nieuwe substraten de Michaelis-Menten kinetiek volgen, maar ook dat de nieuwe substraten stabieler zijn voor de ongewenste stapsgewijze degradatie door β -hexosaminidase.

De lokaal verhoogde activiteit van CHIT1 en de directe correlatie met de ernst van de ziekte van Gaucher, biedt de mogelijkheid voor het lokaal activeren van medicatie door gebruik te maken van een zo genoemde “prodrug”. Hoofdstuk 4 behandelt het ontwerp en de synthese van mogelijke prodrugs voor de ziekte van Gaucher, waarbij chitobiose of 4’-deoxychitobiose wordt gebruikt als enzym sub- straat en NB-DNJ (16) of AMP-DNJ (17) als medicatie. Door deze moleculen via een glycosidische binding aan elkaar te koppelen ontstaan er inactieve prodrugs (172, 174 en 173, Figuur 3). De actieve verbinding 16 of 17 komt vrij wanneer het enzym, CHIT1, het chitobiose deel er weer afknipt. Hierdoor is de medicatie alleen lokaal actief waardoor de kans op mogelijke bijwerkingen wordt verminderd.

Het is bekend dat sommige iminosuikers een bittere smaak hebben. De af-

keer van de mens tegen stoffen met een bittere smaak is een oerinstinct dat ons

waarschuwt voor potentieel gevaarlijke stoffen. Met als doel de bittere smaak van

NB-DNJ en AMP-DNJ te maskeren wordt in Hoofdstuk 5 de synthese van twee ver-

schillende prodrugs (201 en 199) uiteengezet, waarbij galactose is gekoppeld aan

een iminosuiker (Figuur 3). De aldus verkregen prodrugs zijn lactose derivaten

die bekend staan om hun mild zoete smaak. Door lactose te gebruiken als uit-

(5)

gangsstof kon een glycosyleringsstap worden vermeden. Uit de biologische resul- taten bleek dat de AMP-DNJ prodrug (201) kan worden geknipt door het enzym lactase-phlorizin hydrolase (LPH), dat wordt gevonden in het darmslijm van rat- ten.

Uit onderzoek om een eenduidige oorzaak voor de ziekte van Parkinson en

het metabolisme van glycosylceramide te vinden, is gebleken dat patiënten met

de ziekte van Parkinson een hoge dosis geglucosyleerd cholesterol hebben. Re-

cent onderzoek toont aan dat tijdens de biosynthese van deze geglucosyleerde

cholesterol niet de verwachte UDP-glucose als glucosedonor wordt gebruikt, maar

glycosylceramide. Met de synthese van α (204) en β geglucosyleerde cholesterol

(207) in Hoofdstuk 6 is een interne standaard verkregen, die een bijdrage te levert

aan verder onderzoek.

(6)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5p d van drie vriendinnen een film wordt gekozen waarbij ze een drama kiezen van Anna of Fleur en een comedy van Mila of Roos..

These substrates were synthe- sized using a 1,6-anhydro glucosamine derivative as the key building block in the synthesis of the donor and acceptor glycosides.. In Chapter

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded.

2 A Preparative Synthesis of Human Chitinase Fluorogenic Substrate 19 2.1

Next to decorating iminosugars by alkylation of its endocyclic nitrogen to gain better or more selective inhibitors, iminosugars can also be glycosylated to yield a new class

The water layer was extracted twice with DCM, the collected organic layers were dried over MgSO 4 and concentrated in vacuo. The water layer was extracted twice with DCM, the

1p inzicht dat de rolweerstandskracht onafhankelijk is van de snelheid 1p inzicht dat de luchtweerstandskracht toeneemt met toenemende snelheid 1p juiste conclusie met betrekking

De zon verhit de lucht onder de plaat waardoor deze gaat stromen en via een gat in de glazen plaat de toren in gaat.. In de toren wordt de bewegingsenergie van stromende lucht