• No results found

Deel II

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Deel II "

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J.J.A. Martens Donkerstraat 17 b 4119 LX Ravenswaaij

Datum: Uw kenmerk: Ons kenmerk: Behandeld door:

18 augustus 2016 OLO: 2420087 201611230/386523 S. Plantinga

Onderwerp: Doorkiesnummer / e-mail:

Besluit verlenen watervergunning voor het slopen en herbouwen van een woning met garage ter plaatse van Lekdijk Oost 36 te Zoelmond

(0344) 649371/

S.Plantinga@wsrl.nl

Geachte heer Martens,

Op 23 juni 2016 heeft de heer R. van Zoelen van Bouw- en adviesbureau Moesbergen B.V. te Tiel, namens u, een vergunning aangevraagd voor het slopen en herbouwen van een woning met garage aan de Lekdijk Oost 36 te Zoelmond. Ten behoeve van de bouw van de nieuwe woning zal er tevens een carport en een schuur worden gesloopt en een terp worden aangelegd. Wij hebben besloten u de gevraagde vergunning te verlenen. Dit besluit treft u hierbij aan.

Het juridische kader en de reden waarom wij u de vergunning verlenen, kunt u lezen in deel I van deze vergunning. Aan welke eisen en voorschriften uw werkzaamheden moeten voldoen, kunt u lezen in deel II van deze vergunning.

Het is belangrijk dat wij vooraf op de hoogte zijn van de start van de werkzaamheden. Als wij niet weten wanneer u begint, loopt u het risico dat u de uitgevoerde werken achteraf moet aanpassen aan onze eisen en voorschriften of dat u ondergrondse constructies weer open moet graven voor controle.

In voorschrift 1.1 staat hoe u ons op de hoogte moet brengen.

Voor het in behandeling nemen van uw aanvraag moet u leges betalen. U krijgt hiervoor van ons per separate post een aanslag legeskosten.

De in de vergunningsvoorschriften genoemde toezichthouder is in dit geval de heer J. van Straten, bereikbaar via telefoonnummer 06 - 20018074, e-mailadres: j.van.straten@wsrl.nl.

In verband met dijkversterkingswerkzaamheden, uit te voeren door het waterschap, dient u vijf dagen voor de start van aangevraagde werkzaamheden tevens contact op te nemen met de omgevingsmanager, de heer B. Heeg, te bereiken op 06-10040796.

Als u nog vragen hebt over deze vergunning kunt u contact opnemen met de heer S. Plantinga, te bereiken op het hierboven vermelde telefoonnummer en emailadres. Als u daarbij ons kenmerk 201611230 vermeldt, dan kunnen wij u sneller helpen. Wij verzoeken u vriendelijk dit kenmerk ook bij verdere correspondentie te vermelden, zodat wij u sneller kunnen antwoorden.

(2)

Hoogachtend,

het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland,

namens deze,

de teamleider Vergunningen,

H. Stok.

Bezwaar

Wij wijzen u op de mogelijkheid om op grond van artikel 7:1 van de Awb bezwaar te maken tegen ons besluit door het indienen van een bezwaarschrift. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken vanaf de dag na verzenddatum van dit besluit. Het bezwaarschrift moet bevatten uw naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar. Ook moet het bezwaarschrift ondertekend zijn. U kunt het bezwaarschrift sturen aan het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel. U kunt uw bezwaarschrift ook digitaal indienen via het daartoe bestemde formulier. Daarvoor moet u beschikken over een elektronische handtekening (DigiD).Wij verwijzen u daarbij naar onze website onder het kopje “Regelen en aanvragen”.

Naast het indienen van een bezwaarschrift kan op grond van artikel 8:81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden gedaan bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, Team bestuursrecht, postbus 9030, 6800 EM Arnhem. U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening aanvragen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Bijlage(n): Besluit /toelichting BBK

Afschrift: Brief met bijlagen: T-PDV (J. van Straten)/ Archief/ Bouw- en Adviesbureau Moesbergen B.V.

(3)

Deel I

VERGUNNING

Kenmerk vergunning: 201611230/386523 Vergunninghouder: J.J.A. Martens

Op 23 juni 2016 hebben wij namens J.J.A. Martens, Donkerstraat 17 b te Ravenswaaij, een aanvraag om een watervergunning op basis van de Keur Waterschap Rivierenland 2014 ontvangen van Bouw- en adviesbureau Moesbergen B.V., Grotebrugse Grintweg 161 te Tiel, voor het slopen en herbouwen van een woning met garage ter plaatse van de Lekdijk Oost 36 te Zoelmond.

De werkzaamheden vinden plaats op het perceel kadastraal bekend gemeente Buren, sectie M, nummer 1287.

Deze aanvraag is tijdens een telefonisch contact op 12 augustus 2016 met de heer S. Plantinga, vergunningverlener van het waterschap, door de heer R. van Zoelen van aanvullende informatie voorzien.

De aanvulling betrof de hoogte van de op de tekening aangegeven terp, het wijzigen van de bestaande afrit (erftoegang), het verwijderen van bestaande mestopslag en het slopen van een carport en een schuur. Laatstgenoemde werkzaamheden waren niet vermeld op het aanvraagformulier maar op de bijbehorende tekening. Daarnaast heeft de heer Van Zoelen aangegeven dat de bestaande nutsaansluitingen en de hemelwaterafvoer en het vuilwaterafvoer zullen worden verlegd.

Hierdoor luidt de aanvraag als volgt:

 Het slopen van een woning met garage;

 Het slopen van een schuur en een carport;

 Het verwijderen van de (vaste) mestopslag.

 Het aanbrengen van een grondlichaam (terp) tot maximaal 1,00 meter boven het huidig maaiveldniveau ter plaatse van de op de tekening aangegeven locatie voor de nieuwbouw;

 Het aanbrengen van funderingspalen;

 Het verleggen van kabels en leidingen, zijnde nutsvoorzieningen;

 Het verleggen van de riolering (vuilwater en hemelwater);

 Het bouwen van een woning met garage;

 Het wijzigen van de bestaande afrit.

De aanvraag is gedaan in verband met de sloop en de bouw van een woning met garage aan de Lekdijk Oost 36 te Zoelmond

Regelgeving

Ons besluit is gebaseerd op de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.2 van de Keur Waterschap Rivierenland 2014.

Onze overwegingen

Wij hebben ons besluit genomen op basis van de volgende overwegingen.

- De aanvraag heeft betrekking op:

1) handelingen en activiteiten waarvoor een watervergunning nodig is én

(4)

2) op handelingen en activiteiten waarvoor volgens de algemene regels met een melding kan worden volstaan.

Omdat het om een samenhangend geheel van handelingen en activiteiten gaat, die alleen in samenhang met elkaar beoordeeld kunnen worden, beschouwen wij het geheel als één aanvraag om een watervergunning. Ons besluit heeft betrekking op zowel de

vergunningsplichtige als de meldingsplichtige handelingen en activiteiten.

- De aanvraag is getoetst aan de algemene toetsingscriteria van de Beleidsregels behorende bij de Keur Waterschap Rivierenland 2014 en aan waterhuishoudkundige uitgangspunten.

- De aanvraag is ook getoetst aan beleidsregel 5.18: ‘Bouwwerken in en op een waterkering en bijbehorende beschermingszone’’.

- Het bouwwerk zal zonder kruipruimte of andere holle ruimtes beneden vloerniveau worden gebouwd.

- In de berekeningen van het palenplan is rekening gehouden met een optredende horizontale belasting ten gevolge van een toekomstige dijkverbetering gebaseerd op het profiel van vrije ruimte.

- Het bouwwerk wordt niet geheel buiten het profiel van vrije ruimte geplaatst, zoals dat is vastgesteld langs de primaire kering. Echter, door het aanbrengen van een grondlichaam (terp) tot 1,00 meter boven het huidige maaiveld waarop de nieuw te bouwen woning met garage zal worden gebouwd, wordt voorkomen dat de nieuwbouw een toekomstige dijkverbetering in de weg zal staan.

- De aanvraag is ook getoetst aan beleidsregel 5.19: ‘Kabels en leidingen in een waterkering en/of bijbehorende beschermingszone’.

- Aangezien de nieuwbouw ongeveer 40 meter vanaf de te slopen woning zal plaatsvinden, dienen de nutsvoorzieningen en de rioleringen te worden verlegd.

- De kabels en leidingen zijn getoetst aan de berekeningen volgens de geldende NEN-normen.

- Uit de toetsing blijkt dat de aanvraag voldoet aan de toetsingscriteria, daarom kunnen wij de gevraagde vergunning, onder het stellen van de in deel II genoemde voorschriften, verlenen.

Ons besluit

Wij hebben besloten om:

J.J.A. Martens en rechtverkrijgenden watervergunning te verlenen voor het slopen en bouwen van een woning met garage met bijkomende werkzaamheden, ter plaatse van de Lekdijk Oost 36 te Zoelmond, op het perceel kadastraal bekend, gemeente Buren, sectie M, nummer 1285 en 1287, onder de in deel II genoemde voorschriften.

Van deze vergunning maken deel uit de door Waterschap Rivierenland gewaarmerkte bijlagen:

 Tekening met nummer 300, mei 2016, gewijzigd op 23-6-2016;

 Tekening met nummer 301, mei 2016, gewijzigd op 23-06-2016.

Tiel, 18 augustus 2016.

Besluitnummer: 201611230/386523.

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland, namens deze,

(5)

de teamleider Vergunningen,

H. Stok.

(6)

Deel II

VERGUNNING

Kenmerk vergunning: 201611230/386523 Vergunninghouder: J.J.A. Martens

1 Algemene voorschriften

1.1 Minstens 5 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moet dit per e-mail worden gemeld bij de in de begeleidende brief genoemde toezichthouder.

1.2 Als de uitvoering van de werken waarvoor deze vergunning is verleend niet uiterlijk drie jaar na dagtekening van deze watervergunning is gestart, kunnen wij deze vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken.

1.3 Als de vergunninghouder, of degene die de werkzaamheden uitvoert, met het werk bezig is, moet de vergunning (of een kopie ervan) op het werk aanwezig zijn. De vergunninghouder moet ervoor zorgen dat degene die de werkzaamheden uitvoert, op de hoogte is van de voorschriften in deze vergunning.

1.4 De vergunninghouder is verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om schade aan eigendommen van het waterschap en/of derden, als gevolg van het gebruik van deze vergunning, te voorkomen.

1.5 Het werk moet worden uitgevoerd conform de tekeningen:

 Tekening met nummer 300, mei 2016, gewijzigd op 23-6-2016;

 Tekening met nummer 301, mei 2016, gewijzigd op 23-06-2016.

1.6 De vergunninghouder moet de werkzaamheden zonder onderbreking uitvoeren. Daarbij moeten alle aanwijzingen door de toezichthouder onmiddellijk worden opgevolgd.

1.7 Als het werk klaar is, moet dit per e-mail worden gemeld bij de eerder genoemde toezichthouder.

Algemene voorschriften specifiek voor waterkeringen

1.8 Tussen 15 oktober en 1 april mogen in en op de waterkering- en/of bijbehorende beschermingszones geen werkzaamheden worden uitgevoerd. In overleg met en na toestemming van de toezichthouder kan hiervan worden afgeweken.

1.9 Bij hoge rivierwaterstanden kan het nodig zijn dat de werkzaamheden tussentijds worden stilgelegd. De toezichthouder zal de vergunninghouder in dat geval daarvan op de hoogte stellen. Ook kan hij de vergunninghouder voorschrijven extra maatregelen te nemen om de waterkering te beschermen.

(7)

1.10 De vergunninghouder mag de kruin en/of het talud van de waterkering niet gebruiken als opslagplaats of stallingsplaats.

1.11 De werkzaamheden mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de uit te voeren dijkverbeteringswerkzaamheden van het waterschap.

2. Bijzondere voorschriften

Het wijzigen van een afrit tegen de waterkering

2.1 De bestaande afrit wordt gewijzigd van schuin tegen de waterkering naar gedeeltelijk schuin en gedeeltelijk haaks tegen de waterkering, zoals aangegeven op de situatietekening (tek.nr. 300).

2.2 De afrit mag een breedte hebben van maximaal 3,00 meter. De bermen aan weerszijden mogen maximaal 0,50 meter zijn.

2.3 De afrit tegen de waterkering moet door middel van een trapsgewijze inkassing aangelegd worden. De inkassing mag maximaal 0,50 meter hoog en maximaal 0,50 meter diep zijn.

2.4 Voordat de inkassing gemaakt wordt, moet de bovenliggende grasmat verwijderd worden.

2.5 De afrit aan de waterkering moet zijn samengesteld uit zand, afgedekt met een laag klei ter dikte van 1,0 meter, of geheel uit klei waarbij het talud van de afrit moet worden afgewerkt onder een helling van minimaal 1:2,5.

2.6 Voorafgaand aan de uitvoering moet de aan te brengen klei zijn goedgekeurd door het waterschap.

2.7 De grond die nodig is voor het maken van de afrit moet in lagen van maximaal 0,50 meter worden aangebracht en volledig worden verdicht voordat een nieuwe laag grond wordt aangebracht.

2.8 Voor het aanbrengen van de verharding op de afrit mag maximaal 0,30 meter van de bovenlaag als cunet ontgraven worden.

2.9 Voordat de wegfundatie in het cunet wordt aangebracht moet een kunststof geotextiel met sterkteklasse PP 40 of gelijkwaardig worden aangebracht.

2.10 De verharding die op de afrit gemaakt wordt, mag de afwatering van het wegdek op de waterkering niet hinderen.

2.11 De afwerking van het talud van de tegen de waterkering te maken afrit moet op dezelfde manier gebeuren als de oorspronkelijke afwerking van het talud.

(8)

2.12 Aan een grastalud worden de volgende eisen gesteld:

 de klei op het binnentalud moet erosiebestendigheid categorie 2-3 klei zijn, met een lutumpercentage tussen 15%-25%;

 het talud moet worden ingezaaid met een graszaadmengsel, type D1, in een hoeveelheid van 40-70 kg/ha.

2.13 Vergunninghouder is verplicht om de afrit te onderhouden. Het talud moet minimaal twee maal per jaar gemaaid worden. De eerste keer in de tweede helft van juni en de tweede keer de eerste helft van september. De toezichthouder kan hierover andere aanwijzingen geven.

Het maaisel moet worden afgevoerd.

2.14 De vergunninghouder moet te allen tijde toestaan dat het waterschap, als beheerder van de waterkering, alsmede beheerders van kabels en leidingen, werkzaamheden ter plaatse kunnen uitvoeren.

2.15 De vergunninghouder en diens rechtsopvolgers moeten de afrit in goede staat onderhouden.

Dit betekent in ieder geval dat beschadigingen en/of verzakkingen van de afrit met bijbehorende werken, het talud en/of maaiveld van de afrit direct moeten worden hersteld, al dan niet op aanzeggen van het college van dijkgraaf en heemraden. Hierbij dient vooraf contact opgenomen te worden met de toezichthouder van het waterschap. Zijn aanwijzingen dienen direct te worden opgevolgd.

2.16 Na voltooiing van de werkzaamheden moet de vergunninghouder ervoor zorgdragen dat alle achtergebleven materialen, gereedschappen, werktuigen en/of tijdelijke voorzieningen worden verwijderd.

Het realiseren van een nieuw bouwwerk op funderingspalen in de beschermingszone van de primaire waterkering

2.17 De fundering en de plaats van de gevelrooilijn ten opzichte van de buitenkruinlijn van de waterkering moeten worden uitgevoerd zoals staat aangegeven (in meters t.o.v. NAP) op de onder voorschrift 1.5 genoemde tekeningen.

2.18 Alleen binnen de contour aangeduid met ‘terp’ zoals aangegeven op de bij deze vergunning behorende situatietekening, mag het bestaande maaiveld met maximaal 1,00 meter worden verhoogd ten behoeve van de nieuw te bouwen woning en garage.

2.19 De uitzetting van de rooilijn en het bouwpeil moet voorafgaand aan de werkzaamheden worden goedgekeurd door de toezichthouder.

2.20 Voor het aanbrengen van fundering, kabels en leidingen mag niet meer grond worden ontgraven dan nodig is.

2.21 Voor de funderingpalen mogen alleen gladde palen zonder uitstekende voet, palen met teruggewonnen mantel of boorpalen worden gebruikt.

(9)

2.22 Als gebruik wordt gemaakt van boorpalen, moeten deze worden uitgevoerd zoals in de

“algemene richtlijnen uitvoering avegaarpalen” (gebaseerd op NEN 6740) beschreven is.

2.23 Alle palen moeten akoestisch worden doorgemeten om de kwaliteit te bepalen. Deze metingen moeten in een rapportage verwerkt worden, waarna het rapport ter informatie naar de toezichthouder gestuurd moet worden. Als uit de meetgegevens blijkt dat de palen discontinuïteiten vertonen, moeten, in overleg met de toezichthouder, voor deze palen vervangende maatregelen getroffen worden.

2.24 Voordat de funderingspalen van de woning worden aangebracht, moet de vergunninghouder funderingsberekeningen uitvoeren. Toekomstige dijkverbetering, gebaseerd op het profiel van vrije ruimte, zal een extra horizontale belasting geven. In de funderingsberekeningen en het uit te voeren palenplan moet met deze extra horizontale belasting ook rekening gehouden worden.

2.25 Minimaal 3 weken voordat met de funderingswerkzaamheden wordt gestart moet een palenplan ter goedkeuring worden ingediend bij het waterschap.

2.26 Bij bouwwerken in/op de waterkering en bijbehorende beschermingszone mogen geen holle ruimten (kruipruimten of ringbalken) worden gemaakt of aanwezig zijn, ook niet boven het profiel van vrije ruimte.

2.27 Leidingen mogen niet onder een gesloten vloerconstructie gelegd worden, tenzij deze leidingen uit één stuk bestaan.

2.28 Leidingen zoals hemelwaterafvoer-, riolering- en nutsleidingen moeten aan de volgende eisen voldoen:

 het ontwerp, de aanleg en het beheer moet voldoen aan de NEN 3650-serie;

 in- en uitvoer van leidingen in de bebouwing moet aan de niet-dijkzijde gebeuren, behalve als dit na overleg met de toezichthouder anders wordt afgesproken.

2.29 In het kader van deze vergunning mogen aan de dijkzijde van de bebouwing geen trappen, stoepen en dergelijke geplaatst of paden en straatjes aangelegd worden. Voor de aanleg van deze voorzieningen moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

2.30 Als op 15 oktober de werkzaamheden zover klaar zijn dat ze geen invloed meer hebben op de veiligheid en de stabiliteit van de dijk, kunnen de werkzaamheden om de bouw te voltooien, na overleg met en goedkeuring van de toezichthouder, worden voortgezet.

Het slopen van een bouwwerk in de beschermingszone van de waterkering

2.31 Bij het slopen van bouwwerken moeten alle elementen van de bouwwerken uit de waterkering worden verwijderd. Een uitzondering hierop zijn de funderingspalen. Deze moeten worden verwijderd tot 1,00 meter onder het leggerprofiel van de waterkering.

(10)

2.32 Eventuele grondkerende muren in de funderingen en/of eventuele kelders, mogen alleen worden verwijderd in overleg met en ter goedkeuring van de toezichthouder.

2.33 Na het slopen van de bouwwerken moet het perceel, inclusief eventuele extra ontgravingen die nodig waren voor de sloop, worden aangevuld tot de oorspronkelijke maaiveldhoogte.

Hierbij moet een afdekkende kleilaag van minimaal 1,00 meter dikte gehandhaafd blijven of worden aangebracht.

2.34 Het te herstellen dijktalud moet aansluiten op en overeenkomen met de aangrenzende dijktaluds.

2.35 Aan een grastalud worden de volgende eisen gesteld:

 de klei op het binnentalud moet erosiebestendigheid categorie 2-3 klei zijn, met een lutumpercentage tussen 15%-25%;

 na het aanvullen met klei, moet het talud worden ingezaaid met een graszaadmengsel type D1, in een hoeveelheid van 40-70 kg/ha.

2.36 Het werk moet zodanig worden uitgevoerd, dat de afwatering van de waterkering en het betrokken terrein zonder hinder kan plaatsvinden.

3. Waar verder rekening mee moet worden gehouden

3.1 Mogelijk zijn er andere regelingen dan de Keur Waterschap Rivierenland 2014 van toepassing op de aangevraagde werkzaamheden. De vergunninghouder moet hiertoe zelf contact opnemen met de mogelijk overige bevoegde gezagen.

3.2 Als het werk aansluit op een openbare weg, of in de berm van de openbare weg ligt (bijvoorbeeld het maken of veranderen van een uitrit of het leggen van een kabel), dan moet vergunning of toestemming worden gevraagd aan de wegbeheerder.

3.3 Als de door ons gestelde voorschriften of (uitvoerings)eisen strijdig zijn met die van andere overheden, moet de vergunninghouder zorgdragen voor overleg tussen de diverse partijen over de wijze waarop de werkzaamheden kunnen worden voortgezet.

3.4 Als de werkzaamheden klaar zijn, zal het waterschap een controle uitvoeren. Van deze controle wordt een schriftelijk verslag gemaakt. De vergunning is pas definitief opgeleverd, als controle heeft plaatsgevonden.

3.5 Voor de kwalitatieve aspecten van de lozing van hemelwater zijn de Algemene regels van het Activiteitenbesluit (artikel 3.3) van toepassing.

3.6 Bij de uitvoering van de werkzaamheden is mogelijk ook de Flora- en faunawet en/of de Natuurbeschermingswet van toepassing. Dit betekent dat de vergunninghouder schade aan planten en/of dieren en hun directe leefomgeving zoveel mogelijk moet voorkomen.

(11)

Waterschap Rivierenland vindt helder taalgebruik belangrijk. Heeft u opmerkingen bij het taalgebruik in deze brief? Dan kunt u daarover een mail sturen aan info@wsrl.nl.

3.7 Grond welke als gevolg van de werkzaamheden wordt verontreinigd, moet door de vergunninghouder worden verwijderd en afgevoerd.

3.8 Het Besluit bodemkwaliteit stelt voorwaarden aan het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen in het oppervlaktewater. Als er bouwstoffen, grond of baggerspecie worden toegepast moet de vergunninghouder dit melden via het Meldpunt bodemkwaliteit. Via het meldsysteem kan ook eenmalig de toepassingslocatie van een werk van meer dan 50 m3 schone grond worden gemeld.

3.9 Wij zijn voornemens de wijzigingen van de betrokken waterstaatswerken in lengte, diepte, breedte of ligging, als gevolg van de vergunde werkzaamheden bij de eerstvolgende leggerwijziging op te nemen in de legger. Als het nodig is, zullen we dan ook de beschermingszones aanpassen.

3.10 Deze vergunning geldt ook voor eventuele rechtsopvolgers. De vergunninghouder moet hen van deze vergunning op de hoogte stellen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een geotextiel wat toegepast wordt in de kust- en oeververdediging dient zowel tijdens de gebruiksduur als tijdens de uitvoering bestand te zijn tegen werkende belastingen.. Zo

Gaat het om voorbereidende activiteiten, zoals het instellen van commissies en het opleiden van personeel (fase 1), het ontwikkelen van kwaliteitsprojecten en het invoeren van

Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen en er zijn geen zienswijzen ingediend.. Voorgesteld wordt het bestemmingsplan ongewijzigd vast

De uitzetting van deze kosten kunnen binnen het programma Ruimtelijke Ordening en volkshuisvesting worden gedekt (o.a. door hogere legesopbrengsten). -A C 25.000 I

[r]

De algemene eisen die aan de zorg zullen worden gesteld zijn professionaliteit, beheersing en kennis van de typische eigenschappen van stoornissen in het autistisch spectrum

De ambtenaar kon kiezen voor de wachtdienstregeling van de artikelen 3.3.1 SAW, 3.3.2 SAW, 3.3.5 SAW en 3.3.6 SAW zoals deze luidden tot 31 december 2007, waarbij in artikel 3.3.6

En in dat geval hebben de belasterde heren en dames toch Vrouwe Justicia (sic) bij de hand om mij voor een tij- deken in de schaduw te zetten en mij te leren hoe een