• No results found

WEEK B L A D V A N DE V 0 L K S PA R TIJ V 0 0 R VRIJHEID EN DE tvt 0 CR A TIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WEEK B L A D V A N DE V 0 L K S PA R TIJ V 0 0 R VRIJHEID EN DE tvt 0 CR A TIE "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJBEID IN

DEMOCRATIE

Zaterdag 30 Oct. 1954- No. 325

Wat is een V.V.D.-lid?

(Zie pag. 3)

WEEK B L A D V A N DE V 0 L K S PA R TIJ V 0 0 R VRIJHEID EN DE tvt 0 CR A TIE

WAAROM LIBERAAL, NU?

D .

e Volkspattij V'oor Vrijhèid en Democratie die bij de Kamerverkiezingen van 1948 in totaal even 390.000 stemmen behaalde, . zag vier jaw later haar stemmencijfer stijgen tot ruim 410.000.

. lif de colleges van Provinciale Staten hebben 50 .V.V.DAeden zitting, van wie er drie als lid V'an (Jedeputeerde Staten reçhtstreeks deel heb-

bèa

aan het dagelijks bestuur hunner provincie.

. Jîi de gemeenteraden bezet de V.V.D. in totaal

73i zetels,

waarvan

131 wethouderszetels.

• • •

.wij vèrmèlden hier slechts enkele cijfers, welke ook hun, die zich weinig met po·

litiek bezighoudèn, toch 'Yel enige in!rük geven vaa de positie, welke de V.V.D. in ons staatkun-

cl~g l~ven inneemt. Over het werk van haar ver- tegenwoordigers in de openbare lichamen kunnen wij_ in dit korte artikel niet uitweiden. We mogen volstaan met te zeggen, dat waar de V.V.D. niet in ~ regering of in de bestuurscolleges zit, zij als oppositie even -c~nstructief medewerkt om tot een j\tist beleid te komen als waar zij het - gelijk in enkele coJleges VAil Geàeputeeid.e Staten en in tpl van gemeenteraclèri. het· geval is - als · reèht-

s~i:eeks bij het bestuur· betrokken partij doet.

* * *

De bovenvermelde cijfers geven tevens· een . · . beeld van de stage groei, waarin zich de V.V.D. sinds haar oprichting in 1948 mocht ver~

heugen.

De V.V.D. immers behoort onder onze politie-

k~ partijen tot de jongste. Ontstaan uit de samen- smelting van de in 1946 opgerichte Partij van de Vrijheid en het in '47 ond~ leiding van prof. mr

P~

J.

Oud gevormde Comité tot voorbereiding van

e~n Democratische Volkspartij, is zij in wezen de v.oo,rtzetting ener politieke stroming die onder al- lerlei benél;ming mede haar stempel gedrukt heeft op de politieke en maatschappelijke ontwikkeling

v~ ons volk in de laatste honderd jaren.

.. . .

'. Het woord .,voortzetting" doet onwillekeurig

~ . denken aan iets van traditionele gebon~

denheid. Die is er bij de V.V.D. ongetwijfeld: zij ia de organisatie waarin zich alle Nederlandse politiek-vrijzinnigen verenigd hebben, die zich daarbij inderdaad verbonden weten door een ge~

meenschappelijk verleden, waarop zij met recht trots mogen zijn. Want het liberalisme in zijn op~

eenvolgende politieke verschijningsvormen heeft een bij voortduring zegenrijke hervormingsarbeid onder ons volk verricht, politiek, zowel als so- eiaal en cultureel.

* * *

w

anneer wij in dit verband nu van ,.voonl- zetting" spreken, bedoelen wij echter méér uit te drukken dan enkel een traditionele ge- bondenheid, die op het verleden terugziet. V eet- eer gebruiken wij dit woord om daarmede aan te duiden dat de V.V.D. juist als liberale partij ook voor heden en toekomst een vooruitstrevende partij is en krachtens haar wezen niet anders kan zijn.

* * *

Hier nu tnag gesproken worden van een ver- . blijdend samenvallen, waaro.p wij hier slechts heel bèknopt kunnen wijzen: dat de Ne~

derlandse liberalen in '48 in de V.V.D. hun her- enigingspunt vondên is stellig. niet alleen ver ..

klaarbaar uit wat zij als noodzaak beseften, wil ..

den zij zich temidden van de andere politieke stromingen handhaven, het vindt ongetwijfeld zijn diepste oorzaak in de nieuwe waardering, welke een verjongd liberalisme alom in de vrije wereld ten deel viel.

...

Z

onder overdrijving immers mag gezegd worden, dat er in en na de laatste wereld·

oorlog een politiek liberalisme is gegroeid, dat ge- baseerd is op de wetenschappelijke inzichten en de psychologische el'Varingen die zich juist uit de economische, politieke, sociale en geestelijke ver~

SLECHTE BEUR.T

warring dier jaren als onafwijsbare eisen aan de mensheid van heden opdringen.

• • •

E

n het is niet teveel gezegd, wanneer wij he·

weren, dat naarmate in onze wereld de . onvrijheid toenam, o~k in kringen waar men vroe-

ger afwijzend tegèn~ver het liberalisme stond, een nieuwe waardtri~g juist voor dit po1itiek sys•

teem groeit en steed~ meer ~roeien zal. een poli- tiek systeem, dat v_.;ijheid, verantwoordelijkheid en sociale gerechtigqeid ziet als de enige grond- slagen, waarop een samenleving kan worden op- gebouwd, die qe n;:aam .. samenleving" waardig is.

deR.

Mevr. Fortanier-de Wit: ,;ZO KRIJG JE NOU 'N ONVOLDOENDE"

(2)

80 OCTOBER 1851 - PAG. I

* het

Bewogen Eerste-Kamerdebat over nijpende onderwijzerstekort

',I~'

bevredigd

Mr Wendelaar toonde zich wetnzg

De Eente :Kame.r is ditmaal uit haal' IIIGf geschoten - als wij die enipsiM ge- . . _ _ uitdrukkiD&' eens voor dit hop coll~ mogen &"ebrulken. Het leek, ltij de ltella.ndellng 91111 de aota van minister CU. over het onderwijstekori;, - of de stuli- ken er al vlopn.

bijzonder door ons 'l'weede-KamerHd mevrouw Fortanier-De .Wit en door de heer Wendelaar in de Eerste Kamer) voortdurend gewaarschuwd en van on- rust over de situatie en vooral over de naaste toekomst getuigd.

l,)at geldt voor de Kamer, maaz het geldt ook voor minister Cals, want - onze altijd sportieve woordvoerder mr Wendelaar zei dat nadrukkelijk - wie kaatst moet de bal verwachten.

De heer Wendelaar zowel als sprekers na hem hebben verschillende aanhalin- gen uit diverse Memories van Antwoord en uit de Handelingen V..n oude jaren gedaan om aan te tonen, hoezeer de op- eenvolgende ministers van ·Onderwijs deze waarschuwingen hebben in de wind geslagen.

Het was een klein onweer en dat kan wel eens heel goed zijn.

Men weet het, hoe na een drukkende dag een onweer verfrissing kan brengen.

Helaas is in dit geval de verfrillsing, in de zin van een perspectief biedende behoor-

lijke oplossing, niet gekomen. .

De beer Wendelaar zei het bij de replieken heel juist en duidelijk: Ik _acllt dit een

zeer ·oabevredigend resultaat van dit debat. Er is over deze aanhalingen zwaar ge- debatteerd met de minister, die van me- ning was, dat die aanhalingen hetzij te veel uit haar verband waren gerukt. het- zij onvolledig waren.

Wij hebben de erkenulng van een hoogst schadelijke misstalld bij het onderwijl!, en wij kunnen die niet opheffen. En niet minder terecht liet hij daarop volgen: ,,Men boude mij ten g~e, maar de verantwoordelijkheid daazvoor ligt bij d~ minister''.

Er was over de ·behandeling van die nota door de Eerste Kamer zonder dat de-Tweede Kamer daar (eerst) bij te· pas

w~ gekomen, buiten de Kamer wel enig misverstand gerezen. Een misverstand.

dat zowel door de toeUchting van de heer Wendelaar als door aanvullende mededeUngen van minister Cals volko- men is recht gezet.

Die behandeling in de Eerate Kamer is geen vooruitlopen op iets geweest, maar een naspel. Een naspel in feite van de begrotingsbehandeling 1954.

Bij 4e behandeling dier begroting in het voorjaar bleek de Eerste Kamer na,- melijk ván mening, dat zij zonder nadere gegevens het beleid. van de minister (en zijn voorgangers) op het stuk van de be- strijding v~ het reedit bestaande en la leder geval la d4J aaaste ~om.t.­

nijpende onderwijzerstekort onvoldoeude kon beoordelen.

Er was daarom in het \T.V. van de Eerste Kamer om een nota gevraagd en in zijn M.v.A.. had de ministe· zich be- reid verklaard, :&\lik een nota te doen op- stellen.

Deze nota was nu aaa beide Kamers gezonden. De millister 'Was ditmaal al-

~eken van de gewoonte, dergelijke no- ta's alléén aan de 'l;'weede Kamer te zen- den, omdat de leden van de ·Eerste Ka- mer dan slechts een afschrift zouden hebben ontvangen. terwijl. de Eerste Ka- mer juist zelf om deze nota had ge- vraagd.

Onze geestverwant. de heer Wendelaar, had nu behandeling van deze nota ge- vraagd en ook de minister verheugde er zieh over, dat zij thans zo sn(!l. in debat kwam.

De heer Wendelaar kwam als eerste aan het woord en stelde o.a. voorop, dat in de nota geen gegevens waren ver- schaft over het middelbaar, het voorbe- reidend hoger en het nijverheidsonder- wijs, hoewel de minister dat eigenlijk had toegezegd.

De minister bepaalde zich in deze nota uitsluitend tot het lager onderwijs, omdat hij op de andere gebieden riog niet over voldoende gegevens beschikt en hij heeft toegezegd, t.z.t. met het oog hierop met een aanvullende nota te zullen komen.

De heer Wendelaar kon zich daarmede wel verenigen en merkte op, ook de aan- vullende nota met grote belangstelling tegemoet te zien.

.In-het· bijliOnder meende onze woord- voerder reeds nu te moeten waarschu- wen, dat de vloedgolf van leerlingen, die op het ogenblik het lager onderwijs in zulke moellijkheden brengt, straks het voortgezet onderwijs zal bereiken.

Het is dus wenselijk, zelfs noodzake- lijk, tijdig maatregelen te nemen voor het voortgezet onderwijs.

De ervaring, ten aanzien van het lager onderwijs opgedaan, deed hem zeggen:

dit is de eerste waarschuwing.

Voorts wilde hij er voor waarschuwen, dat tengevolge van het doorwerken van die vloedgolf bij het voortgezet onderwijs, het lager onderwijs opnieuw in moeilijk- heden zal komen. Dan zullen immers on- getwijfe}d nog meer dan tot nu toe het geval was onderwijskrachten van het la- ger naar het voortgezet onderwijs wor- den weggezogen.

• • •

T

hans overgaande tot de bespreking van de eigenlijke inhoud van de nota, merkte onze geestverwant op, dat

MINISTER CALS

•••... overvallen .. ··-

zijn eerste reactie, toen hij deze nota las, was geweest, dat deze hem irriteerde.

Spreker had zich, voor hij begon te le- zen, afgevraagd, of de minister het tekort nog weer JIOU bagatelliseren of dat hij, door de feiten gedwongen, eindelijk JIOU

erkennen. dat de waarschuwers gelijlt hadden gehad.

ED wat bleek nu? De minister was ko- mea vertellen. dat het tekort hem min of meer onverwacht had overvallen (de prognose der geboortecijfers had men kort geleden moeten herzien) en boven- dien was daar dan de nieuwe Kweek- schoolwet.

Dit bracht de heer Wendelaar er toe vast .te stellen: Iedereen, behalve dan blijkbaar het Departement, had deze ca- tastrofe al sedert jaren zien aankomen.

In "Het Schoolblad" was in December 1946 reeds een artikel verschenen onder de suggestieve titel: ,,S.O.S." en sedert- dien is in beide Kamers (o.a. en in het

Het heeft weinig zin, daar hier stuk voor stuk op in te gaan; het zou ook teveel plaatsruimte vergen.

Wij vragen echter: zouden de Kamer- leden jaar op jaar bij de begrotingsbe- handeling en bij andere mogelijkheden, die zich voordeden, telkens op dat door hen gevreesde tekort zijn teruggekomen, als de minister(s) hen niet had(den) te- a

gengesproken?

Het ging er immers juist telkens om, dat men de reactie van de zijde van de minister en zijn Departement te optimis- tisch achtte en te veel bagatelliserend!

De he~ Wendelaar meende ook (en ve- len met hem), dat de ministers zich te veel hadden laten leiden door angst voor een te veel aan onderwijzers in een verre.

toekomst.

De heer Wendelaar achtte die gedrags- lijn onjuist. Dat argument beeft ook bij het woningtekort opgeld gedaan. Als er op het ogenblik nood is, zullen wij die noodtoestand echter nu moeten oplossen.

Daar komt bij, dat men bij het onder- wijzerscorps helemaal niet zo bang hoeft te zijn voor een te veel in een verre (zeer verre) toekomst, omdat immers zowel 'n verlaging van de leerlingenschaal als een verlenging van de leerplicht voor de toe- komst in het voornemen liggen.

Het heeft aan vooruitziend beleid iD deze in sterke mate ontbroken, zo zei onze woordvoerder en regeren is toch vóóral vooruitzien.

Met prof. Oud in de Tweede Kamer zei de heer Wendelaar: De Regering kon er al die jaren al op rekenen, dat er een grote toeneming van leerlingen zou ko- men; baby's worden toch niet op hun zesde jaar geboren?

Administreren is .niet genoeg; er moet geregeerd worden, vooral wanneer men een dergelijke nijpende kwestie als het onderwijzerstekort snel en doelmatig wil oplossen.

DEZE BURGER

heelt vernomen dat de grote strateeg van de P.v.d.A., zijn gewaardeerde vriend Meijer S/uizer naar de Verenigde Staten gaat, om eens te kijken of hij van de verk.iezingstaktiek dáár nog iets leren kan.

Ik wens hem van harte een goede reis toe en véél plezier, maar ik hoop dat hij gindl! nieLvesLzal opsteken en er weinig van mee hierheen zal nemen, want daar komt maar baby-kussen van en ik geloof stellig dat dat ons aller Vader Willem niet ligt.

Ik heb in het weekblad Time gelezen, hoe een van de candidaten dáár het doet: hij heeft post gevat aan een van de hoofdstraten in zijn kiesdistrict en allemaal handjes gedrukt en aardige dingen gezegd: "wat hebt U een beel- dige trui aan", "wat een snoezig kindje hebt u", "bent u al zeventig? Man, ik zou je niet meer dan zestig geven"~

Ik heb niet de indruk, dat dit hier bij ons succes zou hebben, of het moest voor de tegeniartij zijn.

Ik vind het trouwens ook niets voor mijnheer Mansholt en mijnheer Bur~er, om in de Kalverstraat te staan handen drukken en truien loven.

In Amerika zoekt men veel heil in persoonlijk contact tussen candidaat en electoraat en daar is bij ons met ons kiesstelsel niet zo heel veel van te ver- wachten: de kusjes die mejuffrouw ZeeJenberg zou uitdelen zouden wellicht aan de heer de Kadt ten goede komen en dat is niet alleen onpractisch maar ook oneerlijk. Ik persoonlijk zou álles doen voor een glimlach van Ploegploeg, maar als Van der Goes van Naters met de gevolgen zou gaan strijken, dan zou i:lc mij bepaald gen om en voelen.

Ik hoop dat de heer Meijer Sluizer een prettige tijd zal hebben en dat hij zal ervaren welke ·goede, sappige vruchten de Amerikaanse arbeider van het verfoeilijke kapitalisme· plukt.

Maar geen Amerikaanse verkiezingskunstjes• Amice - dat is de hartgron- dige wens van

DEZE BURGER

MR WENDELAAR ~ administreren nfef genoeg

M

r Wendelaar kwam nu tot de te&- stand op dit ogenblik. De minie- ter had in zijn nota heel wat cijfers ge- geven, waarvoor onze geestverwant eJ'o

kentelijk was, . maaz hij vroeg zich tocla af, of de waazde van c1eze cijfers wel • groot wa.e als de minister blijkbaaz . meent.

In de eerste plaats ~-de minister ooll:- bij de begrotingsbeh&llclellng, op :11 Maart van dit jaar, reeds een prognose van het tekort of teveel aaa !)nderwijzel'll gegeven. Hetzelfde had hij dan nu (op 3 September) in zijn nota gedaan.

En wat was het reeultaat? Dat die &lij- f ers in het geheel niet met elkander klop.

ten; dat de laatste cijfers véél ongun- stiger waren.

Hoe groot die verschillen zijn, willen wij met enkele cijfers &aDgeven. Voor 1955 had de minister op 71 Maart een tekort geschat van 940 onderwijzers; DJI 3 . September was die sehatting echter 1250 geworden.

Op dezelfde wijze: voor 1957 eerst een tekort van 1990, nu 2880; voor 1959: eerst geschat een tekort van 680, nu van 7180;

voor 1960 eerst geschat een t e v e e 1 -.aa 1500, nu een tekort van~(!).

Tenslotte voor 1970 eerst geschat een teveel (men bedenke wel: hier is geen rekening gehouden met verlaging lee!'- lingenschaal, enz.) van 18000, nu een t . veel van 8065.

Dat waren inderdaad, in enkele maan- den tijds, enorme verschillen.

De minister moest dat aanzienlijke ver- schil tussen de cijfers van 27 Maart en die van 3 September natuurlijk toegeven.

maar hij zei laconiek: hieruit blijkt, dat het Departement voortdurend waákzaam is ten aanzien van het controleren van de juistheid van de prognose en het aan- brengen van correcties.

In de maanden Maart tot September waren van het Centraal Bureau v. d. sta- tistiek nieuwe gegevens ter beschikking gekomen, bij de uitwerking waarvan bleek, dat de marge, die genomen was tussen een waarschijnlijk te gunstige en waarschijnlijk te ongunstige prognose te nauw was genomen en dat het veiliger was, die marge te verbreden, waardoor het werkgemiddelde een verschulving heeft ondergaan.

Een t;weede factor van belang vorm- den de gegevens, die intussen bekend waren geworden voor het cursusjaar 1953-1954 voor het u.l.o., v.h.m.o. en b.l.o. De belangstelling daarvoor was uit- zonderlijk toegenomen, zodat correctlee noodzakelijk waren.

De heer Wendelaar had met betrekking tot de waarde van die cijfers bovendien nog twee opmerkingen.

In de eerste plaats wees hij er op, dat niet, zoals de minister meen4e, na 1964 dè kou uit de lucht" zou wezen, want

;olgens de prognose van het C.B.S. zou · er juist na 1964 een nieuwe vloedgolf van geboorten zijn te "0-erwachten.

Bovendien achtte de heer Wendelaar nog een correctie op de cijfers van de minister nodig.

(Vervolg op pag. 4)

(3)

* tLCJn, WEEK to.t WEEK *

Propaganda voor

(I)

de Partij

De vorige w:~k heeft een aantal partijgeno~

ten in ons weekblad een oproep geplaatst, waarin werd verzocht de nodige activiteit aan de dag te leggen om de propaganda voor de V.V.D.

voort te zetten.

Wij hebben aan deze oproep gaarne plaats ver~

leend. Vanzelfsprekend is het nodig, dat te allen tijde.· het propagandawerk ter hand wordt ge~

llQmen .

.. Oategenzeggelijk is daar echter een organisa~

toriséh verband voor nodig, dat de propaganda kan stimuleren en coördineren.

Onze ledenwerfactie, die werd gehouden van eiÁ.d October 1953 tot 1 Februari van dit jaar, heeft wel bewezen, dat een geconcentreerde ac~

tivitPt belangrijke resultaten kan opleveren.

De gedachte om aan deze actie een verlengstuk toe te voegen verdient dan ook ons aller steun.

Wij hebben bij een hernieuwde actie de om~

standigheden zeer zeker niet tegen.

··ne_ grote rede van onze Partijvoorzitter, prof.

11tt Qud, onlangs in de Tweede Kamer gehou~

dèn - deze rede is in druk verschenen en bij het Algemeen Secretariaat van de Partij nog verkrijg~

baar - heeft niet alleen bij velen in den lande een diepe indruk gemaakt, maar heeft ook velen, die tot nu toe met betrekking tot de politiek een wè:ifelende houding aannamen, tot ernstig na~

denke~ gestemd. -

'Deze rede weerspiegelt de plaatsbepaling van h~t -Überalisme in de politieke verhoudingen van deze tijd.

Het was een liberaal woord, dat, zoals gezegd, bij ~elen w~erklank heeft gevonden. Dit is voor · véïèn'-'àls' het ware een eerste stap. gewee~t. ··- .

·Maar o~ tot die belangrijke tweede stap te k~~#:P.r daarV-oor komt in de regel nog wel meer kijkên. Daarbij moeten al onze leden actief hun steun verlenen.

" Het is nu eenmaal zo, dat de politiek nog niet aangesloten kiezer niet zo snel uit eigen bewe~

ging zijn isolement verbreekt, doch veeleer ver~

wacht door anderen uit dit isolement te worden

g~aald.

Welnu, dat is ons aller taak.

• •

Propaganda voor de Partij

(liJ

E

en andere gunstige omstandigheid is, dat de winter weer nadert. D.w.z. het seizoen, dat bij uitstek geschikt is om _de belangstelling voor politieke vraagstukken te wekken.

Dat het mogelijk is om b.v. politieke bijeenkom~

st~n in deze tijd aantrekkelijk te maken blijkt o.m.

uit de activiteit van de afdeling Ede waaromtrent wij elders in dit blad een bericht opnamen.

Er is nog veel werk te doen en omtrent de nieuw op te zetten actie zijn wij zeer zeke~; opti~

mistisch gestemd. Doch wij behoeven daarbij all&

steun. Ook Uw daadwerkelijke medewerking.

De liberale zaak is niet in eerste instantie het nastreven van materiële bela1,1gen. Het is ook en

Proefabonnementen

Tegen overmaking van 50 cents (op girorekening 245103, ten .name van de Penningmeester van de Stichting Vrijheid , en Democratie te Amersfoort) krijgt men

· ons blad toegezonden tot 1 Januari 1955.

vooral een zaak van de geestelijke vrijheid, die wij veelal pas weten te waarderen als deze vrij~

beid in gevaar is.

Maar al te vaak zien wij de vrijheid als iets vanzelfsprekends, waarvoor niet behoeft te wor- den gestreden. De bezettingstijd heeft ons waar ..

lijk wel anders geleerd.

Het leed, dat zich achter het IJzeren Gordijn- verbergt, dringt af en toe tot ons door. M~ar be- seffen wij allen, wat er zich daar precies afspeelt?

Beseffen wij, in welk een bevoorrechte positie wij_

verkeren, dat wij onze vrijheid nog bezitten en deze kunnen verdedigen?

Het zijn vragen, waarover ernstig dient te wor- . den nagedacht. Maar dat niet alleen. Er zal een

afdoende antwoord op moeten worden gegeven.

Een antwoord met de daad.

Zij, die nog niet als lid toetraden dienen hun aarzeling te overwinnen en in het georganiseerde kamp te treden, dat voor de vrijheid pal staat.

Zij, die reeds lid zijn, dienen met alle mogelijke te dienste staande middelen anderen te overtui- gen van de noodzaak het liberalisme juist nu te versterken.

Dat een ieder naar zijn aard en vermogep. het offer brenge, dat een ware vrijheid en een ware democratie van ons mogen eisen.

••••

Wijziging in de Zondagswet

(I)

Bij de Tweede Kamer is e_!en wetsontwerp ingediend tot aanvulling der Zondag~t,

dat beoogt deze wet aan te passen aan de bedoe- lingen van de wetgever.

Reeds kort- na h~t in werking treden van de ni~u~e ~Zo~dllgsw'êf blêek, dat tal'' Van ·oud~her · bestaande gebruiken zoals dauwtrappen, het zin~

gen en spelen van kerstliederen in de kerstnacpt, het vlöggelen in Oostmarsum, palmpasenoptoch- ten met muziek, het met muziek ter kerke begelei- den van priesters, die hun· eerste heilige mis op~

dragen, van gouden bruidsparen, jubilerende 'ver~

enigingen enz. door de nieuwe wet werden ge- troffen.

Bij het tot stand komen der wet is, zo heet het

1 thans, niet voorzien, dat zij het voortzetten van deze tradities onmogelijk zou maken. Verder wordt opgemerkt, dat dit geenszins de bedoeling is geweest en .dat het streven bij de voorbereiding der nieuwe Zondagswet er juist op gericht is ge- weest in de bestaande situatie zo min mogelijk in~

grijpende wijzigingen te brengen.

Een en ander 4eeft thans aanleidin·~~' gegeven de indiening te bevorderen van het onderhavige wetsontwerp, houdende aanvulling van de Zon~

dagswet met o.m. een bepaling, waarbij het ver- bod, zonder strikte noodzaak gerucht te verwek- ken, dat op een afstand van meer dan 200 meter hoorbaar is en het verbod tot het houden van optochten en bijeenkomsten in de open lucht in beginsel niet van toepassing worden verklaard op in het volksleven gewortelde tradities.

• •

Wijziging in de Zondagswet

(11)

Z

eer velen zullen zich met ons over de ho~

venstaande gang van zaken niet hepben verbaasd. Dat de nieuwe Zondagswet een onding was, wisten wij reeds allang.

Bij de behandeling van deze nieuwe Zondags- wet hebben de liberalen zich er krachtig tegen verzet en toen reeds gewaarschuwd tegen een

se

OCTOB:E& UH - PAO.

a

,

~

Wat is een V. V.D.-lid?

Een V. V.DAid is iemand,

1. die op zijn vrijheid is gesteld;

2. die zich verantwoordelijk voelt voor zichzelf en anderen;

3. die iedereen de kans wil geven zich vrij te ontplooien en voor zich en de zijnen zelf te zorgen;

4. die beseft dat de partij waarop hij stemt niet zonder leden kan bestaan:

5. die weet dat de parlij zowel morele als financiële steun behoeft; · 6. kortom, die niet wil teren op het werk

en het geld van anderen:

7. die zelf meedoet, omdat het terwille van onze principes ·moet.

ontwikkeling, die zich thans openbaart, waarbij de regering thans de weg terug moet aanvaarden.

In de Tweede Kamer voorspelde onze V.V.D • .._

afgevaardigde, de heer Ritmeester, bij de toen~

matige behandeling der wet, dat zij alleen ellende en moeilijkheden zou veroorzaken.

Prof. Oud herinnerde er aan, dat bij de schrif- t'dïjke· voorbereiding van de behandeling van dit wetsontwerp de Zondag een delicate kwestie was genoemd, waarover verschillende groepen in ons voÎk verschillend denken en die daarom ook on:.

geschikt is voor een centrale regeling.

Onze afgevaardigden in ,de Kamer, werden al zeer spoedig in het gelijk gesteld.

De wet was nog. maa~ enkele maanden oud, of de narigheid begon met name in Limburg waar de politie tot verbaliseren moest overgaan _ op grond van gebeurtenissen van volkomen onschul ..

dige aard, die sterk verweven waren ~et eet(

. bepaalde traditie van het. volk, doch die op s:Jrond van· de nieuwe Zondagswet' ontoelaatbaar waren.

Men moet zich dan ook wel sterk verbaze~ als.

men leest, dat "bij het tot stand komen der wet niet is voorzien, dat zij het voortzetten van deze tradities onmogelijk zou maken".

Nogmaals, van V.V.D.~zijde is hiervoor wei·

zeer duidelijk en overtuigend gewaarschuwd.

Maar de regering wilde niet luisteren en de meer- derheid van het parlement evènmin. Men zette zijn wil door, met het ·gevolg, dat men thans in zekere zin weer moet inslikken wat men aanvan- kelijk als afdoende had aanbevolen.

Het "regeren is vooruitzien" is in dit geval wel zeer slecht in de praktijk gebracht.

• • •

Wijziging in de Zondagswet

(lil)

Wat de regering zich thans voorstelt te doen is niet veel meer dan lapwerk.

Immers, zal men te allen tijde weten wat men dient te verstaan onder "in het volksleven gewor-

~elde tradities en gebruiken"?

Deze omschrijving is nogal vaag en varieert sterk naar plaatselijk gebruik en inslag. Het ge- volg zal zijn, dat er nieuwe moeilijkheden ont ..

staan.

Aldus heeft de regering zich veel narigheid op de hals gehaald, die had kunnen worden voor- komen, aangezien niemand behoefte aan de sterk -- geforceerde nieuwe Zondagswet had.

Men wilde eenv<;mdig niet naar onze V.V.D.- woordvoerders luisteren. Welnu, •men ziet wat hiervan thans het gevolg is.

Wij verwachten, dat over een en ander in de Kamer nog wel een hartig .woordje zal worden

gesproken. ·

(4)

.. /

VBLJII1CID EN ~EMOORATIE ·110 OCTOBER 19M - PA6. f

VERDIENSTELIJK _LIBERAAL MIDDENSTANDSLEIDER GEHULDIGD

L. de Groot, Ridder in de Nederlandse Leeuw

"De middenstand moge dan wel eens ondankbaar schijnen, zijn kern toont toch een warm hart."

Deze woorden werden kort na de eerste wereldoorlog gesproken door Koppél, de toenmalige voorzitter van de Nederlandse Bond van Verenigingen van de Handel- drijvenci.e en Industriële Middenstand, in zijn afscheidsrede.

Wij moesten daaraan denken, toen wij vorige week getuige waren van de grootse huid~, ~eik~ tijdens een drukbezochte receptie in de Beursfoyer te Rotterdam ge- bracht werd aan de heer L. de Groot, Koppel's tweede opvotlger als leider van de sedert 1927 Koninklijke Nederlandse Middenstandsbond, die zijn tachtigste jaardag herdacht.

Uit alle oorden dea lands en -uit vele kringen van het maailschappelijke lèven waren honderden belangstellenden·veJ.'IIChenen om hem te huldigen. Tal vaii ä.utoritetten van land, stad, organlsatiereltttle8 en vrienden kw~en de vitale jubilaris de - hand drukken.

• De eerste spreker was

~e staatssecretaris van Economische Zaken, dr G. M. J. Veldkamp, die namèns de regering uitdÎ'Ukktng gaf aan de

waarderin~Jt> voor het le- venswe-rk' van de heer De Groot op zovele gebieden van het maatschappelijk leven, inaar vooral op dat van de middenstand.

. "Wij mogen U," zo zei spreker, "beschouwen als een smid van buitenge- wone kundigheid, die er -in geslaagd is de midden- stand, die aanvankelijk wars was van elke orga- nisatie, te smeden tot een hecht doorwerkt geheel, thans bekend als de Koninklijke Nederlandse Middenstands bond.

Wij allen beseffen welk een voortdurend harde strijd U daarbij hebt moe- ten voeren om dit stimu- lerend resultaat te berei- · ken.

Voor Uw grote verdien- sten, Uw onkreukbaar- heid en Uw stuwkracht

aan 'n goede zaak gewijd, werd U reeds eerder Koninklijk onder~cheiden", zo zeide Ik, Veldlkamp, die .~ijn toespraak besloot met de mededeling, .dat het Ko- nlhgin :Jûfiana had pehaàgd de heer De Groot ter gèlégenheid van zijn 80ste ver--

' ... .·. '· -, (Vervolg van pag, 2').-·,.

•' ,"'o'•

De minister had aangen?men, dat er voor de normale vervanginç:!-.dus om het onderwijzerscorps op peil' .--~ houden, jáarlijks nodig zou zijn :;èe!l"< percentage, liggende tussen 3,8 en 5,3, , D~ minister was tot deze getallen gekOJll_en door uit te gaan van één jaar, n.l. 1952, ·· ._.,

Dat is bij prognosen altijd erg bezwaar- lijk en de heer We&~delaar had ais' basis dan ook genomen vier jaar, n.l. 1950 t/m 1953. En volgens die berekening moet dat vervangingspercentage liggen tussen 4,6 en 5,4. Dat kan een ze.er groot ver- schil maken.

De heer Wendelaar had dat uitgere- kend voor 't jaar 1960. Volgens de schat- ting van de minister zou dan het tekort aan onderwijzers liggen tussen 1990 en·

2660, terwijl volgens het door spreker gecorrigeerde systeem alleen reeds voor vervanging tussen 2410 en 2820 onderwij- zers nodig zouden zijn.

Daarnaast is de mogelijkheid zeer groot, dat -er voor de vervanging nog ineer onderwijzers nodig zullen zijn in verband met de uitbreiding, vooral in de toel!;omst, vari het nijverheidsonderwijs, het m.o. en 't v.h.m.o. Deze zullen steeds meer docenten van het lager onderwijs wegzuigen.

-· ..

En· tenslotte z\jn· er dan nog twee omstandigheden, waaronder al die c\ifers omtrent het tekort aan onder- wijzers een flinke herziening zullen be- hoeven.

De heer Wendelaar bedoelde de ook door. de minister gememore~de verla- ging van de leerlingenschaal en de uit- breiding van de leerplicht, waarvoor 8 à 10.000 onderwtizers nodig zullen zijn.

En de heer Wendelaar kon het niet nalaten erop te wijzen, "dat dit toch geen dag langer mag worden uitgesteld dan absoluut onvermijdelijk is.

Reeds verleden jaar bleek uit een op sprekers verzoek gegeven staatje van klassegemiddelden in de verschillende landen, dat Nederland daarop een be- schamende plaats innam en dat ·:s er sindsdien nóg wat slechter op geworden.

\Vat nu de middelen tot bestrijding van het tekort betreft, had de minister in zijn nota in de eerste plaats een over- zicht van de reeds getroffen maatrege- len gegeven en de heer Wendelaar ging

jaardag nogmaals te onderscheiden door hem te benoemen tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Een langdurig applaus bewees de al- gemene instemming met deze ,.welver- d)ende onderscheiding,

ermede accoord, dat daarmede zou wor- deJl doorgegaan.

Intu8sen worden met die maatregelen nog maar matige resultaten bereikt.

Er zal dus meer moeten gebeuren. De minister wilde echter geen bekorting van de kweel{schoolopleidK!g, zoals die twee jaar geleden in de wet was vastg-èlegd.

Daarmede kon de heer Wendelaar zich wel verenigen.

De minister wild.e, althans in eerste aanleg, echter óók geen spoedopleiding voor bezitters van het einddiploma gym- nasium, H.B.S. en Middelb. Meisjes- school.

Op die afwijzing is de minister bij het openbare debat evènwel teruggekomen.

Eq voor een jaar zal nu inderdaad een dergèl\jke . curusus worden· ingericht, mits de candidaten niet· jonger zijn dan 20 à 21 jaar.

* * *

E

en heel b\izonder "illeVal is het ge- worden met een andere, belang- rijke maatregel, de belàngrijkste zelfs, welke de minister zich in zijn nota had voorgenomen. ·

W\j bedoelen de maatregel om de be- zitsters van het B-diploma voor het kleuteronderwijs de' gelegenheid te ge- ven, de. (oude), onderwijsakte te halen, een ·maàtregel, waarte'gen van zeer velè kanten ernstige bezwaren zijn en wor- den ingebracht, omdat op deze wijze de beste onderwijzeressen van het kleuter- onderw\is worden weggeheald.

Wat bHikt nu echter bovendien?

De minister moest in de Kamer mede- delen, dat nader gebleken was, dat de applicatie, de bijscholing,.practisch alleen in centra kan plaats vinden" gebonden aan bepaalde kweekscholen, zodat ten- slotte volgens de gemaakte becijfering slechts ongeveer 250 kleuterleidsters B de onderw\izersakte zullen kunnen be- halen en dus bli het lager onderwijs zul- len kunnen komen ..

Dat is du:t vergeleken bij de getallen der te verwachten tekorten in· de ko- mende jaren, wel een 1:\eel schamel re- sultaat.

De minister kondigde dan ook reeds aan, dat ook wel tot het toelaten van andere (niet daarvoor geschoolde) kleu- terleidsters tot de eerste en tweede klas- sen zal moeten worden overgegaan en dat ook gewerkt zal moeLn worden met

Prof. Oud tot de "Grand Old Man" van de midden•tand

Prof .. Mr P.J. Oud sprak als lid van het College van Advies van de K.N.

M.B. tot z\in jubilerende partijgenoot met wie h\i zO-vele jaren heeft samen- gewerkt.

De eerste kennismaking dateert van de intrede van de heer De Groot in de Tweede Kamer ·kort na de eerste we- reldoorlog. Via de toenmalige Economi- sche Bond ging hij over naar de Vrij- heidsbond.

Onder hilariteit der toehoorders me- moreerde spr.,- hoe - zeldzaam voorval - de commissie van toelating bij het onderzoek der geloofstideven van de heer De Groot eerst de telling der stem- men moest laten controleren, waarna deze met een kleine voorsprong op zijn vriend Ed. G .. Schürmann de drempel van 's Lands vergàderzaal mocht over- schrijden.

Later heeft spr. de jubilaris leren waarderen als raadslid en wethouder van Onderwijs te Rotterdam. De donkere Meidagen van 1940, De Duitse bezetting en de eendrachtige samenwerking bij de wederopbouw van de Maasstad en haar bedrijfsleven hebben hun stempel op de hartelijke samenwerking gedrukt.

Naast dat dienen van de gemeenschap stond sedert 1924 het rusteloos ijveren voor de belangm van de middenstand, eerst als bestuurslid, later als secreta- ris en sedert 1939 als voorzitter van de K.N.M.B., bovendien nog in t!ll van an- dere functies.

"Wanneer wij U nog onvermoeid tel- 'kens bezig zien, is het moeilijk te gelo- ven, dat U 80 jaar bent geworden, om- dat U nog een ongelooflijke werkkracht ontwikkelt. U verdient dan ook de ere- titel "Grand Old Man" van de midden- stand.

Maar niet alleen Uw arbeid, doch ook Uw beeld willen wti voor het nageslacht levend houden". Namens de afdelingen en aang~sloten vakorganisaties bood de heer Ouq het door Herman Mees voor- treffelijk geschilderde (hierbij afge- beeld) olieverf portret :van de jarige àa:n, dát door dieris kleinzoon· werd ont-

hu~·

·Veelzijdige hulde

Vervolgens voerden nog verscheidene sprekers, onder het aanbieden van ge- halve dagen lager onderwijs en halve dagen kleuteronderwijs.

Bovendien kondigde .de minister (hoe- wel van K.V.P.-z\jde daartegen alweer bezwaren kwamen) aan, dat hij een soe- peler houding zou aannemen tegenover de huwende onderw\izeressen.

De toestemming om huwende onder- wijzeressen, die ontslagen worden, tijde- lijk weer in dienst te nemen, zullen nu automatisch worden verleend (dus niet geval voor geval) en onderwijzeressen boven de 45 zulleri, indien zij huwen, in

!aste dienst kunnen bHiven.

De heer ViTendelaar vestigde nog de aandacht op een andere mogelijkheid om het ambt aantrekkelijker te maken, na- melijk betere salarissen voor de onder- w\jzers. Zo niet over de gehele lijn, dan toch in ieder _geval de aanvangssalaris- sen.

Maar minister Cals heeft medegedeeld, df\t de Regering noch het een, noch het ander wil. Wel zullen (zoals hij nog eens bevestigde) ook on1ierwijzers natuurlijk

~···

MINISTER ST AF ook moeilijkheden

schenken, het woord: de heer J. J. Korff namens de Middenstandsrs.ad, drs J. F.

Porthuma, president-directeur van de Herstelbank, namens de directie en de raad van commissarissen van de Neder- landse Middenstandsbank, de voorzitter van de Katholieke Middenstandsbond, de heer J. A. Koops, de voorzitter van de Christel\ike Middenstandsbond, de heer Joh. de Jong; de heer J. C. Deering, voorzitter van het Instituut voor Midden- standsontwikkeling en de heer H. J. Kra.- mer, voorzitter van de Bond van Neder- landse Schilderspatroons, waarvan de ju- bilaris jarenlang secretaris is geweest.

De heer C. van der Linden huldigde tot slot de heer De GPoot als ere-voor- zitter van de afdeling Rotterdam van de K.N.M.B., door de aanbieding namens de vereniging Handel en N'Jjverheid van een zilveren legpenning, welke voor de eer- ste maal aan een lid vàn het bestuur werd uitgereikt.

Aardig en pikant was de typering van de heer Koops, die gewaagde van "de eerste Leeuw onder de middenstand", daarmede doelende op het verheugende feit, dat nu de ban doorbroken is, dat men ten minste industrieel of hogere ambtenaar moet ztin om voor dit orde- teken in aanmerking te komen.

Treffend dankwoord

In een korte, maar treffende toe- spraa!k betuigde de heer De Groot in de eerste plaats zijn dank aan de Bouw- meester van het Heelal, die hem ver- gunde op zijn 80ste verjaardag nog op deze plaats te midden van zijn echtge- note, fàmilie en vrienden te mogen staan.

Daarnevens, zo zeide hij, ben ik diep geroerd door de hoge onderscheiding, welke de Koningin, die ons volk op zo voorbeeldige wlizt:! in dienen voorgaat, mU heeft willen verlenen.

H\i bracht lof aan de kun3tschilder, die hem zo goed getroffen heeft en zeide diep gèroerd te zUn door zovele blijken van vriendschap en waardering.

Onzerzlids willen wij hieraan gaarne toevoegen, dat wij trots zijn op, het in- nige verband, dat sedert jaren tussen onze part\i (en haar voorgangster) en de heer De Groot· bestaat en erkentelijk voor het belangrjjke.,.werk, dat hU. in onderscheiden politieke functies heeft willen verrichten. Onze hartelijke gelu'k-

wensen! L.

de 6 % verhoging ontvangen, gerekend van 1 October af.

Wees de minister salarisverhoging om het beroep aantrekkelijker te maken dus af. ook voortzetting of uitbreiding van de vrijstellingen van militaire dienst ligt op het ogenblik weinig gunstig.

Minister Staf heeft óók moeilijkheden met de noodzakelUke kadervormipg en vindt, dat Onderwijs zelf eerst maar eens alle- middelen moet hebben uitgeput (b\iv. verkorting, tijdelijk, van de kweekschoolopleiding).

Alles bli alles was dit dus weinig pers- pectief biedend en, zoals wij reeds heb- ben vermeld, merkte de heer Wendelaar bij de replieken dan ook op, dat aan een grote misstand bd het onderwijs (het onderw\jzerstekort) kennelijk niet vol•

doende (meer) het hoofd kon worden geboden en dat de minister daarvoor verantwoordeHik was.

Terecht wees h\i daarbij de opmerking van de minister af, dat ook de Kamer geen andere middelen aan de hand had gedaàn.

In de eerste plaats had de Kamer reeds veel eerder gewaarschuwd en wa- ren ook wel degelijk nog andere midde- len genoemd. Maar bovendien: het is de R e g e r i n g, die over het ambtelij1k ap- paraat en over de gegevens beschikt, die - met voorstellen moet komen en het is dan aan_ de Kamer om uit te maken, of zij die aanvaarden kan.

De communistische afgevaardigde de :t>eer Geugjes had inmiddels nog twee moties ingediend. In de eerste wordt er- · op aangedrongen, dat minister Staf voor enige jaren alle onderwijzers van mili- taire dienst zal vrijstellen, die een be- trekking hebben of kunnen krijgen. De tweede vraagt op korte termijn een al- gemene herziening van de salarissen van het onderwijzend personeel.

Over de eerste motie behoefde de heer Wendelaar niets •te zèggen. Over die tweede, ·betreffende de salarisherziening, zou hij echter waarsch\jnlijk toch wel het een en ander hebben op te merken.

Het leek hem daarom beter, die motie t.z.t. b\i de begroting te behandelen. Na enig debat is besloten, beide moties eerst te doen drulkken (men had ze nog niet voor zich, toen erover gepraat werd) en dan een week later de beslissing te ne- men, wat ermede ged,!lan zou worden.

A.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De organisaties die meewerken in de werkgroep zijn het Expertisecentrum Dementie Contact, de Vlaamse alzheimer liga, CM limburg, ’t geheugensteuntje genk, Wit-gele Kruis en

In zijn hoedanigheid van voogdijminister van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid vraagt de Minister bij brief van 20 oktober 2000 de Commissie een advies uit te brengen omtrent

Het aan de Commissie ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel de Vlaamse Landmaatschappij toegang te verlenen tot het Rijksregister van de

11 De memorie van toelichting inzake artikel 4 is zeer duidelijk op dit punt... d) De Commissie wenst een specifieke opmerking te maken die steunt op de aangewende legistieke

Daar ontwerpartikel 1 een quasi (zie verder, nr. 19.2) letterlijke overname is van het voormalige ontwerpartikel 1 (advies nr. 23/2000), oordeelt de Commissie in de lijn van haar

Het tweede lid van artikel 5 van genoemde wet machtigt de Koning, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en bij in Ministerraad

De Minister van Binnenlandse Zaken vraagt of de mogelijkheid tot delegatie kan verruimd worden tot personeelsleden van niveau 2+ rang 22 (bestuurschef) die de leiding van een

Elk centrum houdt om praktische, organisatorische en veiligheidsredenen bestanden van persoonsgegevens bij van de vastgehouden vreemdelingen. Deze bestanden zijn bestemd voor