• No results found

Een persoonlijk verslag van Bert Breij over de totstandkoming van de Industriebond FNV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een persoonlijk verslag van Bert Breij over de totstandkoming van de Industriebond FNV"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een persoonlijk verslag van Bert Breij over de totstandkoming van de Industriebond FNV Piet Spijkers maakte de FNV mogelijk - 2

Voorzetting van het verhaal waarin ik vertelde over de grote betekenis van Piet Spijkers voor het mogelijk maken van de FNV. Zonder de Industriebonden was dit vrij onmogelijk of uiterst moeilijk geweest. Piet Spijkers was de laatste voorzitter van de Industriebond NKV en kort vicevoorzitter van de Industriebond FNV, waarvan Arie Groenevelt de eerste voorzitter was. In mijn eerste verhaal (deel 1) vertelde ik hoe de Industriebond NKV als het ware de eenheidsbond, de Industriebond FNV, werd binnengeloodst. Niet echt van harte, maar het gebeurde toch. Vertel nu nog meer en ga nog meer in op saillante en bepalende details.

Ga verder in op een aantal ontwikkelingen in die tijd, en ga verder in op met name de spelbepalers en mensen er omheen. Het verhaal hiervoor schetste ietwat de wording van de Industriebond FNV en wat er omheen speelde in grote lijnen, vaak vanuit fragmenten.

Oprichters van weleer

De Industriebond NKV heeft maar 2 voorzitters gekend, de eerste was Piet Brussel (foto), zijn opvolger werd in 1975 vrij onverwacht Piet Spijkers. Brussel was de voormalige voorzitter van Sint Eloy, de NKV-bond in de metaal en elektro, een van de vier oprichters van de Industriebond NKV. De andere bonden waren de Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond (NKMB, 1907); Sint Lambertus (Kleding en Textiel, 1910) en Sint Willibrordus (Industriële Bedrijven, 1911). Sint Eloy was de grootste met 60.000 leden. De meest regionale was de NKMB (patroonheilige Sint Barbara). Zijn absolute territorium was de Oostelijke en Westelijke Mijnstreken in Limburg, een gebied van 23 bij 23 km. Ze was veruit de grootste

mijnwerkersbond in de streek, midden in een vrij oppermachtig groot rooms bolwerk. Ik vertel graag over Limburg , maar het is ook niet onbelangrijk in mijn verhaal.

Een van de voorlopers van de Industriebond NVV was de socialistische Algemene Nederlandse Bedrijfsbond Mijnindustrie (ANBM). Ze was aanzienlijk kleiner dan de roomse bond. Ze is in 1970 opgegaan in de ABC, de fabrieksarbeidersbond van het NVV. De socialistische mijnwerkersbond had – net als zijn vakcentrale – meegedaan met de bezetter en het NVV (foute personen) in de Tweede Wereldoorlog. Dat lag ook bij Frans Dohmen cs nog in het geheugen. De rol van de katholieke mijnwerkers in Nederland in de Tweede Wereldoorlog vind ik zeer onderbelicht, zij traineerden de productie en er werden er gefusilleerd om reden van leverantie van explosieven aan het verzet.

Direct na de Tweede Wereldoorlog werden zij die in de mijnbedrijven wel fout waren geweest ontslagen, en er werd er oorlogsboeven van allerlei soort verplicht in de mijnen te werken. Ik heb hierover destijds nog op de Limburgse radio en scholen mogen vertellen over hun eigen

(2)

geschiedenis. Dat is toch heel bijzonder voor iemand die geboren en getogen is in Amsterdam. Heb een boek geschreven over de mijngeschiedenis1, denk dat dit erg meehielp.

RK als leven.

Om te begrijpen hoe bijzonder historisch gezien de fusie tussen NVV en NKV was, is het goed te begrijpen hoe zeer het RK Nederlands Episcopaat ook de rooms-katholieke vakbeweging ondergeschikt had gemaakt aan zichzelf. Tot 1964 heette deze beweging de Katholieke

Arbeidersbeweging (KAB). Daarna werd het Nederlands Katholiek Vakverbond en dat betekende ook de standsorganisaties werden opgeheven. Jan Mertens werd van het NKV de eerste voorzitter. Het NKV was nu een centrale geworden van zelfstandige vakbonden, en dat waren ze daarvoor – onder gezag van het episcopaat en de stands2 organisaties - niet.

Mensen als Piet Brussel en Piet Spijkers (foto rechts), maar ook Herman Bode en Wim Spit, hebben dit

verleden duidelijk nog meegemaakt. Ze hebben zelfs nog het bisschoppelijk mandement van 1954 meegemaakt waar het katholieken in feite werd verboden van

organisaties die geen scheiding maakten tussen religie en leven, lid te worden. Dit was bijvoorbeeld een verbod om lid van het NVV en de PvdA en de VARA te zijn. Of

abonnee van Het Vrije Volk. Het NVV, nou dat werd wel als het ergste beschouwd. Dan was je aan de duivel overgeleverd. Dan werd elk sacrament je onthouden. Dit terwijl er tussen 1945 en 1954 nog wel de Raad van Vakcentrales bestond, waarvan ook het NVV deel van uitmaakte. In 1964 werd dit mandement opgeheven. Was daarmee de invloed van de bisschoppen voorbij? Die bleef er zeker nog wel, maar de macht was duidelijk tanende. De Roomse zuil3 is van alle zuilen het eerst gesneuveld.

Toen ik nog voorlichter was van Sint Eloy (1970-1972), maakte bijna iedereen in de kantine van het bondskantoor aan de Utrechtse Maliebaan nog een kruisteken voor en na de lunch, hadden we een aalmoezenier/geestelijk adviseur, knielden we om 3 uur gezamenlijk op Goede Vrijdag, enzovoorts.

Het kwam wel voor dat een NKV’er die afscheid nam op het podium zijn vrouw publiekelijk omhelsde en daarna het Ave Maria ging zingen. Maakte dat een keer mee met ook Arie Groenevelt erbij. Ik

B Bert Breij. De Mijnen Gingen Open, De Mijnen gingen Dicht. Anthos/Kosmos, 1981, en De Hoeve (herdruk) , 1991

2 Wie de geschiedenis van het NKV en haar voorgangers nog eens wil bezien:

https://www.ru.nl/kdc/bladeren/archieven-thema/subpagina-archieven-thema/stands- vakorganisaties/archieven_van/archieven_i/nkv/.

3 Historiek. 17-10-2020. Het begrip verzuiling duidt op de verdeling van een samenleving in bevolkingsgroepen die zich op levensbeschouwelijke of sociaaleconomische basis afzonderlijk organiseren.

(3)

keek naar hem. Viel me op hoe respectvol hij ernaar keek, maar wist dat hij eigenlijk niets, maar dan ook niets, met Geloof en Kerk echt van doen wilde hebben. Ging later bij de federatie en fusie wel akkoord met het Evangelie als inspiratiebron voor de Industriebond FNV, zo ook als het socialisme.

Romereizen en reizen naar bedevaartsoorten, ze waren zeer gebruikelijk. Het Rijke Roomse leven, de katholieke vakbeweging maakte er volledig deel vanuit. Hoewel dat, zoals eerder aangegeven, rond de zestiger/zeventiger jaren al fiks begon te knagen. Maar eenmaal een katholiek, altijd een

katholiek, al was het alleen al dat je de geschiedenis van jezelf, van je “nest” – zeker cultureel gezien – niet zomaar van je af kan schudden. Of misschien wel niet wilt, omdat je dan een belangrijk deel van jezelf verliest.

Concordia, Centrale Volksbank, Herwonnen Levenskracht, allemaal voorbeelden van het vele dat uit de roomse vakbeweging voortkwam. Net zoals dat ook voor de andere vakbeweging gold.

Piet Brussel

Aandacht voor Piet Brussel en zijn betekenis tussen 1971 en 1975, voordat Piet Spijkers voorzitter van de

Industriebond NKV werd. Het kleurt daarmee Piet Spijkers, zijn opvolger, nog meer in. Zeker ook het karakter en karakterverschil. In vergelijking ook met Arie Groenevelt. Klein voorbeeldje: Piet Brussel, toch een Zaankanter en pas later Utrechtenaar, was lid van de Utrechtse carnavalsvereniging. Arie Groenevelt ging al over zijn nek als je het woord carnaval uitsprak. Piet Spijkers, Brabander, was er in zijn prille jeugd mee opgegroeid.

Piet Brussel had iets berekenend, toch kwam hij bijzonder rechtuit over. Je wist zeker niet altijd meteen wat hij dacht, ook al leek hij zeer eerlijk. Was klein van stuk. Kleiner dan Arie Groenevelt en Piet Spijkers. Was duidelijk intelligent. Brussel kon ook heel duidelijk zijn en pertinent. Maar hij bleef een “vos”. Hij had ook duidelijk humor en ironisch zijn, kon heel scherp uit de hoek komen. Kon feilloos een vergadering – ik zat er meerdere jaren vaak als jongeling (stiekem ook studerend) bij - naar zijn hand zetten zonder je dat in de gaten had. Hij was ook een bijzonder goed onderhandelaar.

Was verbaal sterk. Had zeker ook wel een bepaald charisma. Hij had niet de grote uitstraling die Arie Groenevelt kon hebben. Maar, je moest Brussel niet tegen je hebben, dan was hij niet zo aardig. Dat hebben ook Arie Groenevelt en anderen ondervonden.

Dat het hoofdkantoor (Utrecht) van Sint Eloy en nog even de Industriebond NKV, naast het

bisschoppelijk paleis van de kardinaal lag, op de Maliebaan, was vrij - onbedoeld - treffend. Brussel was tot in zijn nieren rooms-katholiek, behoudend, maar toch ook vaak weer vooruitstrevend.

Misschien wel omdat hij dat van zichzelf ook wel moest en toch niet te veel kon achterblijven.

Figuur 1 Vlnr Piet Brussel, Arie Groenevelt en (staand) Piet Spijkers

(4)

Ging met de federatie FNV in 1975 met weerzin akkoord, maar dat deed hij mogelijk omdat hij vlak voor zijn pensionering niet te boek wilde staan als de grootste spelbreker. Hoopte eigenlijk dat het alsnog zou afketsen.

Piet Brussel die in 1915 in Wormerveer was geboren en nog de glorietijd van de CPN in de Zaanstreek aan de lijve heeft meegemaakt (kreeg er als Rooms jochie naar eigen zeggen harde klappen),

overleed in 1995 op tachtigjarige leeftijd. Hij was, zoals eerder duidelijk gemaakt, de tegenpool van Arie Groenevelt. Hij was ook 12 jaar ouder dan Groenevelt.

Piet Brussel is erin geslaagd de Industriebond NKV tot stand te brengen, onder andere door de NKMB zover te krijgen en dat is zeker een persoonlijke verdienste.

Er speelde ook de dreigende uittreding van de Unie BLHP uit het NKV, vooral vanwege de nivelleringsacties van de industriebonden in 1973. De uittreding is dan ook in 1975 geschied. Piet Brussel, dat weet ik persoonlijk, heeft nog pogingen gewaagd de Unie binnenboord te houden, maar dat is niet gelukt. Dat vond Arie Groenevelt wel prima, want hij had het pertinent niet op die

“herenbondjes”. Iedereen hoorde in dezelfde bond thuis, er is geen verschil, zo meende hij. En studenten moesten altijd onthouden dat ze met geld van de maatschappij studeren en dus ook die maatschappij moesten dienen. Gelijk had hij, wat mij betreft.

Piet Brussel schuwde zeker de publiciteit niet, maar was er niet per se op uit. Zijn opvolger Spijkers stond er ook niet om te springen, maar besefte dat publiciteit erbij hoorde. Bovendien gaf hij mij er veel meer de kans toe. Piet Spijkers was geen door de wol geverfde “vos”. Had niet zoals Brussel, die in Utrecht woonde, politieke ervaring. Je kon duidelijk merken dat hij van politiek weinig kaas had gegeten. Brussel zeker meer. Brussel was een KVP’er en statenlid in Utrecht. Piet Spijkers zwierf wellicht tussen de PvdA en PPR.

Herman Bode was in 1966 al uit de KVP gestapt omdat hij dat geen partij vond die sociale vooruitgang zou kunnen realiseren. Pas in 1976 werd hij lid van de PvdA, om er in 2000 weer voor te bedanken. Echter niet vanwege de sociale koers van de partij, maar om reden van de annexatie van Vleuten-De Meern door Utrecht.

Zijn directe leefgebied. In 1979 was hij nog

vicevoorzitter van het NKV, totdat dat in 1982 met het NVV fuseerde tot de Federatie Nederlandse

Vakbeweging (FNV). Bode was kort nog de laatste voorzitter van het NKV. Hij werd onder Wim Kok de eerste vicevoorzitter van de FNV na de fusie. Op 10 januari 2007 overleed Herman Bode op 81-jarige leeftijd aan een maagbloeding, dat kwam door een medische vergissing. Vergeet nog te vertellen dat hij zich sterk inzette voor kerkelijk-sociale organisaties, zoals "De

Figuur 2 Herman Bode

(5)

arme kant van Nederland". Met Rome had hij minder op4. Ook was hij actief in de strijd tegen het apartheidsbewind in Zuid-Afrika.

Arbeiderpriesters

Ik was zelf in de zeventiger jaren actief voor de vrijheidsstrijd in de Filippijnen (suikerarbeiders Negros), dat leed onder dictator Marcos. Zorgde ook dat de internationale vakbeweging5 het voor die strijd op de juiste momenten opnam. Steunde gevluchte arbeiderspriesters die woonden in Utrecht, en sprak hen regelmatig. Zelfs over wapenleveranties. Hielp arbeiderspriesters in Zuid-Amerika.6 Steunde de strijd in Chili en huilde om de dood van Allende, schreef daar ook over in Industrie Revu, het bondsblad van de Industriebond NKV. Het waren vaak gebieden die rooms-katholiek zijn en nu nog zijn. Viel me nu weer op bij de internationale gebieden waar het NKV zich voor inzette7. Voor NKV was een brede vakbeweging wel heel erg breed. In allerlei opzichten. Zeker nog in de eerste helft van de zeventiger jaren.

Verder over Spijkers. Spijkers was toen hij voorzitter werd van de Industriebond NKV in ieder geval geen KVP-lid meer, daarvoor nog wel. Daar had hij bewust afscheid van genomen.

Brussel was zoals eerder aangegeven meer katholiek-behoudend, maar tot verbazing van velen raakte hij na een bezoek van een NKV-delegatie aan Joegoslavië zeer enthousiast over

arbeiderszelfbestuur. Ik ook een tijdje. Sprak er meerdere malen met prof. dr. A. van Zuthem (1929- 2018) over, de bekende Twentse hoogleraar in die tijd die de emancipatie van de werknemer

bijzonder was toegedaan en veel zag in arbeiderszelfbestuur. Zijn persoon was hieromtrent bijzonder veel in de aandacht.

Arbeiderszelfbestuur

4 I mei 1985 onthield kardinaal Simonis zijn goedkeuring aan de benoeming van Herman Bode, oud- vicevoorzitter van de FNV, tot voorzitter van de Stichting Bedrijfspastoraat van het aartsbisdom Utrecht.

Volgens Mgr. Simonis zou het bedrijfspastoraat met de benoeming van Bode te zeer worden geïdentificeerd met het vakbondswerk. Voorts had Bode zich in het verleden te kritisch uitgelaten over de ontwikkelingen in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerk. Bron: Reformatorisch Dagblad. 12-01-1987

5 Het Wereldverbond van de Arbeid (WVA) was een internationale vereniging van 144 vakbonden uit 116 landen met een totaal van 26 miljoen leden (oktober 2001). Het WVA was gevestigd in Brussel, België. Het WVA werd opgericht in 1920 in Den Haag, Nederland als Internationaal Christelijk Vakverbond. De

Nederlanders Pieter Jozef Serrarens, secretaris van het RK Vakbureau, en Herman Amelink, secretaris van het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland, waren respectievelijk de eerste secretaris-generaal en penningmeester van de organisatie.

6 Van 1971 tot 1977 hebben de vakcentrales NVV, NKV en CNV enkele van hun internationale activiteiten gebundeld in de Stichting Ontwikkelingssamenwerking Vakbeweging (SOSV). Die activiteiten bestaan uit twee elementen: enerzijds het bewustmaken van de Nederlandse werknemers van de arbeidsverhoudingen in ontwikkelingslanden, van de omstandigheden in buitenlandse vestigingen van de ook in Nederland opererende multinationals. En anderzijds het mogelijk maken van vakbondsprojecten in ontwikkelingslanden. Met de vorming van de FNV in 1976 verdween de SOSV. Peter van Dam schreef de geschiedenis van de SOSV. Zie site VHV.

7 Kwam mogelijk ook dat we waren opgevoed met interesse voor katholieke missiegebieden en er sprake was van een Wereldkerk.

(6)

Volgens de door mij in 2008 geïnterviewde voorzitter van de NVJ (journalistbond FNV), Huub

Elzerman, die de tijd van toen heel goed kent, de langste tijd van zijn loopbaan werkzaam was bij het Dagblad Trouw: “Er was een enorme interesse, vooral ook vanuit de vakbeweging, voor het

Joegoslavische model van arbeiderszelfbestuur. Er gingen dan ook hele vakbondsdelegaties naar het land van Tito, die vrij enthousiast terugkwamen. Achteraf gezien was dat dus in hoge mate flauwekul, want er was helemaal geen arbeiderszelfbestuur. Dat was propaganda, en daarin zijn we toen

behoorlijk ingestonken”. Ik interviewde hem voor mijn boek “Twee miljoen leden” (2008). 8Piet Spijkers deelde de kritiek van Groenevelt op ondernemingsraden. Democratie betekende voor hem echte democratie, en in een kapitalistisch bedrijf is die voor de werknemer onmogelijk. Dan moet je ook gaan over de productiemiddelen.

De Industriebond NVV radicaliseerde in de zeventiger jaren, veel meer dan het NVV in doorsnee. Om zijn socialistische ambities te verwerkelijken. Maar vrij radicale ambities had de Industriebond NKV op haar eigen manier ook. Toenemend losgeslagen van zijn wortels. Het was zeker ook door de tijdgeest van de zeventiger jaren ingegeven. Maar die tijdgeest is ook door de Industriebonden wel beïnvloed. De Industriebond CNV liet zich in die jaren ook niet onbetuigd. Die groeide in de

zeventiger jaren in strijdbaarheid naar de andere industriebonden toe. Maar vanuit een eigenheid.

“We zijn toch heel anders”. Brussel was geen radicaal, maar hij kon er soms hard in mee gaan, vooral als hij onrechtvaardigheid voelde. Dan leek hij wel een halve meter groter.

Piet Spijkers

Piet Spijkers werd in 1929 in Tilburg geboren en overleed in 2004 aan een slopende ziekte in zijn woonplaats Dongen. Hij was gehuwd en vader van vier kinderen. De vader van Piet Spijkers was arbeider in de textielindustrie in Tilburg. Na de MULO werkte Spijkers enkele jaren als assistent- archivaris in Tilburg op een afdeling van Landbouwherstel. Landbouwherstel was een speciale eenheid in die tijd die viel onder het ministerie van Landbouw en Visserij. Later verhuisde hij met zijn vader naar Leiden en ging met hem in de Leidse textiel werken. Hij volgde de avondtextielschool en bekleedde zijn eerste vakbondsfuncties: kaderlid van Sint Lambertus en lid van de

Ondernemingsraad, waarvan het overgrote deel lid van de bond was. Zoals in vele industriële bedrijven van die tijd. Spijkers volgde de driejarige gewestelijke sociale school van de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB), de avondschool

De brede vakbeweging, de KAB

De KAB (Katholieke Arbeiders Beweging) was een voorbeeld van de brede vakbeweging. De

doelstellingen van de KAB richten zich niet alleen (via de aangesloten bonden) op arbeid en inkomen maar ook op de woon en leefomgeving, de sociale zekerheid, de gezondheidszorg en

maatschappelijke dienstverlening. Het emancipatorisch karakter van de KAB was gericht op de sociaal culturele verheffing van de arbeider. Daartoe behoorden ook de inzet van eigen gewestelijke sociale scholen.

8 Bert Breij. Twee Miljoen Leden. Over het verleden, de toekomst en het heden vaan de Nederlandse vakbeweging. VHV. 2008

(7)

In 1961, werd Piet Spijkers door de toenmalige fabrieksarbeidersbond Sint Willibrordus aangesteld tot districtsbestuurder in Den Haag. In 1965 werd hij overgeplaatst naar Rotterdam, waar hij vooral de chemische industrie onder zijn hoede had. In 1968 werd hij lid van het hoofdbestuur met als werkterrein de voedings- en genotmiddelindustrie. Die functie behield hij totdat hij bij de totstandkoming van de Industriebond NKV tot voorzitter van de sector bedrijfschemie werd benoemd. Vanuit die functie werd hij tot bijna ieders grote verrassing, zeker ook die van mij - ik kende hem toen nog niet goed - voorzitter van de grootste NKV-bond, de Industriebond NKV. Ook tot zijn eigen verbazing! Sint Willibrordus stond overigens bekend als een van de meest strijdbare bonden van het NKV. Rooms, dat wel, maar ook opvallend strijdbaar.

Toen Piet Spijkers op het congres van september 1975 werd geïnstalleerd als de nieuwe voorzitter van Industriebond NKV was hij 46. Hij was de enige kandidaat voor de opvolging van de voorzitter Piet Brussel die met pensioen ging. Weinigen weten nog dat er nogal wat moeite is gedaan – ik deed daar aan mee - de illustere Herman Bode, afkomstig van Sint Eloy, toen in het hoofdbestuur van de vakcentrale NKV, tot voorzitter van de Industriebond NKV te krijgen. Hij heeft me later in een plaatselijk café in Enkhuizen, waar hij zijn laatste jaren op een woonboot (met grote sterrenkijker bovenop) woonde, gezegd dat hij er toen echt niet aan moest denken. Weet persoonlijk dat Herman op het moment zelf al zeer twijfelde. Het is vooral Piet Brussel geweest die erin is geslaagd zijn benoeming te voorkomen. Herman Bode hielp daar zelf ook aan mee, want hij straalde niet uit dat hij nou echt wilde. Er was nog een andere reden die kan hebben meegespeeld. Er was nogal wat spanning tussen beiden en Brussel had liever een midden-figuur, minder uitgesproken. Dit was de voor hem de aanbevolen Piet Spijkers. Afkomstig van St. Willibrordus, een van de oprichters van de Industriebond NKV. Naar voren geschoven door Servaas van Bijsterveld, algemeen secretaris van de Industriebond NKV, die ook afkomstig was van St. Willibrordus. Van Bijsterveld, RK en tot aan zijn dood en min of meer bevriend met Arie Groenevelt, tot ver na hun pensionering. Twee grote tegenpolen, het kon dus toch.

Ik leerde Piet Spijkers vanaf dat hij kandidaat-voorzitter was pas echt kennen. Rustig, luisterend, vriendelijk kijkend achter dikke brillenglazen, donkere haar vrij glad achterover, licht Brabantse tongval of bedenk ik dat nu? Wel: in pak met stropdas. Soms een wat verlegen blik. Geen bijpassend verkeerd pochet, wat bij sommige bestuurders wel eens voorkwam. Hij was allesbehalve een man van pochetten, noch van enige luxe. Het klikte meteen tussen ons. Ook ondanks ons toen groot leeftijdsverschil. Stapels met toespraken hebben we samen gemaakt. Vele tientallen ritten samen door het land. Voor-besprekend wie we zouden ontmoeten, en wat nou verstandig en handig was of juist niet. Vaak had ik zelf al een voorbezoek aan de streek of afdeling gebracht. Samen kwaad op Arie Groenevelt die weer in de publiciteit kwam om de Industriebond NKV op zijn plaats te zetten, terwijl wij er zo hard aan werkten om de leden meer rijp te maken voor de federatie tussen de industriebonden. Dat arrogante en dominante zinde ons niet. En dan ook nog met “Limburg” in ons

Figuur 3 Servaas van Bijsterveld

(8)

nek waar ze het prachtig vonden als Arie Groenevelt weer eens tegen onze bond uithaalde. “Zie je wel…”, hoorde je dan uit het zuiden.

Dromerig visionair was Piet Spijker niet, maar eerder praktisch wat betreft het heden en de nabije toekomst. “Wat heb je eraan?” is een vraag die ik vele malen van hem gehoord heb. Dat wil niet zeggen dat hij geen maatschappijvisie had, dat had hij wel degelijk. Minder vanuit de boekjes, maar op basis van zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Soms klonk het wat marxistisch, soms christelijk, maar vrijwel altijd in gewone mensentaal. De reden waarom hij zoveel tijdens de periode van de

federatiewording het land inging was vooral ook om mensen heel praktisch uit te leggen wat er nu aan de hand was en hoe ze er tegenaan konden kijken. Vooral ook om ieder gerust te stellen.

Werkgevers moeten meer gehoorzamen

Wij van het NKV voelden ons maatschappijbewogen in de zeventiger jaren. Hadden een missionaire emancipatiedrift om de werknemers hoe dan ook in een sterke positie te brengen, en werkgevers daarvoor te reglementeren en te fatsoeneren, met de daarvoor ook nodige harde strijd. Daar voelde ik me in thuis. Dat sprak mij in de Industriebond NKV zeer aan. Piet Spijkers ook. We neigden volgens mij wel meer naar het coalitiemodel, maar de macht van de bonden moest steeds bij werkgevers gevoeld worden. Anders was er geen evenwicht.

Over de politiek.

Wat ook meespeelde was de komst van het kabinet Den Uyl (1973-1977), mogelijk gemaakt doordat zoveel katholieken9 op de Partij van de Arbeid gingen stemmen. Een kabinet met de ARP erin, een van de oprichters van later het CDA (1980). De Anti Revolutionaire Partij (1879-1980) die in de zeventiger jaren christelijk progressief was, en zeker nog niet meteen met de KVP of een andere christelijke partij (de CHU of erger, de SGP) wilde samengaan. Dat heeft toch heel wat voeten in de aarde gehad, de komst van het CDA met de ARP erbij. Wat opviel is dat het NVV en het kabinet-Den Uyl bepaald niet altijd gelijkgestemd waren. Het NVV, en zeker de Industriebond NVV, was veel radicaler. Ze lagen regelmatig met elkaar in de clinch. Ook de KVP en het NKV gingen niet zo vrolijk meer met elkaar om. De Industriebonden spraken in de zeventiger jaren nog voorkeuren voor partijen uit, maar het geleidelijk aan vager en meer met woorden als “progressief”. De Partij van Arbeid had nog wel lang de voorkeur van het NVV en dat was wederzijds., het NKV koos sinds de Nacht van Schmelzer (1967) zeker niet bij voorkeur de KVP, hield zelfs een groeiende afstand, ging vooral de richting uit van de progressieve partijen.

Intussen, in de jaren zeventig

De zeventiger jaren waren een voorzetting van de zestiger jaren waarin de studenten zich roerden, maar nu waren meer de werknemers aan de beurt. De zeventiger jaren, de wereld in zoveel sectoren enorm in beweging. Een vakbeweging vol ambitie. Vol in de strijd. Krachtig en groot. In sterk contrast

9 Ik ben van mijn 23ste met enige onderbreking lid van de Partij van Arbeid. En ook vele jaren actief, en nog.

Zelfs als campagneleider van de PvdA in Noord-Holland nu, en scout en opleidingscoördinator. Was daarvoor heel lang geleden lid van de KVP Jongeren. Heb me cultureel gezien nooit echt thuis gevoeld in de Partij, maar qua maatschappijvisie vaak wel zeer verwant.

(9)

met de tachtiger jaren, waarin de vakbeweging veel van zichzelf en haar macht en kracht inleverde.

Arie Groenevelt ineens veel zachter en welwillender overkwam. De jaren van de Vietnam- demonstraties. Krakersrellen, Abortusdemonstraties en in 1981 de grote demonstratie tegen de Kruisraketten

Mensen om spelbepalers heen

Bij de Industriebond NKV was een kleine afdeling voorlichting. Daar werkte ik samen met Piet de Vreede en Herman Lansink. Ik had zelf de meeste contacten met Piet Spijkers en beschermde hem op mijn manier, en dus ook naar mijn beste kunnen. We vertrouwden elkaar blindelings. Er was een kleine staf bij de Industriebond NKV. Econoom, jurist, secretaris, bedrijvenwerk en dergelijke.

De voorlichtingsafdeling van de Industriebond NVV was bijzonder sterk. De meesten waren ook goede journalisten, maar wat heet goed, ze waren vakbondsjournalisten en daarmee kies je voor de vakbond en de leden. Een groot groepsbelang. De afdeling (‘dienst’

genoemd) voorlichting van “de bond van Arie Groenevelt” stond onder leiding van Jan Zorgdrager, een oud-piloot, vaak leren jasje, afkomstig van Terschelling. Grote man, imposant, golfslag van nature in het haar. Perfect Nederlands schrijvend. Een purist. De radicale en deskundige voorlichtingsafdeling heeft veel voor het imago van Arie Groenevelt en zijn bond betekend. Ze brachten de 2 visiegeschriften uit met de typerende titels: “Fijn is anders” en

“Breien met de Rode Draad”, waarin de toon van de vooroorlogse NVV en SDAP nog te lezen was. De revolutie was voelbaar. Jeroen

Terlingen, destijds een van beste redacteuren van WIK, het weekblad van de Industriebond NVV, schreef bij het overlijden van Arie Groenevelt (1927-2019)10 in het FNV Magazine dat de

vakbeweging in de jaren 70 van de vorige eeuw radicaliseerde. Dat lag volgens hem vooral aan de mensen áchter Arie Groenevelt. Socioloog Stan Poppe, econoom Piet Vos en journalist Jan

Zorgdrager vormden samen met secretaris Cees de Hay een kwartet, “dat begreep dat de groeiende onvrede over de ongelijke verdeling van de naoorlogse welvaart een strijdbare vakbond noodzakelijk maakte”. Maar het was ook de geest van de tijd bij andere bonden. Met nog weliswaar de ABVA en KABO als vrij brave volgende gehoorzame ambtenarenbonden. Wij vonden dat geen bonden, maar uitbuiters die ons de strijd lieten voeren, die als trendvolgers buiten lekker mee-snoepten.

Volgevreten buiken en nog praatjes ook. Maar er waren nog andere strijdbare bonden, met ook een grote rol voor voorlichters en redacties, zoals de Voedingsbond FNV van Cees Schelling 11. Met ook een heel sterke brutale uitdagende voorlichter, Fred Allers. De bouwbond had een uitermate goede voorlichter in Jeroen Sprenger. Ik behoorde zelf ook bij die generatie, iets vroeger begonnen in de

10 https://vakbondshistorie.nl/dossiers/arie-groenevelt-man-kon-veranderen/

11 Cees Schelling (1927 – 2018).. Was voorzitter van achtereenvolgens de Voedingsbond NVV (1972), de federatie Voedingsbonden FNV (1976) en fusiebond Voedingsbond FNV (1980). De federatie van de voedingsbonden vond dus 3 jaar eerder dan die van Industriebonden NVV en NVV plaats.

Figuur 4 Stan Poppe

(10)

tijd dan Jeroen. Ik ben zelf nog bevlogen medeauteur geweest van het Visie- en Actieprogramma van de Industriebond NKV, waarin de rode draad een betoog voor maatschappijverandering en harde aanpak van het kapitalisme was.

De voorlichters van de Industriebond NKV en de Industriebond NVV zwierven overal door het land.

Overal paraat om bestuurders en leden in acties te helpen. Blocnotes vol schrijven. Bellen en hard tikken en weer bellen en weer hard tikken. Stencilen. En maar reizen per trein, bus en vooral bondsauto. Vaak dag en nacht aan de slag. Net zoals heel veel bestuurders van die tijd. Bestuurders die formeel een kaste hoger waren dan medewerkers. De Industrie Revu, het tweewekelijks blad van de Industriebond NKV, en WIK, het weekblad van de Industriebond NVV, waren niet alleen

informatieorganen van de bonden, maar duidelijk ook strijdmiddelen. Zeker ook om de bondsvoorzitter in de aandacht te zetten. Meerdere keren in de week waren de bonden in het nieuws. Vooral door de grote inzet en kwaliteit van de voorlichters. Heel vaak ook op voorpagina’s of in tv- en radioprogramma’s.

De voorlichtingsafdelingen beconcurreerden elkaar regelmatig. Maar er werd zeker in toenemende mate veel samengewerkt. We stonden aan de poorten folders of kranten uit te delen. Bouwden mee aan maffersingangen. Liepen met megafoon voorop of opzij bij demonstraties. Regelmatig was het ook lijfelijk. Deurwaarders buiten de deur houden.

Ik was in 1974 eerste woordvoerder van de USFA-bezetting in Helmond, een Philips-onderdeel. Een actie met voornamelijk vrouwen. Kondigde een hongerstaking af, terwijl de sateh via de achterdeur stiekem binnenkwam. Pers mocht het niet zien. Zorgde, toen Philips niet toegaf, dat minister Boersma (ARP, kabinet Den Uyl, afkomstig uit het CNV) ging bemiddelen. Door op een avond in het nieuws te brengen dat hij dit ging doen, zonder dat dit nog waar was. Kwam groot in het nieuws.

Meteen de volgende dag waren we met een kleine afvaardiging vrouwen al bij hem op zijn ministerie van Sociale Zaken, op zijn eigen kamer. Hij ging daadwerkelijk bij Philips bemiddelen.

Acties op de rand van fatsoen, maar zo fatsoenlijk vonden wij de werkgevers ook niet.

En wat te denken van de twee jaren daarvoor. ENKA-bezetting! Daar nam ik in 1972 ook volop aan deel. De Industriebond NKV had er veruit de meeste leden. Dagelijks voorpagina’s van kranten en op radio en tv. De grote acties van 1973, de nivelleringstrijd, geen procenten, maar centen. Bij een aantal van deze grote acties was Piet Brussel onze voorzitter. Hoewel niet populair bij de Industriebond NVV en bij Arie Groenevelt steeg Brussel daar duidelijk in hun achting. Ik zie Groenevelt en Brussel nog bij de FME in Den Haag samen onderhandelen, dag en nacht door, de werkgevers werden hoorndol van die twee en hoe ze het onderhandelingspelletje speelden.

In 1973 waren bij de FME tot diep in nacht onderhandelingen. Het was een pauze. Waar is Piet vroeg Arie? Heb hem maar niet verteld dat we buiten een busje hadden staan om hem een knap uurtje even een tukkie te laten doen. Onderhandelingen weer begonnen, werkgeversonderhandelaar zegt dat er nu wel afgerond kon worden. Arie Groenevelt: “Goh, we gaan net beginnen”.

Voorlichtingsafdelingen die ook samenwerkten, met ook de uiterst markante voorlichter van de FME, Wim (“Wm”) Teuben. Voormalig voorlichtingsofficier bij de Luchtmacht. Heel veel pers zat

nachtenlang te wachten, we maakten ook veel lol met hen.

(11)

De regelmatige concurrent in Amsterdam en Rotterdam was de CPN, met De Waarheid en CPN- vlugschriften. De partij had redacties en een druk- en distributiesysteem wat in snelheid tot grote verbazing stemde. Concurrenten waren we dus als voorlichters van beide industriebonden zeker ook van elkaar, ook al voelde de voorlichtingsafdeling van de Industriebond NVV dat minder als zodanig, omdat men zich doorgaans beter en superieur achtte. Wat mij tot in mijn jonge Amsterdamse botten nog meer uitdaagde. Haren vrij lang over de schouders, snor. Corduroy pak. Net als Piet Spijkers grote bril met dikke glazen. De grootste acties hebben wat mij betreft vooral in de eerste 5 jaar van de zeventiger jaren afgespeeld, in de tijd dat Piet Brussel nog voorzitter van de Industriebond NKV en Arie Groenevelt voorzitter van de Industriebond NVV was.

Piet Spijkers kwam vooral regionaal opvallend veel in het nieuws. Zeker als we samen weer een bezoek aan een regio hadden gebracht. En vooral in de gebieden waar de Industriebond NKV sterk was. Maar het lukte zeker ook daarbuiten. Zie nog de grote ergernis bij de Industriebond NVV als in het scheepsbouwgebied, tijdens acties, alle aandacht naar de Industriebond NKV trok. Ik vermeld ook de uitstekende relatie met het Utrechtse ANP, dat onder leiding stond van de voormalig CPN’er Cees Noorderwier. De sociaaleconomische redactie (8 man sterk) van de Volkskrant waar ik

wekelijks in Amsterdam een bezoekje bracht, en waar mij werd verzocht nu eens op te houden over die Piet Spijkers. Maurits Schmidt, ook voormalig ANP-er, noemde mij in 1981 bij mijn afscheid van de Industriebond FNV “de man met het vingertje”, omdat ik op bezoek bij het ANP met een vinger in onze eigen krant het nieuws dringend aanwees en niet wegging voordat hij dat ook vond.

Vanuit het werk, kadervorming, vakbondsbestuurder

Er waren jongere en oudere bestuurders en medewerkers, bij beide bonden. Een goede mix. Duidelijk zichtbaar was een toekomstige wisseling van de wacht. Wat de bestuurders betreft vaak ook nog jongeren (tot 35) vanuit de directe werkpraktijk op de werkvloer, voormalige vaklieden. Dat was met vorige generaties vrijwel altijd het geval geweest. Vaak

opgekomen via de jongerenorganisaties zoals het NVV-Jongerencontact en de Katholieke Werkende Jongeren (KWJ). De laatste meer vrijgevochten, minder binnen vakbondsstructuren dan het strak gehouden NVV-

Jongerencontact. Maar er waren er ook afkomstig van de sociale

academies, zoals De Horst in Driebergen, onder wie Johan Stekelenburg.

Zelden rechtstreeks van de universiteit, dat waren de medewerkers. Die kwamen van vrij linkse faculteiten. Hadden gekozen voor de arbeiders en niet voor het kapitaal. Ruud Vreeman is van hen een voorbeeld.12 Van hoge kwaliteit waren de beleids- en adviesafdelingen op verschillende terreinen, zoals medezeggenschap, scholing en vorming, economisch etc. Kleine staven in feite. Heb de hoofddirectie van Philips in Eindhoven stomverbaasd zien staan van de expertise die we uit de eigen kast wisten te halen.

De Haagse Post heeft in de zeventiger jaren nog een voorpagina gehad met een foto van een vijftal bestuurders van de jongere garde van de Industriebond NVV. Wie stonden er in het rijtje? Een

12 Tijdens mijn HR-promotie tot doctor (Vrije Universiteit) in september 2017 was Vreeman mijn copromotor.

Figuur 5 Johan Stekelenburg

(12)

nabootsing van de foto die van Cruijff, Swart, etc., de jonge top van het Ajax-team, is gemaakt. Als er nog eens over nadenk, ik heb met allen in mijn gevoel een zeker goede relatie gehad, ook al kwam ik van het NKV. Zie de foto hiernaast.

Doorn

De eigen kader/opleidingsscholen hebben in de groei tot kaderlid, OR-lid, vakbondsbestuurder, een immense betekenis gehad. Voor de Industriebond NKV was onder meer het A.C. de Bruijninstituut (1945-1986) in Doorn heel belangrijk. Wim Spit heeft er in 1948-’49 nog zijn kaderopleiding gedaan.

Piet Spijkers bezocht het instituut toen hij voorzitter van de Industriebond NKV was regelmatig, ook om nog zelf kennis bij spijkeren.

De leerlingen werden allen uit “Onze georganiseerde arbeiders gerekruteerd. Met als doel een leiderscorps te kweken dat door gedegen scholing berekend zal zijn voor zijn taak”. Zo werd

aangegeven. Lang heeft het vak Godsdienst nog bovenaan het programma gestaan. Naast vakken als Economie, Sociologie, Nederlands, Geschiedenis van de Arbeidersbeweging, Denkleer en

Welsprekendheid. Stages vonden bij voorkeur bij Roomse bedrijven plaats of al in de – uiteraard – rooms-katholieke vakbeweging.

1976-1977-1978-1979 De Papagaai

De Papagaai (café-restaurantje, Ondiep te Utrecht). De middagontmoetingsplaats van nogal wat

“prominente” NKV’ers. Cees Schelling, van NVV-huize, en Herman Bode kwamen er ook graag. Het was vlak in de buurt van het Huis van de Arbeid van het NKV aan de Oudenoord. Daarnaast was ook de Industriebond NKV gevestigd in een nieuw gebouw, verhuisd vanaf de Maliebaan. De Papagaai: Ik heb Piet Spijkers er zelden gezien. NVV’ers kwamen er maar weinig. We hebben daar allerlei

varianten van mogelijke combinaties de revue laten passeren. Eerlijk gezegd, meestal ook met een slok op. Combinaties ook als Industriebond NKV, Voedingsbonden FNV, én de Industriebond CNV. Is niets van gekomen. Heb altijd stomverbaasd gestaan hoe vakbondsbestuurders na een flinke slok op nog zo goed konden onderhandelen. En ik een persbericht schrijven met natuurlijk een sigaar in de linkerhoek van mijn mond

Intermezzo: Ik pak nu wat passages bij de kop uit hoofdstuk 27 van Mensenwerk. Vat soms samen.

Ga uit van een genoemde datering van bijeenkomsten en gebeurtenissen. Neem zeker niet alle op en neer geduw mee. Ik werk toe naar de handreiking van Piet Spijkers aan Arie Groenevelt en vertel eigenlijk daarna niet zoveel meer. In feite is dan pleit beslecht. De perikelen zijn voorbij. De

uitwerking kan beginnen. Maar zover zijn we nog niet, eerst de voorafgaande 2 december 1975 toen het nog kommernis en kwel was.

“Ratten en verraders”

(13)

Een ontmoeting van de beide dagelijks besturen om de lucht te klaren. Citaat: “Het gesprek werd overheerst door heftige irritaties en een diepgaand wantrouwen in elkaars bedoelingen. Eén van de aanwezige bestuurders van de Industriebond NKV deed tijdens de vergadering geen mond open en benutte de tijd om zijn post door te nemen en af te wikkelen. Dit lokte weer heftige reacties van de bestuurders van de Industriebond NVV uit”.13 De Industriebond NVV legde in die bijeenkomst uit dat het al jaren niet goed met elkaar ging. Aan de kant van de Industriebond NKV leefde de angst overspoeld te worden, geen ruimte te krijgen voor een eigen inbreng, met een weer opgepoetst en dogmatisch socialisme te maken te krijgen, alsmaar gedwongen te worden te zeggen of er nu een fusie kwam, ja of nee. “Steeds voor verraders en ratten te worden uitgemaakt is ook niet alles”. Van de kant van de Industriebond NVV kwam voor de dag zich niet te willen laten meeslepen in een kostbaar federatieavontuur zonder dat dit tot een fusie zou leiden, met alle tijdverlies en frustraties van dien. De Industriebond NVV zei ook er niet achter te kunnen komen welke plaats nu aan het Geloof en de Kerk werd toegedicht. Tal van irritaties werden zo door de Industriebond NVV

opgevoerd, zoals het uitlekken van onderlinge vertrouwelijke gesprekken, dit door de Industriebond NKV. Dat de Industriebond NVV de Industriebond NKV ervan verdacht stiekem achter zijn rug gesprekken met het CNV te voeren. Het ging fel op en neer.

Kanttekening: De ergernis van Arie Groenevelt zou ook sterk gevoed zijn door hoe het bij de bouwbonden intussen verliep. Daar overklaste voorzitter Leo Brouwer van de NKV-bond duidelijk Bram Buijs van de NVV-bond. Brouwer had als topschaker een proces uitgestippeld dat weinig ruimte liet voor improvisatie. Hij was daarenboven toch heel vatbaar voor oprispingen vanuit de achterban die de samenwerkingsrelatie niet ten goede kwamen.

Maart 1976: De intentieverklaring

Er kwam zo waar een intentieverklaring, waarin stond “dat beide bonden streven naar een harmonisering van de verhoudingen, ten doel hebbende een

federatie naar voorbeeld van de FNV; het werken binnen zo’n federatie zodanig gericht zou moeten zijn, dat fusie, conform de statuten van de FNV, niet is uitgesloten en als logisch sluitstuk uit dat werken kan voortvloeien; in beide organisaties zal een proces van denken en samenwerken op gang gebracht worden om deze doelstellingen te bereiken”. Het kostte het bestuur van de Industriebond NKV veel moeite deze intentieverklaring goedgekeurd te krijgen.14 Zoals regelmatig in de voorgaande jaren gebeurde, waren er binnen bonden interpretatieverschillen van wat hier nu stond. Met name binnen de Industriebond NKV, waar de ene groep zei dat de bond nu niet meer terug kon, dat Groenevelt zijn zin had gekregen. Waartegenover Piet Spijkers zei dat er niet meer in stond dan in artikel 6 van het FNV-protocol. Mens-en-Werk geeft terecht aan dat nu werd aangegeven dat “fusie”

een toekomstige mogelijkheid was en dat dat op vakcentraleniveau, nog alleen een federatie, nog niet was gebeurd. Juist ook omdat de Industriebond NKV die mogelijkheid had tegengehouden.

13 Naar mijn herinnering kan het DB lid niemand anders dan Jo Bosch geweest zijn, de vicevoorzitter van de Industriebond NKV, vroeger in het bestuur van de Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond.

14 Mensenwerk p. 260

Figuur 6 Leo Brouwer

(14)

Februari 1977: Groen licht voor “samen verder”? (Industriebond NKV)

Inmiddels was de sfeer tussen beide bonden aanzienlijk verbeterd door een praktische

samenwerking tijdens de prijscompensatiestakingen van februari 1977. Tijd voor de Industriebond NKV om een brochure de maken onder de titel “Groen Licht Voor Samen Verder?” en die aan de leden voor te leggen. De titel was duidelijk suggestief en ook het plaatje op de voorkant. Een

verkeerslicht dat op groen stond. Er was toch het een en ander gebeurd in de bereidwilligheid van de Industriebond NKV om de stemming onder kaderleden en leden positiever te maken. Ik heb daar ongetwijfeld zelf aan meegeholpen, de productie is een samenwerking met de Dienst Scholing en Vorming van de Industriebond NKV, de titel van de brochure heb ik zeker bedacht. Het plaatje ook, dat zal wel. Wat een knulligheid. De voordelen van een verder samengaan werden opgesomd en ook wel de nadelen. De voordelen werden meer dan de nadelen benadrukt. De brochure komt een beetje over als geschreven door een herder die zijn schaapjes verder geleidt. Het woord “samen” valt herhaaldelijk, het heeft wel iets opdringerigs. Wat opvalt is dat de argumenten die de Industriebond NVV voor het samengaan steeds heeft aangevoerd, erin terugkomen. Het verschil tussen christelijk en socialistisch werd als volgt aangepakt in de brochure. “Duidelijk is dat onze maatschappijvisie zich volop ontwikkelt in de richting van een vermaatschappelijking van het bedrijfsleven. Sommigen noemen dat socialistisch. Anderen spreken over: sociaal christendom. Het is echter een ontwikkeling welke beantwoordt aan de doelstelling van onze bond”. 15 Dan hebben we het over de doelstelling van de Industriebond NKV. De brochure werd aan de leden voorgelegd. In slecht bezochte

ledenvergaderingen werd erover gestemd. Ik volg hier weer Mens-en-Werk: 788 leden waren zonder meer voor de federatie, 317 alleen wanneer hier stringente voorwaarden – in de richting van geen fusie – aan verbonden werden, 115 waren tegen een federatie en 20 stemden blanco. Resultaat: Met aanwezige grote tegenstand steunde toch een ruime meerderheid het streven van het bestuur naar een federatie die op een fusie zou kunnen uitlopen. Het ging de Industriebond NVV duidelijk weer duizelen waar de Industriebond NKV nu echt mee bezig was geweest. Er was nog steeds geen echt harde uitspraak gekomen dat het doel van alles een fusie was en dat daar de schouders onder gezet zou worden, NVV en NKV samen.

In de ledenvergadering van de Industriebond NVV werd ingestemd met een federatie, maar daartoe waren de leden alleen maar bereid “als de zekerheid bestond dat die tot een fusie leidde”. De stemming onder de NVV-leden werd steeds meer kriegelig. Mens-en-Werk drukte dit als volgt uit:

“Aarzeling, weerstand en onwennigheid aan de ene kant, ongeduld en wantrouwen aan de andere”.

Wie ging er nu afhaken, dat was nog maar de vraag? Het antwoord van de Industriebond NVV was toen het opschorten van het federatiegesprek met de Industriebond NKV.

Dreigende schadevergoeding (9,5 miljoen) Industriebond NKV afgewezen

Het moet in april 1977 geweest zijn. Midden in de tijd van de federatiegesprekken. Ik liep naar Piet Spijkers toe, we moesten er allebei met verbijstering om lachen. Ook een beetje als een boer die kiespijn heeft. De NVV-delegatie was nauwelijks de deur uit. Dat was maar goed ook. De

Industriebond NKV had een slechte indruk kunnen maken. Ik was de schuldige. Er was net een

15 Mensenwerk p. 261

(15)

deurwaarder binnen gekomen die namens de Algemene Bond van Uitzendbureaus (ABU) een eis van ruim 9,5 miljoen gulden bij de Industriebond NKV had neergelegd.

Ik had in de Industrie Revu, het blad van de Industriebond NKV, een verhaal geschreven waarin ik uitzendbureaus makelaars van

mensen had genoemd en het statement had dat er geen

fatsoenlijke uitzendbureaus bestaan. Eigenlijk kwam het erop neer dat ik uitzendbureaus goed aangeklede koppelbazen had genoemd.

De ABU gaf aan dat elke lokale vestiging van haar leden door dit artikel geschaad was voor 25.000,- gulden en vermenigvuldigd met het aantal vestigingen kwam ze daarom uit op de eis en hoogte van het astronomische bedrag. Voor ABU-leden als Randstad en Personeelsplanning betekende dat eisen tot schadevergoeding van rond een miljoen. “Zie je wel dat het goed aangeklede koppelbazen zijn”, stelde Piet Spijkers me gerust. Advocaat onmiddellijk

ingeschakeld, Mr. Steenbergen, en 2 augustus 1977 deed de Utrechtse Rechtbank uitspraak. Ze had de hoogst kwalijke eis afgewezen. De rechter baseerde deze voor de uitzendbureaus pijnlijke uitspraak op zijn vaststelling dat een beledigende opmerking niet strafbaar is als ze een algemeen karakter heeft. Hiermee wilde hij niet zeggen dat het beledigend was. Daar kwam de afwijzing zo ongeveer op neer. Kan me niet herinneren of deze zaak Arie Groenevelt heeft bereikt die toch al wat over de kredietwaardigheid van de Industriebond NKV had op te merken in de tijd dat Piet Brussel nog net voorzitter van de Industriebond NKV was, in 1975. Er kwam in ieder geval geen 9,5 miljoen gulden aan schuld bij om reden van mijn artikel.

18 november 1977

Allerlei concessies van de kant Industriebond NKV

Op pagina 262 van Mens-en-Werk staan een grote reeks van concessies die vervolgens door de Industriebond NKV aan de Industriebond NVV zijn gedaan. Pak er een uit, verwoord in Mens-en- Werk:

“Tot dusverre had de Industriebond NKV vermeden zich nadrukkelijk voor de fusie uit te spreken. Nu echter bleek het Centraal Bestuur bereid in de ochtendbijeenkomst voor het oprichtingscongres van de federatie van Industriebonden machtiging te vragen voor het volgend congres die maatregelen te nemen welke nodig zijn om een fusie van Industriebonden, welke als een logisch sluitstuk op een goed functionerende federatie volgt, voor te bereiden. De federatieontwikkeling wordt daarbij als een wezenlijke bijdrage in deze eenwording gezien”.

Snel nu door in de tijd: de Bondsraad van de Industriebond NVV wees het 25 november 1978 af, men achtte de Industriebond NKV niet tot een fusie-uitspraak (na een federatie komt een fusie, en dan en dan) in staat. Na moeizame gesprekken is dat gebleken. Wat complimenten voor de concessies van de kant van de Industriebond NKV. Maar, werd er met zoveel woorden overgebracht, nu stoppen om de Industriebond NKV de kans te geven verder in alle rust na te denken. En wat heel vriendelijk werd meegegeven, wij willen jullie daar desgevraagd wel bij helpen. Stoppen was bedoeld als opschorten.

Figuur 7 - Aritikel uit de Volkskrant - 11 mei 1977

(16)

De oude tactiek. Werkte het? Ja!!

22 februari 1978 - Piet Spijkers zet door

Na voortschrijdend inzicht en daarmee ook voortschrijdende nota’s - beide partijen dachten toch al dichterbij te komen – en dan het “glorieuze moment”. Op 22 februari 1978 kwamen de beide dagelijkse besturen tot overeenstemming. Er was toegegeven aan de eis van de Industriebond NVV.

Eindelijk was er bij de Industriebond NKV, zo staat in Mens-en-Werk, bij monde van Piet Spijkers en op papier: Er zou worden gefuseerd en de federatie was daartoe een voorbereiding. Men was het erover eens dat beide bonden op een nader te bepalen datum in 1981 zouden opgaan in de Industriebond FNV. Het Hoofdbestuur kwam in een nieuw te bouwen kantoor in Amsterdam. De bestuurszetels zouden worden verdeeld volgens de verhouding 3:2., resp. NVV en NKV

Duidelijkheid werd gegeven hoe wel of niet om te gaan met politieke keuzen (er zou geen stemadvies meer worden uitgebracht, en er zal in de statuten tot uitdrukking worden ingebracht dat geloofs- en levensovertuiging c.q. Evangelie en Socialisme van betekenis zijn voor het werken van de

Industriebond FNV. Ook toen moest ik weer even glimlachen, dat er een uitleg aan gegeven werd waar geloof en maatschappij nu toch in samenliepen en daardoor te combineren waren: het komt samen in spreiding van inkomen, kennis en macht! Weet bijna zeker dat Piet Spijkers dat heeft ingebracht.

Congressen 3 oktober 1978. De Federatie die als een Fusie is

Toen vonden de congressen van beide bonden plaats, op 3 oktober 1978. Er moest goedkeuring worden gegeven aan een federatie en een fusie. Een Federatie die een voorfase is van een Fusie.

Fusie in 1978! Op het congres van de Industriebond NKV stemden 209 afgevaardigden voor, 4 tegen en er waren 2 onthoudingen van stemmen. Op het congres van de Industriebond NVV stemden 295 afgevaardigden voor, 4 tegen en 2 onthielden zich van stemming. Weer een sprong vooruit, zonder tussenplichtplegingen erbij te halen: 1 juli 1979 startte de federatie Industriebond FNV officieel!

Arie Groenevelt sprak de historische woorden uit “dat twee bonden nu diepgaande

meningsverschillen en wantrouwen hebben overwonnen en gaan afrekenen met het verleden.

Jammer, dat het er maar twee zijn”.

Arie Groenevelt verder: “Piet Spijkers heeft gelijk als hij zegt dat de Industriebond CNV - gezien hun programma – bij óns hoort”. Citeerde grofweg wat Spijkers eerder had gezegd en onderschreef: “Het is betreurenswaardig, dat het CNV het verleden niet heeft verwerkt en het middelpunt wordt van behoudzucht”.

16 mei 1979

16 mei congresseerden de beide Industriebonden eerst apart en daarna samen. Ze besloten alleen nog maar de naam Industriebond FNV te gebruiken.

1 februari 1981. Federatie wordt fusie Industriebond FNV (foto met onderschrift) Piet Spijkers verdwijnt wat op de achtergrond

(17)

Vanaf 1979 tot 1983 was Piet Spijkers vicevoorzitter van de Industriebond FNV. Tot aan de fusie in 1981 was Piet Spijkers belast met de portefeuille INPROM alsmede internationale zaken. INPROM stond voor Informatie, Propaganda, Marketing. De oude aanduiding van Propaganda werd dus nog gehandhaafd en daarnaast een nieuwe aanduiding: Marketing. Vrij uniek zo aangeduid in

vakbondsland. De directe relatie tussen Piet Spijkers en mij bleef tot 1981, toen ik wegging, nog steeds sterk. Hij liet veel van INPROM aan mij als diensthoofd over.Voor de afdeling Internationale zaken steunde hij sterk op Petra Krijnen en Lineke Paulides. Na de bestuursverkiezing in 1983 maakte Piet Spijkers plaats in het bestuur samen met een aantal anderen. Hij ging daarna aan het werk in Brussel als vertegenwoordiger van de FNV in een belangrijk sociaaleconomische adviesorgaan van de Europese commissie, te vergelijken met onze SER. In 1989 ging hij met pensioen. Vanaf 1983 was Piet Spijkers vrijwel nooit op kantoor en bemoeide hij zich nog weinig met de gang van zaken. De man die het had mogelijk gemaakt, was duidelijk een ander leven ingegaan. Dat heb ik niet helemaal meer kunnen volgen.

Dick Visser’s herinnering aan Piet Spijkers

Ik had kortgeleden nog contact met Dick Visser, destijds opvolger van Arie Groenevelt, met de vraag hoe hij zich Piet Spijkers herinnert. Zijn herinnering aan Piet Spijkers begint in 1978 toen de

afrondende onderhandelingen plaatsvonden. Het kwam toen in een beslissend stadium. Dick Visser was in die periode de beoogde opvolger van de algemeen secretaris Cees de Hay van de

Industriebond FNV. Dick Visser was bij de besprekingen betrokken. Hem werd duidelijk dat bij de top van de Industriebond NVV de waardering voor Piet Spijkers groot was waarbij altijd de vergelijking werd gemaakt met zijn voorganger Piet Brussel. Na de congressen in mei 1979 waarbij de federatie- en fusievorming groen licht kregen heeft Dick Visser hem leren kennen in het dagelijks bestuur van de bond. Dick Visser leidde ook de bijeenkomsten van oud-bestuurders, samen met de schrijvers, bij de het tot stand komen van het boek Mensenwerk. Daaraan nam Piet Spijkers ten finale deel. Dick Visser: “De teksten van elk hoofdstuk kregen we voorgelegd ter beoordeling, waarbij steevast alle ruzies van de afgelopen jaren met groot enthousiasme nog eens dunnetjes werden overgedaan”. Het eerste exemplaar van Mensenwerk werd op het federatiecongres in 1979 aan Piet Spijkers

overhandigd met groot applaus. En wel door Dick Visser. Piet Spijkers toonde zich er zichtbaar blij mee.

Wat is de FNV nu eigenlijk?

Vele jaren daarna was ik onder de indruk van een interview dat ik in 2008 afnam van de toenmalige voorzitter van FNV Bondgenoten, waarin de Industriebond FNV was opgegaan,, Henk van der Kolk.

Het is te vinden in het boek “Twee Miljoen Leden” dat ik schreef ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van de VHV.

Van der Kolk: “Toen NKV en NVV onder één dak kwamen, werd het een mengeling van twee

stromingen en kwamen de vragen al op: Wat is onze identiteit? Wat zijn onze roots? Waar komen we vandaan? Bij het CNV bestaat er sinds jaar en dag een verbondenheid tussen religie en mensbeeld.

Maar welk mensbeeld hoort er bij een combinatie tussen katholicisme en het socialisme? Wat blijft

(18)

er over?” Van der Kolk sprak er ook over dat vanaf de jaren zeventig de interesse voor het cultureel erfgoed grotendeels is verdwenen en het verleden daarmee lijkt afgesloten.

Mijn puur persoonlijke evaluatie

Ik deel de bevinding van Henk van Kolk en heb het idee dat de FNV nu helemaal niet meer herkenbaar is.

De FNV is na de fusie NKV van NVV een boel beetje vlees noch vis geworden, en heeft al lang niet meer het duidelijke profiel van haar oprichters. Vooral in de tachtiger jaren heeft de FNV veel aan macht en kracht ingeleverd. Dat kwam door het tijdsgewricht, maar zeker ook door eigen toedoen.

Vrij totaal verschillende culturen smelt je niet zomaar samen, ook al doet men nog zo zijn best. Ook niet maatschappijvisies die hun eigen achtergronden en ontwikkelingen hebben. Had de fusie niet moeten doorgaan? Dit is allemaal achteraf praten en ik laat het maar bij wat Henk van der Kolk zei, maar wil daar wel aan toevoegen dat verwaarlozing van de historische lijn – dat wil niet zeggen dat de wereld niet verandert – vrijwel nooit tot een succes in de toekomst heeft geleid. Misschien had de fusie niet moeten plaatsvinden – er had zeker een uitstekende samenwerking moeten zijn. Misschien was er dan een grotere garantie geweest, in ieders gevoel, van de noodzaak van een samenhang tussen verleden, heden en toekomst. Hoe kan je trouwens je verleden negeren en ontkennen?! Ik zou Piet Spijkers er achteraf nog wel eens over hebben willen spreken. Ben je achteraf nu tevreden, Piet, had ik dan gevraagd. Zou hem dan ook nog een aantal persberichten voorhouden uit de tijd die niet zo met de federatie of fusie te maken hebben. Kleurt Piet Spijkers nog eens extra in. Er zijn nog heel veel verhalen te vertellen over hoe hij tegen tal van maatschappelijke kwesties aankeek.

Bert Breij Voorjaar 2021

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We rangschikten hier- voor alle aandelen op basis van hun bètacoëfficiënt en verdeelden vervolgens deze aande- len gelijk over tien portefeuilles, waarbij in de eerste portefeuille

QoS internet : extension to the current internet protocols in order to provide the necessary quality of service for voice (e.g. low delay, low jitter, low packet loss).. Note :

Piet Vanthemsche: ‘Toen een boer me zei: „Ik zag het niet zitten toen je voorzitter werd, maar je doet het wel vree goe”, deed dat enorm veel deugd.’ © Boerenbond Ilse Van

Laat enkele kinderen nu een briefje van één zin bedenken, bijvoorbeeld: Lieve piet, Ik wil graag een fiets.. Schrijf de zin op het bord, maar laat een zinsdeel weg, bijvoorbeeld:

Bij het maken van de opgaven mogen de kinderen kladblaadje gebruiken en waar nodig een

In deze les worden jullie voor een dag Piet en helpen jullie bij de organisatie van het Sinterklaasfeest.. Daarbij moeten jullie rekenen met geld, tijd

Bij het maken van de opgaven mogen de kinderen kladblaadje gebruiken en waar nodig een

24 Op een avond, als ze alle vier, Wurst en Schnaps en Jan en Piet, in een dronken bui zijn, en allerlei vertrouwelijke dingen bespreken, halen de beide Duitsers heel geheimzinnig