• No results found

4 Selectief ingezamelde afvalstoffen

4.2 Fracties in detail

4.3.2 Financiering van het afvalbeheer

Voor alle overige kosten die de lokale overheden maken voor de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen innen de gemeenten forfaitaire huisvuil-, gezins- of milieubelastingen en contantbelastingen. De contantbelastingen zijn de tarieven per kilogram of per volume afval dat door de gezinnen wordt meegegeven met de huis-aan-huisophaling of wordt gebracht naar het recyclagepark.

9 Het Groene Punt geeft aan dat de onderneming die het verpakte product op de markt brengt een financiële bijdrage levert aan de selectieve inzameling, sortering en recyclage van huishoudelijke verpakkingen.

Door verschillende prijszettingen voor huisvuil en grofvuil, enerzijds, en voor selectief ingezamelde afvalstoffen, anderzijds, worden de gezinnen gestimuleerd om de afvalstoffen selectief aan te bieden. De fracties waarop een aanvaardingsplicht bestaat, worden gratis ingezameld.

Sinds 1 juli 2013 dienen de tarieven voor huisvuil binnen een minimum van 0,1 euro/kg en een maximum van 0,3 euro/kg te vallen10. Dit komt voor een gemiddelde huisvuilzak van 60 liter overeen met een minimumtarief van 0,75 euro/zak en een maximumtarief van 2,25 euro/zak.

Ook voor grofvuil legt VLAREMA minimum- en maximumtarieven op, die afhankelijk zijn van de inzamelwijze (haal- of brengmethode). Voor de haalmethode van grofvuil dient dit binnen 0,05 euro/kg en 0,6 euro/kg te liggen; voor de brengmethode tussen 0,02 euro/kg en 0,3 euro/kg.

Pas vanaf 1 januari 2014 is deze verplichte tarifering volledig doorgevoerd bij nagenoeg alle gemeenten. Het besluit om de inzameling van grofvuil betalend te maken, heeft een sterke daling van het grofvuil met 8,5% als gevolg. Deze daling leidt eveneens tot een daling van de hoeveelheid restafval met 1%.

Voor GFT- en groenafval worden meestal tarieven gevraagd waardoor de gezinnen gestimuleerd worden om thuis te composteren. Voor afvalstoffen zoals bouw- en sloopafval worden steeds meer vergoedingen gevraagd in combinatie met hoeveelheidsbeperkingen. Zo worden bedrijven of zelfstandigen die grote hoeveelheden hiervan aanvoeren op de recyclageparken geweerd.

Tenslotte moeten alle gemeenten nog financieel bijpassen uit de algemene belastingen, omdat de inkomsten van de forfaitaire belastingen, van de contantbelastingen en van de vergoedingen van de industrie in kader van de producentenverantwoordelijkheid, niet volstaan voor de

financiering van het gemeentelijk afvalstoffenbeleid.

In veel gemeenten wordt het totale kostenplaatje gedekt via inkomsten (voor telkens een derde) gegenereerd uit de algemene belastingen, de forfaitaire belastingen en de contantbelastingen.

Gemiddeld bedraagt de werkelijke kost voor het beheer van huishoudelijke afvalstoffen ongeveer 220 euro per gezin.

10 VLAREMA, Bijlage 5.1.4

5 Besluit

Via de gemeentelijke inzamelkanalen voor huishoudelijke afvalstoffen werd in 2015 gemiddeld 468 kg huishoudelijk afval per inwoner ingezameld. Dit is een afname met 23 kg per inwoner ten opzichte van 2014. Ook in 2014 was afnemende trend van de hoeveelheid huishoudelijk afval duidelijk zichtbaar. De daling bevindt zich zowel bij het restafval als bij de selectief ingezamelde stromen, meer bepaald bij het grofvuil (-31 kton) enerzijds en groenafval (-45 kton), bouw- en sloopafval (-38 kton), GFT (-18 kton) en papier en karton (-15 kton) anderzijds.

De totale hoeveelheid huishoudelijk afval is vanaf 2008 steeds verder gedaald en hiermee voldoen de Vlaamse gezinnen steeds beter aan de langetermijndoelstelling van maximum 560 kg afvalstoffen per inwoner per jaar. De totale hoeveelheid ingezamelde huishoudelijke

afvalstoffen bedraagt in 2015 in totaal 3.031.889 ton of 468 kg per inwoner, een afname met 4,2% ten opzichte van 2014. Hiervan werd in 2015 327 kg per inwoner selectief ingezameld en belandde 141 kg per inwoner bij het restafval.

De hoeveelheid restafval (141 kg per inwoner) nam in 2015 af met 4,4 kg per inwoner ten opzichte van 2014. Dit is opnieuw het laagste cijfer dat ooit werd behaald. Het huisvuil en gemeentevuil evolueren weinig, terwijl het grofvuil duidelijk afneemt (-18%). Deze sterke daling is het effect van de Vlarema-verplichting om tarieven per gewicht of volume toe te passen bij de inzameling van grofvuil.

De lange termijndoelstelling voor de gemiddelde restafvalproductie in het Vlaamse Gewest (gemiddeld 150 kg per inwoner vanaf 2008) wordt sinds 2009 jaarlijks behaald. Steeds meer gemeenten voldoen aan de vooropgestelde doelstelling van 180 kg per inwoner. Zonder

correctiefactor behalen slechts 15 gemeenten deze lange termijndoelstelling niet. Na toepassing van de correctiefactor zijn er nog slechts 2 gemeenten die deze doelstelling niet halen. 237 gemeenten behalen zonder een correctiefactor de Vlaamse langetermijndoelstelling van maximaal 150 kilogram restafval per inwoner per jaar.

De doelstelling om vanaf 2008 het aanbod restafval te reduceren tot maximaal 150 kg per inwoner op Vlaams niveau, werd in 2015 dus opnieuw bereikt. De verklaringen hiervoor zijn de aanhoudende inspanningen die werden geleverd inzake afvalpreventie, selectieve inzameling en producentenverantwoordelijkheid. Maar ook een gericht beleid voeren op het met huishoudelijk afval vergelijkbaar bedrijfsafval dat door de (k)KMO’s en zelfstandige ondernemers

meegegeven wordt met de gemeentelijke inzamelkanalen, levert resultaat op.

10.152 ton restafval (0,34% van het totaal huishoudelijk afval) werd in 2015 gestort. Sinds 2006 geldt immers een absoluut stortverbod voor brandbaar huishoudelijk afval. De hoeveelheid restafval die nog werd gestort is voornamelijk niet-brandbaar huishoudelijk restafval.

839.368 ton restafval (27,7% van het totaal huishoudelijk afval) werd in 2015 verwerkt in een verbrandingsinstallatie.

69,8% of 2.116.243 ton werd in 2015 selectief ingezameld met het oog op hergebruik, recyclage of biologische verwerking. De selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen nam in 2015 af met 18,7 kg per inwoner. Dit is te wijten aan een sterke daling van de ingezamelde

hoeveelheid groenafval (-45 kton of -11%), bouw- en sloopafval (-38 kton of -11%), GFT (-18 kton of -7%) en papier en karton (-15 kton of -4%). Meer en meer moeten de gezinnen immers betalen voor bepaalde afvalfracties naargelang de hoeveelheid die ze aanvoeren naar deze recyclageparken. Bovendien beschikken de gemeenten over steeds beter uitgeruste

recyclageparken, bijvoorbeeld met toegangscontrole. Hierdoor wordt naar alternatieven gezocht zoals de huur van containers en puinzakken (voornamelijk voor bouw- en sloopafval) en

thuiscomposteren en kringlooptuinieren (voor organisch-biologisch afval). Ook de warme en droge zomer van 2015 verklaart waarom er minder tuinafval ingezameld werd.

Deze mooie resultaten zijn duidelijk het resultaat van het Vlaamse afvalbeleid met als leidraad het Vlaamse regeerakkoord, waarin het principe ‘de vervuiler betaalt’ vooropgesteld wordt. In dat kader heeft de OVAM in 2009 de gemeenten aangeboden om een modelpolitiereglement inzake inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, te koppelen aan voorstellen van tarieven van huisvuilbelastingen en retributies. Drie basisprincipes worden hierbij gehanteerd:

afvalvoorkoming moet 'gratis’ zijn en maximaal gestimuleerd worden;

vermijdbare selectieve afvalfracties (zoals GFT- en groenafval die thuis gecomposteerd kunnen worden) moeten gedeeltelijk aangerekend worden aan de inwoners;

de niet-vermijdbare fracties, zoals het restafval, moeten volledig doorgerekend worden aan de inwoners.

De lokale besturen zijn vrij om deze principes over te nemen in hun gemeentelijke reglementering, gelet op de gemeentelijke autonomie ter zake.

De resultaten van 2015 tonen aan dat de doelstellingen inzake preventie, selectieve inzameling en reductie van het restafval in het Uitvoeringsplan milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen (2008-2016) werden behaald.

Het nieuwe uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardig bedrijfsafval (2016-2022) vertaalt de verruiming van een klassiek afvalbeleid naar een afval- en materialenbeleid in concrete acties op terrein. Een belangrijke doelstelling hierbij is het restafval van huishoudens en bedrijven verder te doen dalen.

Bijlage 1: Overzicht per gemeente van het ingezamelde restafval