• No results found

Een historische verantwoording bij het filmscript ‘De Muiters van Hoogstraten’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een historische verantwoording bij het filmscript ‘De Muiters van Hoogstraten’"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een historische verantwoording bij het

filmscript ‘De Muiters van Hoogstraten’

(2)

1

Inhoudsopgave

Introductie ... 3

Eerste hoofdstuk: Op waarheid gebaseerd ... 8

De muiterij ... 8

Het verweven van de rode draad ... 12

Het verhaal in het kort ... 14

Tweede hoofdstuk: De personages. ... 18

De electo... 18

Antonio ... 19

Maria ... 20

Justinus van Nassau ... 23

Maurits van Nassau ... 24

Albrecht van Oostenrijk ... 25

Derde hoofdstuk: Locaties... 28

De geschiedenis van het kasteel van Hoogstraten ... 28

Het recreëren van het kasteel van Hoogstraten ... 30

De andere locaties ... 33

Vierde hoofdstuk: Oorlogvoering ... 37

Militaire revolutie ... 37

De legers ... 37

De troepen: infanterie ... 38

De troepen: cavalerie ... 41

De troepen: artillerie ... 42

Formatie en strategie, organisatie en oorlogsvoering in het veld: de infanterie ... 44

Formatie en strategie, organisatie en oorlogsvoering in het veld: cavalerie en artillerie ... 47

Belegering ... 48

(3)

2

Kleding ... 51

Levendig interieur ... 53

Bedrijvigheid op het plein ... 56

Conclusie ... 58

(4)

3

Introductie

De geschiedenis van onze wereld zit boordevol verhalen. Van persoonlijke verhalen slechts bekend bij het individu tot de grootse verhalen bekend bij iedereen. Door de millennia heen hebben mensen vele van deze verhalen, groot en klein, de wijde wereld in geholpen. Ze zijn opgeschreven in boeken, bezongen in liederen, voorgedragen in gedichten, afgebeeld op schilderijen en sinds het eind van de negentiende eeuw worden ze ook nagespeeld in films. Dit laatste medium, de film, zal in dit werkstuk centraal staan, omdat het de historische begeleiding en verantwoording is van het door mij geschreven filmscript De Muiters van Hoogstraten. Dit script is gebaseerd op een waargebeurde muiterij, de muiterij van Hoogstraten (1602-1604), uit de Nederlandse Opstand (1568-1648) en vertelt het verhaal van die muiterij.

Films gebaseerd op historische gebeurtenissen zijn al bijna net zo oud als de film zelf. Eén van de eerste historische films was de één minuut durende The Execution of Mary, Queen of Scots uit 1895 waarin de executie van Mary Stuart nagespeeld wordt. Nadien zijn er vele films gemaakt die gebaseerd zijn op beroemde en minder beroemde verhalen uit de wereldgeschiedenis. De mate waarin deze films trouw blijven aan hun historische inspiratiebron verschilt nogal. De historische film wordt breed gedefinieerd als een waargebeurd verhaal of een periodestuk dat een bepaalde tijdsperiode weergeeft. Het verhaal en de karakters hoeven in dit geval niet eens op waarheid berust te zijn wanneer de setting dit wel is.1 De authenticiteit wordt daarom dan ook grotendeels bepaald door de mate van het realisme en de geloofwaardigheid van de film en niet door de historische juistheid van het verhaal.2

Het oorlogsdrama Saving Private Ryan uit 1998 bijvoorbeeld probeert een realistisch en geloofwaardig beeld te creëren van de Tweede Wereldoorlog. De film vertelt het verhaal over een groep Amerikaanse rangers die vlak na D-day een soldaat van achter de vijandelijke linies moet redden wiens drie broers onlangs in de oorlog gesneuveld zijn. Hoewel het verhaal grotendeels fictief is, zijn de setting, de wapens, de manier van spreken, de muziek, de wijze van vechten en ook de voertuigen zo nauwkeurig mogelijk weergegeven en waar mogelijk is er zelfs op oorspronkelijke locaties uit de oorlog gefilmd. Hierdoor is de mate van het realisme en de geloofwaardigheid van de film erg hoog en is deze authentiek te noemen. Aan de andere kant van het spectrum staat de historische film 300 uit 2006. Deze film vertelt het verhaal van driehonderd Spartanen die onder leiding van hun koning Leonidas een groot Perzisch leger enige tijd tegen weten te houden bij Thermopylae in 480 v. Chr. Het verhaal is waargebeurd en historisch correct te noemen, maar de

1

Robert Niemi, History in the Media. Film and Television (2006), xxi-xxii.

2

(5)

4 weergave van deze film is echter verre van realistisch en niet geloofwaardig. De Griekse soldaten dragen weinig historisch getrouwe wapenuitrusting en hun vijand bestaat grotendeels uit misvormde soldaten, magiërs en monsters in plaats van mensen. De film geeft dus geen authentieke weergave van de geschiedenis. Hoewel het verhaal van Saving Private Ryan fictief is, is deze film in verhouding met 300 toch verreweg het meest authentiek te noemen omdat alles om het verhaal heen realistisch en geloofwaardig is weergegeven. De kijker van deze film krijgt veel meer het idee dat hij echt kan voelen hoe het was om de stranden van Normandië te bestormen, het is alsof hij er zelf bij was. Ditzelfde gevoel van realisme en geloofwaardigheid heb ik ook nagestreefd in het script van De Muiters van Hoogstraten, met daarbij ook nog een hoge mate van historische correctheid van het verhaal.

Allereerst is een korte uitleg nodig over wat precies een script, ook wel scenario, is. Dit is een document waarin alles staat wat er in de film te zien en te horen is. Er staan omschrijvingen in van hoe de locaties en de mensen er ongeveer uitzien, handelingen van de personages worden erin beschreven en de dialoog is erin uitgeschreven. Gedachten, interpretaties, gevoelens en andere niet zichtbare aspecten van de film komen meestal niet in het scenario voor. Deze moeten aan de hand van de handelingen, de omschrijving en de dialoog naar voren komen. Toch is enige interpretatie wel toegestaan omdat het soms niet te doen is om echt alles in handelingen te omschrijven. Zo is ‘Zij schrikt’ al een interpretatie van een personage dat van haar stoel opspringt of ineens haar ogen wijd openspert. In dit soort gevallen is het aan de regisseur of de acteur om te bepalen hoe iemand precies schrikt. Een script is daarom ook geen eindproduct. De regisseur is degene die uiteindelijk de woorden in beeld omzet en daarbij zijn eigen interpretatie van het script zal gebruiken. Een scenario is dan ook een tekst die erg tot de verbeelding hoort te werken, de lezer moet tijdens het lezen het verhaal al grotendeels voor zich kunnen zien.3

Om het script De Muiters van Hoogstraten zo historisch correct, realistisch en geloofwaardig mogelijk te maken heb ik onderzoek gedaan naar verschillende belangrijke aspecten die hiermee nauw samenhangen. Het onderzoek vormt de basis van dit document en zal de historische verantwoording zijn van dat wat in het script voorkomt. De onderzoeksvraag die het skelet vormt waaraan de rest van deze verantwoording is opgehangen, sluit hierbij aan en is als volgt: In hoeverre is het mogelijk om de muiterij van Hoogstraten (1602-1604) historisch correct, realistisch en geloofwaardig weer te geven in een filmscript dat een mix is van fictie en non-fictie. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heb ik het onderzoek in een aantal verschillende overkoepelende aspecten opgedeeld die per hoofdstuk behandeld zullen worden. Om het script authentiek te maken heb ik onderzoek gedaan aan de hand van verscheidene bronnen die ingaan op de verschillende

3

Roemer Lievaart, Films maken. Alles over het maken van speelfilms, documentaires en bedrijfsfilms op video,

(6)

5 thema’s en aspecten die bijdragen aan deze authenticiteit . Hierbij kwam de verworven kennis van de opleiding geschiedenis goed van pas. Daarnaast heb ik met dit onderzoek ook voldaan aan de vereiste van het werk dat verzet moet worden in geval van een reguliere scriptie. Het eerste hoofdstuk gaat in op de gebeurtenis waar alles op gebaseerd is, de muiterij van Hoogstraten. Ook geeft dit hoofdstuk een korte samenvatting van het script en een uitleg over de manier waarop fictie en non-fictie met elkaar verweven zijn. Het laat bovendien zien hoe ik bronnen in beeld heb omgezet. Het tweede hoofdstuk zal de belangrijkste fictieve en non-fictieve personages uit het scenario behandelen en uitleg geven hoe de keuzes die zij in het script maken verantwoord worden door hun verleden en hun karaktereigenschappen. Het derde hoofdstuk gaat in op de belangrijkste locaties waar het verhaal zich afspeelt. Deze plekken worden, wanneer dit mogelijk is, beschreven aan de hand van tekstuele en visuele bronnen. Daarnaast wordt ook het kasteel van Hoogstraten vormgegeven en wordt de vestingbouw behandeld. Het vierde hoofdstuk behandelt de oorlogsvoering aan het begin van de zeventiende eeuw. De effectieve ingebruikname van het buskruit op het strijdtoneel zorgde voor grote veranderingen binnen de uitrusting, training, samenstelling en inzet van de vroegmoderne legers. Hoofdstuk vijf gaat in op de aankleding en het levendig maken van de mensen, het kasteel en de andere locaties. Wat voor bedrijvigheid was er te vinden, wat at men, hoe zagen de vertrekken ervan binnen uit en welke kleding werd er gedragen? Tot slot zal de scriptie worden afgesloten met een conclusie.

Rest mij nu alleen nog om verantwoording te geven bij mijn keuze voor het schrijven van een speelfilmscript als masterscriptie in plaats van een reguliere scriptie of, wellicht meer voor de hand liggend, een script voor een documentaire. In de eerste plaats heeft dit te maken gehad met mijn persoonlijke voorkeur. Na vier jaar essays schrijven wilde ik graag eens iets anders doen, iets wat nog meer bij mijn eigen interesses aansluit. Film is iets dat mij mijn hele leven al heeft geboeid en het is iets waarvan ik denk dat het heel goed met geschiedenis te combineren is. Er zijn nog zoveel mooie, spannende, ontroerende en interessante verhalen die het verdienen om bekend te zijn bij het grote publiek en film is het juiste medium om dit te bereiken. Het is op foto na het medium waardoor de meeste mensen tegenwoordig in aanraking komen met de geschiedenis.4 Het kan dan ook een emotionele connectie tussen de kijker en het verleden veroorzaken. 5 Een Amerikaans onderzoek toonde eind jaren negentig aan dat 81 procent van de 1500 geïnterviewde personen het afgelopen jaar via films in aanraking was gekomen met de geschiedenis, terwijl slechts 53 procent boeken over

4

Marnie Hughes-Warrington, ‘Introduction. History on film. Theory production reception’ in: Idem, The history

on film reader (Londen 2009) 1-12 aldaar 1.

(7)

6 het verleden had gelezen.6 Ditzelfde geld ook voor de collegezalen van tegenwoordig. Veel van wat beginnende studenten over de geschiedenis weten komt minder vanuit boeken en meer vanuit films.7 Dit brengt mij bij de tweede reden waarom ik voor deze scriptievorm heb gekozen.

Films gebaseerd op het verleden waren en zijn nog altijd populair. Bijna de helft van Oscar winnende speelfilms uit de afgelopen dertig jaar waren historische films en vele anderen waren voor deze prijs genomineerd.8 De populariteit van dit soort films is de laatste jaren in Nederland ook goed

te zien, de verfilming van historische verhalen is flink toegenomen. In 2010 en 2012 werden respectievelijk de miniseries Bernard, Schavuit van Oranje en Beatrix, Oranje onder vuur uitgezonden die over de gedramatiseerde levens van prins Bernard en koningin Beatrix vertelden. Onlangs zijn ook de films De bende van Oss en Nova Zembla beide uit 2011 en Süskind uit 2012 is de bioscopen verschenen en staan er films in de planning over het leven van Willem van Oranje en dat van Michiel de Ruyter. Dit is slecht een greep uit een veel groter aantal films en series van de afgelopen en komende tijd die in meer en mindere mate gebaseerd zijn op historische gebeurtenissen. Een groep die alleen maar groter wordt wanneer ook buitenlandse films en series worden meegeteld. Het scenario De Muiters van Hoogstraten past daarom ook goed binnen deze huidige tendens van het recreëren van historische gebeurtenissen op film en vormt hierdoor een extra verantwoording voor mijn keuze om een scenario te schrijven.

Hoewel de historische film een populair medium is, heeft het volgens mij één groot mankement waarin ik graag verandering zou willen brengen. Weinig historici hebben namelijk een grote rol binnen de productie waardoor veel films niet hun volledige historische potentieel kunnen benutten. Meestal liggen hier economische factoren achter. De producent van de film wil niet te nauw vast hoeven houden aan het oorspronkelijke verhaal omdat andere verhaallijnen volgens hem beter zullen verkopen.9 Hoewel dit een volkomen logische denkwijze is in de voornamelijk op winst beruste filmwereld, denk ik dat de historicus of de geschiedenisstudent van tegenwoordig in hun kunnen worden onderschat. Hij heeft in zijn opleiding in diepe en minder diepere mate kennis gemaakt met talloze verschillende historische onderwerpen, perioden, actoren en gebeurtenissen. Hierdoor heeft hij een goed verhalend vermogen ontwikkeld en kan hij als geen ander verhaallijnen aanpassen in de trant van de tijdsperiode waarin de film zich afspeelt en daarbij putten uit andere waargebeurde omstandigheden. Daarnaast is film vandaag de dag nog nooit zo toegankelijk en omvangrijk geweest. Men kan via de televisie, de bioscoop en vooral ook via het internet zoveel films en series kijken als er tijd voor is. De nieuwere generaties historici zijn hier grotendeels mee opgegroeid en hebben daardoor al een goede basiskennis van het medium. Deze kennis samen met

6

Marnie Hughes-Warrington, History goes to the movies. Studying History on film(Abingdon 2007) 1.

7

Laurie A. Finke en Martin B. Shichtman, Cinematic Illuminations. The middle ages on film (Baltimore 2010) 3.

8

Robert Niemi, History in the Media, xxi.

(8)

7 de andere kwaliteiten van de historicus komen goed van pas bij het ontwikkelen van een historische film en maken hem beter gekwalificeerd om hierin een belangrijkere rol te spelen.

(9)

8

Eerste hoofdstuk: Op waarheid gebaseerd

Het verhaal van het script De Muiters van Hoogstraten wordt gevormd uit een combinatie van fictieve en non-fictieve gebeurtenissen. Om aan te geven wat fictie is en wat waargebeurd is, geeft dit hoofdstuk een korte geschiedenis over de muiterij van Hoogstraten, legt het uit hoe fictie en non-fictie met elkaar verbonden worden en geeft het een samenvatting van het verhaal.

De muiterij

De meeste soldaten die in de Nederlandse Opstand streden, waren huurlingen afkomstig uit allerlei verschillende landen en vochten voornamelijk voor het geld.10 De Spaanse kroon kende echter een groeiend geldtekort vanwege haar vele uitgaven en omdat haar voornaamste inkomsten, de zilvervloten vanuit Zuid-Amerika, zeer onregelmatig aankwamen.11 Hierdoor werden de soldaten dikwijls tijden achtereen niet betaald wat tot ontevredenheid en muiterijen kon leiden.12

Aan het eind van de zomer van 1602 besloot een klein onderdeel van het leger van Vlaanderen aan het muiten te slaan, omdat het al maanden geen soldij meer ontving. De muiters namen begin september 1602 hun intrek in het kasteel van Hoogstraten, ongeveer twintig kilometer ten zuiden van Breda en bijna vijfenzeventig kilometer ten noorden van Brussel. Zij konden dit kasteel zonder problemen innemen, omdat het daar gestationeerde garnizoen ook al lang niet meer betaald was en zich direct bij de muiters aansloot. De muiterij was nu ongeveer duizend man sterk. 13 Het was één van de omvangrijkste en langstdurende muiterijen die er in de Nederlandse Oorlog plaats heeft gevonden.14 Vanaf dit moment stonden de mannen bekend als het eskader van Hoogstraten en stichtten zij daar de Unie van Hoogstraten. Om zich te onderscheiden van de Spaanse en Staatse troepen namen de muiters het groen aan als hun kleur en een nieuw wapen.15

Nog voordat de muiters hun intrek in Hoogstraten hadden genomen was er al contact met de Republiek geweest. Vanuit de Staatse stad Breda kregen de muiters hulp. De gouverneur van Breda, Justinus van Nassau, ondersteunde de muiterij waardoor hij tegelijkertijd de oude bevelhebber van

10 O. van, Nimwegen, Deser landen Crijchsvolck: Het Staatse Leger en de Militaire Revoluties 1588-1688

(Amsterdam 2006), 40.

11

G. Parker, The Army of Flanders and the Spanish Road 1567-1659. The Logistics of Spanish Victory and Defeat

in the Low Countries’ Wars (Cambridge 1972) 139.

12

Nimwegen, Deser landen Crijchsvolck, 48.

13

L.M.G. Kooperberg, ‘Een Muiterij in den Spaanschen Tijd. De Muiters van Hoogstraten (1602-1604)’,

Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, vijfde reeks, P.J. Blok, en N. Japikse ed. (Den

Haag 1918) 113-172 aldaar 134 -136.

14

Nimwegen, Deser landen Crijchsvolck, 48.

15

(10)

9 de muiters, aartshertog Albrecht III van Oostenrijk, leider van de Zuidelijke Nederlanden, dwars zat.16 De aartshertog wilde namelijk zo snel mogelijk de muiterij opbreken, omdat deze negatieve gevolgen had voor zijn offensief tegen de Republiek. Ten eerste moest hij extra aandacht en goederen spenderen aan het opbreken van de muiterij die hij elders beter kon inzetten. Ten tweede vormde de muiterij ook een inspiratiebron voor andere militairen die te kampen hadden met de wanbetalingen. Vooral deze tweede groep was een doorn in het oog voor Albrecht. Vele soldaten door heel de Zuidelijke Nederlanden verlieten hun post en sloten zich aan bij de muiters waardoor het eskader sterker werd en vele Spaanse garnizoenen verzwakt werden. Hierdoor kwamen onder andere de verdediging van de stad Grave en het beleg van Oostende verder in de problemen.17 Het was voor Albrecht daarom van groot belang om deze muiterij snel te stoppen, goedschiks of kwaadschiks.

Goedschiks probeerde de aartshertog de muiters te paaien met beloftes van betaling en vergoeding, maar hierop gingen zij niet in. De muiters waren vanwege de wanbetalingen hun vertrouwen in Albrecht kwijtgeraakt en geloofden niet in zijn beloftes. Na nog enkele pogingen gaf Albrecht zijn goedschikse methoden op en sprak hij op 15 september 1602 een banvloek uit over alle muiters. In een tekst vol negativiteit en zwartmakerij werd hen verteld dat zij nog drie dagen hadden om terug te keren onder Spaans bevel of anders vogelvrij verklaard werden. Dat betekende dat er een beloning uitgeloofd werd voor iedere muiter die dood of levend werd opgepakt en overgedragen.18 Het eskader liet zich door deze dreigementen niet uit het lood slaan en reageerde snel op de ban door hier een reactie op te schrijven en deze door het land te verspreiden. Het document is één groot beklag tegen de ban en vooral ook tegen Albrecht. In de reactie weerleggen de muiters de beschuldigingen en zwartmakerij uit de ban en verantwoorden zij hun keuze tot het beginnen van de muiterij.19 Deze reactie is zeer waarschijnlijk ook in Den Haag terecht gekomen, omdat de Staten-Generaal, kort na het uitkomen van het document, de gouverneur van Breda de opdracht gaven het eskader op de hoogte stellen van hun begrip voor de muiterij en de steun die zij zouden ontvangen vanuit die stad. Hier stond echter wel tegenover dat de muiters hun handen van Staatse gebieden af moesten houden en deze niet mochten plunderen.20 Dit werd specifiek gemeld, omdat de muiters als vervangend inkomen veel gebieden rondom Hoogstraten plunderden en hier

16

Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609: twaalfde deel 1602-1603, ed. H. H. P. Rijperman, 67-69.

17

Kooperberg, ‘Een Muiterij in den Spaanschen Tijd’, 139.

18 Ibidem, 141. 19

Verantwoordinge voor het Esquadron, Electo en Raedt vande Chrijchslieden tot Hoogstraten, tegen den

onbehoorlieken en ongeschicten Ban, tot nadeel van den voorts. Chrijchslieden. In druk uytghegheven by hare Hoochheden. (1603) [Knuttel database nr. 1234].

(11)

10 geld, voedsel en andere waardevolle spullen stalen. Dit kon er dikwijls gewelddadig en hardhandig aan toe gaan en was gevaarlijk voor de burgers die de plunderingen ondergingen. 21

Uiteindelijk werd er een wapenstilstand tussen de Unie van Hoogstraten en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden getekend waarin er ook werd gesteld dat de muiters geen contact met Albrecht mochten opnemen. Al snel verzilverden de muiters deze belofte op hulp van de Republiek toen zij geruchten vernamen van een op handen zijnde aanval op Hoogstraten. Albrecht zou met een klein leger richting het kasteel optrekken en de muiterij willen beëindigen. Het eskader kreeg hulp van een Staats leger onder leiding van opperbevelhebber en stadhouder Maurits van Nassau, dat het leger van de aartshertog deed terugtrekken zodra Albrecht lucht van de hulp kreeg.22

Hoewel de Republiek zich aan haar afspraken hield om het eskader te hulp te schieten, was dit andersom niet het geval. De muiters plunderden en stalen nog steeds van Staatse gebieden. De Republiek reageerde hier fel op en op 11 oktober 1602 vond er een kleine slag plaats tussen een groep plunderende muiters en Staatse cavalerie. De muiters werden verslagen en het eskader werd er nogmaals op gewezen dat het Staatse gebieden met rust moest laten.23 De muiters leken de afspraken nu wel na te komen want op 30 oktober plunderden zij het in Spaanse handen zijnde plaatsje Gembloux, vlak bij Namen. De Staten-Generaal schreven dat het eskader ten tijde van de overval op Gembloux al gegroeid zou zijn tot zesduizend soldaten en dat er actief meer soldaten werden aangespoord om zich bij de muiterij aan te sluiten.24 Al deze zesduizend man konden onmogelijk in het kasteel van Hoogstraten verblijven omdat het kasteel daarvoor te klein was. Waarschijnlijk verbleef een groot deel van de soldaten in het nabij gelegen dorpje Hoogstraten. Voor het script heeft dit echter geen gevolgen omdat het dorp zelf niet in het verhaal voorkomt.

In de winter hielden de muiters zich rustig. Albrecht merkte dat zijn ban niet de uitwerking had die hij hoopte en besloot de opstandige soldaten harder aan te pakken. Eind juli 1603 zou hij overgaan tot het beleg van Hoogstraten. Op 24 juli was er sprake van berichten over een groot vijandelijk leger dat zich in de richting van Hoogstraten bewoog. Als reactie op deze berichten zond de Republiek wapens, voedsel en andere goederen om een eventueel beleg materieel te ondersteunen.25 Op 27 juli begon het beleg van Hoogstraten. Door de toenemende omvang van het eskader wilden de Staten-Generaal nauwer contact met de Unie van Hoogstraten die op haar beurt meer dan alleen materiële hulp nodig hadden bij het weerstaan van het beleg. Op 1 augustus 1603 werd er daarom een akkoord getekend tussen de Republiek en de Unie waarin werd

21

Leo Adriaenssen, Staatsvormend geweld. Overleven in de frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1572-1629 (Tilburg 2007) 148-149.

22

Kooperberg, ‘Een Muiterij in den Spaanschen Tijd’, 145-146.

23

Resolutiën der Staten-Generaal: twaalfde deel, 75-76 en 81.

24

Ibidem, 79-80.

(12)

11 overeengekomen dat beide elkaar onderling militair zouden bijstaan in geval van nood. In dit geval betekende dit dat de Republiek de muiters militair te hulp schoot. Maurits trok aan het hoofd van een Staats leger wederom naar het kasteel van Hoogstraten om dit te ontzetten. Op 10 augustus lukte het Maurits Albrecht te verjagen en de muiters te bevrijden.26

Een dag na het ontzet van Hoogstraten vroeg Maurits de Staten-Generaal toestemming om met behulp van de muiters Den Bosch te belegeren. De Staten keurden dit verzoek echter af, omdat het leger van Albrecht nog in de buurt kon zijn, maar ook omdat zij de muiters niet helemaal vertrouwden. Ondertussen voelden de muiters, ondanks de Staatse steun, zich niet meer veilig in Hoogstraten. Zij vroegen Maurits om een andere stad waar zij veilig zouden kunnen wonen. Zij zouden deze stad dan verdedigen en hun onkosten uit de stad zelf halen in de vorm van belastingen. In ruil daarvoor namen de muiters officieel dienst in het Staatse leger en konden zij zodanig ingezet worden zoals het opperbevel nodig achtte, behalve overzee. Maurits zag alleen voordelen in dit aanbod omdat hij met een leger geharde veteranen veel dacht te kunnen doen.27 De Staten-Generaal deelden echter niet direct de gevoelens van hun kapitein-generaal en namen enkele dagen om een besluit te nemen. Begin september boden de Staten-Generaal het eskader de plaats Wachtendonk aan. De muiters wezen het aanbod af omdat de stad te klein was en te zich dicht bij de Spaanse linie bevond. Liever hadden zij Rijnberk. Maurits steunde hen in deze keuze en een maand later, op 2 oktober, namen de Staten het besluit Rijnberk in bruikleen te geven aan de muiters onder voorbehoud dat zij de Republiek niet zouden beschadigen.28 De Staten van Holland lieten later echter weten dat zij tegen de uitleen van Rijnberk waren en liever zagen dat de muiters hun intrek namen in Grave. Onder protest van de muiters werd Grave op 1 november 1603 officieel hun nieuwe standplaats. Het eskader was het hier niet mee eens omdat de stad te klein was, waardoor er vele extra hutten en stallen bijgebouwd moesten worden en muiters en burgers dicht op elkaar kwamen te wonen.29

Vanaf november 1603 verslechterde de relatie tussen de muiters en de Republiek. De muiters begonnen weer Staatse gebieden te plunderen en in april 1604 deden zij het beleg van Tienen, waar voor zij te hulp waren geroepen door Maurits, mislukken. De muiters plunderden alleen de voorstad en volgden daarna hun bevelen niet meer op.30 Daarnaast gingen er ook geruchten de ronde dat zij weer met Albrecht in onderhandeling waren, wat ook zo was. De reden voor dit gedrag is niet duidelijk, maar het lag waarschijnlijk aan de onvrede van de muiters over de situatie rondom Grave, de voedselschaarste die er in die jaren heerste en aan verveling doordat het eskader

26 Kooperberg, ‘Een Muiterij in den Spaanschen Tijd’, 153-154. 27

Resolutiën der Staten-Generaal: twaalfde deel, 368.

28

Ibidem, 376 en 382.

29

Ibidem, 389.

(13)

12 nauwelijks werd ingezet door de Republiek. Het slechte gedrag van de muiters had als gevolg dat het vertrouwen in de loyaliteit van hen sterk afnam bij de Republiek. Men was bang dat de muiters de volgende keer niet alleen orders zouden negeren, maar zelfs konden overlopen naar Spaanse kant.31

Ondertussen verliepen de onderhandelingen tussen het eskader en Albrecht goed. De aartshertog bood driekwart van de achterstallige soldij aan met het recht om het resterende kwart bijeen te plunderen. Zij kregen de stad Roermond en enkele gijzelaars in handen als waarborg voor het betalen van de soldij en de ban werd opgeheven. Op 18 mei 1604 werd er een verzoeningsverdrag gesloten, op 31 mei bedankten de muiters de Republiek voor haar gegeven steun en op 7 juni vertrokken zij uit Grave.32 De muiterij was na bijna twee jaar ten einde gekomen.

Het verweven van de rode draad

De al bestaande literatuur die op de muiterij van Hoogstraten ingaat is erg summier. In de nieuwere publicaties wordt er hoogstens een keer een pagina of twee aan de muiterij besteed, zoals in het boek Deser landen crijchsvolk geschreven door Olaf van Nimwegen,33 of de muiterij wordt terloops genoemd, zoals in het door J.J.G. Beelaerts van Blokland geschreven Maurits Prins van Oranje 1567-1625 34 en Geoffrey Parkers The Army of Flanders and the Spanish Road 1567-1659.Een enigszins modern stuk slechts gewijd aan de muiterij bestaat zelfs niet en geen van de boeken noemt het pamflet. De enige persoon die in de twintigste eeuw meer aandacht aan de muiterij van Hoogstraten heeft besteed is L.M.G. Kooperberg. Hij heeft in 1918 het artikel ‘Een Muiterij in Den Spaanschen Tijd: De Muiters van Hoogstraten (1602-1604)’ geschreven. Hoewel de literatuur over de muiterij van Hoogstraten niet heel erg uitgebreid is, zijn toch de meeste belangrijke gebeurtenissen bekend.

Deze gebeurtenissen vormen als het ware de rode draad van het script over de muiterij. De draad staat in het scenario centraal en de rest van het verhaal wordt hieromheen gewoven. Dit zorgt ervoor dat het verhaal de belangrijkste gebeurtenissen rondom de muiterij volgt en trouw blijft aan de geschiedschrijving. Echter, de rode draad alleen is niet voldoende voor een compleet en onderhoudend verhaal omdat er veel informatie mist. Zo is het bijvoorbeeld bekend dat de muiters een leider, de electo, hadden verkozen, maar veel meer weten we niet over hem. Een ander voorbeeld is de schermutseling die op 11 oktober 1602 plaatsvond. Het is bekend dat deze er is

31

Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609: dertiende deel 1604-1606, bewerkt door H. H. P. Rijperman, 24.

32 Kooperberg, ‘Een Muiterij in den Spaanschen Tijd’, 168 en 34. 33

O. van, Nimwegen, Deser landen Crijchsvolck: Het Staatse Leger en de Militaire Revoluties 1588-1688 (Amsterdam 2006).

34

J.J.G. Beelaerts van Blokland, Maurits. Prins van Oranje. Graaf van Nassau. Redder van de Republiek

(14)

13 geweest en dat de Staatse troepen hadden gewonnen, maar van het verloop, de plaats of het aantal slachtoffers is verder niets bekend.

Om toch een compleet verhaal te creëren heb ik dit soort missende informatie realistisch, geloofwaardig en vooral ook zo historisch getrouw mogelijk op moeten vullen. Dit heb ik gedaan door historisch onderzoek te doen naar verschillende onderwerpen waarvoor dit nodig was. In het geval van de electo heb ik naar andere muiterijen in de Nederlandse Opstand gekeken waardoor ik meer informatie over electo ’s in het algemeen te weten ben gekomen. Met deze informatie kon ik de electo in het scenario verder uitwerken en hem een eigen stem en een doel geven. In het geval van de schermutselingen heb ik onderzocht hoe men aan het begin van de zeventiende eeuw oorlog voerde. Hierdoor is de manier waarop de schermutseling in het scenario wordt beschreven historisch geloofwaardig en realistisch, hoewel het zeer waarschijnlijk niet overeenkomt met wat er echt is gebeurd. Op deze en soortgelijke manieren heb ik de andere missende informatie eveneens ingevuld. De verschillende hoofdstukken doen hier verslag van.

Naast het opvullen van missende informatie heb ik ook enkele situaties ten behoeve van het verhaal veranderd. Een voorbeeld hiervan is de manier waarop het contact tussen de Republiek en het eskader verliep. Dit gebeurde vooral aan de hand van briefwisselingen en niet, zoals in het scenario veelvuldig gebeurt, aan de hand van persoonlijke gesprekken. Dit heb ik veranderd omdat gesprekken zich beter lenen voor het creëren van spanning en drama dan briefwisselingen en daardoor beter in een scenario passen. Daarnaast zorgt dit er ook voor dat historische karakters, zoals Maurits en Albrecht, meer op de voorgrond treden. Om toch de historische correctheid van het geheel te waarborgen heeft de inhoud van de gesprekken uit het scenario dezelfde strekking als de inhoud van de briefwisselingen die echt heeft plaatsgevonden.

Omdat de rode draad alleen het verhaal van de muiterij vertelt heb ik ook extra verhaallijnen toegevoegd om een interessant scenario te creëren. Deze verhaallijnen gaan vooral in op persoonlijke problemen, intriges en verhoudingen onder de muiters, en zijn zo goed als volledig fictief. Hoewel het fictieve verhaallijnen zijn en ze niet historisch correct zijn in de context van de muiterij, geldt in dit geval ook dat ik wel een hoge mate van historisch realisme nastreef, zodat de verhaallijnen wel geloofwaardig zijn en de gebeurtenissen passen in de context van de zeventiende eeuw. Zo zal bijvoorbeeld een executie volbracht worden door middel van een vuurpeloton of verhanging en niet aan de hand van verbranding.

(15)

14 geholpen, maar soms ook gehinderd door zijn beste vriend Antonio en de gevoelens die de electo voor diens vriendin, Maria, voelt.

De verhaallijn van Antonio is de tweede belangrijke fictieve lijn uit het scenario. Hij heeft moeite om zich aan te passen aan zijn nieuwe functie van raadslid in de raad die de electo steun en advies biedt. Als raadslid wordt er van hem verwacht dat hij vooral op het kasteel aanwezig is en niet in het veld, waar hij duidelijk de voorkeur aan geeft. Dit zorgt voor enig conflict tussen hem en de electo, maar ook tussen hem en Maria. Haar verhaallijn valt grotendeels samen met die van Antonio. Zij kampt met haar gevoelens voor Antonio die haaks staan op haar taak als spion om informatie door te spelen aan Albrecht die hem in gevaar kan brengen. Daarom probeert zij uit alle macht Antonio binnen de poorten van het kasteel te houden door onder andere de electo hiervoor in te schakelen. Dit gaat recht tegen de wensen van Antonio in wat weer voor extra conflict zorgt.

Naast deze grote verhaallijnen bestaan er ook nog meerdere kleine fictieve verhaallijnen en gebeurtenissen. Deze zijn vooral bedoeld om extra drama binnen de hoofdlijnen te creëren of om meer achtergrondinformatie over de tijdsperiode waarin het verhaal zich afspeelt te geven. Een gesprek uit het script tussen Albrecht van Oostenrijk en Ambrogio Spinola is bijvoorbeeld volledig fictief. De zaken die zij bespreken zijn dit echter niet waardoor we er achter komen dat Spinola druk met het beleg van Oostende bezig is en dat hij daar veel soldaten verliest aan deserteurs die naar de muiters overlopen. Hierdoor komen we meer te weten over de belangrijke gebeurtenissen die zich afspelen naast de muiterij en die daar invloed op hebben.

De fictieve verhaallijnen, groot en klein, vormen als het ware de lijm die de non-fictieve gedeelten van het verhaal aan elkaar plakken om er een groot geheel van te maken. Hierdoor lopen fictie en non-fictie dikwijls in elkaar over. Deels is het de bedoeling van het historische onderzoek een dusdanig hoge mate van historische correctheid en realisme te creëren dat deze overgangen tussen fictie en non-fictie niet opvallen.

Het verhaal in het kort

(16)

15 Albrecht te sturen met de raad de muiters nu aan te vallen omdat ze zwak staan. Hierdoor zou de electo de hulp van de Republiek wel moeten inroepen. De brief wordt verzonden en Albrecht komt kort daarop met een leger richting Hoogstraten gemarcheerd waarop de electo een delegatie onder leiding van Antonio naar de gouverneur van Breda stuurt, Justinus van Nassau, met een verzoek om hulp. Dit verzoek wordt ingewilligd, maar op de terugweg wordt de delegatie overvallen en weet deze ternauwernood te ontsnappen door hulp die zij op het laatste moment van Maurits en zijn leger ontvangt. Het leger trekt samen met de delegatie richting Hoogstraten waar ondertussen het leger van Albrecht al is gearriveerd, maar zich weer terugtrekt bij het aanzicht van de hulp die de muiters hebben. Die avond spreekt de electo met Maurits. Maurits uit zijn steun aan de muiters en zegt hen zoveel mogelijk te helpen als hij kan. In ruil daarvoor belooft de electo dat zij geen Staatse gebieden zullen plunderen. (Dit deel van het verhaal is gebaseerd op de informatie dat de banvloek van Albrecht op 15 september is uitgegeven, dat de muiters hierop een eigen reactie hadden geschreven en deze hebben verspreid, dat Albrecht een leger ter beëindiging van de muiterij stuurde, dat Maurits met een leger de muiters te hulp kwam en dat de muiters steun kregen vanuit de Republiek zolang zij van Staatse gebieden afbleven. De gebeurtenissen in de raad, de anonieme brief naar Albrecht, de delegatie naar Breda en de overval zijn fictief. Zij zorgen voor spanning en vormen de lijm die de non-fictieve delen aan elkaar plakt. Het gesprek tussen Maurits en de electo is ook fictief, maar wat er besproken wordt ligt wel in lijn met wat er werkelijk gebeurd is en de karaktereigenschappen van Maurits, waarover in hoofdstuk twee nog meer aan bod komt.)

(17)

16 troepen. De gebeurtenissen tussen Antonio, Maria en de electo zijn fictief, net als de brief aan Justinus, de invulling van de schermutseling en de nasleep daarvan. De executiewijze en de wijze van oorlogvoering is wel in overeenstemming met de destijds gebruikelijke manier van executeren en vechten.)

Nieuwe plundertochten blijven vanwege de omstandigheden met de executies uit en tekorten dreigen te ontstaan. Justinus heeft weinig vertrouwen in de muiters en dat merken zij doordat er geen materiële steun meer komt vanuit Breda. Antonio weet de raad over te halen om een plundertocht naar het in Spaanse handen zijnde Gembloux goed te keuren. Hij trekt daarheen met een leger en neemt karren vol gestolen goederen mee terug. Albrecht was echter op de hoogte gebracht van de tocht naar Gembloux en rijdt de plunderaars tegemoet die nog net weten te ontsnappen. Antonio vertrouwt de zaken niet meer en bericht de electo dat hij denkt dat Maria een spion is. De electo confronteert Maria met de verdenkingen, maar zij weet de electo op andere gedachten te brengen door met hem naar bed te gaan en hem bewijs te leveren dat Antonio de spion is. Bij aankomst in het kasteel wordt Antonio opgepakt en gevangen gezet. (Hier is het verhaal gebaseerd op de waargebeurde plundering van Gembloux die de muiters hadden ondernomen omdat zij Staatse gebieden opnieuw met rust zouden laten en daardoor met tekorten kampten. Het verhaal van Maria die in eerste instantie als spionne wordt ontmaskerd, maar dan toch de zaken weet om te draaien is fictief.)

Onrust ontstaat wederom onder de muiters. Een deel van hen wil niet geloven dat Antonio een spion is en wil hem vrij zien, terwijl een ander deel hem geëxecuteerd wil hebben voor zijn misdaden. De electo, Maria en Antonio hebben een gesprek. Maria biecht op dat zij de spion is, maar dit slechts doet omdat haar zusje voor Albrecht werkt en ze bang is dat hij haar wat aandoet. Ze houdt echt van Antonio en wil dat er niets met hem gebeurt. De enige reden dat zij met de electo het bed deelde was uit zelfbescherming voor het geval dat er iets met Antonio zou gebeuren of zij ontmaskerd zou worden. Antonio en de electo geloven haar en haar verklaring zorgt ervoor dat Antonio vrij komt, maar ook dat zij zelf geëxecuteerd zal worden. De twee mannen weten haar met een list te bevrijden zodat ze uit het kasteel kan vluchten. (Dit deel van het verhaal is volkomen fictief)

(18)

17 daarvoor de stad Rijnberk in bruikleen. Maurits weet op 10 augustus 1603 Hoogstraten te ontzetten. De muiters worden echter niet naar Rijnberk, maar naar Grave geleid, Justinus heeft de Staten-Generaal hiertoe overgehaald. De muiters zijn hier kwaad om want de stad is veel te klein. De muiters worden de komende maanden weinig ingezet, leven in een overvolle stad en onrust steekt weer de kop op. (Dit stuk is gebaseerd rond het waargebeurde beleg van Hoogstraten, de opnieuw gestarte onderhandelingen tussen de Unie en de aartshertog, de verschillende akkoorden tussen de muiters en de Republiek, het ontzet van het kasteel door Maurits en het verhuizen naar Rijnberk. De tocht van de electo naar de Staten-Generaal is fictief, maar geeft een goede mogelijkheid om de verschillende akkoorden die er relatief snel na elkaar werden gemaakt in beeld te brengen en te verwoorden. In het echt was het niet Justinus die de Staten-Generaal het besluit deed veranderen over de uit te lenen stad, maar waren het de Staten van Holland. Om verhaaltechnische redenen heb ik dit veranderd in Justinus om zijn onvrede en wantrouwen over de muiters meer naar voren te laten komen)

In april 1604 worden de muiters opgeroepen door Maurits om hem te helpen bij het beleg van Tienen. De muiters, uit onvrede over hun situatie, plunderen de voorstad, maar negeren daarna verdere orders waardoor het beleg mislukt. Maurits is woedend en slaat zijn kamp op voor de stad Grave, een bloedig beleg lijkt voor de boeg te liggen. De electo wil dit koste wat kost tegengaan en besluit midden in de nacht naar het kamp van Maurits te gaan om met hem te overleggen. Ondertussen gaan de onderhandelingen met Albrecht goed. Ternauwernood weten de electo en Maurits een conflict bij Grave te voorkomen. De muiters nemen een nieuw aanbod van Albrecht om terug te komen in het leger van Vlaanderen aan en in ruil voor veilig vertrek uit Grave van Maurits laten zij de stad en haar inwoners met rust. (Het einde van de echte muiterij vormt niet een heel spannend besluit van het verhaal waardoor ik hier de grootste veranderingen heb aangebracht. In het geval van het script vormt het waargebeurde mislukte beleg van Tienen een belangrijke aanleiding tot het beëindigen van de samenwerking tussen de Republiek en de muiters samen met een goed aanbod van de aartshertog. In het echt was het vooral het nieuwe bod van Albrecht dat tot de herintreding van de muiters tot het leger van de aartshertog leidde. Het ternauwernood afgewentelde geweld bij Grave is dan ook fictief en dient als spannend einde.)

(19)

18

Tweede hoofdstuk: De personages.

Het scenario bevat een aantal fictieve en non-fictieve personages. Voor elk van de fictieve personages heb ik een korte voorgeschiedenis gecreëerd waarop zij hun keuzes en handelen baseren. In geval van de non-fictieve personages heb ik onderzoek gedaan naar hun al bestaande achtergronden. Deze achtergronden vormden de basis voor het creëren van de karakters en uiterlijke kenmerken van de personages. Op het gebied van communicatie moet ik een kanttekening plaatsen. Hoewel de verschillende karakters uit verschillende landen kwamen is de dialoog in het script in het modern Nederlands geschreven. Hier heb ik om een aantal redenen voor gekozen. Ten eerste ben ik zelf niet in staat om in het Vlaams, Nederlands, Spaans, Frans of Italiaans van de zeventiende eeuw te schrijven, iets dat, als ik dit wel had geprobeerd, de dialoog niet ten goede zou zijn gekomen. Ten tweede is het gebruik van realistisch ouderwets taalgebruik ook iets wat volgens mij niet goed zou werken bij het hedendaags publiek, aangezien ook dit hier over het algemeen niet bekend mee zal zijn.

De electo

Wanneer soldaten hun soldij lange tijd niet ontvingen braken er ongeregeldheden uit. Dit gebeurde meestal eerst onder de minst betaalde en laagste rangen, de piekeniers en de roerschutters.35 Als de muiterij een succes was sloot het merendeel van de rest van het regiment zich bij de opstandelingen aan en werden zij die niet mee wilden doen uit het kamp verjaagd.36 Iedereen was welkom om zich bij de muiterij aan te sluiten, maar oude rangen en privileges golden niet meer. De muiters verkozen een leider, de electo, en een adviesraad van drie tot acht soldaten die hem bij kon staan. Tegen de bevelen van de electo was geen beroep te doen, hij regeerde met absolute macht over zijn manschappen. Het was ook aan de electo om te onderhandelen met de regering, tegen wie zij in opstand waren gekomen, om hun eisen vervuld te krijgen.37

De electo uit het verhaal is een fictief personage. We weten dat hij de leiding over de muiterij had, maar verdere informatie is er niet over hem bekend. Waarschijnlijk was hij een Italiaan, omdat de meeste van de muiters en vele soldaten in Spaanse dienst uit Italië kwamen.38 Om toch zijn beweegredenen en keuzes te verantwoorden heb ik hem een fictieve achtergrond gegeven. Hij behoorde tot de kleine groep militairen die de muiterij zijn begonnen. Hij is een gerespecteerd en

35

G. Parker, Het Spaanse leger in de Lage Landen (Haarlem 1978) 179.

36

Parker, ‘Mutiny and Discontent’, 40.

37

Parker, Het Spaanse leger in de Lage Landen, 181-182.

(20)

19 ervaren onderofficier middenin zijn dertiger jaren en kwam oorspronkelijk uit Italië. Samen met zijn beste vriend Antonio heeft hij al meerdere campagnes overleefd en veldslagen gevochten. Hij is als soldaat begonnen en wist zich uiteindelijk op te werken tot eerste sergeant van een infanterie compagnie. Hij is een berekenend en rustig man die nadenkt voordat hij keuzes maakt en steeds de afweging maakt wat het beste is voor de muiterij. De manschappen kijken naar hem op en vertrouwen hem. Hij is erg betrokken met het welzijn van zijn mannen en heeft een sterk eergevoel. Dit zorgde ervoor dat hij besloot tot een muiterij over te gaan, hij kon er niet tegen dat Albrecht zijn beloften van betaling verbrak en daardoor het welzijn van zijn mannen in gevaar bracht. Hoewel zijn naam ook niet bekend is heb ik er om verhaaltechnische redenen toch voor gekozen hem een voornaam te geven. Op deze manier kunnen zijn vrienden hem aanspreken met zijn naam in plaats van zijn titel, hetgeen is sommige gevallen onlogisch zou zijn geweest. De naam die ik de electo heb gegeven is Raúl, dat ‘wijs heerser’ betekent en daarom goed bij zijn karakter past.

De electo stelt daarom als doel van de muiterij het betaald krijgen van de achterstallige soldij. Om dit te bereiken moet hij zijn eergevoel meerdere malen aan de kant zetten en beloften die hij gemaakt heeft verbreken. Daarnaast worstelt hij ook met gevoelens die hij langzamerhand krijgt voor Maria, die bij Antonio hoort. Deze gevoelens staan recht tegenover zijn eergevoel en zorgen voor grote spanningen tussen hem en Antonio.

Antonio

Antonio is een geheel fictief personage. Hij is de rechterhand en beste vriend van de electo. Ze kennen elkaar al jaren en hebben samen menig veldslag en beleg meegemaakt. Antonio komt ook uit Italië en is net zo oud als de electo. Ook hij heeft het tot onderofficier weten te schoppen en wordt hooggeacht onder de soldaten. Hij is impulsiever en agressiever dan de electo. Hij kan goed de troepen in het gareel houden. Hij houdt van duidelijke taal en snelle beslissingen, volgens hem is de aanval de beste verdediging. Hij is het daarom ook niet altijd eens met de electo die volgens hem soms te traag te werk gaat, maar respecteert zijn keuzes meestal wel.

(21)

20

Maria

Maria is het laatste belangrijke fictieve personage uit het script. Ze is een spionne die voor de aartshertog werkt en hem van informatie over de muiterij voorziet. Haar achtergrond en haar bedoelingen vergen echter een uitgebreidere verantwoording. Waar de electo en Antonio als vanzelfsprekend tot het leger behoorden en de muiterij konden leidden vraagt de situatie van Maria verdere uitleg. Wat deed ze als vrouw onder de muiters en was het aannemelijk dat zij spioneerde voor de aartshertog?

Legers aan het begin van de zeventiende eeuw bestonden niet alleen uit militairen. Achter de soldaten aan reisden grote groepen non-militairen die allerlei behoeften en diensten aanboden waar het leger niet in voorzag. Legers waren namelijk ondernemingen van hun bevelhebbers om winst te maken. Kapiteins gaven leiding aan hun compagnie en betaalden hun soldaten, de kolonels leidden een regiment een betaalden hun kapiteins en een generaal leidde het leger en betaalde zijn kolonels.39 Om de eigen uitgaven zo laag mogelijk te houden lieten de officiers hun mannen mee betalen aan hun eigen uitrusting, was er meestal slechts een gelimiteerd en karig dagelijks rantsoen en moesten zij voor veel andere behoeften zelf betalen.40 De grote groepen aanhang, waaronder veel vrouwen, speelden op deze behoeften in.41 Veel van de vrouwen in de legers van de zeventiende eeuw waren getrouwd met een militair en vulden door zelf te werken het loon van hun mannen aan. Zij boden diensten aan, tegen betaling, die het leger niet aanbood. Zo waren er veel vrouwen die werkten als zoetelaars en de soldaten wat luxer eten en drinken verkochten die zij niet in hun rantsoen ontvingen. Vrouwen deden ook de was, maakten schoon, repareerden kleding, verkochten tweedehands kleding, verzamelden voedsel uit de natuur, verkochten tabak en maakten pijpen; ze konden onder andere werken als vroedvrouw en prostituee.42 Ook vervulden vrouwen vaak de belangrijke taak van het verplegen van de zieken en gewonden.43 Door al deze vrouwen, maar ook kinderen en mannen die met het leger meetrokken, werd het aantal monden dat gevoed moest worden drastisch verhoogd. Een leger van 3000 soldaten kon dikwijls bestaan uit 5000 personen.44

Uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat het te verwachten was dat de muiters ook een gevolg hadden dat met hen mee trok. Het is waarschijnlijk dat de mannen hun vrouwen met zich meenamen en dat de zoetelaars de muiters bleven bevoorraden met voedsel, drank en tabak. Er was

39 Barton C. Hacker, ‘Woman and Military institutions in Early Modern Europe. A Reconnaissance’, Signs VI

(1981) 4, 643-671, aldaar 646-647.

40

Ronald de Graaf, ‘Het soldatenleven in Oostende’ in: Werner Thomas ed., De val van het nieuwe Troje: Het

beleg van Oostende 1601-1604 (Leuven 2004) 101-111, aldaar 107.

41

Hacker, ‘Woman and Military institutions in Early Modern Europe’, 648.

42

Ibidem, 650.

43

A.H.M. Kerkhoff, Over de geneeskundige verzorging in het staatse leger (Nijmegen 1976), 8.

(22)

21 zeer waarschijnlijk een aanvoer van nieuwe handelaren en andere mensen, bijvoorbeeld uit naburige dorpen zoals Hoogstraten, die een beetje winst wilden maken door wat te verkopen.45 Het komen en gaan van allerlei mensen bood een gemakkelijke dekmantel voor een spion om binnen de gelederen van de muiters te dringen, waar Maria in het script gebruik van heeft gemaakt. We weten dat Albrecht gebruik maakte van spionnen bij andere gelegenheden, zoals het beleg van Oostende waar zij hem van kostbare informatie voorzagen.46 Hetgeen het mogelijk maakt dat hij ook een spion bij de

muiters heeft laten infiltreren. Dat dit een vrouw zou zijn is ook heel goed mogelijk aangezien er meer dan genoeg vrouwen met de vroegmoderne legers meetrokken. Op basis van deze informatie heb ik het personage van Maria gecreëerd en haar een historisch geloofwaardige fictieve achtergrond gegeven.

Maria, halverwege de twintig en aantrekkelijk, werkte als verpleegster op het paleis van Brussel waar ook haar zusje werkt. Ze is als weesje opgevoed in een klooster en heeft daar leren lezen en schrijven, kwaliteiten waarover lang niet iedereen beschikte in die tijd en dus waardevol waren.47 Wanneer Albrecht van de muiterij hoort, verwondt hij zijn hand wanneer hij uit woede te hard op de tafel slaat. De aartshertogelijke arts wordt er meteen bijgehaald en hij neemt een zuster met zich mee, Maria. De aartshertog ziet Maria en is onder de indruk van haar schoonheid. Wanneer hij ook nog eens hoort dat ze kan lezen en schrijven stuurt hij haar meteen naar Hoogstraten om zich onder de muiters te voegen en te spioneren. Maria gehoorzaamt en biedt haar diensten als zuster bij de muiters aan onder het voorwendsel dat ze uit het naburige dorpje Hoogstraten komt. Al snel ontmoet ze Antonio en ontstaat er een relatie tussen de twee. Nu zit ze in een perfecte positie om te spioneren en de informatie door te spelen aan Albrecht. Toch voelt ze weldegelijk oprechte gevoelens voor Antonio en kan ze de muiterij meer en meer begrijpen naarmate hij haar er meer over vertelt. Dit zorgt voor spanningen in haarzelf, want ze wil eigenlijk niet langer spioneren voor Albrecht. Maar ze gaat toch door omdat ze bang is dat er anders iets met haar zusje zal gebeuren. Daarom probeert ze als een soort middenweg de man van wie ze houdt buiten gevaar te houden, wat niet vaak lukt.

Een romance kan in een goed verhaal uiteraard niet missen. In de Muiters van Hoogstraten is deze eveneens aanwezig in de vorm van de verhouding tussen Maria en Antonio met later nog de toevoeging van de electo. In het geval van deze “hoofdromance” heb ik gekozen voor een heteroseksuele relatie. Dit heb ik aan de hand van enkele bewuste, en wat achteraf bleek, onbewuste redenen gedaan. Niet bewust heb ik voor deze vorm gekozen omdat deze dichterbij mijn

45 Raffaella Sarti, Thuis in Europa. Wonen eten en kleden in Europa van 1500 tot 1800 (Rotterdam 2004) 120. 46

Werner Thomas, ‘Het beleg van Oostende’ in: Idem, De val van het nieuwe Troje: Het beleg van Oostende

1601-1604 (Leuven 2004) 81-99, aldaar 87.

47

(23)

22 eigen ervaringen staat. Hierdoor heb ik mij als schrijver beter kunnen inleven in de dialoog, de houdingen en de emoties die een man-vrouw relatie met zich meebrengt. Toch is het ook een bewuste keuze geweest om een heteroseksuele hoofdromance te creëren omdat dit om verhaaltechnische redenen beter in het geheel past. Hoewel de tolerantie in Nederland ten opzichte van homoseksuele relaties vandaag de dag gemiddeld vrij groot is, kan dit helaas nog heel erg verschillen tussen de verschillende lagen van de samenleving en is discriminatie een nog veel voorkomend iets. In de zeventiende eeuw was de tolerantie ten opzichte van gelijkslachtige relaties echter nog vele malen slechter. Hoewel men toen in de Nederlanden ook al relatief tolerant of neutraal tegenover homoseksuele contacten stond, toen onder de noemer sodomie vallend, was dit in Spanje en Italië geenszins het geval.48 In deze landen werden grote aantallen sodomieten vervolgd en zwaar bestraft.49 Vaak werden zij verbrand, gewurgd of, in het geval van de Nederlanden minstens gegeseld en voor vele jaren verbannen uit de stad waar zij hun “misdaad” hadden gepleegd.50 Dit betekent dat men onder de muiters, die voornamelijk uit Italië en Spanje kwamen, zeer waarschijnlijk weinig tolerant ten opzichte van homoseksuele handelingen stond en de straffen hoog zullen zijn geweest. Om deze reden zou een eventuele homoseksuele relatie binnen de gelederen van de muiters dan ook uiterst voorzichtig, behoedzaam en in het geheim moeten worden uitgevoerd. In dat geval zou een openlijke relatie zoals die tussen Antonio en Maria dan ook niet kunnen. Daarnaast zou het verhaal, in geval van een homoseksuele hoofdromance, grote kans lopen om meer te centreren rondom deze relatie en de moeilijkheden die daarbij komen kijken, dan de historie van de muiterij van Hoogstraten, wat niet de bedoeling is. Om deze redenen heb ik ervoor gekozen om van de hoofdromacne een heteroseksuele relatie te maken.

Het script heeft echter ook een didactische verantwoordelijkheid. Door ook een homoseksuele relatie in het verhaal te plaatsen wordt de hedendaagse kijker ervan bewust dat dit iets is wat altijd al heeft bestaan. Daarom heb ik ervoor gekozen om dit aspect aan het verhaal toe te voegen. In het script komen hier en daar twee muiters naar voren waarbij “gehint” wordt naar de mogelijkheid dat zij meer dan alleen een vriendschap hebben. Dit vindt echter zeer op de achtergrond plaats en is niet zeer uitgesproken, om te vermijden dat het invoegen van een homoseksuele relatie overkomt als een moderne gimmick die slechts wordt gebruikt omdat het tegenwoordig “in” is. Daarnaast zou het uitdiepen van deze relatie de focus van de hoofdverhaallijn afhalen en zou het een heel eigen historisch onderzoek verdienen.

48 Theo van der Meer, Sodoms zaad in Nederland. Het ontstaan van homoseksualiteit in de vroegmoderne tijd

(Nijmegen 1995) 74-75.

49

D.J. Noordam, Riskante relaties. Vijf eeuwen homoseksualiteit in de Nederlanden 1233-1733 (Hilversum 1995) 46.

(24)

23

Justinus van Nassau

Justinus van Nassau was de zoon van Willem van Oranje en Eva Elinx en werd geboren in 1559. In 1585 werd hij benoemd tot luitenant-admiraal van Zeeland en zou in deze functie veel militaire ervaring opdoen.51 Zo verdedigde hij Zeeland tegen de hertog van Parma en later tegen de militaire bevelhebber Spinola en sloot hij met zijn vloot in 1588 de Vlaamse kust af om Spaanse schepen te beletten de grote Spaanse armada te ondersteunen.52 Toen zijn schepen echter meer op open zee ingezet moesten worden, legde Justinus zijn functie neer omdat dit niet samenging met zijn aanleg voor zeeziekte. Dit bracht de Staten van Zeeland in verlegenheid en zal zijn eigen reputatie ook geen goed hebben gedaan.53 Ter land vocht hij ook, hij deed mee aan de inname van Breda in 1590 en het beleg van Steenwijk in 1592. Justinus had bovendien diplomatieke ervaring. Zo ging hij mee op afvaardigingen van de Republiek naar Frankrijk en Engeland.54 Eind 1601 werd hij aangesteld als gouverneur van Breda, de positie waarin hij ook verkeerde ten tijde van de muiterij van Hoogstraten. Hij stierf te Leiden in 1631.55

De literatuur over Justinus is niet erg uitgebreid. De werken waarin hij enigszins uitgebreid behandeld wordt zijn oud en in de nieuwere literatuur worden er hooguit een aantal regels aan de man gespendeerd. De enige karaktertrekken die genoemd worden zijn voornamelijk dapperheid en plichtsgetrouwheid. In 1858 is er een werk gepubliceerd van E.B. Swalue dat het leven van Justinus van Nassau behandelt, getiteld Justinus van Nassau.56 De auteur lijkt niet erg objectief over Justinus van Nassau te schrijven en het geheel doet denken aan een lofzang, waardoor ik er geen gebruik van heb gemaakt. Om het personage van Justinus toch een geloofwaardige achtergrond te geven heb ik mij vooral op het plichtsgetrouwe gebaseerd.

Justinus van Nassau, 43 jaar aan het begin van de muiterij, is gouverneur van Breda en ziet het beschermen van Breda en zijn gebieden als zijn plicht. De muiters vormen een potentiële bedreiging voor de stad waardoor Justinus moeite heeft hen te vertrouwen, wat terecht blijkt wanneer zij gaan plunderen. Zijn wantrouwen tegen de muiters komt voort uit zijn plichtsbesef om Breda te beschermen en verandert in afkeer wanneer hij de plunderende muiters weet te onderscheppen op 11 oktober 1602. Deze afkeer uit hij door de beslissing Rijnberk aan het eskader te geven te dwarsbomen en te zorgen dat zij de te kleine stad Grave krijgen. Zijn uiterlijk heb ik gebaseerd op een schilderij dat er van Justinus bestaat, gemaakt door Jan Antonisz. van Ravesteyn.

51

A. TH. van Deursen, Maurits van Nassau 1567-1625. De winnaar die faalde (Amsterdam 2000) 95.

52 P.C. Molhuysen en P.J. Blok ed., Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. 1 (Leiden 1911) 1363. 53

Van Deursen, Maurits van Nassau 1567-1625, 95.

54

Ibidem, 165-166.

55

Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 1364.

(25)

24 Hierop is hij waarschijnlijk wel iets ouder dan in de tijd van de muiterij. Op basis van het schilderij heb ik het personage in het script beschreven als een gezette kalende man met grijzend bruin haar en een volle baard. Afbeelding 1 in bijlage A geeft het schilderij weer.

Maurits van Nassau

Maurits van Nassau, de echtelijke zoon van Willem van Oranje en Anna van Saksen, werd geboren op 14 november 1567. Hij had grote aanleg en interesse voor het militaire en minder voor de politiek. In 1587 werd hij kapitein-generaal van de Staten van Holland en Zeeland. Hierdoor had hij het bevel over de belangrijkste Staatse troepen.57 Toch was hij geen opperbevelhebber, want deze macht lag bij de Staten-Generaal. Maurits adviseerde hen slechts en voerde hun bevelen uit. Meestal vermeed hij openlijk conflict met de Staten en was hij tamelijk meegaand in het uitvoeren van hun wensen. Maurits heeft bijna zijn hele leven onder de militairen geleefd, waardoor hij dan ook een echte beroepsmilitair was. Dit uitte zich in het feit dat hij niet erg tactvol en verfijnd was. Hij was absoluut geen gladde politicus, maar wist die rol wel succesvol te spelen als dat moest. Hij wordt gekarakteriseerd als een bescheiden, gesloten, ernstig, verdraagzaam, gematigd, plooibaar, soms te toegeeflijk en soms eigenzinnig man.58 Hij voelde zich erg verbonden met de eer van zijn huis, het gereformeerde geloof en zijn familie, hoewel hij niet met iedereen even nauwe contacten onderhield.59 Maurits stond open voor iedereen om met hem te spreken, van boer tot edelman, maar van omkoperij en vleierij moest hij niets hebben. Hij maakte lange werkdagen zonder veel vrijetijd, maar de vrijetijd die hij had leek hij vooral te besteden aan zijn grootste hobby, paarden. Dikwijls stuurde hij zijn mensen erop uit om mooie exemplaren van ver te halen.60 Daarnaast hield hij ook veel van vrouwen. Hij heeft meerdere korte relaties gehad en vele buitenechtelijke kinderen verwekt bij verschillende vrouwen, maar hij is nooit getrouwd.61

Maurits’ kwaliteiten op het slagveld leverden hem de naam van grootste veldheer uit zijn eeuw. Hij was een ware soldatengeneraal die het welzijn van zijn mannen zeer hoog stelde. Hij ging zuinig met zijn troepen om en zorgde voor een goede betaling en verzorging van de mannen. Dikwijls vocht hij in de voorste linies mee om het goede voorbeeld te geven en het moreel hoog te houden. Hij was dan ook zeer koelbloedig en onverschrokken. Dit alles zal hem ongetwijfeld populair hebben gemaakt onder de troepen.62

57

Beelaerts van Blokland, Maurits, 34.

58 C.E.H.J. Verhoef, Nieuwpoort 1600. De bekendste slag uit de Tachtigjarige Oorlog (Soesterberg 2000) 22-23. 59

Van Deursen, Maurits van Nassau 1567-1625, 215-216.

60

Ibidem 219-220

61

Ibidem 223-224

(26)

25 Zijn algemene strategie was er één van voorzichtigheid. Hij liet niets aan het toeval over en probeerde zo goed mogelijk het onverwachte uit te sluiten. Maurits stelde zijn leger niet onnodig in de waagschaal en vocht alleen wanneer het echt nodig was of de overwinning zeker was.63 Hij gaf dan ook de voorkeur aan het beleg en niet aan de veldslag.64 Een veldslag was over het algemeen veel riskanter, minder goed te bepalen en bracht meer onzekerheden met zich mee.65 Maurits was organisatorisch en tactisch sterk en ging dan ook methodisch en grondig te werk bij het plannen van militaire acties.66 Zijn kwaliteiten kwamen goed naar voren bij zijn eerste grote overwinning op de Spanjaarden, de inname van Breda door middel van een turfschip beladen met soldaten.67 Nadat vijandigheden waren gestaakt en de tegenstander was overwonnen liet hij meestal nog een andere karaktereigenschap naar boven komen, zijn ridderlijkheidsideaal. Maurits was uitermate edelmoedig en sportief tegenover zijn verslagen vijand die op genade kon rekenen van de kapitein-generaal.68

Op basis van de bovenstaande informatie heb ik het personage van Maurits van Oranje vormgegeven. Het zwak dat hij voor de muiters heeft komt voort uit het belang dat hij hecht aan het goed verzorgen van zijn eigen soldaten. Hij weet als geen ander wat een soldaat allemaal meemaakt en doet, en kan zich daarom goed verplaatsen in de gevoelens van de muiters. Zijn verdraagzaamheid zorgt ervoor dat hij de plundertochten van het eskader door de vingers ziet en de electo te hulp schiet wanneer deze voor de Staten-Generaal staat om hulp te vragen bij het beleg van 1603. Hierin komt ook het soms iets te toegeeflijke van Maurits naar voren.

Aan het begin van de muiterij is Maurits 35 jaar. Zijn uiterlijk heb ik onder andere gebaseerd op een portret van hem door Johannes Eillarts, afbeelding 2 in bijlage A. Het personage Maurits is een slanke, brede man. Hij heeft donker licht krullend haar, een dunne snor en een lange compacte baard die vanaf zijn kin begint. Als gevolg van een schotwond die hij opliep tijdens het beleg van Steenwijk heeft hij een litteken op zijn linkerwang.69

Albrecht van Oostenrijk

Albrecht van Oostenrijk werd geboren in 1559 en groeide op aan het Spaanse hof. Albrecht trouwde met zijn nicht Isabella, de oudste dochter van de Spaanse koning Filips II. Samen kregen zij in 1598 de controle over de Habsburgse Nederlanden en regeerden daar als aartshertogen. Het waren echter

63 Charles W.C. Oman, A history of the art of war in the sixteenth century (Londen 1937) 571. 64

Christi M. Klinkert, Nassau is het nieuws. Nieuwsprenten van Maurits van Nassaus militaire ondernemingen

uit de periode 1590-1600 (Zutphen 2005) 217.

65 Beelaerts van Blokland, Maurits, 63. 66

Verhoef, Nieuwpoort 1600, 23.

67

Klinkert, Nassau is het nieuws, 70.

68

Verhoef, Nieuwpoort 1600, 23.

(27)

26 alleen de zuidelijke gewesten die de heerschappij van Albrecht aanvaardden en erkenden. 70 De mensen daar hadden hoge verwachtingen van de aartshertogen en hoopten dat zij een einde aan de strijd zouden brengen in de zeventien provinciën.71 Dit werd echter zeer moeilijk gemaakt door de nieuwe Spaanse koning, Filips III die geen vertrouwen in Albrecht had en zeer arrogant en respectloos tegenover de soevereiniteit van de aartshertogen stond. Mede omdat het huwelijk kinderloos bleef en Filips III het niet kon verkroppen dat zijn vader, Filips II, de Nederlanden niet aan hem had gegeven. De koning stond er op dat Albrecht en zijn nageslacht katholiek beleven, dat zij hard optraden tegen ketterij en dit nooit in hun gebieden zouden toe laten. Deze regels zorgden er voor dat een snelle vrede met de protestantse Republiek praktisch onmogelijk was.72

In feite was de aartshertog niet meer dan een pion van de Spaanse koning omdat hij zich naar de wensen van Spanje moest schikken. Zeventig procent van het oorlogsbudget kwam namelijk vanuit Madrid.73 Daarnaast bestond de hofhouding van de aartshertogen ook voornamelijk uit Spanjaarden. Later zouden Albrecht en Isabella steeds meer Vlamingen in hun hof opnemen waardoor de Spaanse invloed wat afnam.74 Vanuit Madrid werd ook het militaire beleid van het leger van Vlaanderen bepaald. Albrecht was de bevelhebber, maar het leger werd vanuit Madrid aangestuurd.75 Albrecht had tijdens zijn carrière weinig militaire successen geboekt. Hierdoor stond hij dan ook dikwijls bekend als slecht militair en bevelhebber. Dit is echter niet geheel terecht, aangezien hij door geldtekorten te kampen had met een onderbetaald en ondervoed leger dat vaak aan het muiten sloeg en lang niet altijd even betrouwbaar was. De Franse koning Hendrik IV sprak ook in het voordeel van de capaciteiten van Albrecht. Volgens hem waren er drie waarheden die niemand als waarheden geloofde, namelijk dat hijzelf een goed katholiek was geworden, de Engelse koningin als maagd was gestorven en dat aartshertog Albrecht een zeer goede generaal was. 76 Hoe het ook zij, Albrecht zou vooral vanwege zijn nederlaag bij Nieuwpoort in 1600 en zijn onmacht om een einde aan het beleg van Oostende te maken veel gezichtsverlies leiden, hetgeen werd versterkt door de negatieve houding van de Spaanse koning. De aartshertog werd in april 1603 wat betreft zijn militaire taken dan ook vervangen door Ambrogio Spinola. 77 Spinola komt in het filmscript een jaar eerder dan historisch juist is naar voren. Dit heb ik gedaan omdat aan de hand van hem en de redenen waarom hij naar de Habsburgse Nederlanden werd gestuurd de toestand en het karakter

70

Verhoef, Nieuwpoort 1600, 33.

71 Werner Thomas, ‘The Reign of Albert & Isabella in the Southern Netherlands, 1598-1621’, Idem en Luc

Duerloo ed., Albert en Isabella 1598-1621. Essays (Leuven 1998) 1-2.

72

Ibidem, 4-6.

73 Beelaerts van Blokland, Maurits, 25. 74

Werner Thomas, ‘The Reign of Albert & Isabella, 7.

75

Ibidem, 3-4.

76

Oman, A history of the art of war in the sixteenth century, 600.

(28)

27 van Albrecht beter kunnen worden laten zien. Spinola bleek ondanks dat hij door Filips III was gestuurd toch een vertrouweling van Albrecht te zijn.78

Hoewel Albrecht en Isabella lange tijd getrouwd waren, bleef hun huwelijk kinderloos. Isabella had wel enkele miskramen gehad, maar een uiteindelijke erfgenaam werd nooit geboren.79 Zij komt met een sprekende rol in één scene voor. Ik heb hiervoor gekozen omdat de aartshertogen gescheiden hoven hielden en dus niet alles samen deden.80 Toch heeft ze een belangrijke rol in het

verhaal. Via haar komen we meer over de problemen te weten waar Albrecht mee te kampen heeft, en zij is ook degene die hem aanspoort de muiterij vreedzaam te eindigen.

Het personage van de aartshertog in het script heb ik bedacht met deze achtergrondinformatie en het portret door Lambert Cornelisz., afbeelding 3 in bijlag A, in het achterhoofd. Albrecht is aan het begin van de muiterij 43 jaar, hij is slank, heeft grijzend donker haar, een grote lange snor en een kleine puntbaard. Zijn minimale militaire successen en het aanhoudende beleg van Oostende zijn hem een doorn in het oog. Zijn kinderloze huwelijk zal hem ook ongetwijfeld de nodige druk en stress bezorgd hebben. Daarbovenop komt ook nog het slechte beeld dat de Spaanse koning van hem heeft en wat hij niet onder stoelen of banken steekt. Juist hierdoor is Albrecht zo gebrand op het snel beëindigen van de muiterij, op welke manier dan ook. Daarom is hij in 1604 nog steeds bereid om de muiterij te beëindigen door aan hun eisen te voldoen.

78

Werner Thomas, ‘The Reign of Albert & Isabella, 6-7.

79

Ibidem, 3.

80

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Enkele van deze criteria zijn: (a) er is sprake van een preventieve opvoedingssituatie, (b) het gezin stelt zelf een vraag tot opvoedingsondersteuning, (c) het gezin beschikt over

Het valt ook op dat 39 procent van de mensen die een euthanasie aanvragen, verkiezen thuis te sterven, terwijl normaal slechts een vierde van de mensen

Voor zover digitale bescheiden al onder beheer zijn, is het de vraag of de digitale beheeromgevlng (waaronder het gecertificeerde eDocs) afdoende ingericht is om

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

Deze vooringenomenheden zijn bij de meeste HRM-afdelingen niet bekend; hierdoor wordt er veelal niet aan vrouwen gedacht voor bepaalde functies 27 en hebben ze ook niet altijd

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Onder commerciële waarde zou echter ook kunnen worden verstaan de waarde van het pensioen zoals de uitvoerder van het pensioen in eigen beheer dit in de jaarrekening moet opnemen