• No results found

Ondersteuningsteam Allochtonen Antwerpen (OTA) Bijzondere jeugdbijstand vzw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ondersteuningsteam Allochtonen Antwerpen (OTA) Bijzondere jeugdbijstand vzw"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Antwerpen (OTA)

Bijzondere jeugdbijstand vzw

Kerkstraat 159-2060 Antwerpen

03/663.13.63

(2)
(3)

Pleidooi tot meer kruisbestuiving: het beleid uitgedaagd.

In de slotfase van de opmaak van dit jaarverslag werd het plan Perspectief!1 publiek gemaakt.

We juichen van harte toe dat beleidskeuze VIII de aandacht en zorg voor diversiteit binnen de jeugdzorg in concrete actiepunten giet. Het was hoog tijd dat dit thema weer van onder het stof werd gehaald en terug expliciet een pijler is binnen de gecoördineerde, planmatige meerjarenaanpak die beoogd wordt.

Bewust kiezen we er hier niet voor om nog eens een oplijsting te geven van knelpunten of beleidsaanbevelingen met betrekking tot de diversiteit binnen de jeugdzorg. Een aantal vindt u terug in dit jaarverslag, anderen werden aan de beleidsmakers gecommuniceerd in de voorbereidingsfase van het nieuwe plan.

Onze keuze is de uitdaging aan te gaan zoals die geformuleerd wordt in het plan Perspectief!:

mee bouwen aan de verdieping van het hulpaanbod.

Sterker nog we dagen op onze beurt het beleid uit om de vruchten te plukken van de investering die zij gedurende meer dan 20 jaar deden in het OndersteuningsTeam Allochtonen Antwerpen. Dagdagelijks worden wij in onze opdracht, zij het nu in de bemiddeling, coaching of vorming voor de uitdaging gesteld om de hulpverlening aan Etnisch Culturele Minderheden te faciliteren en handvaten aan te reiken aan zowel individuele hulpverleners als voorzieningen.

We willen een tegenwicht bieden aan de tendens om de (relatieve) nieuwkomersgroepen teveel als aparte entiteiten te gaan beschouwen (of te gaan problematiseren) binnen de interculturele hulpverlening. Zo staan zowel binnen de sector als binnen de media bepaalde nieuwkomersgroepen uit Afrika en Oost-Europa steeds meer in de kijker. De lokroep om

‘kant en klare handvaten’ is dan verleidelijk maar moet steeds weer verankerd worden binnen de fundamenten van een uitgewerkte interculturele visie. Ondanks de verschillen tussen de ECM deelgroepen zijn er immers veel verbindende elementen. Zoals vroeger reeds geschetst2 lijkt ons het veronachtzamen van de intraculturele diversiteit de grootste risicofactor voor een adequate hulpverlening aan ECM.

We pleiten dus zeer sterk voor de uitbouw van een gedragen interculturele visie binnen de jeugdzorg op alle niveau’s (opleidingen, kwaliteitsbeleid van de voorzieningen en (inter)sectoraal beleid). OTA wil zich hier graag voor engageren. Zet onze expertise en know- how tijdig en systematisch in bij de visieontwikkeling met betrekking tot de toegankelijkheid, bereikbaarheid, efficiëntie en verstaanbaarheid van de bijzondere jeugdzorg voor ECM.

Maak uw investering méér dan de moeite waard.

Het OTA Team Antwerpen en de bestuursleden, 25 maart 2009

(4)

Lijst met afkortingen

BJB Bijzondere Jeugdbijstand

CBJ Comité voor de bijzondere jeugdzorg CLB Centra voor Leerlingbegeleiding ECM Etnisch Culturele Minderheden

JB Jeugbrigade

MOF als Misdrijf Omschreven Feit

OTA OndersteuningsTeam Allochtonen

OOOC Onthaal, oriëntatie en observatiecentrum POS Problematische Opvoedingssituatie SDJRB Sociale Dienst bij de Jeugdrechtbank

(5)

DEEL 1: OTA: beschrijving van het project

1 ALGEMEEN... 5

2 SUBSIDIES EN ERKENNING ... 5

3 UITGANGSVISIE... 6

4 DOELSTELLING EN KERNTAKEN ... 6

4.1 Doelstelling ... 6

4.2 Doelgroep... 6

4.3 Kerntaken ... 6

4.4 Mehodiek ... 7

DEEL 2: KERNTAKEN 1. ONDERSTEUNING IN CONCRETE DOSSIERS ... 8

1.1 Algemene caseload... 8

1.2. Specifiek... 10

1.2.a Totale caseload ... 10

1.2.b Nieuwe versus bestaande dossiers... 14

1.2.c Soort dossier ... 14

1.2.d Eerste aanmelder ... 15

1.2.e Verhouding POS-MOF dossiers... 17

1.2.f Soorten interventies van het Ondersteuningsteam ... 18

2 VORMING EN METHODIEKONTWIKKELING ... 19

2.1 Vormingscyclus ‘Hulpverlening aan allochtone jongeren in de BJB’. ... 19

2.2 Vorming en Ondersteuning ad hoc... 20

2.2.a Intervisie, vormings- en overlegmomenten ... 20

2.2.b Studenten... 20

2.3 Recente publicaties... 21

2.4 Medewerking aan onderzoek. ... 21

3 INTEGRALE JEUGDHULPVERLENING (IJHV) ... 22

3.1 vertegenwoordigingen... 22

4 VERTEGENWOORDIGINGEN ... 22

4.1 Vereffeningsfonds en Comité V... 22

4.2 Vlaams Welzijnsverbond – Coördinatiecomité Antwerpen ... 22

(6)

DEEL 3: HET ONDERSTEUNINGSTEAM: DE VZW

1 PERSONEEL... 23

1.1 Algemeen ... 23

1.2 Co-bemiddelaars ... 24

1.3 Stagiairs... 24

1.4 Opleidingen, vormingen en bijscholingen personeel ... 24

2 INTERNE BIJEENKOMSTEN ... 26

2.1 Teamvergadering ... 26

2.2 De Raad van Bestuur... 26

2.3 Werkgroep OTA’s Vlaanderen ... 26

(7)

Deel 1: OTA. Beschrijving van het project.

1 Algemeen

Eind jaren ’80 sijpelden de eerste hulpvragen rond hoe omgaan met allochtone jongeren binnen in het jeugdwerk. Enkele jeugdwerkers startten met ondersteuning aan hulpverleners van de Bijzondere Jeugdzorg in de begeleiding van voornamelijk Marokkaanse gezinnen. Dit

‘vliegend team’ groeide uit tot het Bemiddelingsteam in het Centrum Buitenlands Werknemers (CBW). Sinds 1992 officieel het Ondersteuningsteam Allochtonen Antwerpen – Bijzondere Jeugdbijstand vzw. En zoals zovele jongeren gekend onder een roepnaam ‘t Ondersteuningsteam of het OTA.

20 jaar later blijft het streven naar een zo optimaal mogelijke jeugdhulpverlening voor alle etnisch-culturele minderheden (hierna ECM genoemd) in de provincie Antwerpen ons motto.

Het overbruggen van de afstand tussen de leefwerelden van allochtone jongeren, hun ouders en de jeugdhulpverleners is nog steeds geen sinecure mede door de sterk toegenomen culturele diversiteit en de diversiteit in leefcontexten van jongeren.

In de jaren ’90 werd dan ook volop gesleuteld aan de methodiek en werd de oorspronkelijke doelgroep (Marokkaanse en Turkse gezinnen) gaandeweg uitgebreid naar alle etnisch- culturele minderheden waaronder ook de Niet Begeleidde Buitenlandse Minderjarigen. Eind jaren ’90 zetten we een samenwerking op met vrijwilligers (later cobemiddelaars genoemd) om hieraan tegemoet te komen.

Zowel in beleidsdocumenten als in de concrete uitwerking van nieuwe projecten in de BJB blijkt dat er nog te weinig afstemming is op de ECM. Toch blijkt uit onderzoek dat allochtone gezinnen oververtegenwoordigd zijn binnen het gedwongen luik van de jeugdhulp. De optimalisatie van de toegankelijkheid van alle hulpverleningsvormen voor onze doelwitgroep (jongeren en hun gezin uit ECM) blijft een aandachtspunt.

2 Subsidies en erkenning

De werking werd bij haar ontstaan opgenomen als preventieproject in de sector Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) van de Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast ontvangt het Ondersteuningsteam jaarlijks een subsidie van de provincie Antwerpen.

Trouwe lezers van onze jaarverslagen zijn bekend met de veelvoudige aanvragen en interacties met de beleidsmakers om de OTA’s een erkende positie te geven. Deze vraag tot erkenning is direct gelinkt aan de kreet om meer bestaanszekerheid. Het ontberen van een degelijk statuut betekent immers elk jaar kunst- en vliegwerk om de cijfers uit het rood te houden.

Hoewel het eveneens een symbolisch schouderklopje zou betekenen, zien wij de werking jaarlijks bevestigd in de stijgende vraag naar ondersteuning en vorming enerzijds, en anderzijds in de verschillende beleidsaanbevelingen die de noodzaak van de OTA’s Vlaanderen onderstrepen.

(8)

3 Uitgangsvisie

Iedere minderjarige en zijn gezin heeft recht op een kwalitatieve en adequate hulpverlening.

De jeugdhulpverlening moet dit recht als een gelijkwaardig recht voor alle hulpvragers hard maken in organisatie, aanpak en methodiek. Dit gelijkwaardig recht vereist dat er voor kinderen en jongeren en hun gezinnen afkomstig uit etnisch-culturele minderheden, extra inspanningen moeten geleverd worden om hulpverlening op maat te bieden3.

4 Doelstelling en Kerntaken 4.1 Doelstelling

Het Ondersteuningsteam stelt zich tot doel de hulpverlening in de Bijzondere Jeugdbijstand 0te optimaliseren ten aanzien van jongeren en gezinnen uit etnisch-culturele minderheden die zich in een Problematische Opvoedingssituatie (POS) bevinden of die omwille van een als Misdrijf Omschreven Feit (MOF) in contact komen met diensten van de Bijzondere Jeugdbijstand.

4.2 Doelgroep

De doelgroep van het Ondersteuningsteam bestaat enerzijds uit de consulterende diensten en voorzieningen die het Ondersteuningsteam kunnen inschakelen en anderzijds uit de minderjarigen en hun gezinnen (ook ‘doelwitgroep’ genaamd) die bereikt worden via ondersteuning in concrete dossiers.

4.3 Kerntaken

Het ondersteuningsteam realiseert deze doelstellingen door de uitoefening van volgende kerntaken:

Ondersteuning van de professionelen uit zowel verwijzende instanties als uit voorzieningen binnen de Bijzondere Jeugdbijstand in de concrete hulpverlening aan kinderen, jongeren en hun gezinnen uit etnisch-culturele minderheden.

Vorming van de professionelen die werken met kinderen, jongeren en gezinnen uit etnisch-culturele minderheden.

Pro-actief en beleidsbeïnvloedend werken en pleitbezorger zijn van kinderen, jongeren en gezinnen uit etnisch-culturele minderheden

3 De uitgebreide visie en werking van de Ondersteuningsteams Allochtonen Vlaanderen wordt beschreven in onze concepttekst.

(9)

4.4 Methodiek.

Het ondersteuningsteam gaat er vanuit dat niet zozeer het verschil in cultuur maar wel de wijziging van de context (omwille van migratie, vlucht of vertrek uit het land van herkomst) aan de basis ligt van heel wat probleemsituaties met allochtonen jongeren.

In de ondersteuning van de aanmeldende dienst of consulent worden drie basis methoden (overleg, verkennen & herkaderen en bemiddelen) gebruikt om de verwevenheid van de problematische opvoedingssituatie met inter- en intraculturele mechanismen te expliciteren.

Per individuele aanmelding van een allochtone jongere moet bekeken worden of de interventie van het Ondersteuningsteam een meerwaarde kan betekenen.

Deze methoden blijven onveranderd de kern uitmaken van onze interventies. In de bijlage achteraan wordt er dieper op ingegaan.

(10)

Deel 2: KERNTAKEN

1 Ondersteuning in concrete dossiers

Sinds eind 2007 registreren we onze dossiers in een gemeenschappelijk programma voor alle OTA’s. Anno 2009 gebeuren er nog steeds aanpassingen om dit programma optimaal te laten functioneren. Onderstaande cijfers en oplijstingen proberen een beeld te scheppen hoe we vorm geven aan onze ondersteuningsopdracht. In sommige tabellen geven we cijfers weer over een aantal jaren zodat bepaalde evoluties in kaart kunnen gebracht worden.

1.1 Algemene caseload

De totale caseload neemt jaar in jaar uit toe, net zoals de culturele diversiteit binnen de aangemelde jongeren.

¾ In totaal werd er ondersteuning geboden in 214 dossiers (zie tabel 1) in 2008. 89 dossiers werden overgedragen uit 2007 en/of vorige jaren, 125 dossiers werden als nieuwe aanmelding genoteerd.

¾ Hoewel nog steeds een aantal klassieke groepen in het oog springen in de caseload, de Marokkaanse, Turkse en sinds enkele jaren Roma jongeren, is het vooral de heterogene groep ‘Andere’ die toeneemt in volume. Het zijn de ondersteuningsvragen rond hulpverlening aan Afrikaanse en midden- en oost-Europese jongeren die deze laatste groep aandikken. Hoewel de expertise van de verschillende deelgroepen over de verschillende bemiddelaars verspreid is, heerst toch de consensus binnen het team dat de manier waarop ondersteuning geboden wordt rond interculturele zaken bijna altijd te herleiden valt tot het juist inschatten en verkennen van betekenissen én het uitlijnen van goed getimede strategische keuzes binnen de hulpverlening.

¾ Ook dit jaar stromen de meeste dossiers binnen via het arrondissement Antwerpen.

Turnhout en Mechelen blijven gelijklopend aan de vorige jaren.

¾ Opnieuw zien we een stijging van dossiers van de sociale dienst bij de jeugdrechtbank (zie tabel 8) van Antwerpen. Het zijn vooral de POS dossiers die toenamen.

¾ Het aantal vragen voor ondersteuning en pedagogisch advies die telefonisch werden beantwoord en beperkt werden genoteerd in kader van eventuele latere interventies bedroeg 20.

¾ In 1/5 van de dossiers werd beroep gedaan op een cobemiddelaar (vrijwilliger met dezelfde etnisch-culturele achtergrond en/of taalkennis).

(11)

214 205

181 182 197

159 161 164

127 152

134

119 155

141 144

88 102

67 79

54 64

0 50 100 150 200 250

1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Tabel 1: totale caseload van het ondersteuningsteam van bij de oprichting

tot heden

(12)

1.2 Specifiek

1.2.a Totale caseload

Antwerpen is, naast het Brusselse gewest de belangrijkste migratiestad en is tevens het meest gedifferentieerd in nationaliteit. Dit weerspiegelt zich uiteraard in de caseload van het OTA.

Hoewel Marokkaanse, Turkse en Roma dossiers de hoofdmoot blijven uitmaken, zien we vooral een toename van zeer diverse Afrikaanse dossiers. Naast Kongo en Ghana vallen Nigeria, Sierra Leone en Angola op (zie tabel 3).

De hiervolgende tabellen, geven een overzicht van de caseload opgesplitste naar etnisch- culturele afkomst. We gebruiken hiervoor de term etnisch-culturele afkomst in plaats van nationaliteit. Dit omdat de nationaliteit weinig zegt over de origine van de minderjarigen en hun gezinnen. Velen onder hen hebben immers de Belgische nationaliteit.

Maar ook de term etnisch-culturele afkomst dekt niet geheel de lading. Zo kunnen sommige groepen eventueel opgesplitst worden waarbij meer recht zou worden gedaan aan hun etnische of culturele origine (vb. Berbers, Koerden, Assyrische Kristenen, …).

De eigen accenten van een bepaalde groep kunnen in concrete begeleidingen wel een rol spelen, maar dat zou ons in de beschrijving van de caseload te ver leiden.

$INRPVW $DQWDO $DQWDO $DQWDO $DQWDO $DQWDO





0DURNNR      

7XUNLMH      

5RPD      

.RQJR      

*KDQD      

$QGHUH      

7RWDDO      

Tabel 2: Totale caseload 2008 opgesplitst naar de belangrijkste doelgroepen

(13)

Een gedetailleerder beeld van de afkomst van de cliënten geeft tabel 3. Deze tabel biedt een overzicht van de grote diversiteit in afkomst van de cliënten. Ze verduidelijkt waarnaar de omschrijving ‘andere’ in tabel 2 verwijst. In tegenstelling tot de vorige jaren geven we een overzicht van zowel de doorlopende dossiers en als de nieuw aangemelde dossiers.

Land van herkomst 2008 2007 Totaal

Afghanistan 3 1 4

Albanië 2 1 3

Angola 4 4

België 2 2

Azerbeidjan 1 1

Bosnië/Herzegovina 5 5

België/Nigeria 1 1

België/Slowakije 1 1

Ex-Joegoslavië 1 1

Ecuador 1 1

Filippijnen 2 2

Georgië 2 1 3

Ghana 1 5 6

Guinée 2 2

Haïti 1 1

Italië 1 1

Iran 1 1

Ivoorkust 1 1

Kameroen 1 2 3

Kongo 8 5 13

Kongo/Haïti 1 1

Kosovo 13 12 25

Kosovo/Bosnië 1 1

Libanon/België 1 1

Libanon/Marokko 1 1

Macedonië (FYROM) 3 1 4

Marokko 37 20 57

Marokko/Algerije 1 1

Marokko/België 2 2 3

Mauritanië 1 1

Mongolië 2 1

Montenegro 1 1

Nigeria 3 2 5

Oezbekistan 1 1

Pakistan 1 1

Polen 1 1

Roemenië 2 1 3

Rusland 1 1 2

Rwanda-Oeganda 1

Senegal 1

Servië 4 4 8

Servië-Kosovo 1 1 2

Sierra-Leone 2 2

Somalië 1 1 2

Surinamië/Marokko 1 1

Swaziland-België 1 1

Thailand 1 1

Tsjetsjenië 1 1

Tunesië/Marokko 1 1

Tunesië 1 1

Turkije 9 11 11

Onbekend 2 1 1

125 89 214

Tabel 3: Totale caseload 2008 opgesplitst naar etnisch – culturele afkomst

(14)

De drie grootste regio’s, Maghreb, Zwart-Afrika en Midden- en Oost-Europa worden steeds meer aan elkaar gelijk (zie figuur 1). Hoewel in een recente nota ‘beleidsadviezen ifv het globaal plan bis’ vanuit regio Antwerpen ook de voormalige Sovjet-Unie gesignaleerd wordt als groep die het klassieke hulpverleningsaanbod voor een uitdaging zet, tekent deze groep zich nog niet significant af binnen onze caseload. Vorig jaar signaleerden we al de groeiende groep Zwart-Afrikaanse dossiers. Deze groep wordt door vele hulpverleners als een moeilijke uitdaging ervaren. We horen dan doorklinken in de aanmelding dat de ouders geen medewerking verlenen en ‘zeer eigenzinnig’ of ‘arrogant’ overkomen.

Moeilijkheden waarop men botst zijn oa:

- ouders gaan wel formeel akkoord maar brengen de gemaakte afspraken niet in de praktijk

- te weinig inzicht en begrip van de ouders voor het (ac)culturalisatieproces van de kinderen en de veranderingen die dat met zich meebrengt

- vrijgevochten, mondige Afrikaanse tienermeisjes die zowel naar de ouders als naar de hulpverleners weinig respect aan de dag leggen en zich ook op school erg dominant manifesteren

- anders ervaren opvoedingsstijlen gaande van verwaarlozing aan het ene uiteinde en te autoritair aan het ander uiteinde van het spectrum

Hoewel we sommige van deze door de hulpverlener ervaren moeilijkheden zeker ook terugvinden bij andere ECM groepen, werd op basis van deze vragen een vorming op maat voorzien voor de consulenten. Een eerste luik ging reeds door in 2008, een volgende wordt georganiseerd in 2009. Ook in onze driedaagse vormingscycli is het werken met Afrikaanse gezinnen een vast onderdeel geworden.

Om de lezer ook wat meer vertrouwd te maken met deze deelgroep, geven we hieronder een korte, algemene toelichting.

Zoals niet ongebruikelijk bij etnisch-culturele gemeenschappen die hun land van herkomst hebben verlaten om hier een leven op te bouwen, vinden we ook bij de Zwart-Afrikaanse gemeenschappen een groeiend spanningsveld terug tussen de eerste en tweede generatie. Toch zijn er belangrijke verschillen met bijvoorbeeld hun Noord-Afrikaanse buren. Naast een verschillend migratiemotief (uit eigen beweging vanuit de ex-kolonies of als politiek vluchteling) zijn de Afrikaanse immigranten vaak hoog- of hoger geschoold. Omdat ze de ook meer vertrouwd waren met West-Europese culturele maatstaven - vooral migranten uit ex-kolonies- op gebied van onderwijs, arbeid en gezondheidszorg, verwachtte men vrij vlot te kunnen integreren binnen de Belgische middenklasse. Deze verwachtingen werden vaak niet ingelost door oa. taalobstakels (men was wel Franstalig maar niet Nederlandstalig) en men voelde de reeds opgebouwde status in het land van herkomst eerder een vrije val maken dan versterkt worden. Dit gepaard gaande met een nog niet vereffende historische schuld door het koloniale verleden in de landen van herkomst, verklaart de assertiviteit van Afrikaanse migranten die vaak als arrogantie overkomt.

Een ander verschil is dat het binnen de meeste Zwart-Afrikaanse tradities vooral de vrouwen zijn die de opvoedingsverantwoordelijkheid dragen zowel tegenover zonen als dochters. Dit heeft als gevolg dat waar o.m. binnen Turkse en Marokkaanse gezinnen traditioneel de moeder als bemiddelend figuur optreedt, de Afrikaanse moeder (matrilineair maar ook vaak patrilineair) autoriteitsafstand tegenover haar kinderen tracht te bewaren. Wanneer in België

(15)

het grotere sociale netwerk wegvalt dat mee de kinderen opvoedt dan vallen in essentie tantes en ooms weg die traditioneel de bemiddelende taak opnemen. Daardoor geraken conflicten tussen moeders en kinderen (vooral tieners) vaak niet opgelost en ventileren deze laatsten de opgehoopte frustraties elders.

Niet zelden zoekt de Afrikaanse mama (vaak gaat het om alleenstaande vrouwen) vervangende zorgfiguren, zij het via een crèche, een CKG, vriendinnen of zelfs buren. Die in haar ogen vanzelfsprekende overdracht van zorg is hier niet zo evident en kan leiden tot bezorgdheid bij externen of zelfs een aanklacht van verwaarlozing. Bemiddeling kan door middel van aansluiting bij de belevingswereld enerzijds, en inzicht doen krijgen in de meer persoonsgebonden invulling van zorg hier anderzijds, meestal al snel voor verandering zorgen omdat er dankzij het gemiddeld hoger opleidingsniveau, doorgaans sneller herkaderd kan worden.

Uiteraard zijn er soortgelijke achtergronden die verklaren waarom Afrikaanse jongeren zich in de ogen van hun ouders maar ook in de ogen van hulpverleners soms respectloos gedragen en hebben we de problematiek van de neveninstromers (jongeren die pas op latere leeftijd een ouder vervoegen) niet belicht. We verwijzen hier naar de brontekst4.

20%

29% 30%

10%

8% 2%

1%

Zwart Afrika

Maghreb en Midden Oosten Midden- en Oost-Europa Turkije

Azië en Russische Federatie Latijns-Amerika

Onbekend

Figuur 1: totale case-load 2008 opgesplitst naar regio’s

(16)

1.2.b nieuwe versus bestaande dossiers

2008 was goed voor 125 nieuwe aanmeldingen, een tikkeltje meer dan 2007. 89 dossiers bleven doorlopen van vorige jaren. Vooral dossiers waarin samengewerkt wordt met thuisbegeleidings- of pleegzorgdiensten en/of dossiers van kroostrijke gezinnen lopen vaak over meerdere jaren door.

Bij de stijgende complexiteit van POS situaties die de laatste jaren worden aangemeld is de continuïteit van de betrokkenheid van het Ondersteuningsteam belangrijk. Er moet immers blijvend herkaderd en bemiddeld worden rond betekenissen. Dit kan vooral belangrijk zijn bij transitiemomenten in langdurige begeleidingen: een evaluatie, een nieuwe hulpverleningsvorm die wordt opgestart, een crisismoment. Vooral om in deze laatste efficiënt te kunnen bemiddelen is het nodig in een eerdere fase betrokken geweest te zijn op het gezin. Maar dit wordt moeilijker door de discontinuïteit in de hulpverlening omwille van wachtlijsten , veelvoudige personeelswissels,….

1.2. c soort dossier

33%

60%

1% 6%

CBJ SDJRB Jeugdbrigade CLB

Figuur 2: Totale caseload 2008 opgesplitst naar soort dossier

In 1/3 van de dossiers is het comité bevoegd, in 2/3 de jeugdrechtbank. In figuur 2 zien we dat deze verdeling gelijklopend is over de verschillende arrondissementen.

De trend van een stijgend aantal dossiers onder toezicht van de jeugdrechtbank zet zich dus op opvallende wijze door. Op 3 jaar tijd noteren we voor het arrondissement Antwerpen een stijging van maar liefst 61 dossiers (2005: 55 dossiers, 2008: 161 dossiers). Het zijn vooral POS dossiers die deze cijfers de hoogte in stuwen (zie 1.2.e).

(17)

5(*,2 ,167$17,( $DQWDO $DQWDO $DQWDO $DQWDO 

$QWZHUSHQ&RPLWp     

6RFLDOH'LHQVW

-HXJGUHFKWEDQN

    

6RFLDOH'LHQVW-HXJGEULJDGH     

&/%     

7RWDDO     

0HFKHOHQ &RPLWp     

6RFLDOH'LHQVW

-HXJGUHFKWEDQN

    

&/%     

7RWDDO     

7XUQKRXW &RPLWp     

6RFLDOH'LHQVW

-HXJGUHFKWEDQN

    

&/%     

7RWDDO     

Tabel 4: dossiers per gerechtelijk arrondissement sinds 2005

De samenwerking met CLB’s blijft beperkt. We merken dat vele CLB’s of CLB medewerkers niet op de hoogte zijn van ons aanbod – verkennende , herkaderende gesprekken met jongeren - en soms eerder toevallig bij ons terecht komen. Toch promoten we het aanbod naar CLB’s niet te actief omdat er nog maar weinig ruimte is om meer dossiers op te nemen. Ondanks het bestaan van interculturele bemiddelaars en tolken binnen de CLB’s, worden we regelmatig aangesproken voor een interventie naar de ouders toe5, zeker als het gaat om de nieuwere doelgroepen. Gezien de specificiteit van ons aanbod gaan wij niet in op deze vragen. Helaas merken we dat de doorverwijzing naar het aanbod op eerste lijn vrij moeilijk blijft. De onvertrouwdheid met de culturele achtergronden van deze nieuwe doelgroepen werkt nog drempelverhogend.

1.2. de eerste aanmelder

We geven een overzicht van alle dossiers en groeperen de aanmelder per regio en per werkvorm.

Dit overzicht is parallel aan vorige jaren. Algemeen worden de meeste dossiers aangemeld door de consulenten van de comités of de sociale diensten bij de jeugdrechtbank. Daarnaast stromen er ook relatief veel aanmeldingen binnen vanuit het werkveld. Zowel het residentiële als het ambulante aanbod is hierin vertegenwoordigd. Soms melden voorzieningen aan op basis van een aanbeveling van de consulent of jeugdrechter.

(18)

OOOC’s en thuisbegeleidingsdiensten blijven regelmatige aanmelders. Toch is het zo dat de samenwerking met bepaalde diensten veel intensiever is dan met andere soortgelijke diensten.

Ook het moment van inschakeling verschilt nogal eens. Sommige diensten schakelen pas in wanneer men het gevoel heeft volledig vast te zitten. Vaak is het een individuele inschatting of men ondersteuning zoekt of niet. Zo adviseren sommige OOOC’s het OTA te betrekken in de vervolghulpverlening maar wordt dit advies daarom niet steeds ter harte genomen.

(HUVWH$$10(/'(5 $DQWDO

GRVVLHUV

&%- 

6'-5% 

&/% 

-HXJGEULJDGH 

 

222& 

7KXLVEHJHOHLGLQJVGLHQVW 

%HJHOHLGLQJVWHKXLV 

&.* 

*HPHHQVFKDSVLQVWHOOLQJ'H+XWWHQ 

'H2YHUVWDS 

%=: 

+RPH 

3OHHJJH]LQQHQGLHQVW 

&,* 

&ULVLVKXOS 

'DJFHQWUXP 

03, 

2QWKHHPGLQJVSURMHFW2LNRWHQ 

$17:(53(1

&HQWUDDO0HOGSXQW 

(HUVWH$$10(/'(5 $$17$/

GRVVLHUV

6'-5% 

&%- 

0(&+(/(1

222& 





 

(HUVWH$$10(/'(5 $$17$/

GRVVLHUV

&%- 

&/% 

6'-5% 

&,* 

222& 

7851+287

7KXLVEHJHOHLGLQJVGLHQVW 

727$$/  

Tabel 5: eerste aanmelder

(19)

1.2. e verhouding POS-MOF dossiers

POS MOF

CBJ 74 0

SDJRB 84 29

Totaal 158 29

Tabel 6: opsplitsing in POS en MOF

We tekenen hier een duidelijke stijging van POS dossiers vanuit de sociale diensten op. Dit loopt parallel aan de sterke toename in het aantal maatregelen genomen in het kader van een problematische opvoedingssituatie (POS) die men de laatste jaren vaststelt. Vooral binnen het gerechtelijk arrondissement van Antwerpen merkt men een exponentiële stijging op. Onze cijfers zijn hier dan niet vreemd aan.

Hoewel we slechts on een beperkt aantal MOF dossiers betrokken worden, merken we dat allochtone jongeren vaak goed presteren in een sterk gestructureerde setting zoals de gemeenschapsinstellingen of verder weg van huis zoals bij ontheemdingsprojecten. Het ontbreekt deze jongeren vaak aan voldoende handvaten om dit te vertalen naar/verankeren binnen hun leefsituatie en de grootstedelijke context waarin ze zich bewegen.

We pleiten voor een nog meer uitgebouwde nazorg voor deze jongeren en suggereren

eveneens het vroeger inzetten van GIT in het hulpverleningstraject van de zogezegde ‘carrière jongeren’ op wie het klassieke hulpverleningsaanbod geen vat heeft.

(20)

1.2.f Soorten interventies van het Ondersteuningsteam

De interventies van het Ondersteuningsteam kunnen grosso modo in drie soorten worden opgesplitst:

• Ondersteuning : alle interventies waarbij hetzij de jongere hetzij één of meerdere van de gezinsleden aanwezig zijn

• Dossierbespreking: overleg met de aanmelder of een betrokken hulpverlener rond de jongere of het gezin (bijvoorbeeld informatie uitwisseling i.v.m. de voorgeschiedenis van de hulpverlening, bespreken van de te volgen strategie etc…)

• Netwerkoverleg: overleg met alle betrokken hulpverleners binnen het gezin meestal georganiseerd door de consulent van het CBJ of SDJRB

Hoewel we deze cijfers nog niet kunnen terugkoppelen aan het soort dossier of naar specifieke werkvormen toe zien we voor het vierde jaar op rij gelijkaardige cijfers.

Ze schetsen duidelijk dat de ondersteuningen het arbeidsintensiefst zijn in de bemiddeling.

Het is dan ook in de cliëntcontacten (contacten met het gezin of jongere) dat het meeste van de betekenis- en conflictbemiddeling gebeurt. Het afstemmen van visies, formuleren van advies, strategisch mee nadenken over de mogelijkheden en de nodige aanpak gaat daar meestal aan vooraf of vindt aansluitend plaats. Dit kan onder de vorm van een dossierbespreking of een netwerkoverleg zijn.

Ondersteuning Dossierbespreking Netwerkoverleg

Gemiddelde/totale caseload 3 1,7 0,35

(21)

2 VORMING EN METHODIEKONTWIKKELING

2.1 Vormingscyclus ‘Hulpverlening aan allochtone jongeren in de BJB’ en follow-upvorming.

Dit betreft de vaste vormingscyclus van het Ondersteuningsteam. (zie vorige jaarverslagen) Deze vormingscyclus bestaat uit 3 volledige dagen gegeven door Ann Huybrechs.

Dit jaar werden 4 cycli georganiseerd.

Data Deelnemers

18 en 25 februari, 4 maart Dagcentra

Werknemers van Bohets en Ivo Cornelis

7, 14 en 21 april Thuisbegeleidingsdienst Terra

9 en 19 mei, 2 juni Dagcentra

Werknemers van den Draaiboom en De Steiger

13 ,19 en 26 juni Thuisbegeleidingsdienst

Werknemers van De Klink en Joba

Omdat men vaak na de vorming nog op zoek gaat naar manieren om het geleerde te implementeren binnen de eigen voorziening of werkvorm, wordt er regelmatig nog een halve dag follow-up voorzien. Het accent kan dan liggen op casusbesprekingen, bepaalde thema’s of het interculturaliseringsproces van de organisatie.

11 maart, halve dag Follow-up voor Wingerdbloei. ‘Hoe omgaan met taboe onderwerpen’.

Ann Huybrechs

17 maart, halve dag Follow-up voor De Aanzet rond ‘interne en externe motivatie in praktijk en de organisatie van een goede intake’.

Ann Huybrechs

(22)

2.2 Vorming en Ondersteuning ad hoc

2.2.a Intervisie, vormings- en overlegmomenten

Dit zijn vormingen op maat op vraag van de voorziening of verwijzer. Waar mogelijk sloten ook bemiddelaars en stagiaires van het OTA Antwerpen en OTA Oost- en West- Vlaanderen aan als interne vormingsoptie.

29 mei, halve dag Vorming voor team Herstelgerichte

maatregelen van Elegast-Harmonie.

‘Casebespreking en aanreiken van methodische handvaten’.

Ann Huybrechs

30 juli, halve dag Vorming voor CKG De Kleine Vos ‘Roma en hulpverlening’

Joy Eeman

2 oktober, halve dag Vorming voor consulenten CBJ en SJRB Antwerpen. Groep 1.

‘Luik I: werken met Afrikaanse gezinnen:

achtergronden’.

Ann Huybrechs

20 november, halve dag Vorming voor medewerkers dagcentrum de Tuimel.

‘Introductievorming’

Ann Huybrechs

11 december Inleiding debatlunch (Contactcomité) rond

Roma en hulpverlening.

Joy Eeman

- Overleg met verantwoordelijke Terra ter voorbereiding van de vormingscyclus, 25 maart - Overleg met crisisteam -18 rond samenwerkingsmodaliteiten, 5 maart.

- Video-interview op vraag van Vlaams Welzijnsverbond rond thema diversiteit.

- Overleg rond Roma in Sint-Niklaas met welzijns- , politie- en stadsdiensten, 10 maart.

- Overleg met Rachid Baitar ivm. onderzoek K.U.L en R.U.G rond kwaliteit van het leven na een echtscheiding. Doorlichting vragenlijst met oog op allochtone correspondentenen uiteenzetting werken met cobemiddelaars, 25 maart

- Uitwisseling OTA- jongerencoaches rond samenwerking, 10 maart - Deelname aan symposium rond Globaal Plan van het VWV, 25 april

- Korte vorming rond Roma nal van concreet dossier op de teamvergadering van De Sibbe, 17 juli

- Voorstelling OTA werking aan nieuwe consulenten SDJRB Antwerpen, 16 oktober

2.2.b Studenten

Zoals ieder jaar zijn we vaak ingegaan op vragen van studenten voor informatie en hulp bij schoolse opdrachten, onderzoeken en eindwerken.

(23)

2.3 Recente Publicaties

2005: ‘De-dramatiseren, herkaderen en motiveren. Enkele methodische uitgangspunten van het ondersteuningsteam Allochtonen Bijzondere jeugdbijstand in de provincie Antwerpen. Tijdschrift voor welzijnswerk, 29e jaargang nr. 271. Artikel door Joy Eeman op vraag van de redactie voor dit themanummer rond diversiteit.

2006: ‘Interculturele en andere misverstanden voorkomen of overbruggen’. Caleidoscoop, 18e jaargang nr 4. Artikel op basis van interview afgenomen van Ann Huybrechs (+ bewerking)

2007: ‘Allochtone leerlingen en hun werelden, situatieschets van jongeren uit Zwart- Afrikaanse herkomstlanden. Handboek voor leerlingenbegeleiding15, p.67. Ann Huybrechs

2.4 Medewerking aan onderzoek

2007: thesis over de Ondersteuningsteams Allochtonen Vlaanderen. Vakgroep Orthopedagogie. KUL. Nathalie Sente. (publicatie: 2008)

(24)

3 Integrale Jeugdhulpverlening (IJHV) 3.1 vertegenwoordigingen

Het Ondersteuningsteam participeert aan het overleg Bijzondere Jeugdbijstand arrondissement Antwerpen van de stichting Welzijnszorg provincie Antwerpen (het hele jaar door). IJHV is één van de punten die hier regelmatig aan bod komen.

Sinds eind 2006 zitten we ook weer als partner rond de tafel in de netwerkstuurgroep crisis Antwerpen. Het Ondersteuningsteam zal binnen dit netwerk een consultfunctie opnemen.

Begin 2008 werd dit engagement geconcretiseerd in een samenwerkingsakkoord met het Crisisteam -18.

We blijven systematisch aandacht besteden aan de zorg om alle modules in de integrale jeugdhulpverlening toegankelijk te maken voor ECM jongeren.

We pleiten ervoor nieuw leven te blazen in de bevindingen en beleidsaanbevelingen uit de klankbordgroepen van Integrale jeugdhulpverlening en het eindonderzoek rond ECM van het Vlaams Minderheden Centrum. De actualisatie van deze beleidsaanbevelingen naar de nieuwe doelgroep dringt zich op.

De uitwisseling en verzameling van bestaande ‘good practices’ rond interculturele hulpverleningen en het werk maken van een diversiteitsbeleid binnen de voorzieningen is eveneens prioritair.

4 Vertegenwoordigingen

4.1 Vereffeningsfonds en Comité V

Op 6 maart 2002 werd in de provincie Antwerpen het provinciaal vereffeningsfonds opgericht. Het vereffeningsfonds kadert in de visie van herstelbemiddeling.

Uit dit fonds kunnen slachtoffers van een strafbaar feit dat gepleegd werd door minderjarigen, een vergoeding ontvangen. Als tegenprestatie werken de jongeren gedurende een bepaalde tijd in een organisatie van sociaal, cultureel, humanitair of openbaar nut.

Het vereffeningsfonds omvat een begeleidingsgroep en een comité V. De begeleidingsgroep is een overlegorgaan dat tevens het vereffeningsfonds evalueert en toezicht houdt op het Comité V. Dit is een soort dagelijks bestuur dat de individuele dossiers voor tussenkomst behandelt en maandelijks samenkomt.

Gezien de eerder betrokkenheid van het Ondersteuningsteam in de herstelbemiddeling, werden ze door de Provinciale Dienst Welzijn aangesproken om hieraan te participeren.

Dit werd concreet opgenomen door Atika Boulafdal.

4 .2 Vlaams Welzijnsverbond – Coördinatiecomité Antwerpen

Naar jaarlijkse gewoonte nam Joy regelmatig (afhankelijk van de agendapunten) deel aan het maandelijks georganiseerd Coördinatiecomité BJB waar we sinds ’98 bij aansloten.

Dit overleg is een interessant forum om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in de Bijzondere Jeugdbijstand. En dit niet alleen op beleidsmatig niveau maar ook om te vernemen waar de andere aanwezigen vanuit hun specifieke werksoort mee bezig zijn.

(25)

Deel 3: Het Ondersteuningsteam: de vzw 1 Personeel

1.1 Algemeen

Opnieuw een jaar van verandering. We namen afscheid van Shanaz Janbaz en Hayat Aarab en verwelkomden Houria Benzerar en Shahnur Minasian. We kozen voor een niet aansluitende vervanging van het personeel uit dienst omwille van budgettaire redenen.

Een kort overzicht voor werkjaar 2008:

Bemiddelaars:

- Atika Boulafdal (24 u tot eind maart en 19 u vanaf april) .

- Ann Huybrechs (24 uur inclusief arbeidsduurvermindering oudere werknemer) - El Alia Karyouh (38 uur – 1/2 tijdskrediet tot april 2008)

- Hatice Altünbay (25 uur tot eind maart en 18 u sinds april)

- Hayat Aarab (19 uur ter vervanging van El Alia Karyouh, uit dienst eind juli en vervangen door Houria Benzerar, sinds oktober)

- Valerija Ludvig (wisselend urenpakket door vervangingen van Shanaz Janbaz in ziekteverlof, sinds 1 april 20 u, door vrijgekomen uren van Hatice)

- Shanaz Janbaz (13u), uit dienst eind maart, vervangen door Shahnur Minasian, die ook vrijgekomen uren van Atika opnam)

Administratieve Ondersteuning:

- El Alia Karyouh: registratie van de dossiers.

Coördinator:

- Joy Eeman (28,5 uur) en bijkomend een specifieke bemiddelingsopdracht voor Roma (9,5 u).

De loonsubsidies Sociale Maribel 1,2 en 4 werden besteed aan een gedeelte van de lonen van Atika Boulafdal, Valerija Ludvig, Shanaz Janbaz en Joy Eeman.

(26)

1.2 Co-bemiddelaars

Op vrijwillige basis werkten mee:

Doelgroep Co-bemiddelaar(s)

Albaneestalige en Roma gezinnen (Ex- Joegoslavië, Macedonië, Roemenië, Albanië)

Rudina Coraj, Florica Raceala

Ghanese gezinnen Naana Audrey Gyimah

Kongolese gezinnen Firmin Boika

Latijns-Amerikaanse en Portugese gezinnen Tine de Pourcq

Pakistaanse gezinnen Rosy Abdul

Mongoolse gezinnen Mongoltuya Tunga

Somalische gezinnen Mulki Werah

Russische gezinnen Naira Vardanian

Sinds 2000 werkt het Ondersteuningsteam Allochtonen in Antwerpen met cobemiddelaars.

Door de jaren heen hebben wij een actief bestand van vrijwilligers uitgebouwd waarop we beroep kunnen doen.

In praktijk volgen de bemiddelaar en co-bemiddelaar steeds samen het dossier op. Co- bemiddelaars maken slechts uitzonderlijk zonder een vaste bemiddelaar van het team een afspraak in een dossier. Nieuwe co-bemiddelaars worden vooraf gescreend op basis van een gesprek.

In het kader van het interculturaliseringsproces binnen de Integrale Jeugdhulpverlening promoten wij dit systeem bij de andere sectoren onder meer bij CAW’s en CKG’s.

1.3 Stagiairs

Khalid El Hatri en Youssef Sbaïti liepen hun laatste jaarsstage op het OTA. Hun jeugdig enthousiasme zorgde voor levendige debatten op teamvergaderingen. Wij zijn verheugd dat ze intussen aan de slag in de sector BJB. Ze werden begeleid door Atika Boulafdal en El Alia Karyouh.

1.4 Opleidingen, vormingen en bijscholingen personeel

Individuele opleiding en vorming personeel Op basis van educatief verlof:

Opleiding Maatschappelijk Werk – Hayat Aarab:

Opleiding aan de PestaloZZi school te Antwerpen. Hayat slaagde in haar tweede jaar en studeerde af als maatschappelijk werker in januari 2008.

(27)

Houria Benzerar

Opleiding aan de Erasmus hogeschool in Brussel. Laatste jaar. Houria liep tijdens haar werkopdracht eveneens stage op het OTA en werd begeleid door Atika Boulafdal.

Vormings- en infodagen

Gevolgde vorming Deelname door Datum

Jaaropleiding Transpersoonlijke psychotherapie (gedeeltelijke compensatie tijdens de werkuren) Educatieve Academie

Valerija Ludvig 1/10/2008 – 30/6/2009

Speakerscorner: symposium vernieuwende methodieken in het Globaal Plan Jeugdzorg.

Vlaams Welzijnsverbond

Youssef Sabïti, Hayat Aarab en Joy Eeman

25/04

Dagsymposium: Autisme, de mens en zijn omgeving.

Martine Delfos. De Onderstroom.

El Alia Karyouh 30/05

Debatlunch ‘Transparante verslaggeving’

Mies Cockx, Wingerdbloei

Ann Huybrechs 2/10

Omgaan met eergerelateerd geweld.

Deel 3. Goede praktijken vanuit Nederland.

Edward Van Torre

Ann Huybrechs, Shahnur Minasian

27/11

In gesprek met Paul Scheffer, auteur van het land van aankomst.

Vlaams Minderheden Centrum

Ann Huybrechs, El Alia Karyouh

4/12

Conflichantering voor leidinggevenden Upgrading

Joy Eeman 4/12

Eergerelateerd geweld

Steunpun Algemeen Welzijnswerk

Shahnur Minasian 28/12

(28)

2 Interne bijeenkomsten 2.1 Teamvergadering

Na positieve interne evaluatie bleef de opsplitsing tussen methodische teams (gesuperviseerd door El Alia Karyouh of Ann Huybrechs) en kernteams (onder leiding van Joy Eeman).

De methodische teams focussen op de methodiek van het verkennen/herkaderen en het betekenis- en conflictbemiddelen aan de hand van een paar concrete casebesprekingen. De nieuwe collega’s van het Ondersteuningsteam Allochtonen Oost-Vlaanderen participeerden op regelmatige basis aan deze teams.

De methodische teams worden afgewisseld met kernteams. Op kernteams worden de nieuwe aanmeldingen overlopen en toegewezen aan de bemiddelaars. Daarnaast is er tijd om de lopende dossiers te overlopen en dringende vragen te bespreken. Eveneens kunnen beleidszaken, samenwerkingsakkoorden en actualiteit op de agenda staan.

2.2 De Raad van Bestuur

De samenstelling van de Raad van Bestuur bleef ongewijzigd.

Winand de Smet bleef voorzitter, An Lion secretaris en Luc van Jole penningmeester.

Piet Janssen, Theo Vanderstukken, Véronique Grossi en Karel Verleije bleven lid.

De Raad kwam 6 keer samen in de loop van het jaar.

De Algemene Vergadering vergaderde op 19 april.

De raden van bestuur werden grotendeels besteed aan diverse beleidsmatige-, financiële- en personeelzaken.

2.3 Werkgroep OTA’s Vlaanderen

De bijeenkomsten en contacten tussen de OTA’s Vlaanderen stonden in 2008 in het teken van een verder stroomlijnen van de OTA’s. Zo kwam het thema ‘werken met cobemiddelaars en vrijwilligers’ uitgebreid aanbod. Daarnaast streven we naar een uniforme manier van rapportage aan de Vlaamse Gemeenschap en legden daartoe de laatste hand aan een gemeenschappelijk registratieprogramma.

(29)

Bijlage: Methodiek van het Ondersteuningsteam.

Het ondersteuningsteam gaat er vanuit dat niet zozeer het verschil in cultuur maar wel de wijziging van de context (enerzijds omwille van migratie, vlucht of vertrek uit het land van herkomst; anderzijds omwille van de veranderende sociaal-economische realiteit en perceptie op allochtonen binnen de samenleving hier) aan de basis ligt van heel wat probleemsituaties met allochtonen jongeren.

In de ondersteuning van de aanmeldende dienst of consulent worden drie basis methoden gebruikt om de verwevenheid van de problematische opvoedingssituatie met inter- en intraculturele mechanismen te expliciteren. Per individuele aanmelding van een allochtone jongere moet bekeken worden of de interventie van het Ondersteuningsteam een meerwaarde kan betekenen.

1. Overleg

Het Ondersteuningsteam kan vanuit zijn specifieke deskundigheid gevraagd worden bij overleg in de BJB. De inbreng van het Ondersteuningsteam is afhankelijk van de complexiteit van de hulpvraag: éénmalig advies, hulp bij inschatting van een probleem, coaching, systematisch overleg. Daarnaast kan OTA ook gevraagd worden om methodisch te ondersteunen bij een netwerkoverleg ivm. een multi-problem gezin met de bedoeling tot duidelijke rol- en taakafspraken te komen met de verschillende betrokkenen in de hulpverlening aan een gezin of jongere.

2. Verkennen en herkaderen (inter- en intracultureel)

De probleemsituatie wordt met de consulterende dienst, jongeren en ouders verkend en herkaderd.

Tijdens aparte gesprekken met jongeren en ouders worden verschillende specifieke factoren en aspecten die de allochtone persoon kunnen beïnvloeden en bepalen verkend. De betekenissen die de persoon geeft, worden tijdens de verkenning van hun vanzelfsprekendheid ontdaan door aanvullende informatie te geven, vragen te stellen, andere betekenissen te opperen etc. Dit wordt herkaderen genoemd.

Gaandeweg wordt ook het conflict verkend en herkaderd. De bemiddelaar gaat op zoek naar de reële belangentegenstellingen en mogelijke oplossingen of haalbare compromissen. In deze fase wordt nog niet onderhandeld.

3. Bemiddelen

Via betekenisbemiddeling en conflictbemiddeling proberen de bemiddelaars een dialoog op gang te brengen tussen de verschillende partijen (tussen allochtone jongeren en hun ouders of tussen allochtonen gezinnen en diensten of voorzieningen van de BJB).

(30)

Daarbij hanteert de bemiddelaar van het Ondersteuningsteam een unieke positie van meervoudige partijdigheid:

• De bemiddelaar is meerzijdig betrokken. Hij kiest geen partij in het probleem of conflict.

Er wordt gewerkt aan een vertrouwensrelatie met alle betrokkenen.

• De bemiddelaar heeft een grote interculturele deskundigheid en streeft ernaar alle voorwaarden voor een optimale verbale en non-verbale communicatie aanwezig te maken.

• De bemiddelaar heeft een autonome positie via het Ondersteuningsteam. Hij draagt geen eindverantwoordelijkheid voor het dossier en neemt geen beslissingen. Dit vergroot zijn invloed op alle betrokkenen.

Tijdens de betekenisbemiddeling worden de betekenissen over en weer uitgeklaard door middel van gesprekken met alle betrokken partijen in aparte gesprekken.

Nadat de betekenissen op elkaar zijn afgestemd en de onderhandelingsmarges verbreed kan het eigenlijk belangenconflict voorwerp worden van bemiddeling en kan er gewerkt worden aan een compromis. Bij het rond de tafel brengen van de verschillende partijen spreken we van conflictbemiddeling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien en voor zover de klant in de configuratie van de tool voor toe- gang op afstand Endress+Hauser geen permanente toe- stemming heeft verleend voor toegang op afstand, vereist

Daarnaast heb je het recht om jouw toestemming voor de gegevensverwerking in te trekken of bezwaar te maken tegen de verwerking van jouw persoonsgegevens door Wieke Ontwerpt. Ook

De onderzoekspopulatie wordt opgedeeld in drie groepen: de kinderen en jongeren met een eerste maatregel in 2005 door de bijzondere jeugdzorg (Vlaamse Gemeenschap), de kinderen

Kinderen die opgroeien in een huishouden met een vrouw aan het hoofd hebben een significant hogere kans op een eerste maatregel dan kinderen die. opgroeien in een huishouden met

9u35 Inleiding door Françoise De Boe en Henk Van Hootegem (Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting). 9u50 Voorstelling van

Een recente toevoeging aan deze helden- reizen is de boekenserie Miss Peregrine’s Home for Peculiar Children door Ransom Riggs, waarin held Jacob een wereld met bijzondere

De speciale positie van de mens betekent niet dat de natuur alleen maar waarde heeft in zoverre het ook waarde of betekenis heeft voor de mens.. Dat een wilde boom die geen

Propertize heeft als opdracht om tot en met 2023 de portefeuil- le aan vastgoedfinancieringen en vastgoed op een beheerste, transparante, professionele en integere wijze af te