Vraag nr. 93
van 19 november 2004
van de heer JAN PEUMANS
Euregionale Ontwikkelingsvisie Limburgse Maas-vallei – Mobiliteit
Op 4 februari 2003 werd door de gouverneurs van Belgisch en Nederlands Limburg een overeenkomst getekend voor het opstellen van een "Euregionale Ontwikkelingsvisie stedelijk netwerk Limburgse Maasvallei".
Inmiddels werd er een document met onderwerp "Euregionale Ontwikkelingsvisie Limburgse Maasvallei" neergelegd, waarbij de mogelijkheid werd gegeven aan onder meer een aantal gemeente-besturen om te reageren voor 1 december 2004. Op basis van deze reacties zal de bestendige deputatie van Limburg samen met de gedeputeerde staten van Nederlands Limburg een definitief standpunt innemen over de aanpak van de diverse uit de visie voortvloeiende projecten.
De ontwikkelingsvisie is vooral beleids- en actiege-richt :
– het ontwikkelen van een gezamenlijk referentie-kader opdat snel kan worden gehandeld bij grensoverschrijdende vraagstukken en opdat burgers merken dat hun provinciebesturen iets voor hen doen in de verbetering en het functio-neren van de dagelijkse levenssfeer ;
– het identificeren van kansrijke gezamenlijke provinciale projecten waarbij de provincies zelf aan de slag kunnen zonder afhankelijk te zijn van de uitkomsten van allerlei overlegrondes op andere en hogere echelons ;
– het vinden van coalitiegenoten die willen inves-teren in de verbetering en ontwikkeling van het gebied.
Graag had ik vernomen in hoeverre de minister be-trokken is bij de projectvoorstellen die nu voor-liggen.
Gesteld wordt dat bereikbaarheid, doorstroming en intensiteit worden opgewaardeerd zowel voor de economische activiteit als voor de gemengd stede-lijke ontwikkelingen.
1. Werd reeds een gemeenschappelijke wegencate-gorisering tussen de beide Limburgen voorop-gesteld ?
Is deze bijvoorbeeld opgenomen in het streefbeeld dat thans ontwikkeld wordt voor de N78 ? 2. Is er sprake van een bijkomende
"oost-west-spoorverbinding" tussen Genk en Sittard-Ge-leen ?
Werd deze opgenomen in de overeenkomst tus-sen de NMBS en de drie gewesten in het kader van de investeringen 2002-2012 ?
Klopt het dat deze als alternatief kan dienen voor de reeds lang gevraagde IJzeren Rijn ? 3. Is er sprake van een aansluiting op de
zoge-naamde Euregiobahn in het voormalig mijnge-bied Aken (Duren tot Genk) ?
4. Is er sprake van de uitbouw van een as voor openbaar vervoer van Maaseik tot Lanaken ? Wat is de doelstelling en motivatie hiervoor ? 5. Is er sprake van de uitbreiding van een
geïnte-greerd veerbeleid op de Maas ?
Zo ja, worden de bestaande verbindingen tussen Ternaaien (Wezet), Eysden en de overzet in Stokkem uitgebreid ?
Zijn er terzake concrete plannen binnen de dien-sten van de administratie Wegen en Verkeer (AWZ) ?
6. De bestendige deputatie zegt dat de visie die ter-zake ontwikkeld wordt de concrete aanleiding is waardoor overleg, samenwerking, afstemming en uiteindelijk beleidsintegratie tussen provinci-es en gemeenten langs beide zijden van de grens een start kunnen nemen.
Is hier dan geen rol voor de administratie van de minister weggelegd ?
Antwoord
Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams mi-nister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen.