• No results found

Uitbreiding productiecapaciteit alcoholische en niet-alcoholische dranken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uitbreiding productiecapaciteit alcoholische en niet-alcoholische dranken"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten

Directie Gebiedsontwikkeling Team Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Tweede goedkeuring project-milieueffectrapport

Uitbreiding productiecapaciteit alcoholische en niet-alcoholische dranken

Initiatiefnemer:

KONINGS NV BERINGERSTEENWEG 98

3520 ZONHOVEN

Datum 07/05/2021

PRMER-3204-GK2

(2)

1. Inleiding

Het voorgenomen project betreft het voornemen van Konings NV te Zonhoven om haar productiecapaciteit uit te breiden tot 255 miljoen liter per jaar, waarvan maximaal 200 miljoen liter frisdranken en fruitsappen per jaar. De firma Konings NV exploiteert een inrichting voor de productie en botteling van alcoholische en niet-alcoholische dranken in Zonhoven, op twee verschillende locaties: K1 aan de Beringersteenweg 98 en K2 aan de Alkenhoofseweg 10.

Daarnaast exploiteert Konings NV tevens een waterzuivering in de Katschitstraat te Zonhoven.

Voor haar activiteiten beschikt Konings NV tevens over 2 grondwaterwinningen in het Krijt, een winning op K1 bestaande uit een 1 put van 312 m diepte in de Formatie van Maastricht (Krijt Aquifersysteem) en een winning op K2 bestaande uit 1 put met een diepte van 300 m in het Krijt. Gezien de bereiding van de drank in functie van de specificiteit en batchgrootte zowel op K1 als K2 kan doorgaan, is Konings vergund voor één gezamenlijk debiet van 2.300 m³/dag en 380.000 m³/jaar voor de twee grondwaterwinningen in het Krijt samen.

Om de capaciteitsuitbreiding te realiseren zal Konings NV onder meer een bijkomende lijn voorzien op K2 voor de productie van zowel alcoholische als niet-alcoholische dranken.

Daarnaast wenst het bedrijf ook de productiecapaciteit op de site K1 te verhogen. Tot slot houden deze wijzigingen in dat ook het gezamenlijk onttrokken grondwaterdebiet uit het Krijt zal toenemen tot 2.700 m³/dag en 650 000 m³/jaar.

Het MER werd samen met de omgevingsvergunningsaanvraag (OMV_2020122263) ingediend.

Maar ook in twee andere lopende vergunningsaanvragen werd ditzelfde MER toegevoegd (nl.

OMV_2020122267 en OMV_2020122259).

De volgende activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit1, met name:

Bijlage II, rubriek 7b) Inrichtingen voor het conserveren van dierlijke en/of plantaardige producten met een productiecapaciteit van 100 000 ton per jaar of meer.

Bijlage II, rubriek 7e) Siroop- of frisdrankenfabrieken met een productiecapaciteit van 75 miljoen liter per jaar of meer.

Bijlage II, rubriek 10 o): Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater: Onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, als het netto onttrokken debiet 2500 m³ per dag of meer bedraagt.

Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek.

Het Team Mer van de afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten besliste op 23 september 2019 over de aanmelding. De aanmelding bevatte een vraag tot scopingsadvies.

Er werd een openbare raadpleging voorzien in het voortraject (= periode voorafgaand aan de indiening van het MER samen met vergunningsaanvraag).

1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd.

(3)

Het MER werd goedgekeurd op 2 februari 2021. Er werd tijdens de lopende omgevingsvergunningsaanvraag echter een wijzigingsverzoek ingediend met gewijzigd MER en passende beoordeling. Belangrijk is aan te geven dat met deze aanvullingen het aangevraagde project zelf niet wijzigt. Er wordt enkel bijkomende informatie gegeven voor de beoordeling van de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen n.a.v. het stikstofarrest.

Het Team Mer ontving op 26/03/2020 de vraag om het in het omgevingsloket opgeladen gewijzigd project-MER opnieuw goed of af te keuren.

2. Inhoudelijke toetsing van het project-MER

2.1. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2,1 ° DABM2

Het project-MER werd opgesteld door het team van deskundigen waarover in de aanmeldingsbeslissing werd beslist. Ook de MER-coördinator beschikt ondertussen over een erkenning.

2.2. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 2° DABM

Het project-MER voldoet aan het scopingsadvies van 23/09/2019. Onder meer de volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing of aandachtspunten kunnen vermeld worden:

• Het definitief MER maakt deel uit van een omgevingsvergunningsaanvraag in kader van de uitbreidingen (geen hervergunning). Aan deze uitbreidingen is ook de aanpassing van de WZI en een verhoging van het grondwaterdebiet tot 650.000 m³/jaar gekoppeld. In de aanmelding was nog sprake van verschillende vergunningsaanvragen en gefaseerde uitbreiding. Door alles te integreren in 1 vergunningsaanvraag werden de vragen hieromtrent in het scopingsadvies opgelost.

• Onder andere volgende zaken werden verduidelijkt in de projectbeschrijving zoals gevraagd in het scopingsadvies: vergunde capaciteiten, stand van zaken van de nieuwe hal op K1 (en geluidsabsorberende muur), afstand tussen de verschillende sites, aspecten mbt scenario’s voor de waterzuivering, gemotiveerd of geurhinder al dan niet relevant is en bijkomend verduidelijkt waarom het verschil in aantal transporten tussen de referentiesituatie en de geplande situatie klein is.

• Konings NV zal in de geplande situatie op zoek gaan naar bijkomende externe opslagcapaciteit voor de opslag van eindproducten. Een gedeelte van de afgewerkte producten die worden afgevuld op K1 zal rechtstreeks worden afgevoerd naar het extern magazijn en van daaruit worden getransporteerd naar de eindbestemming.

• Voor de discipline water werd zoals gevraagd bijkomend gemotiveerd waarom er geen maatregelen nodig zijn, met focus voor fosfor en chloriden cfr. vragen in het scopingsadvies. Ook werd zoals gevraagd ingegaan op hoe wordt omgegaan met calamiteiten en incidentele lozingen.

• De discipline lucht werd aangepast conform het scopingsadvies door oa het aspect geur verder uit te werken en te onderbouwen en de milderende maatregelen ivm verhoging van de schouw te verduidelijken (zal sowieso gebeuren door nieuwe loods op K1).

• In de discipline geluid werd voldoende rekening gehouden met de opmerkingen in het scopingsadvies. In het scopingsadvies was er sprake van nieuwe metingen die in het

2Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM).

(4)

definitief MER zullen opgenomen worden. Aangezien deze nieuwe metingen tot zelfde conclusies leiden, werden deze niet expliciet opgenomen in het MER.

• Ook de disciplines mens-gezondheid, grondwater en biodiversiteit zijn conform het scopingsadvies aangepast.

• De discipline mobiliteit werd als volgt aangepast:

o kwantitatief aangetoond dat het verschil in aantal transporten tussen de referentiesituatie en de geplande situatie relatief klein is

o de herinrichting van de N72 werd als ontwikkelingsscenario opgenomen

o er werd uitvoeriger aangetoond dat het aantal parkeerplaatsen op de site zelf voldoende is om piekmomenten op te vangen

o er werd een duidelijkere link gelegd met de maatregel volgend uit de discipline geluid nl. dat op K2 het laden en lossen enkel tussen 7u en 19u wordt toegelaten (indien er toch vroeger vrachtverkeer zou zijn dan mogen ze geen rust verstorende activiteiten genereren)

o er werden extra maatregelen geformuleerd om de bereikbaarheid te voet, met de fiets en met het openbaar vervoer en de verkeersveiligheid te bevorderen.

• Zoals gevraagd in het scopingsadvies werden groenaanplantingen en buffering besproken.

2.3. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 3° DABM

Het project-MER is kwaliteitsvol uitgewerkt en het bevat alle relevante onderdelen conform artikel 4.3.7. van DABM. Onder meer de volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing:

• De productie-eenheden K1 en K2 en de WZI zijn gelegen nabij speciale beschermingszones (SBZ), waarbij K2 aan een vogelrichtlijngebied grenst en de WZI te midden van een vogelrichtlijn- en een habitatrichtlijngebied ligt. Een passende beoordeling werd als bijlage B1 van dit rapport toegevoegd. In haar advies dd. 04.05.2021 verleent het Agentschap voor Natuur en Bos een gunstig advies ikv de aanvraag van de omgevingsvergunning en het ontwerp-MER PR3204 mits naleving van de volgende voorwaarden:

o Om de mogelijke effecten van de affakeling van het overtollige biogas van de WZI maximaal te beperken, wordt het gas gebufferd in een buffervat en wordt afgefakkeld tijdens de dagperiode.

o Bij lozing van het afvalwater in oppervlaktewater moet voldaan zijn aan de geldende lozingsnormen.

Als scenario voor de waterzuivering wordt in de OVA geen anaerobie aangevraagd. De voorwaarde in het advies van ANB ivm affakeling is bijgevolg niet relevant.

• Onder het hoofdstuk alternatieven wordt kort ingegaan op het nulalternatief, locatie- alternatieven en uitvoeringsalternatieven. In de geplande situatie worden aanpassingen aan de waterzuiveringsinstallatie voorzien om de verhoogde debieten en vuilvrachten op te vangen. Hiervoor bestaan er twee mogelijke uitvoeringsalternatieven die in het MER beoordeeld werden:

o scenario 1: installeren van bijkomende blowercapaciteit en uitbreiden van het aantal beluchtingsschotels. De voeding zal worden herverdeeld over meerdere benen.

o scenario 2: installeren van voorzuivering met anaerobie en ombouw van één beluchtingsbekken tot een buffer.

Slechts één van de twee uitvoeringsalternatieven zal uiteindelijk geplaatst worden. Het uiteindelijk aangevraagde scenario in de vergunningsaanvraag is scenario 1, aangevuld met een MBR. Zoals gevraagd in het scopingsadvies werd verduidelijkt dat naar impact op het oppervlaktewater er geen verschil is tussen beide alternatieven. Er is enkel een verschil in impact naar lucht en geluid. Voor scenario 1 kan er bijkomende geurhinder

(5)

verwacht worden. Voor scenario 2 worden bijkomende lucht-, geluidemissies en verzurende en vermestende emissies beoordeeld in het MER. Aangezien de anaerobie niet wordt aangevraagd in de vergunningsaanvraag zijn deze laatste bijkomende effecten echter niet relevant.

2.4. Toetsing aan artikel 4.3.8 §2, 4° DABM

Het project-MER werd afgetoetst aan de ontvangen opmerkingen en adviezen van het publiek en de geraadpleegde adviesinstanties. Hieronder een beknopte analyse van de ontvangen informatie tijdens de het tweede openbaar onderzoek na het wijzigingsverzoek.

Tijdens het tweede openbaar onderzoek werden er 2 bezwaren geformuleerd. Kort samengevat werden volgende aspecten mbt milieueffecten en bezorgdheden in de bezwaren besproken:

- Transporten tijdens weekend niet mee beoordeeld in het MER.

- De natuurwaarde en de biodiversiteit worden, aangetast door de lozingen. Effecten veroorzaken schade aan vegetatie en fauna.

- Verlaging grondwatertafel.

Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing en de analyse van de bezwaren:

- De effecten van verkeersemissies naar lucht en geluid en de gezondheid zijn beoordeeld in het MER tijdens de week. Dit geldt tevens voor de beoordeelde effectgroepen in de discipline mobiliteit. Er kan echter gesteld worden dat deze effecten niet in relevante mate verschillen ten opzichte van deze in het MER beoordeeld. Het MER kan met andere woorden als voldoende basis worden gebruikt voor evaluatie van het voorwerp van de aanvraag.

- Voor de effecten naar biodiversiteit door de lozingen wordt in het MER aangegeven dat de kwaliteit van de Oude Roosterbeek bepaald wordt door de lozingen van de RWZI Zonhoven, aflaten vijvers en Konings. De cumulatieve effecten worden besproken voor de aangemelde habitats. Er wordt in het MER voorzien dat bij een eventuele verstrenging van de normering voor de RWZI Zonhoven tevens een verstrenging wordt voorzien voor de lozingen van Konings. In het MER is aangegeven dat de Oude Roosterbeek geen effectief overstroombare zone is (met risico voor vervuiling oevers/

hooilanden).

- In het MER wordt aangegeven dat de grondwatertafel niet beïnvloed wordt door de winning.

- Er wordt voor de twee bovenstaande punten tevens verwezen naar de gunstige adviezen van ANB en de VMM, AOW.

Ter info wordt hieronder de samenvatting en bespreking van de bezwaren en adviezen tijdens de eerste adviesronde en eerste openbaar onderzoek weergegeven. Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing en de analyse van adviezen en bezwaren:

- In haar advies bevestigt de VMM, AET de conclusies uit het MER en verleent gunstig advies. Wel worden voorwaarden geformuleerd voor strengere lozingsnormen voor P tot en chloriden en wordt aangegeven dat gedegen opvolging en monitoring absoluut noodzakelijk zijn om de impact op oppervlaktewater te beperken. Vanuit het MER wordt dit bevestigd en via dit goedkeuringsverslag ook extra benadrukt.

- Volgens het advies van de gemeente Zonhoven ontbreken voor de Oude Roosterbeek als op de Slangebeek analyseresultaten, getoetst aan de milieukwaliteitsnormen. Deze toetsing is terug te vinden in tabellen VIII.1.1 en VIII.1.6 in het MER. Weliswaar met weinig recente waarden, vandaar dat de vraag naar monitoring wel bevestigd wordt. Verder wordt in het advies vermeld dat een goede uitbouw van een stappenplan bij incidenten noodzakelijk is.

- Uit het advies van de provincie Limburg, dienst waterlopen volgt dat de dimensionering van de infiltratievoorzieningen ruim onvoldoende is en dat de bestaande industriehal niet afgekoppeld is naar de infiltratievoorziening zoals in voorwaarden vastgelegd. Ook de gemeente Zonhoven bevestigt dit ongunstig

(6)

advies van de provincie. Op zich heeft dit geen invloed op de effectbeoordeling in het MER en kan dit bijgevolg verder bekeken worden in kader van de vergunningsbeslissing.

- Als antwoord op de bezwaren ivm geluid kunnen onder andere volgende antwoorden gegeven worden:

o De continue geluidsbronnen die gerelateerd zijn aan de uitbreiding zorgen veelal voor een verwaarloosbare bijdrage aan de geluidsimmissie van het bedrijf. Echter, gezien de geluidsimmissie van de huidige vergunde situatie op diverse plaatsen de vigerende geluidsnormen niet kan respecteren, beoordeeld de MER-deskundige geluid zowel in de referentiesituatie, gewijzigde referentiesituatie als de geplande situatie op sommige punten een eindscore van -3 (aanzienlijke effecten). Hierdoor moet er noodzakelijkerwijs gezocht worden naar milderende maatregelen. Per te milderen bron is er een voorstel van actie geformuleerd. De haalbaarheid van deze beschreven maatregelen werd intern door Konings NV onderzocht en heeft geresulteerd in een plan van aanpak. Dit plan van aanpak is terug te vinden onder bijlage G6 van het MER. In dit plan van aanpak worden maatregelen besproken op korte termijn (binnen 3 j) en op middellange termijn (bij vervanging van installatie en ten laatste binnen 5 jaar). Een hernieuwing van de vergunning wordt nog niet aangevraagd via deze vergunningsaanvraag maar gezien de vele vragen in inspraak over geluid en deze conclusies in het MER kan reeds rekening gehouden worden met dit plan van aanpak bij het formuleren van vergunningsvoorwaarden. Aanvullend kan bekeken worden of ook het uitzetten van de parkeersensoren een mogelijkheid is zoals in het advies van de gemeente Zonhoven gevraagd.

o De keuze van geluidsmeetpunten ligt wettelijk vast. De meest relevante woningen buiten de site zijn geëvalueerd als beoordelingspunten in het MER. Het is evident dat voor de stationaire bronnen er wel een relevante invloed is in de actuele situatie. Dit wordt uitgebreid beschreven in het MER.

o Metingen aan de bronnen zijn uitgevoerd waarbij ook laag frequent geluid onderzocht werd in het MER. Als één van de conclusies in het MER wordt geoordeeld dat laagfrequent geluid niet teruggevonden werd tijdens de metingen.

o De geluidsmuur zal langs beide kanten uitgevoerd worden met absorberend materiaal waardoor er geen reflecties optreden. De aangehaalde metingen in de inspraak zijn enkel nodig ter bepaling van de emissies van verkeersgeluid. Deze zijn irrelevant in kader van het MER. De geluidsimmissiemetingen thv de woningen omvat tevens de effecten van gevelreflectie.

o Om lawaaihinder ’s nachts en wildparkeren te voorkomen zijn verdere afspraken nodig met leverancier en politie en moet een verder plan van aanpak opgemaakt worden. De stappen die het bedrijf hierin neemt, moeten verdergezet worden.

o De sanering van de koeltoren zit mee in het actieplan.

o In het MER wordt rekening gehouden met de referentiesituatie voor K2 (huidige situatie). Op die wijze is de opmerking ivm mogelijke bouwovertredingen niet relevant voor de effectbeoordeling.

o In het MER wordt in de discipline mens-gezondheid, geluid als een relevante stressor geïdentificeerd en oa het effect op slaapstoornis onderzocht. Als conclusie worden de milderende maatregelen uit de discipline geluid bevestigd.

o De gemeente Zonhoven merkt in haar advies op dat het bedrijf is gestart met een warmteplan om de temperaturen in het bedrijfshallen draagbaar te houden bij warm weer. Bij de verdere uitwerking van het plan van aanpak met betrekking tot de geluidssanering moet hier extra aandacht voor zijn welke invloed dit kan hebben op de geluidshinder.

- Als antwoord op de bezwaren ivm mobiliteit kunnen volgende antwoorden gegeven worden:

o In afwachting van de bouw van de opslaghal op K1 is er voor gekozen om een logistieke hal te huren. Hierdoor en door de later voorziene bouw van de bijkomende logistieke hal op K1 zal het totaal aantal transportbewegingen bij realisatie van het totale Masterplan niet x2,55 geteld moeten worden. Het totaal aantal bewegingen voor K1 en K2 neemt toe van 342 bewegingen/dag (MER Hfdstk VIII deel 5,3,4,3) naar 382 bewegingen/dag (deel 5,5,1,2).

o In de OVA worden uiteindelijk een verhoging van het aantal parkeerplaatsen (incl laad- en losplaatsen) van 23 naar 53 aangevraagd. In het MER werd aangetoond dat er voldoende parkeerplaatsen zijn, ook voor piekmomenten.

o Er is een uitgebreide mobiliteitsstudie gebeurd in het MER door een erkend mobiliteitsdeskundige.

Hierbij zijn dezelfde richtlijnen gevolgd als bij een MOBER.

o Vooraleer sprake kan zijn van herverdeling van mobiliteit tussen de Stationsstraat en de Alkenhoofseweg, moet de Stationsstraat heringericht worden met oa fietspaden cfr. in de bezwaren beschreven. Dit is een bevoegdheid van de gemeente Zonhoven. Bijgevolg wordt de verdeling over de Stationsstraat en de Alkenhoofseweg en het probleem met het wildparkeren voorgelegd aan de gemeente. Verder onderzoek wordt ook benoemd in het advies van de gemeente Zonhoven op het MER. Momenteel is dit nog geen redelijk alternatief om te onderzoeken in het MER.

- Grondwater wordt gewonnen op een diepte van 300 m waar een beschermende kleilaag boven zit. Hierdoor kan dit geen invloed hebben op de freatische laag die ervaren wordt in kelders en op verzakkingen en scheuren.

(7)

- Transportemissies worden berekend aan de hand van een door de overheid opgelegd model (CAR Vlaanderen 3.0) waarbij uitgaande van het aantal transportbewegingen per jaar de impact wordt berekend op de omliggende luchtkwaliteit. De aannames bij deze modellering liggen vast.

- Visuele hinder werd aanvullend beschreven in het MER, rekening houdend met eerdere vergunningsvoorwaarden en inclusief de installaties op de daken.

Op basis van bovenstaande analyse van de ontvangen informatie, concludeert het Team Mer dat de ontvangen informatie geen aanleiding geeft tot aanpassing van het project-MER en de informatie geen aanleiding geeft tot andere conclusies inzake milieueffecten.

3. Tweede goedkeuring na wijzigingsverzoek van het project-MER

Op basis van de bovenstaande toetsing keurt het Team Mer het voorliggende gewijzigd project- MER goed.

Digitaal getekend door Lina Grooten

Directiehoofd Directie Gebiedsontwikkeling

Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo rond midden jaren ‘90 werd de zogenaamde ‘pappvin’ (vrij vertaald: kartonwijn) of “bag-in-box” wijn geïntroduceerd. In het begin was de kwaliteit van deze wijnen zeer

ÁTVR’s suppliers are by definition persons or legal entities that hold license for the wholesale of alcohol and have made a Supply Agreement of association with ÁTVR..

In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario’s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie,

Serranoham, meloen, tomaat, rode ui, olijven, komkommer, kappertjes, oude kaas & pestodressing.

België, dat zijn vrije AVP status voor gedomesticeerde varkens behouden heeft, zal zijn AVP-vrije status voor alle varkensachtigen terugkrijgen als er gedurende

Mevrouw Hensbergen van BVHlokaal zal een aantal vragen die niet door het college konden worden beantwoord nasturen met het verzoek deze te beantwoorden. De brief gaat als

€ 6,75 Wrap barbecue kip (gezonde wrap gevuld met frisse salade, gemarineerde kip, ananas & BBQsaus) € 8,75 Wrap Serranoham ( gezonde wrap gevuld met frisse

[r]