• No results found

pdf bestandInventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2015.pdf (5.45 MB)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "pdf bestandInventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2015.pdf (5.45 MB)"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WWW.OVAM.BE

INVENTARISATIE HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN 2015

SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER

OVAM

is materiaalbewust

(2)
(3)

Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2015

(4)
(5)

Documentbeschrijving

1. Titel publicatie

Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2015

2. Verantwoordelijke Uitgever

Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen

3. Wettelijk Depot nummer

4. Aantal bladzijden

67

5. Aantal tabellen en figuren

10 tabellen en 17 figuren

6. Prijs* 7. Datum Publicatie

november 2016

8. Trefwoorden

inventarisatie, cijfers, huishoudelijke afvalstoffen

9. Samenvatting

Het rapport 'Inventarisatie Huishoudelijke Afvalstoffen 2015' omvat een overzicht van alle huishoudelijke afvalstoffen ingezameld door of in opdracht van de 308 Vlaamse gemeenten.

De cijfers geven een overzicht van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen, de hoeveelheid selectief ingezameld en de hoeveelheid restafval in 2015.

10. Begeleidingsgroep en/of auteur

Mieke Vervaet, Annemie Andries, Dave Van Hasselt, Koen Smeets

11. Contactperso(o)n(en)

Mieke Vervaet, 015 284 154

12. Andere titels over dit onderwerp

Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2014

Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding.

De meeste OVAM-publicaties kunt u raadplegen en/of downloaden op de OVAM-website: http://www.ovam.be

(6)
(7)

Inhoudstafel

1 Inleiding 9

2 Totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen 11

3 Restafval 15

3.1 Evolutie 15

3.1.1 Hoeveelheden 15

3.1.2 Beleidsmaatregelen ter vermindering van het restafval 17

3.2 Restafval per gemeente 19

3.3 Verwerking 20

3.4 Doelstellingen restafval 22

3.5 Succesfactoren 22

3.6 Verband tarifering – hoeveelheid restafval 23

3.7 Conclusie 24

4 Selectief ingezamelde afvalstoffen 27

4.1 Evolutie 27

4.1.1 Hoeveelheden 27

4.1.2 Evolutie selectief ingezamelde stromen 28

4.1.3 Kringloopgoederen 31

4.1.4 KGA-fractie 31

4.2 Fracties in detail 32

4.2.1 Kunststofafval 32

4.2.2 Bouw- en sloopafval 33

4.2.3 Houtafval 35

4.2.4 Organisch-biologisch afval 36

4.2.5 AEEA 38

4.2.6 PMD 39

4.3 Financiering 40

4.3.1 Producentenverantwoordelijkheid 40

4.3.2 Financiering van het afvalbeheer 41

5 Besluit 43

Bijlage 1: Overzicht per gemeente van het ingezamelde restafval (in ton en in

kg/inwoner) in 2015 45

Bijlage 2: Overzicht voor het Vlaamse Gewest van de hoeveelheden ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen per fractie voor 2006-2015 55 Bijlage 3: Overzicht per provincie van de hoeveelheden ingezamelde huishoudelijke

afvalstoffen per fractie voor 2005-2015 59

Bijlage 4: Lijst van tabellen 65

Bijlage 5: Lijst van figuren 67

(8)
(9)

1 Inleiding

Het rapport "Inventarisatie Huishoudelijke Afvalstoffen" omvat een overzicht van alle huishoudelijke afvalstoffen ingezameld door of in opdracht van de 308 Vlaamse gemeenten.

De huishoudelijke afvalstoffen zijn alle afvalstoffen afkomstig van particulieren. Elke Vlaamse gemeente organiseert - in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen - de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen op haar grondgebied. De gemeente bepaalt zelf binnen het kader van het Vlaamse afval- en materialenbeleid hoe zij de inzameling van de verschillende huishoudelijke afvalstoffen organiseert.

In beperkte mate kunnen ook kleine KMO's en zelfstandige ondernemers gebruik maken van de gemeentelijke inzameling voor huishoudelijke afvalstoffen. Het aandeel vergelijkbaar

bedrijfsafval kan dan op een statistische manier bepaald worden. Als de gemeente dit berekent volgens een door de OVAM goedgekeurde methode, dan worden deze hoeveelheden niet als huishoudelijke afvalstoffen in de statistieken opgenomen. In alle andere gevallen worden vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen ingezameld als huishoudelijke afvalstoffen en opgenomen in de statistieken als "huishoudelijke afvalstoffen".

Dit rapport geeft een overzicht van de ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen voor het jaar 2015 en kadert nog binnen het Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (2008-2016). Het volgende rapport met cijfers over 2016 zal de periode 2008-2016 afsluiten in kader van het oude uitvoeringsplan, maar zal tegelijk ook de cijfers weergeven volgens het nieuwe kader, zijnde het Uitvoeringsplan huishoudelijk en gelijkaardig bedrijfsafval (2016-2022).

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen.

Hoofdstukken 3 en 4 gaan dieper in op respectievelijk het restafval en de selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen. Het laatste hoofdstuk tracht een aantal evoluties en verklaringen op een rijtje te zetten.

(10)
(11)

2 Totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen

In 2015 werden in Vlaanderen 3.029.728 ton huishoudelijke afvalstoffen ingezameld via de gemeentelijke inzamelkanalen. Dit betekent een afname met 4,3% (of 135.087 ton) ten opzichte van 2014.

Tabel 1 geeft een overzicht van de evolutie van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen ingezameld door of in opdracht van de Vlaamse gemeenten voor de periode 2005-2015. De totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen omvat zowel het restafval (zie hoofdstuk 3) als de selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen (zie hoofdstuk 4). Bijlage 2 bevat meer gedetailleerde cijfers op het niveau van het Vlaams Gewest. Bijlage 3 vermeldt de cijfers per provincie.

Jaar Aantal inwoners

Totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen

in ton in kg/inwoner

2005 6.078.600 3.311.471 544,78

2006 6.117.440 3.284.456 536,90

2007 6.161.600 3.419.088 554,90

2008 6.208.877 3.369.928 542,76

2009 6.251.983 3.322.779 531,48

2010 6.306.638 3.287.003 521,20

2011 6.350.765 3.328.192 524,06

2012 6.381.859 3.273.710 512,97

2013 6.410.705 3.221.130 502,46

2014 6.444.127 3.164.815 491,12

2015 6.477.804 3.029.728 467,71

Tabel 1: De totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen in Vlaanderen voor de periode 2005-2015

De totale ingezamelde hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen nadert de grens van 3 miljoen ton en bedraagt nog 3.029.728 ton in 2015. Ten opzichte van 2014 is dit een afname van 23,41 kg per inwoner. Deze grote daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de daling van het

ingezamelde groenafval (-45 kton), bouw- en sloopafval (-38 kton), grofvuil (-31 kton), GFT (-18 kton) en papier en karton (-15 kton).

Ten opzichte van 2005 is de totale hoeveelheid huishoudelijk afval afgenomen met 77 kg per inwoner. Op 10 jaar tijd is de totale hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner met 14%

afgenomen. De totale hoeveelheid is op tien jaar gedaald van ruim 3,3 miljoen ton naar 3,03 miljoen ton.

Ondanks de lichte bevolkingsaangroei, neemt de totale afvalberg in 2015 af ten opzichte van 2014. De afname doet zich zowel voor bij het selectief ingezameld afval (voornamelijk het bouw- en sloopafval) als bij het restafval.

(12)

Het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen stelt als doel om de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen gelijk aan of op een lager niveau te houden dan het referentiejaar 2000 (= 3.330.857 ton). Sinds 2009 wordt deze doelstelling jaarlijks behaald. De doelstelling om de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen onder 560 kg per inwoner te houden, werd in 2014 opnieuw ruim behaald. Het zal de volgende jaren de uitdaging blijven om de productie van huishoudelijke afvalstoffen verder te doen dalen. Het nieuwe uitvoeringsplan huishoudelijk en gelijkaardig bedrijfsafval verscherpt de huidige doelstelling en stelt ook een nieuwe berekeningswijze voorop.

Tabel 2 geeft een overzicht van de hoeveelheid restafval en de selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen voor het jaar 2015. Voor het restafval wordt ook een overzicht gegeven per verwerkingswijze.

Huishoudelijke afvalstoffen

Totale hoeveelheid

(ton) Procentueel aandeel Verwerkingswijze

Selectief ingezameld 69,78%

1.952.659 64,45% Hergebruik, recyclage,

composteren

9.681 0,32% Andere

voorbehandeling

39.761 1,31% Verbranden met

energierecuperatie (R1)

111.981 3,70% Storten

Restafval 30,22%

840.087 27,73% Verbranden met

energierecuperatie (R1)

65.407 2,16% Drogen-Scheiden

10.152 0,34% Storten

Totaal 3.029.728 100,00%

Tabel 2: Ingezamelde hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen in 2015 in functie van inzamel- en verwerkingswijze

69,78% van de huishoudelijke afvalstoffen werd in 2015 selectief ingezameld met het oog op hergebruik, recyclage of composteren. In vergelijking met 2014 betekent dit een afname van 0,57% (van 70,35% naar 69,78%).

In een aantal gevallen worden de selectief ingezamelde fracties omwille van milieuhygiënische of veiligheidsredenen afzonderlijk ingezameld, waarna ze worden verbrand of gestort. Zo wordt 3,70% selectief ingezameld bouw- en sloopafval gestort en 1,31% selectief ingezameld hout verbrand. Het KGA krijgt vaak nog een andere voorbehandeling (0,32% van het huishoudelijk afval).

De overige 30,22% van de huishoudelijke afvalstoffen vormen het restafval dat ingezameld wordt om te verbranden of in uitzonderlijke omstandigheden nog te storten.

In 2015 werd het restafval nog grotendeels op de klassieke manier verwerkt. De grootste hoeveelheid werd afgevoerd naar verbrandingsinstallaties met energierecuperatie (R1). Dit aandeel steeg licht ten opzichte van 2014. De hoeveelheid restafval dat in D10 installaties verbrand wordt (zonder energierecuperatie) en de hoeveelheid restafval dat voorbehandeld wordt, blijven ongeveer gelijk ten opzichte van 2014.

Eind 2005 werd de mechanisch-biologische verwerkingsinstallatie van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden IOK-IVAREM opgestart. Hier wordt het restafval van huishoudens en

(13)

bedrijven voorbehandeld voor verbranding. In de scheidingsinstallatie wordt het restafval eerst gedroogd en daarna gescheiden in verschillende herbruikbare grondstoffen. Het gedeelte dat overblijft, wordt verbrand. In 2015 werd in deze installatie 65.407 ton huishoudelijk restafval verwerkt.

Sinds 2006 geldt er een absoluut stortverbod voor brandbaar huishoudelijk restafval. Hierdoor is de gestorte hoeveelheid restafval de afgelopen jaren zeer sterk afgenomen. In 2015 is dit slechts 0,34% van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat voornamelijk over niet-brandbaar grofvuil.

De evolutie van de totale ingezamelde hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen (restafval en de selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen) tijdens de periode 1991-2015 wordt grafisch weergegeven in figuur 1.

De evolutie toont aan dat de sinds begin jaren '90 de volgehouden inspanningen duidelijk resultaten opleveren. Sinds de jaren '90 werd geprobeerd om huishoudelijke afvalstoffen te voorkomen en zo veel mogelijk selectief in te zamelen voor hergebruik, recyclage en

composteren. De hoeveelheid selectief ingezamelde afvalstoffen blijft tussen 2000 en 2010 min of meer constant en vertoont de laatste jaren een dalende lijn.

Om de relatie van deze tendens met de economische realiteit te vergelijken is het interessant een vergelijking te maken met de reële evolutie van de uitgaven van de Vlaamse gezinnen.

Deze evolutie werd benaderd door de nominale uitgaven van de Vlaamse huishoudens (afkomstig van het huishoudbudgetonderzoek) te corrigeren met de index van de

consumptieprijzen in België. Uit de onderstaande figuur leiden we af dat de reële bestedingen van de Vlaamse huishoudens ten opzichte van het referentiejaar 1999 licht toegenomen zijn, ook na de financieel-economische crisis, terwijl de totale hoeveelheid afval blijft dalen.

Figuur 1: Evolutie van de totale hoeveelheid ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, de selectief ingezamelde hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen en het restafval in kg per inwoner voor de periode 1991-2015

(14)

In vergelijking met cijfers uit buurlanden staat Vlaanderen nog steeds aan de top van de EU op het vlak van selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, de reductie van restafval en de kwaliteit van de selectief ingezamelde fracties.

Figuur 2: Evolutie van de totale hoeveelheid ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen en het Vlaams huishoudbudget, procentueel ten opzichte van 1999 voor de periode 1999-2015

1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016

0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5

huishoudbudget totaal huishoudelijke afvalstoffen

kg per inwoner

(15)

3 Restafval

Het restafval1 bestaat uit het huishoudelijk afval dat niet-selectief ingezameld wordt en dat enkel (eventueel na voorbehandeling) afgevoerd wordt voor verbranding. Het omvat het huisvuil (inclusief het sorteerresidu van het PMD-afval), het grofvuil en het gemeentevuil.

3.1 Evolutie

3.1.1 Hoeveelheden

Tabel 3 en figuur 3 geven een overzicht van de evolutie van het restafval in de periode

2005-2015. De totale hoeveelheid restafval ingezameld in 2015 bedraagt 915.646 ton of 141 kg per inwoner. Ten opzichte van 2014 is dit een afname van 4,4 kg. In de periode 2005-2015 volgt de totale hoeveelheid restafval een dalende trend en vanaf 2009 blijft de hoeveelheid onder de grens van 150 kg/inwoner (zie 3.4 Doelstellingen restafval).

Jaar Aantal inwoners Hoeveelheid restafval

in ton in kg/inwoner

2005 6.078.600 951.670 156,56

2006 6.117.440 938.505 153,41

2007 6.161.600 957.748 155,44

2008 6.208.877 947.517 152,61

2009 6.251.983 932.832 149,21

2010 6.306.638 943.479 149,60

2011 6.350.765 951.713 149,86

2012 6.381.859 953.655 149,43

2013 6.410.705 948.179 147,91

2014 6.444.127 938.918 145,70

2015 6.477.804 915.646 141,35

Tabel 3: Evolutie van het restafval in de periode 2005-2015

Het restafval omvat:

het huis-aan-huis ingezamelde huisvuil (inclusief het sorteerresidu van het PMD-afval);

het grofvuil dat huis-aan-huis en op het recyclagepark wordt ingezameld;

het gemeentevuil.

Het gemeentevuil bestaat uit:

het achtergelaten, niet-recycleerbare afval dat ingezameld wordt op openbare plaatsen;

het afval uit de straatvuilnisbakken;

het opgeruimde zwerfvuil;

veegvuil, enkel het afval dat vrijkomt bij het vegen van de straten (exclusief het zand).

1 Restafval wordt gedefinieerd in het Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (2008-2016).

(16)

Figuur 3 geeft de verschillende fracties van het restafval weer voor de periode 1991-2015. Het grofvuil is in 2015 verder gedaald met 5 kg per inwoner (-18%) en bedraagt 22,19 kg per inwoner. Deze sterke daling is het effect van de Vlarema-verplichting om tarieven per gewicht of volume toe te passen bij de inzameling van grofvuil. In principe moesten de gemeenten ten laatste op 1 juli 2013 deze tarieven ingevoerd hebben, maar dit is niet bij alle gemeenten tijdig gebeurd. Heel wat gemeenten hebben pas in de loop van 2014 of 2015 tarieven voor grofvuil ingevoerd. Hierdoor is er in 2015 ten opzichte van 2014 nog een extra daling te zien bij het grofvuil. Een tiental gemeenten heeft ondanks herhaaldelijke aanmaningen de tarieven nog steeds niet ingevoerd.

Het huisvuil (inclusief 2,09 kg/inwoner sorteerresidu van het PMD-afval) bedraagt 112,43 kg per inwoner in 2015. Er is dus ook een kleine daling van het huisvuil met 0,19 kg per inwoner (-0,17%) ten opzichte van 2014. Het gemeentevuil daarentegen is licht gestegen met 0,8 kg per inwoner. De daling van de hoeveelheid grofvuil gebeurt dus zonder noemenswaardige stijging van andere stromen horend tot het restafval.

Tabel 4 geeft een gedetailleerd overzicht van de hoeveelheden huisvuil (inclusief sorteerresidu van het PMD-afval), grofvuil en gemeentevuil voor het jaar 2015 en de evolutie ervan ten opzichte van 2014.

Afvalfractie Hoeveelheid 2015 (ton)

Verschil t.o.v.

2014 (ton)

Hoeveelheid per inwoner 2015

(kg/inwoner)

Verschil t.o.v.

2014 (kg/inwoner)

Huisvuil 728.303 2.579 112,43 -0,19

Grofvuil 143.722 -31.470 22,19 -5,00

Gemeentevuil 43.621 5.370 6,73 0,80

Totaal restafval 915.646 -23.521 141,35 -4,40

Tabel 4: Overzicht huisvuil, grofvuil, gemeentevuil en totaal restafval in 2015 en de evolutie ten opzichte van 2014

Figuur 3: Evolutie van huisvuil (incl. sorteerresidu van PMD-afval), grofvuil, gemeentevuil en het totale restafval, periode 1991-2015

1990 1995 2000 2005 2010 2015

0 50 100 150 200 250 300 350 400

totaal restafval huisvuil grofvuil gemeentevuil

kg per inwoner

(17)

De doelstelling van het Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke

afvalstoffen (2008-2016) is om vanaf 2008 maximaal 150 kg restafval per inwoner in te zamelen.

Op Vlaams niveau werd dit in 2015 voor het zevende jaar op rij behaald (141,35 kg per inwoner). Bijlage 1 geeft een overzicht van de restafvalcijfers per gemeente in 2015.

Van de 308 gemeenten hebben in 2015 na toepassing van de correctiefactor reeds 257

gemeenten de doelstelling behaald met een gemiddelde hoeveelheid restafval die lager ligt dan 150 kg per inwoner. In 2013 en 2014 waren dit respectievelijk 237 en 250 gemeenten.

Sinds 1 juli 2013 mag het grofvuil wettelijk niet meer gratis worden aanvaard. In 2013 kwam dit nog niet tot uiting en was er zelfs een stijging van het grofvuil van 186 kton in 2012 naar 191 kton in 2013. In 2014 is dit sterk gedaald naar 175 kton en in 2015 nog meer naar 144 kton. Het is een gekend fenomeen dat burgers massaal hun afval aanbieden kort voordat een

tariefverhoging wordt ingevoerd.

3.1.2 Beleidsmaatregelen ter vermindering van het restafval

De algemeen dalende tendens van het restafval over de periode 2003-2015 kan toegeschreven worden aan de combinatie van een aantal maatregelen die genomen werden doorheen de afgelopen jaren, door de gemeenten en andere actoren betrokken bij de uitvoering van het gemeentelijk afvalstoffenbeleid.

Voor de fractie huisvuil hebben volgende maatregelen dalend effect op het restafval bewezen:

De invoering van diftar2-systemen met volumemeting of weging van de aangeboden huisvuilcontainers met chip. Hierdoor worden de kosten voor huisvuilophaling en -verwerking doorgerekend aan de burger. De invoering veroorzaakt een bijkomende stimulans om de huisvuilproductie te verminderen door afval te voorkomen en door meer en intensiever te sorteren. Maar ook bij deze systemen treedt er na verloop van tijd een gewenningseffect op waardoor het aanbod aan huisvuil opnieuw lichtjes zal toenemen.

Tevens zijn er gezinnen die bij de invoering van diftar hun container niet gebruiken, doch (al dan niet na controleacties door de gemeente) na verloop van tijd de container beginnen te gebruiken. De opname van een vork van tarieven in bijlage 5.1.4 van Vlarema heeft vanaf midden 2013 heel wat intercommunales en gemeenten aangezet tot herbekijken van hun diftartarieven. Elke aanpassing van de tarieven geeft een nieuwe bijkomende stimulans aan de huishoudens om zo weinig mogelijk huisvuil aan te bieden;

De invoering van een strenger beleid ten aanzien van de acceptatie en registratie van het afval afkomstig van (k)KMO's en zelfstandige ondernemers. Bijna de helft van de

gemeenten voerden ondertussen een apart inzamelsysteem in voor het afval van niet- particulieren, bijvoorbeeld door anders gekleurde zakken te gebruiken of door aparte inzamelrondes te voorzien. Een aantal gemeenten hebben ook een verbod ingesteld op het aanbieden van afval van niet-particulieren via het gemeentelijke inzamelkanaal. Andere gemeenten hebben de hoeveelheid vergelijkbaar bedrijfsafval, dat ingezameld wordt via het huishoudelijke circuit, kunnen isoleren via een door de OVAM aanvaarde statistische methode om zo de juiste ingezamelde hoeveelheden te berekenen;

Een verdere intensifiëring en optimalisatie van de selectieve inzameling. Dit is vooral het geval voor de afvalstoffen die onder impuls van de terugnameplicht en aanvaardingsplicht worden ingezameld in opdracht van de beheersorganismen Fost Plus (verpakkingsafval), Recupel (afgedankte elektrische en elektronische apparaten, rookmelders en spaarlampen, fotovoltaïsche zonnepanelen), Bebat (batterijen en zaklampen), Valorlub (motorolie) en Recytyre (autobanden). Sinds 2015 wordt in een aantal gemeenten een gemengde fractie kunststoffen selectief ingezameld;

Toename van de afvalpreventie-initiatieven en -campagnes zoals hergebruik via kringloopcentra, kringlooptuinieren, afvalarm winkelen, …

2 Diftar = gedifferentieerd tarifiëren, waarbij de huisvuilzak of -container duurder is dan bv.

selectieve, recyleerbare of composteerbare fracties zoals GFT-afval en PMD-afval. Hierdoor worden afvalscheiding en -preventie gestimuleerd.

(18)

Voor de fractie grofvuil:

De invoering van diftar bij de inzameling van grofvuil op het recyclagepark is vanaf 1 juli 2013 verplicht (Vlarema, Bijlage 5.4.1), maar bij heel wat gemeenten pas sinds 1 januari 2014 daadwerkelijk van toepassing. Per bezoek of per aangebrachte hoeveelheid of een combinatie van beide systemen, wordt een bepaald bedrag gevraagd. Bij de tariefzetting wordt het hoogste tarief ingesteld voor het (niet-recycleerbare) grofvuil;

Het toepassen van diftar bij de huis-aan-huisinzameling is toegenomen door systemen zoals op afroep in te voeren, betaling per aangeboden hoeveelheid (m³), per stuk, per gewicht of per ophaalbeurt. Het aantal lokale besturen met een systeem op afroep is aanzienlijk toegenomen sinds het van kracht worden van bijlage 5.1.4 van Vlarema. Net als bij huisvuil zijn de tarieven voor grofvuil in heel wat gemeenten aangescherpt en

geharmoniseerd;

Het verstrengen van het toezicht bij de huis-aan-huis inzameling van het grofvuil zodat enkel niet-recycleerbare afvalstoffen worden meegenomen. Ook het weigeren van bvb.

steenpuin, groenafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten, e.d. bij de grofvuilinzameling draagt hieraan bij;

Het strenger toezien op de grofvuilcontainers op het recyclagepark. De

recyclageparkwachter zorgt ervoor dat de sortering van het aangeboden grofvuil optimaal gebeurt. Als bijvoorbeeld afvalstoffen die nog recycleerbaar, herbruikbaar of

composteerbaar zijn als grofvuil aangeboden worden mogen die niet in de grofvuilcontainer.

Dit geldt in het bijzonder voor groenafval, metalen, harde plastics en afgedankte elektrische en elektronische apparaten die nog regelmatig aangeboden worden als grofvuil, terwijl voor deze fracties op bijna elk recyclagepark aparte containers voorzien zijn. Harde plastics worden steeds meer als afzonderlijke fractie op recyclageparken ingezameld.

De hoeveelheid gemeentevuil die jaarlijks wordt ingezameld is minder makkelijk te beheersen.

Gemeentevuil bevat het veegvuil, marktvuil, zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken. Weinig maatregelen hebben rechtstreeks impact op deze afvalstof. Het is belangrijk om op te merken dat de hoeveelheid gemeentevuil beperkt blijft tot gemiddeld 5,9 kg per inwoner in 2014. De hoeveelheid gemeentevuil schommelt sterk doorheen de jaren, maar is de laatste jaren ongeveer stabiel gebleven. Hierbij kan een betere monitoring een rol spelen. Het gemeentevuil wordt immers meer apart ingezameld en geregistreerd door de gemeenten in plaats van het gemeentevuil samen met het huisvuil in te zamelen. Hieruit kunnen we afleiden dat de verhoging van de prijs van de huisvuilzakken in sommige gemeenten en de invoering van verplichte tarifering voor grofvuil niet noodzakelijk tot meer sluikstorten hebben geleid. Vanaf 2014 wordt bij het gemeentevuil onderscheid gemaakt tussen veegvuil en ander gemeentevuil, zodat in de toekomst de oorzaak van de schommelingen nagegaan kan worden.

Ook het sluikstorten en het zwerfvuil vragen verdere acties om de hoeveelheden terug te dringen. Om de zwerfvuilproblematiek aan te pakken, worden actieve sensibiliserings- campagnes (bv. ‘In de vuilbak’), de nodige infrastructuur (vuilbakjes en andere recipiënten, materiaal voor opruimacties) en ondersteuning van de gemeenten via het netheidsnetwerk voorzien. Naast de vele netwerksessies, werd in 2014 het praktijkhandboek gepubliceerd met voorbeelden en tips voor lokale besturen. Via proefprojecten worden positieve ervaringen en aanpak uitgerold naar andere gemeenten. De gemeenten kunnen voor financiële ondersteuning een drie-pijler project indienen. In 2013 werd de netheidsindex van Vlaanderen voor de eerste keer gemeten. Het is een maat voor de openbare netheid in Vlaanderen. Deze meting wordt jaarlijks herhaald en getoetst aan buitenlandse meetsystemen. Maar zwerfvuil blijft een aandachtspunt.

Daarom werd in 2016 samen met de sector een nieuw Operationeel Plan uitgewerkt, waarin concrete doelstellingen en meetbare netheidsresultaten zijn vooropgesteld. Zo zal tegen 2022 de totale hoeveelheid zwerfvuil op de grond dalen met 20% (in gewicht) en de netheidsindex van de 3 slechtste doelplaatsen (autostradeparkings, openbaar vervoerstopplaatsen en

afvalverzamelpunten), gestegen zijn met 10% ten opzichte van 2014. Om dit te bereiken zal volop ingezet worden op coachingstrajecten met gemeenten, specifieke doelplaatsen acties, communicatie, innovatieve projectbegeleiding en handhaving. In 2018 is een eerste

evaluatiemoment ingepland.

(19)

3.2 Restafval per gemeente

Figuur 4 en figuur 5 geven de hoeveelheid restafval weer per gemeente. De hoeveelheden zijn ingedeeld in 4 categorieën:

< 150 kg/inw (licht groen)

150-165 kg/inw (donker groen)

165-180 kg/inw (blauw)

>180 kg/inw (roze)

Figuur 4 geeft de hoeveelheid restafval weer zonder toepassing van de correctiefactor.

Figuur 5 geeft de hoeveelheid restafval per gemeente weer na toepassing van de correctiefactor.

Figuur 4: Restafval per gemeente zonder toepassing van de correctiefactor (2015)

(20)

De precieze hoeveelheden restafval per gemeente worden weergegeven in bijlage 1.

3.3 Verwerking

Tabel 5 en figuur 6 geven de evolutie weer van de verwerking van het restafval over de periode 2004-2014. De verwerkingswijze voor het restafval is voornamelijk verbranden met

energierecuperatie (R1). Een klein aandeel wordt verbrand zonder energierecuperatie (D10) of mechanisch-biologisch voorbehandeld en in uitzonderlijke omstandigheden gestort. Dit gebeurt steeds onder gecontroleerde omstandigheden. Het restafval wordt nagenoeg volledig verwerkt binnen het Vlaams Gewest.

Figuur 5: Restafval per gemeente met toepassing van de correctiefactor (2015)

(21)

Jaar Verbranden (%) Storten (%) Drogen-scheiden (%)

2005 85,4 14,5 0,1

2006 88,3 4,1 7,7

2007 88,0 4,4 7,6

2008 88,7 3,8 7,5

2009 89,8 3,6 6,7

2010 90,5 3,3 6,2

2011 90,6 3,0 6,4

2012 91,4 2,0 6,6

2013 92,0 1,4 6,7

2014 91,4 1,7 6,9

2015 91,7 1,1 7,1

Tabel 5: Evolutie van de verwerking van restafval ingezameld in het Vlaamse Gewest voor de periode 2005- 2015

In vergelijking met 2014 neemt het totale tonnage restafval af, ook het tonnage restafval dat verbrand wordt (-18.442 ton). Het aandeel restafval dat verwerkt wordt in een

verbrandingsinstallatie neemt wel licht toe met 0,3%.

De gestorte hoeveelheid restafval nam in 2015 af met 5.415 ton tot in totaal 10.152 ton en is het laagste ooit. De gestorte hoeveelheid huishoudelijk restafval omvat voornamelijk niet-brandbaar en niet-recycleerbaar grofvuil (9.436 ton) en gemeentevuil (717 ton).

De hoeveelheid restafval die via voorbehandeling (i.c. drogen en mechanisch scheiden) naar verbranding met energierecuperatie gaat, bedraagt 65.407 ton in 2015.

Figuur 6: Evolutie van de verwerking van het restafval ingezameld in het Vlaamse Gewest in de periode 1991- 2015

1990 1995 2000 2005 2010 2015

0 0,5 1 1,5 2 2,5

totaal restafval verbranden storten drogen-scheiden

kg per inwoner

(22)

3.4 Doelstellingen restafval

In het huidige Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (2008- 2016) worden volgende doelstellingen voor het restafval vooropgesteld.

Voor elke individuele gemeente:

Vanaf 2008: maximaal 200 kg per inwoner restafval;

Vanaf 2010: maximaal 180 kg per inwoner restafval.

Voor het Vlaams gemiddelde:

Vanaf 2008: maximaal 150 kg per inwoner restafval.

In 2015 behaalden 237 Vlaamse gemeenten de lange termijndoelstelling op Vlaams niveau met hun restafval (< 150 kg/inwoner), zonder toepassing van een correctiefactor. Dit zijn 7 gemeenten meer dan in 2014. De Vlaamse gemeenten behaalden in 2015 een hoeveelheid restafval tussen 75 en 275 kg per inwoner.

Slechts 15 gemeenten hebben een restafvalcijfer dat hoger ligt dan 180 kg per inwoner in 2015.

Dit betekent dat 95,1% van de Vlaamse gemeenten in 2015 de doelstelling voor restafval voor de individuele gemeente behaalden zonder toepassing van de correctiefactor.

Rekening houdend met de correctiefactor toegekend aan gemeenten omwille van hun speciale functie (toerisme) of socio-demografische factoren (ouderdom bevolking,

gezinsgrootte, aandeel appartementen) wijzigen deze cijfers: slechts 2 gemeenten (0,6%) behalen de doelstelling niet na toepassing van deze correctiefactor. Bijlage 1 bevat een

overzicht per gemeente van de ingezamelde hoeveelheden restafval voor het jaar 2015. Voor de gemeenten waaraan in het kader van het Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen een correctiefactor werd toegekend, werden de gecorrigeerde hoeveelheden eveneens vermeld.

3.5 Succesfactoren

Het aantal gemeenten met meer dan 180 kg restafval per inwoner na toepassing van de correctiefactor is de voorbije jaren telkens gedaald.

De OVAM heeft in het verleden een onderzoek laten uitvoeren om te bepalen wat de succesfactoren zijn waardoor bepaalde gemeenten de doelstelling van 150 kg per inwoner huishoudelijk restafval behalen, terwijl sommige (soms vergelijkbare) gemeenten dit niet realiseren. Aan de hand van deze succesfactoren ondersteunt de OVAM sinds 2011 actief de gemeenten die nog meer dan 180 kg restafval per inwoner voortbrengen. Samen met deze gemeenten en de betrokken intergemeentelijke samenwerkingsverbanden gaat de OVAM op zoek naar de oorzaken van deze hoge restafvalcijfers. De OVAM formuleert voor de betrokken lokale besturen aanbevelingen om dit cijfer te doen afnemen. Het aantal gemeenten met meer dan 180 kg restafval per inwoner (na toepassing van de correctiefactor) was afgenomen van 16 in 2009 tot 6 in 2012 om in 2013 weer te stijgen tot 10 gemeenten en vervolgens weer te dalen tot 3 gemeenten in 2014. Dit doet vermoeden dat het intensief opvolgen en bijsturen van deze gemeenten duidelijk een resultaat oplevert.

Het onderzoek dat een optimaal gemeentelijk beleid met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen vooropstelt, omvat de volgende conclusies:

Succesvolle intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en gemeenten voeren veelal een proactief afvalpreventiebeleid. Een duidelijke koers en het verder willen gaan dan de

‘standaardmaatregelen' maken vaak onderdeel uit van dit beleid. Voor een proactief afvalpreventiebeleid is een goed politiek draagvlak onontbeerlijk;

(23)

De nadruk van het afvalbeleid van gemeenten en intergemeentelijke

samenwerkingsverbanden lag in het verleden voornamelijk bij de selectieve inzameling.

Afvalpreventie krijgt de laatste tijd steeds meer aandacht. Preventiemaatregelen die vrij algemeen worden toegepast en een significante bijdrage aan de reductie van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen leveren, zijn kringlooptuinieren, actieve kringloopwerking en tariferingspolitiek (inclusief verhoging van het retributietarief).

Daarnaast zijn bij succesvolle gemeenten nog een beperkt aantal andere

preventiemaatregelen (compostkippen, preventieconvenant met de middenstand, stimulering herbruikbare bekers en tassen, etc.) ingevoerd die ook een positief effect kunnen hebben op de hoeveelheden huishoudelijke afvalstoffen. Alle maatregelen worden bij voorkeur gecombineerd met een goede sensibilisatiecampagne;

Diftar kan tot aanzienlijke dalingen (20-50%) van de hoeveelheid restafval leiden en kan tevens zorgen voor een aanzienlijke stijging (tot 30%) van het scheidingspercentage;

De selectieve inzameling van GFT-afval draagt in belangrijke mate bij aan de reductie van de hoeveelheid restafval. Het behalen van de doelstelling van 150 kg/inwoner in een groenregio blijkt moeilijker, maar niet onmogelijk gezien het feit dat reeds vele gemeenten uit een groenregio een lagere hoeveelheid restafval weten te realiseren. Een optimale stimulering voor thuiscomposteren en eventuele andere alternatieven voor GFT-inzameling, zijn daarbij wel noodzakelijk;

Ook het optimaliseren van de inzamelfrequenties en de inzamelstructuur voor alle vrijkomende huishoudelijke afvalstoffen, kan bijdragen aan een reductie van de

hoeveelheid restafval. Er moet gestreefd worden naar een structuur en frequentie waarbij de burger optimaal gestimuleerd wordt tot het zoveel mogelijk gescheiden aanleveren van zijn afvalstromen en waarbij hij voldoende aandacht blijft schenken aan preventie;

De begrippen communicatie en sensibilisering worden bij de lokale besturen vaak door elkaar gebruikt, terwijl sensibilisatie aanzienlijk meer is dan communicatie. Bij

sensibilisering gaat het in belangrijke mate om de interactie met de doelgroep. Dit kunnen de burgers zijn, maar bijvoorbeeld ook de beleidsmakers van gemeenten. Zowel

communicatie als sensibilisering gelden als belangrijke randvoorwaarde voor het kunnen behalen van goede inzamelresultaten. Bij de meeste gemeenten lijkt er nog verbetering mogelijk;

De inzet van een optimale instrumentenmix is noodzakelijk. Zo kan bijvoorbeeld een aanpassing van de inzamelstructuur alleen tot een optimaal resultaat leiden als dit wordt ondersteund door een consequent gemeentelijk beleid, een goede communicatie en sensibilisatie, een goede controle en door een eventuele financiële prikkel in de vorm van tariefdifferentiatie. Ook de mate waarin de inzamelstructuur is afgestemd op de wensen en noden van de burgers draagt bij aan het uiteindelijke resultaat;

Naast de aandacht voor de samenhang van de verschillende factoren is het ook van belang dat gekeken wordt naar de kwaliteit en intensiteit van de genomen maatregelen. Zo zal bijvoorbeeld een algemeen communicatiebeleid minder resultaat opleveren dan een interactief en doelgroepgericht communicatie- en sensibilisatiebeleid.

3.6 Verband tarifering – hoeveelheid restafval

Het Vlaams afvalstoffenbeleid is steeds in evolutie. Om de steeds verder gaande doelstellingen van een duurzaam afval- en materialenbeleid te bereiken worden diverse instrumenten ingezet:

maximale preventiemaatregelen en een optimale selectieve inzameling, sensibilisering en communicatie, regelgeving en handhaving. Binnen dit beleid kadert ook de toepassing van het principe “de vervuiler betaalt”, of door velen momenteel vertaald in het begrip 'diftar'.

Diftar wordt vaak genoemd als een responsabilisering van de burger en de KMO. Diftar is de afkorting van gedifferentieerde tarifering gebaseerd op het volgende principe: de kost van de inzameling en verwerking van restafval wordt geheel of gedeeltelijk doorgerekend aan de burger die deze fractie aanbiedt, selectieve afvalfracties (nl. de recycleerbare fracties) worden gedeeltelijk of niet aangerekend.

(24)

Diftar kan tot aanzienlijke dalingen (20-50%) van de hoeveelheid restafval leiden en kan tevens zorgen voor een aanzienlijke stijging van het scheidingspercentage (tot 30% bijkomende scheiding). Het lijkt erop “hoe hoger het retributietarief, hoe lager de aangeboden hoeveelheid huishoudelijk restafval (i.e. huisvuil en grofvuil)”. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat bij een te hoge prijs een psychologische drempel overschreden wordt (ontwijkgedrag). VLAREMA schrijft een tarief voor tussen 0,75 en 2,25 euro voor een huisvuilzak van 60 liter. Dit is van kracht sinds 1 juli 2013. Ongeveer één derde van de gemeenten paste in 2014 een diftar- systeem toe door middel van chips op containers, waarbij het aangeboden gewicht of volume wordt geregistreerd en gefactureerd.

Figuur 7 geeft het verband weer tussen het tarief voor huisvuil en de hoeveelheid huisvuil in een gemeente. Omdat er veel verschillende formaten van huisvuilzakken bestaan (30 liter, 44 liter, 60 liter, 75 liter, ...) wordt de kostprijs herrekend voor deze van een 60 liter huisvuilzak. In deze figuur werden de prijzen van de huisvuilzak in 2015 gebruikt en de hoeveelheden ingezameld huisvuil in 2015.

De grafiek geeft aan dat de hoeveelheid huisvuil lager ligt in gemeenten met een duurdere huisvuilzak. In gemeenten die werken met containers met gewichtsdiftar, ligt de hoeveelheid huisvuil gemiddeld nog lager. Uit onderzoek blijkt echter dat daar ook andere factoren spelen, want de gemeenten die kiezen voor gewichtsdiftar hadden daarvoor sowieso al betere cijfers door een beter afvalbeleid. Na de invoering van gewichtsdiftar is in deze gemeenten de hoeveelheid restafval wel nog gedaald ten opzichte van voor de invoering.

De gemiddelde hoeveelheid huisvuil dat ingezameld werd via het restafval (dus exclusief het PMD-residu) bedraagt 110 kg per inwoner in 2015.

3.7 Conclusie

De doelstelling van het huidige Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (2008-2016) is maximaal 150 kg restafval per inwoner te bereiken als gemiddelde op het Vlaams niveau vanaf 2008. Met 149,2 kg restafval per inwoner werd deze doelstelling

Figuur 7: Verband tussen het tarief (voor een zak van 60l) en de hoeveelheid huisvuil

≤ 1€ 1-1,5€ > 1,5€ gewichtsdiftar

0 20 40 60 80 100 120 140 160

kg per inwoner

(25)

voor het eerst behaald in 2009. In 2010 en 2011 nam het restafval opnieuw toe, maar bleef dit onder de norm (respectievelijk 149,6 en 149,9 kg per inwoner). Vanaf 2012 daalde het restafval elk jaar tot respectievelijk 141,4 kg per inwoner in 2015.

De sterke daling van het restafval in 2015 is grotendeels te verklaren door een vermindering van het grofvuil. De daling van de hoeveelheid grofvuil is een duidelijk gevolg van de verplichting van diftar bij de inzameling van grofvuil, dat ten laatste vanaf 1/1/2015 bij nagenoeg alle gemeenten is ingevoerd.

Jaarlijks vinden er kleine schommelingen plaats van de hoeveelheden restafval. Deze

schommelingen maken duidelijk dat de dalende trend niet vanzelfsprekend is en dat er blijvende inspanningen nodig zijn om goede resultaten te behouden.

Vanaf 16 september 2016 is het nieuwe 'Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval' (2016-2022) van kracht. Het nieuwe plan vervangt het 'Uitvoeringsplan

milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen’ (2008-2016) en het plan ‘Gescheiden inzameling bedrijfsafval van kleine ondernemingen’.

(26)
(27)

4 Selectief ingezamelde afvalstoffen

De huishoudelijke afvalstoffen die selectief worden ingezameld, omvatten alle huishoudelijke afvalstoffen die met het oog op een nuttige toepassing (hergebruik, recyclage, composteren) of een gecontroleerde en milieuverantwoorde verwijdering apart aangeboden moeten worden bij inzameling. Bepaalde afvalstoffen die op een gecontroleerde en milieuverantwoorde manier moeten verbrand of gestort worden, dienen eveneens selectief ingezameld te worden om dit te kunnen garanderen. Bijvoorbeeld het asbesthoudend bouw- en sloopafval wordt apart

ingezameld om het volgens de wettelijke bepalingen op een milieuverantwoorde wijze te storten.

Een gedeelte van het KGA wordt om dezelfde reden apart ingezameld. Het grootste deel van alle selectief ingezamelde afvalstoffen wordt hergebruikt, gerecycleerd of biologisch verwerkt (gecomposteerd of vergist).

4.1 Evolutie

4.1.1 Hoeveelheden

Tabel 6 en figuur 8 geven een overzicht van de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Jaar Hoeveelheid (ton) Hoeveelheid per inwoner

(kg/inw)

2005 2.359.800 388,2

2006 2.345.951 383,5

2007 2.461.340 399,5

2008 2.422.410 390,2

2009 2.389.947 382,3

2010 2.343.524 371,6

2011 2.376.479 374,2

2012 2.320.055 363,5

2013 2.272.951 354,6

2014 2.228.092 345,8

2015 2.114.082 326,4

Tabel 6: Overzicht van de selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen in het Vlaamse Gewest voor de periode 2005-2015

Bijlage 2 geeft een meer gedetailleerd overzicht van de selectieve inzameling over de periode 2006-2015.

(28)

In totaal werd 2.114.082 ton huishoudelijk afval selectief ingezameld. Dit betekent dat 69,8% van het huishoudelijk afval of 326,36 kg per inwoner apart werd aangeboden bij inzameling door of in opdracht van de gemeenten. In 2015 werd 19 kg huishoudelijk afval per inwoner minder

selectief ingezameld dan in 2014. Dit is te wijten aan een daling van het ingezamelde groenafval (-45 kton), bouw- en sloopafval (-38 kton), GFT (-18 kton) en papier en karton (-15 kton).

De hoeveelheid selectief ingezameld afval bereikt een piek in 2007 met 399 kg per inwoner.

Sindsdien is deze hoeveelheid vrijwel jaarlijks blijven afnemen tot 326,36 kg per inwoner in 2015. De oorzaak hiervoor is dat steeds meer gemeenten ook voor selectieve fracties een retributie vragen. Dit zorgt op lange termijn voor een afname van twee van de grootste fracties, namelijk het bouw- en sloopafval en het groenafval. Ten opzichte van 2007 is de hoeveelheid hiervan in 2015 gedaald met respectievelijk 27,9 kg per inwoner en 23,5 kg per inwoner.

Daarnaast vinden afvalstromen met een positieve waarde hun weg naar andere inzamelkanalen, los van de gemeentelijke inzameling. Het gaat hier voornamelijk over papier- en kartonafval, metaalafval en textielafval.

4.1.2 Evolutie selectief ingezamelde stromen

De procentuele samenstelling (in gewicht) van de totale hoeveelheid selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen in het Vlaamse Gewest wordt weergegeven in figuur 9.

Figuur 8: Evolutie van het procentueel aandeel selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen over de periode 1991-2015 ten opzichte van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen

(29)

Met "overige" wordt bedoeld: herbruikbare goederen ingezameld door kringloopcentra, gemengd kunststofafval, gemengd metaalafval, klein gevaarlijk afval, vlakglas, autobanden,

geneesmiddelen en dierlijk afval.

Het organisch-biologische afval (groenafval3 en GFT) en papier- en kartonafval zijn jaarlijks twee van de grootste afvalfracties bij de selectieve inzameling. Van al het selectief ingezamelde huishoudelijk afval behoort 31% tot het organisch-biologisch afval en 20% tot het papier- en kartonafval. Bouw- en sloopafval (16%), verpakkingsglas (9%), houtafval (8%) en PMD-afval (4%) zijn verder de belangrijkste afvalstoffen die selectief worden ingezameld. De overige 12%

van de selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen bestaan uit kleinere afvalfracties waaronder AEEA4, textiel, metalen, kunststofafval (andere dan PMD), e.d.

De totale hoeveelheid verpakkingsafval5 die in 2015 selectief werd ingezameld met het oog op recyclage (61,0 kg per inwoner), neemt lichtjes af ten opzichte van 2014 (61,8 kg per inwoner).

De samenstelling van het verpakkingsafval blijft vergelijkbaar met 2014: 49% glas, 27% papier en karton en 24% PMD (inclusief het sorteerresidu en de PMD-zakken zelf). In 2015 werd 76.779 ton PMD-afval selectief ingezameld of 11,85 kg per inwoner (exclusief de PMD-zak en het sorteerresidu6 van het PMD-afval die samen gemiddeld 2,52 kilogram per inwoner of

gemiddeld 18% van het ingezamelde PMD-afval bedroeg). Het PMD-afval bestaat gemiddeld uit 44% kunststof flessen en flacons, 28% metalen verpakkingen, 11% drankkartons, 2% PMD- zakken en 15% PMD-residu (zie 4.2.6 PMD). De hoeveelheid PMD-residu is een indicator voor ontwijkgedrag of mate van slecht sorteren. De hoeveelheid sorteerresidu van 2015 is 1%

gedaald ten opzichte van 2014 (16%).

3 Groenafval bestaat uit snoeihout en boomstronken en gemengd tuinafval.

4 AEEA: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

5 Verpakkingsafval omvat (hol)glasafval, 25% van het papier- en kartonafval en PMD-afval.

6 Het sorteerresidu van het PMD-afval omvat de afvalstoffen die verkeerdelijk in de PMD-zak terechtkomen. Deze fractie wordt bijgevolg niet gerecycleerd maar wordt verbrand.

Figuur 9: Procentueel aandeel van de verschillende fracties selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen in Vlaanderen voor het jaar 2015 (gewichtspercentage)

20%

19%

16%

12%

9%

8%

4%

3%2% 7%

papier en karton groenafval

bouw- en sloopafval GFT

glas houtafval PMD AEEA textiel overige

(30)

Selectief ingezamelde afvalfractie 2015 Verschil t.o.v. 2014

ton kg/inw ton %

wit glas 77.988 12,04 1.838 2,36%

gekleurd glas 88.358 13,64 1.375 1,56%

glas gemengd 29.167 4,5 -1.220 -4,18%

glas totaal 195.514 30,18 1.994 1,02%

papier en karton gemengd 427.142 65,94 -15.301 -3,58%

metalen gemengd/kroonkurken 30.643 4,73 -622 -2,03%

metalen verpakkingen 25.675 3,96 -90 -0,35%

metalen totaal 56.318 8,69 -712 -1,26%

kunststoffen gemengd 32.324 4,99 1.912 5,92%

kunststofverpakkingen 40.525 6,26 858 2,12%

kunststoffen totaal 72.849 11,25 2.770 3,80%

GFT 255.600 39,46 -18.448 -7,22%

snoeihout en boomstronken 96.772 14,94 -7.997 -8,26%

tuinafval gemengd 305.029 47,09 -36.900 -12,10%

groenafval 401.801 62,03 -44.897 -11,17%

drankkartons 10.579 1,63 256 2,42%

textiel 47.723 7,37 796 1,67%

bouw- en sloopafval 347.063 53,58 -38.380 -11,06%

houtafval 159.111 24,56 -279 -0,18%

autobanden 1.500 0,23 -187 -12,47%

vlakglas 9.934 1,53 -574 -5,78%

AEEA 64.642 9,98 -1.536 -2,38%

kringloopgoederen 42.959 6,63 2.840 6,61%

dierlijk afval 8 0,00 -21 -262,50%

geneesmiddelen 25 0,00 -1 -4,00%

KGA 21.315 3,29 115 0,54%

Totaal 2.114.082 326,36 -111.566 -5,28%

Tabel 7: Overzicht van de hoeveelheden selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen in het Vlaamse Gewest in 20157

De ingezamelde hoeveelheid van bouw- en sloopafval is in 2014 gedaald met 49 kton en in 2015 met 38 kton. Ook het groenafval en de GFT-fractie zijn in 2015 sterk gedaald met respectievelijk 45 en 8 kton. Deze opvallende dalingen worden veroorzaakt doordat meer en meer gemeenten ook voor sommige selectieve stromen, zoals bouw- en sloopafval en groenafval, tarieven invoeren. De burger verkiest dan de afvoer van grote hoeveelheden van dergelijke fracties via alternatieve inzamelkanalen, zoals gehuurde containers of puinzakken. Het organisch-biologisch afval kan ook via thuiscomposteren of andere vormen van kringlooptuinieren verwerkt worden.

Het jaar 2015 was bovendien abnormaal warm en de zomer was uitzonderlijk droog. Hierdoor

7 In de tabel 7 zijn de rookmelders en gasontladingslampen ondergebracht bij het KGA en dus niet bij het AEEA. AEEA in bovenstaande tabel bestaat enkel uit de subfracties koel- en vriestoestellen, televisies en monitoren, groot witgoed en overig AEEA.

(31)

groeien de planten en het gras veel minder, wat de lage hoeveelheid groenafval en GFT mee verklaart.

Sinds 2010 is er een dalende trend bij de gemeentelijke inzameling van papier- en kartonafval.

Ook in 2015 is dit gedaald met 3,6% of 15.000 ton. Dit is deels te wijten aan de digitalisering, waardoor de huishoudens minder papierafval bij elkaar krijgen. Daarnaast is dit een stroom die nog geld kan opbrengen voor de inzamelaar, waardoor een deel van het papier- en kartonafval verdwijnt via illegale inzamelkanalen. Kleine bedrijven hebben hierdoor ook vaker een contract met een privé-ophaler.

Het dierlijk afval is van 29 ton in 2014 gedaald naar 8 ton in 2015, omdat in Sint-Niklaas in tegenstelling tot de jaren voordien geen slachtvloer voor offerfeesten meer ingericht werd.

Bijlage 2 geeft een overzicht voor het Vlaamse Gewest van de hoeveelheden selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen (in ton en in kg/inwoner) per fractie voor de periode 2005-2015.

Bijlage 3 bevat een overzicht van de hoeveelheden huishoudelijk afval (in kg/inwoner) op provinciaal niveau voor de periode 2005-2015. Voor de PMD-subfracties (drankkartons, plastic verpakkingen en metalen verpakkingen), voor AEEA, voor autobanden en voor

kringloopgoederen werd enkel het cijfer op Vlaams niveau bepaald. Dit gemiddelde voor het Vlaams Gewest werd herhaald in het overzicht per provincie.

4.1.3 Kringloopgoederen

De totale inzameling van herbruikbare goederen door de erkende kringloopcentra stijgt de laatste jaren8.

De resultaten van de kringloopsector die in detail gerapporteerd worden aan de OVAM, omvatten alle fracties en alle inzamelwijzes. In voorliggend rapport hebben we een aantal gegevens over kringloopgoederen uitgesloten:

Het AEEA ingezameld door de kringloopcentra en afgevoerd naar Recupel wordt in dit rapport niet geregistreerd onder de inzameling van kringloopgoederen. Zie paragraaf 4.2.5 AEEA;

Sinds 2010 wordt het textielafval ingezameld door de kringloopcentra afzonderlijk

gerapporteerd en opgenomen onder de fractie textiel, samen met de hoeveelheden van alle andere ophalers. Het maakt in dit rapport daarom geen deel meer uit van de fractie

kringloopgoederen;

De inzameling bij bedrijven door kringloopcentra werd niet verrekend in dit rapport.

4.1.4 KGA-fractie

Het KGA bestaat uit verschillende subfracties. Voor een aantal van deze subfracties geldt een producentenverantwoordelijkheid. In 2015 werd er 1.230 ton motorolie (Valorlub), 7.131 ton gebruikte frituurvetten en -oliën (Valorfrit), 1.595 ton batterijen (Bebat), 446 ton auto-accu's (Recybat), 1.048 ton gasontladingslampen (Recupel) en 5 ton rookdetectoren (Recupel) ingezameld.

8 Voor meer informatie over de hoeveelheid kringloopgoederen verwijzen we naar het

uitgebreid verslag :”Sectorresultaten Kringloopcentra 2014”, terug te vinden op de OVAM.be en KOMOSIE.be. De resultaten van 2015 kunnen eind 2016 opgevraagd worden bij de OVAM en bij KOMOSIE.

(32)

4.2 Fracties in detail

Het Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (2008-2016) legt de Vlaamse gemeenten op een aantal fracties selectief in te zamelen. Steeds meer gemeenten kiezen ervoor ook andere fracties selectief in te zamelen (vb. gemengde kunststoffen) of kiezen ervoor om deze fracties verder opgesplitst in te zamelen (vb. afzonderlijke containers voor gemengde kunststoffen, harde kunststoffen, PVC, ...).

In de enquête huishoudelijke afvalstoffen werden sinds het jaar 2012 een aantal nieuwe fracties opgenomen, waardoor de OVAM nu over meer gedetailleerde cijfers beschikt. In dit hoofdstuk worden deze nieuwe fracties in detail besproken. Daarnaast worden een aantal reeds lang bestaande fracties die in voorgaand hoofdstuk niet in detail werden besproken, in dit hoofdstuk vermeld.

Voor een volledig overzicht van de selectief ingezamelde afvalstromen van 2005 tot en met 2015 verwijzen we naar bijlage 2 (Vlaams niveau) en bijlage 3 (per provincie).

4.2.1 Kunststofafval

In 2015 werd in Vlaanderen 72.849 ton (11,25 kg/inw) kunststofafval ingezameld. Deze fractie is in de huidige planperiode (2008-2015) slechts lichtjes toegenomen. Enkel de kunststof flessen en flacons moeten verplicht selectief worden ingezameld (via het PMD-afval). Het overige kunststofafval mag bij het huis- of grofvuil, maar wordt door steeds meer gemeenten selectief ingezameld zodat deze kunststoffen gerecycleerd kunnen worden.

Landbouwfolies zijn bedrijfsafval en worden niet in dit rapport opgenomen. Kunststofafval bestaat uit de volgende fracties:

Kunststof verpakkingen (6,26 kg/inwoner): Kunststof flessen en flacons van het PMD-afval.

In 2015 bestond 43,5% van het PMD-afval uit deze subfractie. Van al het ingezamelde kunststofafval, bestaat meer dan de helft uit kunststof flessen en flacons;

Harde kunststoffen (1,96 kg/inwoner): Dit is toegenomen ten opzichte van 2014 met 0,11 kg per inwoner. Een aantal gemeenten zamelt harde kunststoffen selectief in via het

recyclagepark. Het gaat voornamelijk om tuinmeubilair, speelgoed, grote

gebruiksvoorwerpen zoals wasmanden of emmers, etc. In een aantal gevallen mag ook het PVC-afval bij deze fractie;

PVC-afval (0,04 kg/inw;): De hoeveelheid PVC-afval blijft in 2015 gelijk ten opzichte van 2012 , 2013 en 2014. Een aantal gemeenten zamelt selectief PVC-afval in, afzonderlijk van de overige harde kunststoffen. Deze fractie geeft een hoger recyclage resultaat dan de gemengde kunststoffractie;

Gemengde kunststoffen (2,99 kg/inwoner): In 2014 bedroeg deze fractie 2,81 kg per inwoner. “Gemengde kunststoffen” is een verzameling van alle kunststoffen die niet worden ingezameld via één van de bovenstaande fracties. In de meeste gevallen gaat het om een mengeling van folies, harde verpakkingen die niet in de PMD-zak mogen, kleine

gebruiksvoorwerpen en klein speelgoed. Deze fractie wordt dikwijls op het recyclagepark of huis-aan-huis ingezameld via zakken, waarvoor een lage retributie wordt gevraagd.

(33)

4.2.2 Bouw- en sloopafval

De ingezamelde hoeveelheid bouw- en sloopafval is in 2014 opvallend gedaald met 48.910 ton (of 11%) en in 2015 is het nog verder gedaald met 38.380 ton. Het aantal residentiële renovaties en het aantal verkopen van appartementen en huizen is in 2014 en 2015 nochtans gestegen ten opzichte van 2013 en 2014 (Bron: www.statbel.fgov.be). Vermoedelijk is de daling van het ingezamelde bouw- en sloopafval dus niet veroorzaakt door een effectieve daling van het bouw- en sloopafval dat bij de huishoudens vrijkomt, maar wordt het bouw- en sloopafval via andere kanalen ingezameld.

Het bouw- en sloopafval afkomstig van huishoudens dat door bedrijven (zoals

containerdiensten) wordt ingezameld, wordt samen met bouw- en sloopafval van bedrijven ingezameld en bedraagt jaarlijks meer dan 10 miljoen ton. De hoeveelheid van de huishoudens (38.000 ton) is hiervan slechts een zeer kleine fractie. Hierdoor is het niet mogelijk de

verschuiving aan te tonen van de inzameling van huishoudelijk bouw- en sloopafval van gemeentelijke naar privé-inzameling.

Bouw- en sloopafval moet door de gemeente selectief worden ingezameld in minstens 2 fracties: steenpuin-inert en asbesthoudend bouw- en sloopafval. Vele gemeenten kiezen ervoor de fractie steenpuin-inert in meerdere fracties op te delen en betalend selectief in te zamelen.

Ook een aantal fracties die in sommige gemeenten bij het grofvuil worden ingezameld, worden in andere gemeenten selectief, betalend ingezameld als één van de fracties van bouw- en sloopafval. In dergelijke gevallen verkiest de burger vaker om dit afval via alternatieve inzamelkanalen af te voeren, zoals via gehuurde puinzakken of containers. Dit verklaart waarschijnlijk de daling van de selectief ingezamelde hoeveelheid bouw- en sloopafval met 11 %. Omdat bouw- en sloopafval één van de belangrijkste afvalstromen is naar volume, kan ook een groot deel van de daling van het totaal ingezameld afval hier aan toegeschreven worden.

Bouw- en sloopafval bestaat uit de volgende fracties:

Bouw- en sloopafval, algemeen (38,96 kg/inw): (2014: 44,70 kg/inw) Deze fractie bestaat uit al het bouw- en sloopafval dat niet onder één van de onderstaande categorieën past en wordt door elke gemeente ingezameld. Dit is de fractie die de sterke daling veroorzaakt;

Figuur 10: Selectief ingezameld kunststofafval (kg per inwoner, 2015)

6,26 2,99

1,96

0,04

kunststofverpakkingen gemengde kunststoffen harde kunststoffen PVC-afval

(34)

Asbesthoudend cementafval (4,00 kg/inwoner): (2014: 4,27 kg/inw) Deze fractie wordt om veiligheidsredenen apart ingezameld. Een bepaalde hoeveelheid (vb. 10

asbestcementplaten per jaar per gezin) moet door de gemeenten gratis worden aanvaard;

Inert bouw- en sloopafval, keramisch (8,90 kg/inwoner): (2014: 8,68 kg/inw) Deze fractie wordt in sommige gemeenten ingezameld via het grofvuil aangezien ze niet is toegelaten bij het bouw- en sloopafval. Andere gemeenten opteren ervoor een afzonderlijke container te plaatsen voor deze keramische afvalstoffen;

Gipskarton (1,24 kg/inwoner), roofing (0,24 kg/inwoner) en cellenbeton (0,23 kg/inwoner):

Deze drie subfracties worden slechts in mindere mate afzonderlijk selectief ingezameld.

Figuur 12 geeft een beeld van de evolutie van de hoeveelheid ingezameld bouw- en sloopafval sinds 1991. De hoeveelheid in kg per inwoner is gestegen tot 2001 en is sindsdien gedaald met 26 kg per inwoner.

Figuur 11: Selectief ingezameld bouw- en sloopafval (kg per inwoner, 2015) 38,96

8,9

4 1,71

algemeen bouw- en sloopafval inert bouw- en sloopafval, keramisch

asbesthoudend bouw- en sloopafval

gipskarton, roofing en cellenbeton

(35)

4.2.3 Houtafval

Houtafval (sloophout) wordt in bepaalde gemeenten ingezameld in twee afzonderlijke

containers: een container voor het niet-gevaarlijk houtafval en een container voor het gevaarlijk houtafval. Wanneer er slechts één container is, waarin gevaarlijk en niet-gevaarlijk houtafval wordt ingezameld, wordt de volledige inhoud van deze container als gevaarlijk beschouwd. Het snoeihout maakt geen deel uit van deze fractie maar behoort, samen met het gemengd tuinafval, tot het groenafval.

In 2015 werd 110.470 ton (17,05 kg/inw) niet-gevaarlijk houtafval en 48.642 ton (7,51

kg/inwoner) gevaarlijk houtafval ingezameld. De fractie houtafval schommelt reeds jaren rond 25 kg per inwoner per jaar.

Figuur 12: Evolutie van het selectief ingezameld bouw- en sloopafval in het Vlaamse Gewest in de periode 1991-2015 (kg per inwoner)

1990 1995 2000 2005 2010 2015

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

bouw- en sloopafval

kg per inwoner

(36)

4.2.4 Organisch-biologisch afval

Het organisch-biologisch afval bestaat enerzijds uit het GFT-afval en anderzijds uit het groenafval. Het groenafval wordt ingezameld via verschillende fracties: gemengd tuinafval, snoeihout en boomstronken. Snoeihout en boomstronken worden tezamen geregistreerd. In totaal werd er in 2015 101,49 kg organisch-biologisch afval per inwoner geregistreerd.

De volgende hoeveelheden werden ingezameld:

GFT-afval (39,46 kg/inwoner): Iets meer dan een derde van het organisch-biologisch afval bestaat uit GFT-afval. Het GFT-afval is het groente-, fruit- en tuinafval dat in GFT-regio's (en enkele andere gemeenten op vrijwillige basis) huis-aan-huis wordt ingezameld. Het bestaat uit keukenafval maar ook uit tuinafval;

Gemengd tuinafval (47,09 kg/inwoner): De helft van het organisch-biologisch afval bestaat uit fijn tuinafval, zoals gras, bladeren, etc. Dit wordt meestal ingezameld via het

recyclagepark, maar in een aantal gemeenten wordt er eveneens een huis-aan-huis- inzameling georganiseerd;

Snoeihout en boomstronken (14,94 kg/inwoner): Deze fractie bestaat voornamelijk uit snoeihout en slechts in mindere mate uit boomstronken. In groenregio's wordt deze fractie minstens 4 keer per jaar aan huis ingezameld, elders wordt deze fractie voornamelijk ingezameld via het recyclagepark of op afroep.

Figuur 13: Selectief ingezameld houtafval (kg per inwoner, 2015)

17,05 7,51

niet gevaarlijk houtafval gevaarlijk houtafval

(37)

Omwille van de opvallende evolutie die deze fractie heeft meegemaakt sinds het begin van de inzameling, wordt deze evolutie in een grafiek (figuur 15) weergegeven.

Na een sterke toename van de selectieve inzameling van deze fractie in de jaren '90, bereikte deze fractie haar maximaal ingezamelde hoeveelheid in 2002 met 869.846 ton (145,08 kg/inwoner). In 2015 is de hoeveelheid afgenomen tot 657.401 ton (101,49 kg/inwoner). 2015 was een uitzonderlijk droog en warm jaar, wat voor een deel verklaart waarom er minder tuinafval ingezameld werd. Ter vergelijking, ook 2003 was een uitzonderlijk warm en droog jaar en in figuur 15 zien we ook in 2003 een 'dipje' bij de inzameling van GFT en groenafval.

Daarnaast zijn de organisch-biologische afvalfracties steeds vaker betalende fracties zijn geworden. Vaak geldt er een tarifering per kg. Dit heeft ervoor gezorgd dat men meer is

Figuur 14: Selectief ingezameld organisch-biologisch afval (kg per inwoner, 2015)

Figuur 15: Evolutie van het selectief ingezameld organisch-biologisch afval (1991-2015)

47,09

39,46

14,94

gemengd tuinafval GFT

snoeihout en boomstronken

(38)

overgeschakeld op thuiscomposteren en andere vormen van kringlooptuinieren. Zelfstandigen voeren door de aangepaste tarieven en toegangscontrole ook minder afval af naar

recyclageparken.

4.2.5 AEEA

AEEA (afgedankte elektrische en elektronische apparaten) is een fractie die reeds sinds het begin van de jaren '90 selectief wordt ingezameld en waarvan sinds 1995 afzonderlijke cijfers per subfractie worden bijgehouden. Bij de inwerkingtreding van de aanvaardingsplicht en de oprichting van Recupel in 2001, is deze fractie spectaculair toegenomen, terwijl de hoeveelheid metaalafval en grofvuil sterk afnam.

De laatste jaren zien we een lichte daling van de ingezamelde hoeveelheid AEEA in Vlaanderen op basis van de totale cijfers van Recupel (zie tabel 8). De cijfers in het Recupel jaarrapport verschillen echter licht met de hoeveelheden die elders in deze publicatie vermeld worden, maar vertonen wel dezelfde trend (zie tabel 8). Dit is te verklaren doordat de hoeveelheid die werd ingezameld via schroothandelaars (met een contract met Recupel) niet ingezameld is in opdracht van de gemeenten en hier niet meegeteld wordt. Enkel wat ingezameld is door (of in opdracht van) gemeenten en door kringloopcentra is opgenomen in deze publicatie. De lichte daling heeft voornamelijk te maken met het lichter worden van de toestellen.

De onderstaande cijfers bevatten ook niet het AEEA dat via de kringloopwinkels opnieuw werd verkocht. Dit maakt deel uit van de fractie herbruikbare goederen (zie 4.1.3 Kringloopgoederen).

Het AEEA dat door de kringloopcentra werd ingezameld maar niet werd verkocht, werd gerecycleerd en maakt wel deel uit van deze fractie.

Het AEEA bestaat uit koel- en vriestoestellen (1,65 kg/inwoner), televisies en monitoren (1,51 kg/inwoner), groot witgoed (2,29 kg/inwoner), overige AEEA (3,30 kg/inwoner),

gasontladingslampen (0,16 kg/inwoner) en rookdetectoren (0,0007 kg per inwoner). In totaal werd 8,91 kg AEEA ingezameld in 2015. Daarvan behoort 0,16 kg per inwoner eveneens tot het KGA (gasontladingslampen en rookdetectoren).

Figuur 16: Selectief ingezameld AEEA (kg per inwoner, 2015)

3,3

2,29 1,65

1,51

0,16

overig AEEA groot witgoed

koel- en vriestoestellen televisies en monitoren gasontladingslampen

(39)

Jaar Hoeveelheid ingezameld in Vlaanderen (ton)

Hoeveelheid ingezameld in Vlaanderen (kg/inwoner)

2005 45.221 7,48

2006 49.894 8,21

2007 54.370 8,89

2008 58.639 9,52

2009 65.760 10,59

2010 67.754 10,84

2011 74.304 11,78

2012 75.026 11,81

2013 74.496 11,67

2014 73.694 11,50

2015 71.446 11,09

Tabel 8: Overzicht van selectief ingezameld huishoudelijk AEEA in het Vlaamse Gewest door gemeenten en andere voor de periode 2005-2015 (Bron: Recupel)

4.2.6 PMD

PMD bestaat uit Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons. Deze fractie wordt sinds het begin van de jaren '90 selectief ingezameld in een aantal gemeenten en sinds enkele jaren wordt deze fractie in alle Vlaamse gemeenten selectief ingezameld.

Het PMD bedraagt in totaal 14,41 kg/inwoner en bestaat uit:

Plastic flessen en flacons (6,15 kg/inwoner of gemiddeld 43% van het totaal gewicht): Enkel de plastic flessen en flacons horen thuis bij het PMD. Overige plastic verpakkingen worden in een aantal gemeenten selectief ingezameld via het gemengd kunststofafval of bij de harde kunststoffen.

Metalen verpakkingen (4,00 kg/inwoner of 28%): Dit zijn zowel drankblikjes als conservenblikken, aluminium schaaltjes, metalen deksels, dozen en bussen, metalen spuitbussen van voeding en cosmeticaproducten en kroonkurken.

Drankkartons (1,60 kg/inwoner of 11%): Drankkartons zijn verpakkingen die uit meerdere lagen bestaan: karton, aluminium en kunststof.

In het ingezamelde PMD-afval bevindt zich ook een deel sorteerresidu. In 2015 bedroeg dit 2,09 kg/inwoner (of 15%). Daarnaast worden ook de lege PMD-zakken afzonderlijk

gewogen. Hun gewicht bedroeg 0,32 kg/inwoner (of 2% van het totaal gewicht).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De afvalstoffenheffing van de gemeente Valkenswaard kent drie categorieën vaste tarifering voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, afhankelijk van huishoudengrootte

De 4 gegronde klachten zijn geïsoleerde klachten van uiteenlopende aard, en werden alle 4 opgelost:?. - Een bug in het nieuwe systeem voor online-registratie

De productie van stortgas, de emissies van CH 4 en CO 2 en de potentiële elektriciteitsproductie in 2004 en in 2015 volgens het Planscenario zijn ingeschat, uitgaande van de

In beide regio’s wordt verwacht dat de arbeidsmarkt voor de richtingen MBO 2/3 Techniek goed in evenwicht zal zijn en in Nijmegen geldt dit ook voor MBO 2/3

Dat blijkt uit het nieuwe inventarisatierapport voor huishoudelijk afval 2016, dat met een nieuwe meetmethode de doelstellingen van het nieuwe uitvoeringsplan huishoudelijke

Figuur 1: Evolutie van de totale hoeveelheid ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, de selectief ingezamelde hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen en het restafval in kg per

huishoudelijke afvalstoffen in Vlaanderen voor het jaar 2014 (gewichtspercentage) 27 Figuur 10: Selectief ingezameld kunststofafval (kg per inwoner, 2014) 30 Figuur 11:

Inventarisatie huishoudelijke