Uitwerkingen Diagnostische toets Per Gedachte 2014-2015
1. Los de volgende vergelijkingen exact op. (1+2+3 punten) a. đĨ â 15 = 22 + 4đĨ â â3đĨ = 37 â đĨ = â37
3 = â121
3
b. 3(a - 5) = 2a + 16 ī 3a â 15 = 2a + 16 ī a = 31
c. đĨâ13
=
đĨ+55â 5(đĨ â 1) = 3(đĨ + 5) â 5đĨ â 5 = 3đĨ + 15 â 2đĨ = 20 â đĨ = 10
2. Zet de volgende eenheden om. (3x2 punten) a. 10,2 g/cL = 1,02 ¡ 106 mg/L
b. 2,1¡106 mg/L = 2,1 g/mL c. 3,1 m3/min = 5,2 ¡ 10Âŗ cL/sec
3. In een ruimte van 95mÂŗ heerst een relatieve vochtigheid van 70% bij een temperatuur van 22 0C. (2+3 punten)
a. Bereken de absolute luchtvochtigheid van deze lucht in g/mÂŗ.
Īmax (22°C) = 19 (of 19,5) g/mÂŗ 1p
Īabs = Īmax x Rh = 19 x 0,70 = 13 g/mÂŗ 1p
b. We laten de temperatuur dalen tot 11 °C. Bereken de hoeveelheid condens (in gram) die dan ontstaat. (Als je het antwoord van vraag a. niet hebt, neem dan 16 g/mÂŗ. Dit is niet het goede antwoord.)
Īmax (11°C) = 10 g/mÂŗ 1p
condens per mÂŗ = 13 â 10 = 3 g/mÂŗ 1p
hoeveelheid condens = 95 mÂŗ x 3 g/mÂŗ = 285 g = 2,9 ¡ 10² g 1p
4. In de voorraadkast van een laboratorium staat 1,25 liter van een stamoplossing van zout met een concentratie van 3,540g/L. Je wilt 700 mL zoutoplossing maken met een concentratie van 1230mg/L.
(2+3 punten)
a. Bereken de verdunningsfactor.
v.f.= 3540/1230 = 2,878
b.
Bereken hoeveel mL van deze zoutoplossing en hoeveel mL water je moet mengen.V
stam= 700 mL : 2,878âĻ.... = 243 mL
2pToe te voegen water: V
water= 700 - 243 = 457 mL
1p5. Een waterreservoir met een volume van 1200 m3 wordt in de zomer gebruikt om energie in op te slaan. In de winter wordt deze energie weer benut voor verwarming. Neem Īwater=1,000kg/L. (4+2 punten) a. Bereken de hoeveelheid energie in kWh als de temperatuur gestegen is van
20 0C tot 60 0C.
đ = đ â đ â âđ đ = đ â đ
V= 1,200 ¡106 L
đ = 1,000đđđŋ à 1,200 ¡ 106 L = 1,200 ¡ 106đđ 1p
âđ = 60 â 20 = 40°đļ 1p đ = 4180 đŊ
đđâ°đļ
đ = 1,200 ¡ 106â 4180 â 40 = 2,0 âĻ â 1011đŊ = 2,0 âĻ .â 105 đđŊ = 5,6 â 104đđâ 2p b. Je gaat de opgeslagen energie gebruiken met een vermogen van 45,0 kW.
Bereken ( in uur) hoe lang dit vermogen geleverd kan worden. (Als je het antwoord op vraag a niet hebt gevonden neem dan 5000 kWh. Dit is niet het goede antwoord).
t = E/P = 5,6 â 104đđâ / 45,0 kW = 1,2¡103 uur
6. Het reservoir van vraag 5 wordt leeggepompt in 5,5 uur. Het water stoomt door een leiding die een binnendiameter heeft van 10,0 cm en een lengte van 250 cm.
(2+4 punten)
a. Bereken het volumedebiet in L/min.
â đ=đ
đĄ = 1200 đ3
5,5 đĸđĸđ = 218 đ3
đĸđĸđ= 3,6 â 103 đŋ
đđđ
b.
Bereken de snelheid van het water in km/h. (Als je het antwoord van vraag a niet hebt, neem dan 7500 L/min. Dit is niet het goede antwoord.)đ´ = đ â đ2
đ´ = đ â 5,002= 78,5 âĻ đđ2= 0,785 âĻ đđ2 1p đŖ =â đ´đ