• No results found

an de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "an de "

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D. G. longmans

Angola,

een 'negerparadij s' op aarde

"We Portttguese are p1'0ud of our achieve- ments in the past and hardly less so of what is being achieved to-day." (R. Ventura, mi- nister van de Portugese oveTzeese gebieds- delen in 19561).

Angola is in beroering. Ook in deze Portugese provincie mani- festeert zich de zucht naar vrijheid en zelfstandigheid. Nu de dekolonisatie in de loop van de laatste jaren zulke massale vormen in Afrika heeft aangenomen, zou het een wonder zijn wanneer een dergelijke beweging zich ook niet in Angola zou hebben baangebroken. Vooral de stichting van de staat Congo, die aan Angola grenst moet een stimulerende invloed hebben uitgeoefend.

Een praktisch voo~deel voor de Angolese vrijheidsstrijders daarbij is dat vanuit Congo geageerd kan worden en dat Angolese vrij- scharen zo nodig een toevluchtsoord in Congo kunnen vinden.

Angola is een immens gebied. Begrensd door de Atlantische Oceaan, Congo, Brits-Oost Afrika en de Unie van Zuid Afrika beslaat het een oppervlakte die ongeveer 38 maal zo groot is als die van Nederland. Het aantal inwoners is gering. Ruim 4.300.000 zielen werden er in 1955 geteld; de 109.000 blanken zijn groten- deels van Portugese afkomst. Het land drijft economisch ·op een aantal grote plantages, die in de eerste plaats koffie maar daar- naast ook sisal, katoen, suikerriet voortbrengen. Van minder be- lang is de mijnbouw die diamanten, mica, asphalt, mangaan en koper produceert. De industrie neemt nog een bescheiden plaats in, maar wint aan betekenis. Van groot belang voor het land zijn de havens en de west-oost gerichte spoorlijnen, die een groot achterland, dat zich zelfs tot in Congo en Rhodesia uitstrekt, ont- sluiten en Angola tot doorvoerland gemaakt hebben 2

1 F. C. C. Egerton: Angola without prejudice, Lisbon 1955.

2 · Voor een economisch overzi~ht raadplege men R. von Gersdorff, Angola, Bonn, 1960, 42-96.

425

(2)

Angola onder koloniaal beheer

Tot voor kort heeft Angola in de jaren die sinds de afloop van de tweede wereldoorlog zijn verstreken vrijwel nimmer van zich doen spreken. Het was er rustig en de Portugezen schreven dit toe aan hun wijze politiek. Meer dan eens hebben de Portugezen ook te kennen gegeven dat de inheemse bevolking gelukkig is onder en met het Portugese bestel. De tegenstanders van Portugal echter, de Afro-Aziatische landen voorop maar ook Engelse en Ameri- kaanse publicisten, laten een ander geluid horen. Afgezien van het feit dat de eerstgenoemden bezwaar koesteren tegen het koloniale stelsel als zodanig, richten zij hun critiek op het systeem van de gedwongen arbeid, op de onderdrukking van de inheemse bevolking en op het weinige dat door de Portugezen ten bate van de verheffing van de inheemse bevolking zou zijn ondernomen.

Wie zich niet zonder meer wenst aan te sluiten bij een van beide partijen maar een onderzoek wil instellen naar theorie en praktijk van de Portugese politiek ten aanzien van de inheemse bevolking in Angola, stuit spoedig op een gebrek aan betrouwbare literatuur. De Portugese bronnen vloeien tamelijk overvloedig maar afgezien nog van het feit dat zij moeilijk toegankelijk zijn is hun waarde slechts betrekkelijk. In de Portugese publicaties over Angola is nl. slechts plaats voor één mening en dat is die van Salazar en zijn ambtenaren. Er is censuur en ook de pers is gelijkgeschakeld zodat men van meningen die af zouden kunnen wijken van de officiële versie niets verneemt; het door de op- positie gepubliceerde rapport van Galvao, van 1947, over de wan- toestanden in Angola, uitgezonderd.

Een groot deel van de publicaties is gewijd aan het onderwerp van de historische zending die Portugal in Afrika heeft te vol- brengen: Het brengen van de wes~eTse beschaving. Grove fouten,

•aildus de Portugezen, zijn door de koloniserende mogendheden in Afrika -gemaalct:. Zodra de bevolking de wens tot vrijheid en zelf- standigheid kenbaar maakt, geven landen als Engeland en Frank- rijk daaraan gehoor, waarmee zij zichzelf èn de inheemse be- volking èn de westerse beschaving een slechte dienst bewijzen.

Portugal doet het beter en daarvoor maakt het omstandig reclame.

Ook al heeft het land in te roeien tegen de stroom van de wereld- opinie, het zal zijn zending niet verloochenen en het is dan ook vastbesloten in Afrika te blijven.

Een ander facet van de. Portugese literatuur is het pogen de Portugese jeugd meer "Africa minded" te maken. De emigratie

426

(3)

an de

1 doen

>e aan

)OK te ler en

~chter,

\meri·

:n van m het rsteem 1eemse .te van 1om en.

~n van lrie en

van . Portugezen naar de overzeese provincies, Angola incluis, wordt krachtig van staatswege gestimuleerd, en ook deze zijde van het Afrika-probleem vraagt veel papier. Daarbij wordt ook grote aandacht besteed aan de pogingen om tot verheffing van land en volk te geraken zowel in materiele als in spirituele zin.

Met dergelijke publicaties leert men echter weinig over de feite- lijke toestanden. Zelfs de regeringspublicaties gaan in dit opzicht mank aan het gehrek aan exact feitenmateriaal.

Schiet de Portugese literatuur op essentiele punten in qualita- tief opzicht te kort, publicaties van de hand van niet-Portugezen zijn in het algemeen met een lantaarntje te zoeken.

- John Gunther wijst in zijn "Inside Africa" et: op, dat Angola waarschijnlijk het minst bekende grote land in Afrika is. "Ik denk dat niet meer dan een half dozijn Britse of Amerikaanse journa- listen het hehhen hezocht in twintig jaar tijds" 3Angola komt er dan ook wat omvang hetreft, hekaaid af in zijn hoek. Slechts 14 van de 847 pagina's tekst zijn gewijd aan Angola en Mozam- bique, gebieden die tezamen 6,7% van Afrika's oppervlakte be- slaan en 4,4% van het aantal inwoners herbergen.

Een betrouwbare getuige in deze is ook Lord Hailey. Toen hem gevraagd werd waarom hij zo weinig aandacht aan Angola had gewijd in zijn African Survey, een standaardwerk over Afrika ten zuiden van de Sahara, merkte hij op dat hem de gevraagde inlichtingen niet verschaft waren. De Portugezen gaven des- gevraagd te kennen dat Hailey een te groot ongeduld aan de dag had gelegd 4Volgens Duffy echter past dit verwijt uitstekend in de Portugese politiek. Hoe minder over Angola wordt geschreven des te minder aandacht op het land wordt gevestigd door mensen die mogelijk een critisch oordeel zouden kunnen uitspreken.

Gelukkig is· in het gehrek aan literatuirr van niet-Portugese auteurs enige verandering gekomen in de Jaatste zes jaren. Zeer verontwaardigd waren de Portugezen over het hoek van Davidson

"The African awaking". Deze schrijver is iemand die geen doekjes pleegt te winden over hetgeen hij heeft gezien op zijn reizen. Op dit werk is een reactie gevolgd, een publicatie geschreven door de pro-Portugese Brit Egerton, welke de veelzeggende titel heeft

"Angola without prejudice". Het hestrijdt de visie van Davidson maar Iaat toch op essentiele punten verstek gaan bij de weer-

3

J.

Gunther, Inside Afl"ica, London 1955, pag. 573.

4 F. C. C. Egerton: Angola in perspective. Endeavour arid achieve- ment in Portuguese West Africa, London, 1957; pag, 250.

427

(4)

legging van de aantijgingen van Davidson, die het zijne had ge- zegd over het systeem van de dwangarbeid 5"Angola in perspec- tive" verscheen in 1957; de schrijver Egerton gaf het tot onder- titel '~Endeavour and Achievement". Veel waardevol materiaal is

in dit boek te vinden, maar de oncritische verafgoding van de Portugese politiek, het zonder meer accepteren van de mystiek van de "Portugese ziel", het vergoelijken of verzachten van dat- ogene wat in feite niet met de Pmtug.ese wetten in overeen- sremming is, ontnemen dit werk op zijn zachtst gezegd veel van zijn betekenis. Een grove fout maakt Egerton door steeds maar weer terug te vallen op de Portugese wetten, alsof de sociale werkelijkheid adequaat geschetst wordt door het vermelden van wetten en voorschriften alleen! Naast de wetgeving had hij ook de sociale werkelijkheid systematisch onder de loupe moeten nemen, daar iedere onderzoeker van de sociale werkelijkheid ge- spitst moet zijn op de mogelijkheid van het bestaan van span- ningen tussen theorie en praktijk. Dit maakt bepaalde hoofd- stukken van het boek tot moeilijk te verteren gedeelten. Boven het kader van propaganda-literatuur stijgt het niveau in zulke hoofdstukken dan ook niet uit.

Het belangrijkste werk, "Portuguese Africa", werd in 1960 op de markt gebracht. De schrijver Duffy, raadpleegde daarvoor talrijke Portugese bronnen. Het boek behandelt de geschiedenis van Portugees Afrika vanaf het begin - meer dan 400 jaar geleden - tot nu toe. Het is rustig van toon, uitstekend gedocumenteerd en niet geschreven als strijdschrift. Het biedt overvloedig materiaal o.a. over de politiek ten aanzien van de inheemse bevolking; daar- bij onthoudt de schrijver zijn lezers zijn oordeel niet. Helaas is in dit boek ook exact feitenmateriaal over de huidige toestanden - vooral in quantitatief opzicht - schaars voorhanden.

Iets meer wat dit betreft biedt "Angola" door Ralph von Gers- dorff; een nuttig algemeen, min of meer encyclópaedisch over- zicht over Angola, waaruit men echter weinig leest over de dis- cussie tussen Portugezen en buitenlanders, over de arbeidsverhou- dingen, de assimilatie-politiek en de ontwikkeling van de in- heemse economie.

Tenslotte is onze kennis verrijkt door het verschijnen in Londen van een maandblad, "Portuguese and Colonial Bulletin". Het is de spreekbuis van de Portugezen, die het regime van Salazar willen bestrijden en die het buitenland op de hoogte willen stel-

5 J. •Duffy: Portuguese Mrica, London, 1959, pag. 328.

428

(5)

I ge-

;pec- 1der- 1al is n de rstiek dat- lfeen- 1 van

maar ociale

tl van

ij ook toeten id ge- span- 100fd•

Boven zulke

lop de :alrijke is van :den- :erd.en tteriaal

;; daar·

as is in 1den-

n Gers-

h

over·

de dis-

Lon den

• Ret is Salazar len stel·

len van wat zich in Portugal en de overzeese provincies afspeelt.

Voor de verspreiding van kennis over Angola vervult het een nuttige functie, daar in de eerste drie nummers artikelen op- genomen zijn over gedwongen arbeid in de Portugese kolonien, Portugais "zending" in Angola, en de rechten van de Afrikanen onder de wetten van Portugal. De inhoud van deze artikelen is degelijk en de feiten stemmen tot in details - voor zover ik dat heb kunnen nagaan - overeen met wat door Duffy wordt gemeld.

Deze publicaties tezamen maken het mogelijk een onderzoek in te stellen naar de theoretische aspecten van de politiek ten aanzien van de inheemse bevolking in Angola en de practische uitwerking van die gedachten.

EQUATORIAL AFRICA

S O U T H - W E S T

429

- - - - -ao110 JOU.N11'1

C ;?! . . ... .i

?"" ...

./'<

...

0 0

:z:

(6)

Theorie en praktifk van de assimilatie

Welke is de ideologie die achter Portugais politiek ten aanzien van de inheemse bevolking schuil gaat? Sinds het optreden van Salazar is deze herhaaldelijk en met nadruk verkondigd. Hoewel de praktijk voot de betrokkenen, voor zover het negers zijn, be~

langrijker is dan de theorie, is het wenselijk ook aan de leer enige aandacht te wijden. Het is veelal op deze theorie dat de Portu- gezen zich beroepen wanneer het hun er om te doen is hun poli- tiek te rechtvaardigen. Wanneer. echter die praktijk in tegen- spraak blijkt te zijn tot de algemene doelstellingen, dan is de ver"

dediging op grond van de leer in feite weinig meer dan een wassen neus.

De kerngedachte van de Portugese leer is, dat Portugal een taak heeft te verrichten in de overzeese gebiedsdelen. Deze taak bestaat kortweg gezegd uit het brengen van de beschaving aa:n de inheemse bevolking. "Onze politiek is geweest en zal blijven om het culturele economische ,en sociale peil van de neger te ver- beteren, hem op te vijzelen uit onwetendheid en achterlijkheid en te proberen van hem een rationeel en achtbaar lid van de Lusitaanse gemeenschap te maken", aldus M. Cabral 6 "De scheppende kwaliteit van Portug:J.ls arbeid in Afrika is dat de Afrikaan wordt betrokken in de moderne Christelijke gemeen- schap waarbij geleidelijk zijn culturele waarden vervangen worden door de meer substantiele waarden van de Portugese maatschappij" 7, aldus een tweetal uitspraken die als representa- tief kunnen gelden voor de heersende opvattingen in Portugal.

De Portugezen zien deze beschavingsarbeid als een dure plicht, als een zending die overeenstemt met de natuur van het Portu- gese volk, die hun in Afrika door het historisch lot is · opgelegd;

en waaraan zij, enkele uitzonderingen~ daargelaten, altijd trouW zijn gebleven. De Portugezen verkondigen dat him imperialis- tische politiek een eigen karakter bezit dat zich gunstig onder- scheidt van dat van de overige Europese mogendheden. Niet door onrechtvaardige exploitatie, door onderdrukking van een overwonnen volk of door systematische. verwoesting, maar door altru'isme, zelfverloochening, geloof, en een. historische verant- woordelijkheid voor de beschaving kenmerken de Portugezen zich 8 Terwijl andere naties op de inheemse bevolking neer-

6 Duffy, 292.

· 7 Duffy, 292.

s Duffy, ~71.

430

(7)

e

l-

i-

1- f"

:n

ak an en er-

~id

de De de en- gen

~ese

nta- tgal.

[cht,

>rtu- egd,

·ouw ialis- lder- Niet

een door

~rant­

gezen neer-

kijken als te exploiteren objecten, beschouwen de Portugezen hen 'als medemensen. Het beginsel van de rassendiscriminatie, vindt bij de Portugezen geen gunstige voedingsbodem; het is in tegen- spraak met de. natuur van de Portugezen.

In de beschouwingen valt keer op keer de term assimilatie, die

·

als het uiteindelijke doel vari Portugais activiteiten wordt gezien.

Het ligt niet in de bedoeling om een dun laagje vernis aan te brengen maar om de Portugese cultuur en waarden diep wortel te laten schieten, vooral de spirituele waarden, opdat de Angolees uiteindelijk het evenbeeld van de· Portugees uit het moederland zal zijn, zij het in iwarte uitvoering. De Portugezen zijn het er over eens dat · dit proces veel tijd vergt en dat het zich geleidelijk en in langzaam tempo moet voltrekken. De Westerse beschaving moet diep verankerd worden en van het opleggen of het toe- passen van dwangmiddelen mag geen gebruik worden gemaakt.

Voorzichtig· moet het optreden van de Portugezen zijn, waarbij altijd in gedachte moet worden gehouden dat de inlanders een eigen-cultuur, sociale organisatie en recht hebben, die gerespec- teerd en gehandhaafd moeten worden 9Het is de plicht van de staat om de Afrikaan in zijn primitieve omstandigheden te be- s·chermen tegenover de kolonisten, om hun eigendom te be- schermen en supervisie over zijn arbeidscontracten uit te oefenen 10;

· Wat de middelen betreft om het doel te realiseren treft men een tweetal opvattingen 'aan. Enerzijds wordt gezegd dat de assirnilatie nagestreefd moet worden door middel van de Portu- gese taal, opvoed~g, onderwijs en het Christendom, anderzijds wordt gezegd dat de assimilatie niet bereikt moet worden door boeken en scholing maar door het voorbeeld 11Het zijn de Portu- gezen die als · voorbeeld een belangrijke rol vervullen, maar be- langrijker in deze zijn de negers die zich de Westerse cultuur hebben eigen gemaakt. Aan hen zullen de niet-geassimileerden zich moeten spiegelen, aan deze mensen zullen ze zich moeten opttekken omdat zij duidelijk denionstreren welke vruchten zij van de Westerse beschaving hebben geplukt. Een grote taak is ook weggelegd - aldus een veel geciteerd en .gezaghebbend schrijver - ·voor de Portugese bestuursambtenaar, voor vele negers de enige representant van het Westen waarmee zij in aanraking komen. Vandaar dat aan zulke ambtenaren hoge eisen te. stellen

9 Duffy, 294.

10 Duffy, 294.

11 Duffy, 294.

431

(8)

zijn, ook in menselijk opzicht. Met hen staat of valt de aan.J, trekkelijkheid van de Westerse cultuur. Men is het er over eens dat de bewoners niet gedwongen mogen worden, maar dat zij spontaan en uit eigen beweging de eerste stappen moeten zetten in de ricbting van assimilatie. Wei is bet de autoriteiten toe- gestaan de inheemse bewoners aan te moedigen zulke stappen te

ondernemen. ·

Ook in de negentiende eeuw boorde men over assimilatie spreken, maar het verschil tussen toen en nu is dat Salazar bewust de politiek van assimilatie voert. Deze denkbeelden spelen bij hem een belangrijke rol in zijn metapbysica van bet Portugese Wereld- rijk. Want slechts door Portugese· cultuur op grote schaal ingang te doen vinden in de overzeese provincies, is een waarborg ge- schapen voor bet voortbestaan van bet Portugese Rijk. De ge- meenschappelijke taal, het geloof en de cultuur vormen bet enige doeltreffende cement tussen de rijksdelen 12Tot zover de Portu- gese zienswijze. Egerton beeft deze doeleinden in de volgende zinnen weten te verenigen. "Het is de Portugese zienswijze dat in Afrika slechts van een bescbaving sprake kan zijn en dat is de Europese beschaving .. Een inheemse beschaving die zich uit eigen kracbt ontwikkelrt is in Afrika binnen afzienbare tijd ondenkbaar en de Europese bescbaving kan niet worden opgelegd. Deze moet diep wortel schieten, en dit kan deze bescbaving aileen in lang- zaam tempo en stap voor stap bereiken door het samenleven van beschaafde en onbeschaafde mensen; met wederzijds begrip door de oprechte erkenning deel .uit te maken -van een ondeelbare mensheid door een proces van· opvoeding dat niet op boeken is gebaseerd, maar op het voorbeeld. Dit is wat de Portugezen

Ee-

doelen wanneer ze bet woord assimilatie gebruiken" 13

Welke is de .praktische uitwerking van deze gedachte?

Op politiek gebied zou men de verandering van de status van de kolonien in ~e jaren vijftig als een stap in de goede richting kunnen beschouwen. De Afrikaanse gebiederi werden nl. ontdaan van hun koloniale status en verbeven tot overzeese provincies.

Voor deze Afrikaanse rijksdelen werd bepaald dat de Portugese grondwet van toepassing zou zijn en dat de burgers voor de wet de gelijken zouden zijn van de Portugezen uit het moederland.

12 Duffy, 272.

13 Egerton, 1957, 249-250.

43~

(9)

t..l,

LS

.ij

:n e- te

n, :le :m .d- ng

~e­

~e­

ige tu- tde :lat

de

~en

aar oet ng- van loor 1are nis

Be-

van ,ting laan cies.

.gese wet land.

·In overeenstemming met deze status-wijziging werd ook het be- stuur over Angola onttrokken aan het ministerie van kolonien en in handen gelegd van het ministerie van overzeese provincies.

Ongetwijfeld is dit een stap in de goede richting, maar in feite heeft deze status-verandering de inheemse bevolking nauwelijks enig voordeel opgeleverd. Er schuilt nl. een addertje onder het gras, en wei dat er een tweetai soorten van bewoners worden onderscheiden, de zg. n~o indigena en de indigena. Tot de n~o

indigena behoren degenen die dragers zijn van de Europese cul- tuur, of zij blank dan wei zwart of mulat zijn. Tot de groep van de indigena daarentegen behoort het gros van de Angoiese be- volking, dat wil zeggen, zij die zich nog niet hebben geassimi- leerd.

Wie zich de Portugese cuituur nog niet heeft eigen gemaakt ai- dus de voorschriften, komt voor de uitoefening van de rechten en de plichten van de staatsburger niet in aanmerking. Die moeten worden voorbehouden aan de groep van n~o indigena (zorgvuldig is vermeden om van Portugezen of van blanken te spreken). De Portugezen geven daarvoor een verkiaring. Deze Iuidt dat het zou indruisen tegen het gezond verstand om een ieder die zich de westerse cultuur niet eigen heeft gemaakt, dezelfde rechten toe te kennen als aan hen die dit cultureie peil wei bezitten.

Opklimming echter tot de groep van de bevoorrechten is moge- lijk. Volledige burgerrechten kunnen verkregen worden wanneer voldaan wordt aan een aantai eisen, nl. dat de candidaat minstens 18 1aar oud moet zijn, dat hij in staat is Portugees te spreken en dat hij voidoende verdient om zich en zijn gezin te onder- houden. Hij moet bovendien van ,goed karakter zijn en de kwaliteiten bezitten nodig voor de uitoefening van de rechten van de Portugese staatsburger. Er is nog een andere weg om tot de elite te worden toegeiaten. Hij die bewijst dat hU een publieke functie heeft uitgeoefend of een betrekking bekleedt in bet be- stuur van Angola, een middelbare school met succes heeft door- lopen, een erkend handelaar, in de Ieiding van een zakelijke onderneming betrokken, dan wei eigenaar van een fabriek is, kan zonder examen, zijn kaart, de "bilhete de identitade" verkrijgen 14

In theorie klinkt dit alles goed, maar de vraag is hoevelen zich deze status hebben verworven. De voikstelling van 1950 ver- meldde in Angola slechts 30.089 assimilados (een woord dat door de regering verboden is ter aanduiding van deze groep van

H Duffy, 295.

433

(10)

dragers van de westerse-cultuur. De wet onderscheidt aileen indigenas en ntw indigenas). op een tota"al aantal_ in~oners ~an

omstreeks 4.150.000. ~e laatste jaren hebben sleehts (len geringe stijging . van dit aantal te zien gegeven 15 • -

AI met al betekent dit dat 25 jaren van doelbewuste assimilatie- politiek in dit opzicht weinig zoden aan de dijk gezet hebben.

Maar misschien mag men ook niet te hard oordelen. W el geeft de stagnatie in de aantalsgroei te denken. Egerton spreekt optimis- tisch de verwachting tiit over een toeneming volgens een meet- kundige en niet volgens een rekenkundige reeks en yerontschul- digt daarmee de geringe resultaten. Maar eer blijkt dat noch van een meetkundige en zelfs van geen iekenkundige reeks sprake !s.

Hoewel de Portugezen de assimilatie · in hun vaandel hebben geschreven moet worden geconcludeerd dat zij weinig hebben ondernomen om deze assimilatie doeltreffend te bevorderen. Het is vooral aan het onderwijs, een adequate graadll!eter, dat dit kan worden gedemonstreerd. Er zijn in Angola een tweetal school- typen voor het geven van lager onderwijs. De zg. primaire school is bedoeld voor de kinderen van het beschaafde deel van de natie, het rudimentaire onderwijs daarEWtegen voor de indigena. Deze laatste vorm van onderwijs is grotendeels in handen van de missie in tegenstelling tot het primaire onderwijs dat voornamelijk staats- zaak is. Lager technisch onderwijs wordt gegeven, het zg. ensina primario professional door staats- en missiescholen; het is bedoeld voor de scholing van inheeinse kinderen. Het liceus, beperkt tot de grote steden, geeft middelbaar onderwijs. Naast de staats- scholen treft men ook bij deze tak van onderwijs particuliere instellingen aan. Op middelbaar peil staan oqk handels- en tech- nische scholen. Voor de opleiding van onderwijzers voor de rudi- mentaire scholen in het binnenland is de normaalschool opgericht.

In het Anriuario estatistico da prov4tcia de Angola van 1956 staat een aantal gegevens vermeld over het aantal scholen, leer~

krachten en leerlingen voor het jaar 1954 waarbij in onderst~ande

statistiek, omwille van de eenvoud, katholieke, protestante en staatsscholen onder een noemer zijn gebracht.

Op een bevolking van 4.300.000 zielen is dit niet meer dan een pover resultaat wanneer onderwijs een van de instrumenteD van assimilatie wordi: geacht.

Een dieper inzicht in de verhoudingen echter geeft een statis-

15 Duffy, 295.

434

(11)

n p

~e

e-

n.

le is-

!t- 1l- an is.

en en [et an ol- Jol :ie,

!ze sie Its- ina eld tot

ltS-

.ete ch- 1di-

~ht.

t)56

~er.,

nde en een van a tis-

soort van ondenpifs scholen leerkrachten leerlingen

rudimentair onderwijs 919 1141 35351

_primair onderwijs 337 573 17433

lager beroepsonderwijs 7 24 614

middelbare scholen 22 215 2830

handels- en technische

scholen 11 122 1463

normaalscholen 2 19 266

Totaal 1298 2094 5795716

tiek van bet jaar 1950 waarin bet intellectuele peil van bet zg.

beschaafde deel van de bevolking aan de orde wordt gesteld.

Daaruit blijkt dat het onderwijs grotendeels ten goede komt aan de blanke bevolking van Angola. Ook leert deze statistiek dat de instellingen van middelbaar en boger onderwijs· amper door negers_ worden bezocht. Critici zouden kunnen opmerken dat op grond va.n dit materiaal dergelijke conclusies niet. getrokken kunnen worden. Dat is inderdaad een feit want een deel van de blanken is geschoold in Portugal maar aan de bevoorrechting van de blanke schooljeugd in Angola verandert . dit niets.

nao

indigena prirnair onderwijs middelbaar onderwijs universiteit

Opleiding blank 27042 10058 1389

mulat 6986

757

' 24

zwart 5660 344 23

anderen 31 12 10 De versohillen tussen de groepen springen duidelijk in bet oog maar nemen nog scherper vormen aan wanneer rekening wordt gehou- den met de aantalsverhoudingen, Terwijl 14% van de blanken een middelbare school heeft bezocht bedroeg dit percentage voor de gehele niet-blanke bevolking slechts 0,028 waarbij dit getal nog grotendeels te danken is aan de mulatten 17

Het wordt-de negers, die vooruit willen via de school zeker niet gemakkelijk gemaakt. Zij die een middelbare school willen be- zoeken moeten maximaal 13 jaar oud zijn. Maar de me·esten hebben op die leeftijd een lagere school nog niet doorlopen. Wie

16 Duffy, 314.

17 P. McGowan: Portugal's mission in Angola, Portuguese and Col.

Bulletin vol. 1., no. 1, blz. 5-8.

435

(12)

het rudimentaire onderwijs nl. met vrucbt heeft gevolgd moet een staatsexamen afleggen en krijgt wanneer hij geslaagd is slechts toegang tot de derde klas van bet lagere oriderwijs. Bovendien gaan dan nog blanke kinderen voor, door het gebrek aan een vol- doende aantal van dergelijke instellingen.

Duffy is van mening dat het onderwijs een selectief proces is in Angola 18Het zijn de blanken voor wie in feite het onderwijs is bestemd. Geen enkele Afrikaan bijvoorbeeld maakte deel uit van het vijftigtal leerlingen dat in 1954 de landbouwschool in Tchivinguro bezocht. De meeste leerlingen die bet rudimentaire onde1wijs volgen doen dit niet Ianger dan een jaar. Het is de plicht tot het geven van onderwijs met Portugees als voertaal dat vele kinderen en hun ouders afschrikt. Het is dan ook geen wonder dat de ongeletterdheid groot is; terwijl 23 % van ae blanken (de cultuurdragersl) in Angola lezen noch schrijven kan, bedraagt dit percentage voor de gekleurde bevolking 99 % 19

Wie echter ·doelbewust naar assimilatie streeft zal aileen maar consequent handelen wanneer de bevolking het apparaat ter hand wordt gesteld om het beoogde resultaat te kunnen bereiken.

En juist daarin Iaten de Portugezen verstek gaan. Daarmee wordt de schone leuze van assimilatie tot weinig meer dan een dode letter.

Wat zeggen de Portugezen zelf over deze materie? Zij brengen wei naar voren dat de assimilatie aileen doeltreffend te ver- wezenlijken is door het geven van bet voorbeeld en niet door boeken en scholing. Zij · zijn er van overtuigd dat aileen op deze wijze op de lange duur succes te boeken is. Maar wei vraagt men zich af hoe de inheemse bevolking Portugees moet leren wanneer scholen in voldoende aantailen ontbreken. Of leert men deze taal soms door bet voorbeeld? Op zijn minst zou de bevolking de ge- legenheid geboden moeten worden om waar dan ook in bet land scholen te kunnen bezoeken. Wat dit betreft zouden de Portu- gezen iets van de Fransen hebben kunnen leren.

Zouden de Portugezen deze mogelijkheid inderdaad bieden dan zou men aan hun goede bedoelingen niet behoeven te twij- felen. In de gegeven omstandigheden echter wordt men daartoe wei genoopt. Het schijnt een doelbewuste politiek van dom- bouden van de inheemse bevolking te zijn, ·waarbij de mogelijk-

IS Duffy, 315.

19 Duffy, 314-315.

43(J

v a 1 I

"

'

I l

'

1 a .c

s li

11 v

11

c

c

v

c t };

v I s il v

'

tl

d t

'()

ll v };

k

(13)

:n

heid voor· een gering aantal negers om zich op te werken, op te ts vatten is als een veiligheidsventiel zowel bedoeld om voor intern

~n als extern gebruik zijn vruchten af te werpen.

~I-

is ijs rit in re :le 1al en de m, tar ter :!n.

~dt

.de

~en

·er- oor eze 1en eer :aal ge- md rtu- den wij-

~oe

Jm- lijk-

De plicht tot arbeid als onderdeel van de assimilatie-politiek Portugal gaat er van uit dat de inheemse bevolking tot . arbeid verplicht is ten bate van de staat, de ondernemers en zichzelf.

Vooruitgang is aileen mogelijk door harde en ingespannen arbeid.

De waarde van de arbeid, een essentieel element van de westerse beschaving, moet de inheemse bevolking word~n bijgebracht.

Want alleen dank zij dit goed, is de inheemse samenleving op boger peil te brengen. Vanuit dit gezichtspunt kan deze plicht tot arbeid dan ook worden gezien als een essentieel onderdeel van .de politiek van assimilatie.

De vraag is ook hier of theorie en praktijk wei in, overeen- stemming zijn en of de plicht tot arbeid vruchten voor de assimi- latie afwerpt.

De arbeid van de inheemse bevolking wordt door de Portu- gezen ingedeeld in een drietal soorten. Bij de vrijwillige arbeid vinden werkgever en werknemer elkander op de vrije arbeids- markt, zonder tussenkomst van derden. Daamaast onderscheiden de Portugezen de verplichte arbeid. Ten behoeve van de uit- voering van werken van algemeen belang of projectim waarvan de vruchten de inheemse bevolking tot voordeel strekken komt de autoriteiten het recht toe de inheemse bevolking aan het werk te zetten. Tenslotte kan de staat hen, die een crimineel delict hebben begaan dan wei in gebreke zijn gebleven bij het betalen van hun belastingen, tot het verrichten van arbeid veroordelen.

In de grondwet is eveneens neergelegd de bepaling, die het de staat verbiedt om de particuliere ondememers te voorzien van inheemse arbeidskrachten of daartoe dwangmiddelen aan te wenden. De derde categorie is die van de zg. contractarbeid.

Wanneer een ondememing niet bij machte is een voldoende aan- tal werkkrachten op de vrije arbeidsmarkt aan te trekken kan aan de autoriteiten toestemming worden gevraagd om een aantal con- tractarbeiders aan te werven. Jaarlijks stellen de autoriteiten per ondememing dan het toegestane quoturn vast.

Door middel van agenten of bureaux kunnen vervolgens pogingen worden aangewend om arbeiders voor zulke arbeid te winnen. Een ieder die niet kan bewijzen, dat hij in staat is zijn belastingen te betalen of zichzelf en zijn familie kan voeden, kleden en huisvesten komt voor dit soort arbeid in aanmerking.

43'1

(14)

- - - -

- -

- - - - -

Dit Jaatste klinkt onschuldig, maar de uitleg,. die daaraan ge- a1 geven wordt is zodanig dat een groot arbeidsreservoir wordt aan- la gepompt en slechts weinigen de dans ontspringen. Dat zijn nl. k1 aileen degenen, die kunnen aantonen met behulp van hun cader- te neta, o.a. arbeids- en belastingboekje - dat verplicht gesteld is - vc dat zij in het afgelopen jaar, gedureiide 6 maanden loonarbeid h!

verrichtten, dan wei in loondienst werkzaam zijn, of boeren, die zi een surplus op de markt te koop aanbieden en zij die door de

autoriteiten zijn vrijgesteld. De rest is het legitieme doelwit van A de ondernemingen die toestemming hebben gekregen contract- g, arbeiders aan te werven. Tal van bepalingen zijn uitgevaardigd tt om de contractarbeider - die gewoonlijk ver van huis zijn arbeid h moet verrichten - te beschermen. De werkgever is gehouden zijn h contractuele verplichtingen na te kom~n, die o.a. inhouden zorg te s~

dragen voor voedsel en huisvesting, het verbod van gedwongen winkelnering en het achterhouden van lomi, het ov~rtreden van R de termijn, en tenslotte te zorgen voor het transport van de con- z:

tractarbeiders naar hun respectievelijke haardsteden. w De werving van contractarbeiders kan plaats ·vinden zonder d tussenkomst van de autoriteiten, doch het is hun ook toegestaan d om aan die werving, onder bepaalde voorwaarden, mee te I:

werken. Zij zijn gehouden om de werkzaamheden te vergemakke- ru lijken van een ieder die arbeiders wil contracteren. Zij mogen ook de stamhoofden en de Afrikanen aanraden, in het gezelschap van eJ de recruteringsagenten, of op andere wijze, om dienst te nemen h en degenen bestraffen die geruchten verspreiden en propaganda ~

maken, die )let doel hebben het eerlijke(l) werk van de agenten o:

in discrediet te brengen. In geval van nood moeten zij aile morele ~

en materiiHe bijstand verlenen. Daarentegen is het de autoriteiten absoluut verboden te reizen in gezelschap van de recruterings- sl agenten, maar dat geldt niet voor de gevallen waarin de auto-

It

riteiten of hun ondergeschikten bij toeval(l) samen reizen.20 c:

d Maar ook bier is de praktijk niet in overeenstemming met de a theorie. Verschillende auteurs vestigen daarop de aandacht. g Waarschijnlijk, aldus Duffy, worden de meeste onregelmatig- d heden begaan bij het aanwerven van de contractarbeiders. Een z gebruikelijke procedure is dat de ondernemers zich wenden tot v een chefe de posta met de vraag hem aan een bepaald aantal

20

J.

Cabral: Afriean's rights under Portugal's laws. Portuguese and Col. Bull. vol. 1. No. 3.

438

(15)

e- arbeiders te helpen. De chefe de posta Ievert dan nalatige be- n- lastingbetalers of geeft de "bestelling" door aan een van de Mri- tl. kaanse hoofden, die hij overreedt om hem · het ·gevraagde aantal :r- te verschaffen. Gewoonlijk wordt de autoriteit voor zijn inter-

ventie beloond. De manager van een onderneming merkte op, dat id hij zonder omkoperij en intriges niet aan voldoende krachten voor lie zijn plantage kon komen, aldus Duffy 21

de Cabral haalt om de verhoudingen in de Portugese kolonien, an Angola incluis, te schetsen een circulaire aan van de gouverneur ::t- generaal van Mozambique. Daarin staat te lezen dat de recru- gd teringsagenten, zich beperkt hebben tot het verschijnen in de lid bestuurscentra van de districten waar ze arbeiders gecontracteerd ijn hebben die door de autoriteiten bevolen waren om aldaar te ver-

te schijnen 22

;en Ook John Gunther wijdde enkele regels aan deze praktijken.

·an Recruteringsagenten trekken er op uit naar de dorpen en ver-

>n- zamelen het noodzakelijk aantal mannen, die dan, aan de planter worden overgedragen. Maar de planter, om er zeker van te zijn,

~er dat hij aile arbeiders krijgt, die hij nodig heeft, moet gewoonlijk tan de chefe de posta belonen, wanneer deze corrupt blijkt te zijn.

te De normale "pay off" bediaagt 10 x het loon, dat de contract- ke- arbeider in 6 maanden verdient 23

ook Steele sebree£ in de New York Herald Tribune van 1948 kort van en kemachtig: W anneer een plantage-eigenaar arbeiders nodig oen heeft stelt hij de regering daarvan op de hoogte. De aanvraag nda wordt doorgegeven naar de dorpshoofden, die bevolen worden

1ten om arbeiders te leveren. Daagt het vereiste aantal niet op dan rele wordt de politie gestuurd om ze bij elkaar te drijven.

iten Maar bij deze ongeoorloofde praktijken, die zich moeilijk be-

!lgs- strjjden Iaten, blijft het niet. Talrijk zijn de klachten over de il- uto- legale overschrijding van de termijnen, over de onwettige re- crutering van de zg. "Voluntarios" (de vrijwillige arbeiders) en de boeren. Onwettig is het ook zwangere vrouwen en kinderen : de arbeid te doen verrichten en toch gebeurt dit, en zelfs op vrij 1cht. grote sqhaal want op de koffieplantages van Angola wordt een 1tig- druk gebruik gemaakt van kinderarbeid. Cabral schrijft dat hij

Een zelfs tweemaal groepen van kleine kinderen en eenmaal een groep t tot van jonge vrouwen zag, die zware arbeid aan de wegen ver- mtal

21 Duffy, 323

~ and 22 Cabral, 24.

23 Gunther, 574.

439

(16)

- - - - . - - - - -

riebtten 24Basil Davidson sebree£ na· zijn bezoek aan Angola in -a 1955 dat bij gebrek aan mankraebt - die elders te werk was j;

gesteld - de plaatselijke hoofdman, die verantwoordelijk was

voor de weg, dikwijls vrouwen en tamelijk kleine kinderen op- .J;J

riep en te werk stelde 25 c

.Ga~vao, voormalig boofdinspeeteur van bet koloniale bestuur 9 heeft in 1947 de Nat. Vergadering een rapport voorgelegd dat n talrijke misstanden o.a. bet ongeoorloofd samenspel tussen onder- .~

nemer en autoriteiten aan de kaak stelde. Hij sebree£ daarin dat I<

in feite sleebts de doden ontkomen aan bet verriebten van ge- ~

dwongen arbeid 26• It

Bij de bevolking staat deze eontractarbeid in een kwaad dag- ' Iicht. De mannen worden voor minstens een jaar gescbeiden van l:

vrouw en kinderen en moeten zicb de bierboven opgesomde l:

praktijken, lijfstraffen, o.a. Iaten welgevallen. V elen reageren met t clandestiene emigratie naar Congo, Nyassaland, N. en Z. Rhodesia .t en de Unie van Z. Afrika waar ook de lonen boger zijn. Hoevelen t daar verblijf houden is onbekend, de scbattingen varieren tussen c

de 500.000 en 1.000.000 27, t

Duffy deelt mee, dat in het nabije verleden het bestuur ge- .t traebt beeft de reerutering van arbeiders te beperken. Uitgegaan c werd van de gedacbte dat wanneer de arbeidstoestanden en de beloning aantrekkelijk gemaakt zouden worden de particuliere <

ondernemingen in staat zouden zijn voldoende arbeiders aan te

l:

trekken waarbij dan bet bestuur niet als een arbeidsbureau zou ' beboeven op te treden 28De redenering is juist. Davidson ecbter ~

maakt terecbt de opmerking dat de gedwongen arbeid bet drijf- . ' wiel van de economie van Angola is 29 • De ondernemingen l bebben belang bij lage lonen en bet is de gedwongen arbeid die 1

hun

dit mogelijk maakt. Wanneer de lonen boger zouden zijn, zou ook de emigratie verminderen. Het lijkt niet waarscbijnlijk dat de autoriteiten dringend 'loonsverbogingen willen voor- scbrijven. In· de eerste plaats omdat dit bet rendement van de I ondememingen, waarop bet land drijft, aantast en in de tweede plaats omdat de staat zelf grote aantallen werkkracbten contract- 1

24 Cabral, 24.

25 B. Davidson: The Mriean awakin·g, London 1955, pag. 209.

26 Observer, jan. 29, 1961.

27 Duffy, 325.

· 28 ·Me Gowan, 7.

29 Davidson gecit. bij Duffy 327.

440

(17)

in as

•as rp-

lUT

lat er-

!at ge- a g- ran 1de net lsi a 1len sen ge- aan

de iere

1 te zou hter trijf- tgen

die zijn, nlijk 'oor-

1 de eede ract-

-arbeid laat verrichten. Het Ammario Estatistico vermeldt voor bet jaar 1958 2_3.728 staatscontractarbeiders 30 •

De statisti.eken bevestigen dat de contractarbeid niet een af- nemend maar' een toenemend kwaad is. In 1947 werden 77.123 contractarbeiders aangeworven, in 1950 en 1954 resp. 96.470 en Q9.77131 In 1958 was dit aantal voor de particuliere onder- nemingen. al opgelopen tot 106.413 32Deze getallen bewijzen dat .het de Portugezen, in ieder geval tot 1958, geen ·ernst geweest kan zijn met de afscbaffing van deze vorm van arbeid. Ook de gedwongen arbeid is door de Portugezen gehuld in het ideo- logisch kleed van de assimilatie, al moet gezegd worden dat dit

w~l heel doorzichtig is en nauwelijks een verbullende werking heeft. Men kan dan ook amper verwachten dat deze politiek een bijdrage tot assimilatie heeft geleverd. Zelfs de Engelsman Eger- ton, een verdediger door dik en dun van de Portugese methoden, :toont zicb in deze sceptiscb en dat is veelzeggend. "Een man tegen zijn zin weg te halen van zijn_ gezin en van de landerijen, die hij bewerken wil voor een periode van 12 maanden en aan te stellen in de diamantmijnen of op een koffieplantage kan een .tijdelijke noodzakelijke maatregel zijn, maar het culturele gevolg

daarvan is waarschijnlijk eer slecbt dan goed 33

De Portugese auteur Belcbior, die een groot voorstander is van de assimilatie en van een goede verstandhouding met de in- heemse bevolking, schrijft dat te veel bemoeienis met bet Ieven van de inheemsen niet gerechtvaardigd wordt door bet feit dat onze (de Portugese) doeleinden edel en altrulstisch zijn. Wanneer .wij ingrijpen, zal uiteindelijk de inlander de weldaden, die wij hem bewijzen, bescbouwen als een soort van straf. Het is wense- lijk, dat zij die medische hulp nodig hebben, naar bet ziekenbuis gaan maar iedere vorm van druk doet waarschijnlijk meer kwaad dan goed 34

. . .

Het is merkwaardig dat zelfs de voorschriften over de contract- arqeid in deze al zo duidelijk tot twijfel aan de bedoeling van de Portugezen aanleiding gtwen. In de eerste plaats bijv. moeten de autoriteiten de ·wervingsagenten bijstaan. Het zou beter· geweest ,zijn hen voor te schrijven dat zij niets met elkander uitstaande

30 Me. Gowan, 7.

31 Egerton 1957, 260.

s2 Me Gowan, 7.

33 Egerton, 1957, 264.

34 Egelton, 1957, 255.

(18)

- - -

- - - -

hebben. Terwijl enerzijds voorgeschreven wordt dat autoriteiten en agenten niet in elkanders gezelschap mogen reizen, is dit toe- gestaan wanneer dit toevallig plaats vindt, welke laatste zinsnede getuigt van een scherp ontwikkeld juridisch oordeelsvermogen.

De lonen die in Angola worden uitbetaald aan inheemse arbeids- krachten zijn gering. Diamang de grote mijnbouwmaatschappij, die 17.500 arbeidskrachten in dienst heeft betaalde in het jaar 1947 gemiddeld per arbeidskracht een bedrag uit van £ 10.10s 35

Mac Gowan berekende aan de hand van de gegevens van het Annuario Estatistico dat de meer dan 100.000 contractarbeiders in het jaar 1958 gemiddeld voor een jaar arbeid 1660 escoudos toucheerden hetgeen in Engels geld uitgedrukt overeenkomt met een bedrag van £20; de werkgevers droegen daarbij zorg voor de kosten van voedsel en kleding 36

Is er in de loop van de laatste jaren in Angola vooruitgang geboekt? Een onweerlegbaar feit is dat vergeleken met het jaar 1938 de lonen gestegen zijn; Egerton meldt dat in L.obito de lonen van de contractarbeiders ten opzichte van 1938 zelfs met 1400% gestegen zijn. Van een dergelijke gunstige uitkomst kan hij helaas slechts aileen voor Lobito melding maken. In het al ..

gemeen bedraagt de stijging van het loonpeil aldus deze auteur 100-400% voor de periode 1938-1956 37Maar ook de kosten van levensonderhoud zijn de hoogte ingegaan. Ruwweg zijn zij in de periode 1938-1960 voor de negers verdubbeld, voorzover het voedsel betreft en veel meer dan verdubbeld voorzover het kleding en andere consumptie-artikelen betreft, hetgeen betekent dat een ieder die zijn loon niet minstens zag verdubbelen er op achteruit is gegaan 38,

Davidson gaf in 1954 te kennen dat de armoede yan de be- volking aileen maar met de term absoluut aan te duiden viel. De Angolezen zouden vrij vertaald te weinig krijgen om in Ieven te blijven en te veel om te sterven. Davidson blijft echter in gebreke om deze uitspraak waar te maken. Ik zou deze uitspraak niet willen beamen; de auteur heeft kennelijk over het hoofd gezien dat de contractarbeiders, de meesten zonder twijfel, in de land- bouw e.en bestaan vinden. Dit verklaart ook gedeeltelijk waarom zij zich niet op de arbeidsmarkt aanbieden en derhalve door de autoriteiten gedwongen worden om zich ter beschikking te steilen.

35 Davidson, 212.

36 Me Gowan, 7.

37 Egerton, 1957, 125.

38 Egerton, 1957, 153.

442

(19)

:en )e- :de en.

ds- pij, aar

35

het ,ers dos net

de mg iaar

de rnet kan

al ..

:eur

;ten , zij

>ver het

<ent . op

be- De n te reke

niet :zien and-

U'Om

r de Uen.

Tot nu toe zijn aileen de lonen van ongesohoolde contract- arbeiders onder de Ioupe genomen. Hoe is de beloning van de zg. vrije arbeidskrachten? Voor zover zij- ongeschoold zijn, be- taalt de Cassequel Maatschappij hun meer uit: 170 tot 300 escoudos per maand. Davidson daarentegen meldt een ander feit en wei dat de lonen van de vrije arbeiders de yergelijking met die van de contractarbeiders zelfs niet kunnen doorstaan. Kapitein Costa, de vertegenwoordiger van Diamang in Luanda deelde eigener beweging aan Davidson mee, dat vrije arbeidskrachten in het algemeen minder loon kregen dan dwangarbeiders of wei contractarbeiders. Waarom? Deze mensen immers zijn "un petit peu forces, n'est ce pas", aldus Costa. De vrije arbeidskrachten krijgen minder omdat ze niet aangeworven behoeven te worden, omdat zij uit de omgeving afkomstig zijn· en geld moeten ver- dienen en het elders niet kunnen verdienen 39

Sinds de dagen van Galvao mag er veel veranderd zijn maar een fout is gebleven en dat is het systeem dat het begin en de oorzaak van het vele kwaad is. De bevolking antwoordt met emigratie op grate schaal naar omliggende Ianden waardoor de behoefte aan arbeiders nog klemmender wordt zodat voorlopig het systeem van gedwongen arbeid wei zal moeten blijven be- staan.

De arbeidsverhoudingen in de industrie zijn gunstiger dan in de plantagelandbouw, omdat meer van vrije arbeidskrachten· ge- bruik wordt gemaakt. Voor de industrie komen. contractarbeiders, ongeschoold als ze zijn, kennelijk niet in aanmerking maar oak voor de betrekkingen in de industrie die geen of geringe scholing vereisen schijnen contractarbeiders niet de aangewezen personen te zijn. Het komt me voor dat factoren als het tempo van de arbeid, ten dele opgelegd door de machines, en de moeilijkheid van het uitpefenen van toezicht in deze de verklaring moeten vormen. Bovendien kan een industrieel bedrijf niet gediend zijn met een groat verloop onder het personeel. Deze feiten zijn in overeenstemming met de theorie van Nieboer over de slavernij als een economisch systeem. Deze onderzoeker ging na aan welke economische omstandigheden het voorkomen van slavernij ge- bonden is. Als een van de twee belangrijke factoren die het al dan niet voorkomen van de slavernij kunnen verklaren beschouwt hij de kwaliteit van de arbeid. Is deze gemakkelijk, stelt de arbeid

39 Davidson, 212.

(20)

- - - -

geen bijzondere eisen, dan komt zij in aanmerking om door slaven te worden uitgeoefend. Is de arbeid daarentegen moeilijk, stelt zij hogere eisen "where subsistence is difficult to acquire", dan is het onwaarschijnlijk dat in een dergelijke samenleving het ver~

schijnsel van de slavernij zal worden aangetroffen. Vandaar · ook dat de contractarbeid schaars gevonden wordt in de industrii:ile bedrijven terwijl zij welig tiert op de plantages. ·

De tweede wet die Nieboer formuleert heeft betrekking op het al of niet voorkomen van zg. open bronnen. In een samenleving waar niet ieder vrij toegang heeft tot de ·productiemiddelen, zoeken degenen die niet over productiemiddelen beschikken werk bij hen die wei in die omstandigheden ·verkeren. Bijgevolg be- hoeft van dwang geen gebruik te worden gemaakt om arbeids- krachten aan te werven. Heeft daarentegen een ieder vrij toe- gang tot de produdiemiddelen dan kan men zich aileen van arbeidskrachten verzekeren door het toepassen van · dwang, door anderen de plicht op te leggen hun arbeidskracht ter beschikkirig te stellen. Vandaar ·Nieboer's tweede hoofdwet dat bij gesloten bronnen slavernij niet en bij open bronnen slavernij wei waar- schijnlijk is. Het is in deze laatst genoemde omstandigheid dat Angola van oudsher verkeert. De bevolking vindt een bestaan in de landbouw terwijl er van schaarste aan gronden geen sprake is.

Door wettelijke maatregelen echter worden de bewoners genoopt om hun haardsteden te verlaten en in dienst te treden van de blanken. Dit wordt gestaafd door de maatregelen die na de offi- citile afschaffing van de slavernij werden genomen. In 1858 wefd in Portugal bepaald dat in 1878 een einde zou komen aan de slavernij in de overzeese gebieden. Maar in 1875, drie jaar voor de critieke datum, die de ondernemers in grote verlegeilheid zou brengen werd de maatregel afgekondigd dat de ex-slaven na .1878 nog ~ee jaar zouden .moeten werken voor hun ·vroegere eige~

naars. De slavernij werd daarna getransformeerd in een perio~

dieke slavetnij en deze vorm van slavernij of wei de contract- arbeid heeft tot vandaag de dag zijn bestaan gerekt 40, ingekleed in het kostuum van de assimilatie: - plicht tot het verrichten van arbeid als opvoedende maatregel.

Is er rassenscheidi,;g in Angola?

De Portugezen geven met trQts te kennen dat ndch Angola noch

een

van .de andere overzeese provincies mank gaan aan het euv,el

40 Davidson, 198.

444

I

c

"

}-

1!

II

d g b

0

til

(21)

n

It is r- tk le et tg n, rk e- ls- e-

ln

or :ig en Lr- lat

in is.

opt de H- :rd de

>Or

;ou .78

~e~

io~

.ct-

!ed ran

>ch

~el

van rassenscheiding.· Van "racisme" is ·er aldus de Portugezen in het geheel geen sprake. ·. De _instelling van een kleurslagboom achten zij bepaaldelijk in tegenstelling tot de natuur van het Portugese volk 41

: Met. gerechtvaardigde trots wijzen zij op het voorkomen van gemengde huwelijken, op de positie van de mulatten, op de riegers die volledige burgerrechten he~ben verkregen, op het feit dat zowel blanke als zwarte kantoorbedienden in de zelfde ruimten werkza'am zijn enz. Een bezo.ek aan Angola schijnt dan ook voor degenen die zich in Zuid Mrika geergerd hebben aan de politiek van rassenscheiding een ware verademing te zijn.

Toch betekent dit niet. dat er geen verschil wordt gemaakt, dat er niet met twee maten wordt gemeten. Dat wordt wei degelijk gedaan. Aan de hand van het onderwijs is dit uitvoerig uiteen- gezet, · en voor de medische verzorging en de sociale voor- zieningen geldt hetzelfde. Er zijn ook twee loonschalen, want er zijn immers tWee soorten van burgers. De nao indigena, die de elite van Angola vormt en de indigena, die eigenlijk niet meer is dan een tweederangs burger en in aile opzichten de mindere is van de ~'Westerpng". Maar met rassendiscriminatie heeft men hier niet te· maken omdat immers tot de groep van de wester- lingen zowel blank en. al~ zwarten behoren.

Toch zijn er enkele tekenen die er op wijzen dat de· huids- kleur· wei degelijk een criterium is, . ook al gaat de wet een der- gelijk onderscheid uit de weg. In de eerste plaats wordt er ver- schil gemaakt in bet loon tussen blank en zwart,_ in de tweede plaats wordt het verschil tussen blank en zwart geaccentueerd door de-kolonisatie van blanke Portugezen in Ang9la, waarbij uitdrukkelijk gestreefd wordt naar dorpen bewoond door blanken die zelfs ·van negerarbeid geen gebruik mogen maken. Dit zijn tekenen die:er op .wijzen dat ook in Angola· de rassenscheiding een niet geheel onbekend verschijnsel is. In de loop· van de laatste 10 jaren heeft dit verschijnsel zich trouwens duidelijk ge- manifesteerd.. . -. ; . . . .. :_ .. . . . . . . . .

· Overal.in Angohi.ziet men ·de blanke taxichauffeur zijn intrede doen en-ziet men· ook in andere betrekkingen. die slecpts half geschoolden vereisen dat ·de .neger pl:;~ats .moet maken -voor de blanke. Het is de toenemende stroom van imrnigranten, waar- onder vele handarbeiders schuilden, die hun aanwezigheid voel-

41 Zie o.a. A. A. de Andrade: Many races. One Nation. The tradi- tional antiracialism of Portugal's civilirzing methods. Lisbon i954.

445·

(22)

baar maken en de negers proberen te verdringen uit betrekkingen die door de immigranten worden gewenst, of opgeeist. Ook ziet men op restaurants al bordjes verschijnen met opschriften dat de toegang gereserveerd is hetgeen ook aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Want zulk een opschrift is toch kennelijk niet bedoeld voor de nao indigena. Het is. een feit dat ook al gaat men uit van de principiele gelijkheid van de rassen, het verschijnsel van de rassendiscriminatie bier toch om de hoek komt kijken.

Hiervoor is verantwoordelijk het verschil dat is gemaakt tussen de westerse en de inheemse beschaving. En het is op grond van die culturele ongelijkheid dat met twee mateo wordt gemeten.

Terwijl aile indigena negers zijn geldt niet dat alle nao indigena blank zijn, maar wel zijn de zwarten hier ver in de minderheid, en neemt het blanke overwicht in d~e groep door immigratie toe.

Een tweede punt is dat op grond· van hun blanke huidskleur de Portugese handarbeiders hun positie verdedigen tegenover of veroveren op hun concurrenten onder de gekleurde bevolking.

Dit betekent dat via een achterdeur, die van het culturele ver- schil, het verschijnsel van de rassenproblematiek toch zijn intrede heeft gedaan, de weinige geassimileerden ten spijt. Duffy spreekt in dit verband van cultureel racisme, een . term die niet al te gelukkig is, maar die toch aan duidelijkheid niets te wensen overlaat 42

De Portugezen hebben in de laatste tien jaar l>ijzonder grote·

vorderingen gemaakt in Angola. Voor de ontwikkeling van het land hebben zij veel geld uitgetrokken maar het behoeft niemand te verbazen dat een oppervlakkige analyse van de gegevens over de drie-, vijf- en zesjarenplannen leert dat de vruchten die te zijner tijd geplukt zullen worden in hoofdzaak voor de blanken bestemd zijn, en dat ook op dit terrein het de neger als tweede- rangs burger slechts is toegestaan hier en daar een graantje mee te pikken.

In wezen is Portugal nog immer getrouw aan een koloniale poli- tick die typerend is voor de negentiende eeuw. Op een wijze echter die kenmerkend is voor de twintigste eeuw wordt Portugal momenteel de rekening gepresenteerd.

42 ' Duffy, 298:

446

(23)

m et

1e

te iet en

;el m.

en an

~n.

:na -id, oe.

:mr of og.

·er-

~de

ekt te sen

·ote·

het md

•ver

~ te ken

~de­

mee

lOli-

Tijze ugal

B. V. A. Roling

De Pugwash-conferentie te Moskou over totale ontwapening

Alvorens mededeling te doen over de Pugwash-Conferentie te Moskou, is het goed een enkel woord te zeggen over de Pugwash- Conferenties in het algemeen. De Pugwash-beweging is ontstaan uit de Einstein-Russell-Declaration van 1955, die uiting gaf aan de gevaren waarin de mensheid zich bevond, en aandrong op ont- moetingen van geleerden, om zich daarover te beraden.

De eerste ontmoeting zou plaats hebben in 1956, in India. Maar door het conflict om het Suez-kanaal kon deze bijeenkomst geen doorgang vinden. De eerste conferentie had plaats, met financiele steun van een Amerikaanse millionair, Cyrus Eaton, in het Cana- dese plaatsje Pugwash. Andere conferenties volgden. Het waren in het algemeen "scientists", die bij elkaar kwamen, beoefenaars van de natuurwetenschappen, verontrust over de gevaren door de ontdekkingen van die wetenschappen in het Ieven geroepen.

Vooral de kem-physici speelden een grate rol. Zij zijn het ge- weten van de volken. Want meer dan anderen weten zij wat op het spel staat. En zij voelen een bijzondere verantwoordelijkheid, want het is hun wetenschap, die kem-energie ter beschikking stelde van de mensheid.

Een van de belangrijkste Pugwash-bijeenkomsten was die in Kitzblihel in september 1958. Zij leidde tot de Declaration of Vienna, waarin gewezen werd op de dringende noodzaak een einde te maken aan de oorlogen (immers zij zullen zich waar- schijnlijk tot atoomoorlogen ontwikkelen) en aan de bewapenings- wedloop. Uitvoerig wordt daarin uitgestippeld wat een toekom- stige oorlog betekent en wordt gewezen op de gevaren van de

"bomb tests". Gesteld wordt dat "scientists" een belangrijke bij- drage kunnen leveren tot wederzijds vertrouwen en samen- werking, en dat de technologische kennis· in dienst client gesteld van de vrede. Ten slotte wordt er gewezen op de bijzondere ver- antwoordelijkheid van de beoefenaren der exacte wetenschappen.

Zij weten waar het om gaat.

1 Tekst is opgenomen in de brochure: The Pugwash Movements, Its History and Aim, London 1960.

447

(24)

- - - -

De vierde bijeenkomst, te Baden bij Wenen, in" 1959, besprak ontwapening. De vijfde, weer in Pugwash, in 1959, had als thema de biologische en chemische oorlogvoering.

De zesde bijeenkomst had plaats te Moskou, december 1960.

Zij was gewijd aan de problemen van de totale ontwapening.

Ongeveer 75 geleerden namen er aan deel, nu niet meer aileen beoefenaars van de natuurwetenschappen, maar ook enkele juris- ten en economen. Van Amerikaanse kant waren er, onder meer, Rabinowitz, de hoofdredacteur van het Bulletin of the Atomic Scientists, L. Szilard, die zo'n grote rol speelde bij het maken van de atoombom en bij de poging om het gebruik op Japan te ver- hinderen, Jerome Bert Wiesner, sindsdien "special assistant to the President for science and technology", W. Rostow, die de conferentie als waarnemer voor Kennedy meemaakte en R. Leg- horn, intussen in Amerika Ieider geworden van een wetenscliap- pelijk instituut;· diit zich bezig houdt ·met problemen van oorlog en vrede.

Van Sovjet-Russische kant was er -een zeer zware delegatie, waaronder een vijftiental leden van de "Academy of Sciences"

(o.a. Topchiev, Tamm, Talen_sky, Fedorov, Kapitza, Bogolyubov).

Verder waren er hoogleraren uit Australie, Oostenrijk, Canada, China, Frankrijk, West- en Oost-Duitsland, Hongarije, Polen,

1 Engeland en Nederland.

De deelnemers waren de gasten van de Academie, die duidelijk in de Sovjet Unie een grotere rol vervult dan overeenkomstige instellingen in democratische Ianden. Men ontkonit niet aan de indruk, dat in Sovjet-Rusland "de wetenschap", en dan met name de technische en natuurwetenschap een grotere plaats inneemt en zich meer kan Iaten gelden. In de Verenigde Staten wordt ge- leidelijk eveneens aan de wetenschap een grotere plaats inge- ruimd, men denke. aan "the President's Scientific Advisory Com- mittee". In de Europese Ianden, met grotere traditie belast, is het blijkbaar moeilijker de vormen te vinden, ·die aan "de weten- schap" de juiste "inspraak" verleent. ·Maar het is eigenlijk van- zelf sprekend, dat in onze tijd van revolutionaire technische en wetenschappelijke ontwikk~ling aan de wetenschap een plaats moet worden toegekend, die · meer in overeenstemming is met haar feitelijke betekenis.

De zesde conferentie

De Conferentie besprak, uitgaande van talrijke, ingediende t:ap- porten, het probleem van de ontwap,ening, en wel,op.de gro?~slag

I 5 F 9

(25)

ak 1ls

)0.

lg.

en

·is- er, nic

•an er-

to de eg- ap- log

tie, :es"

lV).

.da, len,

llijk tige

de 1me emt

ge- lge- om- t, is ten- van-

~ en laats met

rap-

~slag

van Resolutie 1378 (XIV) van de Algemene Vergadering over

"general and complete disarmament"2, en van de voorstellen ge- daan ter ontwapeningsconferentie, door de Sovjet Unie op 7 juni 19603 en door de Verenigde Staten, op 27 juni 19604

In de genoemde Resolutie van 20 nov. 1959 verklaarden de 82 leden van de V.N. unaniem "that the question of general and complete disarma)llent is the most i~portant one facing the world today." De voorstellen van 7 en 27 juni zijn gedaan op de basis van deze resolutie. Zij beogen beide totale ontwapening, dat is ontwapening die slechts aan de staten een nationale politiemacht overlaat.

De eerste vraag, die men zichzelf stelt als men deze voor- stellen bekijkt, is vanzelf sprekend: zijn ze oprecht gemeend? En vooral: is het voorstel van de Sovjet Unie oprecht gemeend?

Mijn indruk na het lezen van de congres-documenten, na het aanhoren van de discussies, na de individuele gesprekken, is, dat deze voorstellen ernstig gemeend zijn, dat men in de Sovjet Unie ernstig streeft naar· wec:lerzijdse ontwapening. Die indruk werd gedeeld door de in Moskou geaccrediteerde Westerse diplomaten.

En de redenen van deze houding liggen voor de hand. Men vreest de oorlog, die zo goed als onafwendbaar is als de bewapenings- wedloop voortgaat. Er is de angst, historisch bepaald door de vele invallen die Rusland van bet Westen te verduren had, en gevoed door de houding van de Verenigde Staten na de laatste oorlog (de niet-bereidheid het atoomgeheim te delen). De verwachting dat Amerika tot de aanval zal overgaan is geleidelijk verdwenen, vooral na de Hongaarse crisis. Uitblijven immers van Amerikaans militair optreden op een moment dat dit optreden door de wereldopinie zou zijn gebillijkt, was voor de Sovjet Unie een be- slissend bewijs, dat de VS geen oorlog beoogden. Maar nu is de vrees groeiend voor Duitsland. Men ziet Duitsland geleidelijk het sterkste land in Europa worden, men constateert de groeiende aandrang naar eigen Dtiitse· atoomwapens, en men hoort tege- lijkertijd de territoriale eisen, gesteld door aan het bewind zijnde

2 Opgenomen als bijlage I in Philip Noel-Baker: The Arms Race. A Programme. for World Disarmament, Londen-New York, 1960, biz.

579

v.v. ·

3 Opgenomen in verbatim Records of tlhe Meetings of the Ten Power Disarmament Committee, march 15 -april 29, 1960 and june 7 - june 27, 1960, His Maj. Stat. Office, London 1960, Annex 10, biz.

925-932.

4 Opgenomen in Verbatim Records, o.c. Annex 11, biz. 933-936.

449

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

International Award for Young People 2017 Zie bijlage B International Award for Young People 2018 Zie bijlage C International Award for Young People 2019 Niet verantwoord..

Krachtens artikel 326, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt de betekening of kennisgeving van een stuk geacht te zijn verricht als het stuk is achtergelaten

“Indien ten behoeve van het werk in gebruik zijnde hulpmiddelen, zoals vaartuigen, werktuigen, ankers, kettingen of andere voorwerpen, dan wel voor het werk bestemde bouwstoffen

Ik pretendeer dan ook niet merendeels mijn eigen visie of wijs- heid uit de doeken te doen, maar wel met een verzameling wijsheden van een bijzondere filosofische, respectievelijk

Wij willen u verzoeken in de toekomst bij het aanleveren van de jaarrekening en de begroting rekening te houden met de cyclus van de raad, zodat het besluit van de raad kan worden

Delegeert werkzaamheden die te maken hebben met versterken van samenwerking en professionalisering naar ambtenaar Welzijn Uitvoeringszaken worden gedaan door CJG

3 1 BO 60020300 34396 Wijkgericht Werken Dorpspark Heegemunde 15.000 Voor het opknappen van het Dorpspark Hegemunde is een bedrag van € 15.000,00 gereserveerd vanuit het

Als de leerling (eventueel samen met de leraar) echter heeft geconcludeerd dat zij niet op de juiste wijze heeft geleerd, kan het zinvol zijn om te achterhalen hoe de leerlingen