• No results found

1 Braber , een jaar van burgeroorlog r 'leninisme' 'marxisme-leninisme' Geelen a het partijcongres Knotter, Kees Vermeulen, etty Wertheim-Gijse Weenink,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1 Braber , een jaar van burgeroorlog r 'leninisme' 'marxisme-leninisme' Geelen a het partijcongres Knotter, Kees Vermeulen, etty Wertheim-Gijse Weenink,"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ohn Geelen

a het partijcongres

Knotter, Kees Vermeulen,

etty Wertheim-Gijse Weenink,

en Braber

, een jaar van burgeroorlog

r 'leninisme'

'marxisme-leninisme'

(2)

POLITIEK

John Geelen

EN

NA HET PARTIJCONGRES

1787,eenjaarvan

1

CULTUUR

Ad Knotter

burgeroorlog en invasie

5

Maandblad van de CPN

AMSTERDAM 1785-1787

7

43e jaargang, nr. 1

Kees Vermeulen

januari 1983

DE MEIDAGEN VAN 1787

IN AMSTERDAM

12

REDACTIE:

Hetty

Wertheim-M. Bakker (hoofdredacteur}

Gijse Weenink

M.Braun

1787- EEN JAAR VAN

S. v.d.Helm

ROUW IN DE

J. Mets

D. Oudenampsen

LANDPROVINCIES

16

S. Bacchini

D. Verhaar

Ben Braber

B.IJzerman

W. Warmerdam (redactie-secretaris)

DE PRUISISCHE

020-923084

INTERVENTIE

19

Leo Molenaar

Verschijnt

10

maal per jaar bij

OVER 'LENINISME' EN

uitgeverij Pegasus,

'MARXISME-LENINISME'

24

Leidsestraat

25,

1017

NT Amsterdam

PARTIJDOCUMENTEN

tel.

231138

Resolutie CPN-congres

41

Ons gironummer is

447416

Verkiezing nieuw

De abonnementsprijs is

/27,50

per jaar

partijbestuur

46

Studentenabonnement

/25,00

per jaar

Contributieschaal 1983

47

Een los nummer kost

I

3,50

en is te

Werkgroep van partijbestuur 47

bestellen door

I

6,25

(incl. porto) over

Dagelijks bestuur

47

te maken op postgiro

447416

t.n.v.

Alle steun nodig voor

uitgeverij Pegasus, met vermelding

van het gewenste nummer.

De Waarheid

47

Correspondentie over betaling en verkoop

CPN hekelt Turks regime

48

s.v.p. zenden aan de administratie P en C,

Verontrusting CPN-bestuur

48

p/a uitgeverij Pegasus, Leidsestraat

25,

1017

NT Amsterdam.

(3)

Politiek en Cultuur

NA HET PARTIJCONGRES

Op het 28ste congres van onze partij zijn

op het brede terrein van de politiek

be-langrijke besluiten genomen. Besluiten,

die een slagvaardig optreden

vooronder-stellen en, zoals dat hoort voor een

com-munistische partij, een antwoord, een

alternatief proberen te zijn op de rechtse

en vredebedreigende politiek. Besluiten

met verstrekkende gevolgen, die hoge

eisen stellen aan alle leden en aan de

partij in z'n geheel.

Naar mijn mening was het in veel opzichten

een congres als nooit te voren. De

me-ningsverschillen. De emoties die dit met

zich meebracht. De publiciteit er om heen.

De voorbereiding en het congres zelf. En

niet in de laatste plaats de omstandigheden

waaronder wij dit congres gehouden

heb-ben, zowel intern als extern.

Alles leek en lijkt nog op drift. Want er is

natuurlijk nogal wat gaande!

Voortdurende internationale spanningen.

Sluipende oorlogsvoorbereiding. Ideeën

over de mogelijkheid van een beperkte

atoomoorlog in Europa.

Een zich verscherpende economische

crisis. Een rooftocht op lonen, uitkeringen

en voorzieningen. Verkwisting van energie

en grondstoffen. Met alle gevolgen voor

ons milieu en de kwaliteit van ons bestaan.

De eventuele laatste resten van elke illusie

over bestaanszekerheid, het perspectief op

een rechtvaardiger en betere toekomst

liggen hiermee letterlijk en figuurlijk onder

vuur.

En mocht dit al niet genoeg zijn, de

me-ningsverschillen binnen links, binnen

par-tijen (ook de communistische). de

vakbe-weging, zijn niet van de lucht.

Er is weinig houvast voor allen die zich er

niet bij willen neerleggen dat 'hun' wereld

te gronde wordt gericht. En wat te denken

van hen die ideeën, opvattingen hebben

over hoe het allemaal anders kan en moet!

En de honderdduizenden die de laatste

jaren op duizend en één manier daaraan

ook daadwerkelijk uiting hebben gegeven.

Of zij die in het verleden vaak voor hetere

vuren hebben gestaan toen het ging om

het bestaan!

Het zoeken naar alternatieven voor de

huidige politiek en de wegen waarlangs

één en ander te bereiken, het benutten van

behaalde successen, blijken namelijk ook

niet zonder meer het houvast of het

ant-woord te kunnen zijn voor wat zich allemaal

politiek aan ons voordoet. Nederlagen,

teleurstellingen en het ontbreken van

pas-klare oplossingen vragen om een kritische

benadering. Dit is niet enkel onvermogen,

maar ook een noodzakelijk proces waar we

doorheen moeten.

De centrale besluiten

Het ongeduld, het vaak ontbreken van

pasklare oplossingen en een steeds

veran-derende politieke situatie, waarbij het

streven naar het overbruggen van

schade-lijke verdeeldheid binnen links, bracht

nieuwe ervaringen, het deed ook

traditi-onele scheidslijnen overbruggen. Maar het

leidde ook tot discussie over onze eigen

communistische identiteit. Zowel in het

formuleren van alternatieven als bij de

samenwerking in de actie en op

parlemen-tair niveau.

Antwoorden bleken niet eenvoudig en het

misverstaan van de consequenties van

coalitiepolitiek legio.

(4)

Besloten werd met grote inzet in de

inge-slagen richting verder te werken en nieuwe

verenigende initiatieven te nemen tot

actie, dialoog en samenwerking. Met het

verhinderen van de plaatsing van nieuwe

atoomraketten als de hoogste prioriteit.

Hierbij ijvert de CPN voor een beleid van

de Nederlandse regering dat zich richt op

het creëren van eigen verantwoordelijkheid

van de nationale staten in Europa inzake

vrede, veiligheid en ontspanning. De CPN

streeft naar concrete stappen- binnen en

buiten bondgenootschappelijke verbanden

-voor het opheffen van de

politiek-mili-taire blokken.

Vanuit die uitgangspunten moet ieder land

op zijn daden worden beoordeeld en

kun-nen historische en/ of theoretische

verkla-ringen op zich geen leidraad zijn voor het

optreden voor vrede en ontspanning. Hoe

nuttig en nodig deze kennis ook is bij het

maken van beoordelingen.

Machtsvorming hier tegen de atoomlobby

en verdere opvoering van bewapening is

de beste garantie en belangrijkste kracht

voor resultaat om nieuwe wapensystemen

en de bestaande overkill terug te dringen.

En daarom spreken we in de resolutie uit

dat de Sowjet-Unie derhalve niet

automa-tisch en van nature een bondgenoot in de

strijd tegen bewapening en oorlogsgevaar

is.

Op sociaal-economisch terrein werd gepleit

voor een samenhangende politieke visie

met erkenning van de consequenties

hier-van voor feministische eisen tot het

door-breken van de bestaande maatschappelijke

arbeidsdeling tussen mannen en vrouwen

en voor een zelfstandig bestaan.

Met name rond dit vraagstuk bleek het

congres zelf in staat en bereid met

oplos-singen te komen. In de bijna

onoverbrug-baar lijkende belangentegenstellingen op

dit terrein zijn eerste aanzetten gedaan

voor een evenwichtiger politiek.

Dit zal nog veel discussie vergen. De

voor-bereiding van de voorjaarsconferentie

Trisisbestrijding en

maatschappijvernieu-wing' geeft daar alle mogelijkheid voor,

terwijl de nieuwe regeringsbesluiten en de

zich nog steeds verscherpende crisis bijna

iedereen uitsluitend in de verdediging, in

de strijd voor houden wat je hebt, dringt.

In de strijd voor werk, koopkracht, tegen

de steeds stijgende woonlasten, kortom,

van alle sociale bewegingen. Dit is niet

alleen een bittere noodzaak, maar tevens

voorwaarde om het perspectief van die

andere sociaal-economische politiek

mo-gelijk te maken.

Vele vraagstukken

Maar besluiten op zogenaamde

hoofdpun-ten zijn niet voldoende. Partijgenohoofdpun-ten zijn

actief op alle terreinen van het

maatschap-pelijk leven. In samenwerking en

confron-tatie met anderen worden duidelijke

opvat-tingen en standpunten van ons gevraagd.

Dat lukt niet steeds, alhoewel we de laatste

jaren vorderingen hebben gemaakt, zeker

sinds het 27ste congres.

Wij willen ons inzetten voor de

doelstellin-gen van allerlei progressieve bewegindoelstellin-gen.

Wij verzetten ons echter ook tegen ideeën

om ze te kanaliseren, te dirigeren of te

manipuleren. Ze hebben een autonoom

karakter. De CPN heeft sterke banden van

solidariteit met deze bewegingen, maar

heeft als politieke partij een eigen

verant-woordelijkheid.

(5)

Politiek en Cultuur

resolutie de weergave van de feitelijke

toestand neergelegd: onze partij

onder-houdt onder de huidige omstandigheden

geen betrekkingen met de PVAP en de

CPTsj.

Maar ook besluiten over het tot stand

brengen van een hechte wisselwerking

tussen enerzijds de machtsvorming en

onderlinge solidariteit in actie en

bewegin-gen voor progressieve en democratische

doelen en anderzijds het optreden in

verte-genwoordigende lichamen.

Met name op dat terrein heeft onze partij,

al dan niet in samenwerking met anderen,

nieuwe belangrijke ervaringen opgedaan.

De talrijke besluiten ter verbetering en

versterking van de organisatie laten zien

hoe ernstig het ons is slagvaardig en goed

toegerust verder te gaan.

Kenmerkend hiervoor zijn besluiten over

het verbeteren van de kwaliteit, het

onge-daan maken van tekorten en de roep om

een en ander te regelen, te reglementeren.

Daarbij stonden centraal het verder ter

hand nemen van de feminisering van de

partijorganisatie en afstand nemen van die

elementen uit onze historie die als

belem-merend worden ervaren.

Dit alles bewijst mijns inziens de dringende

noodzaak om als partij te beschikken over

een partijprogram waarin doelstellingen

en toekomstvisies van de Nederlandse

communisten zijn neergelegd. Maar ook

enigszins waarom veel kritiek zich

toespit-ste op De Waarheid, zeker in de

voorberei-ding van ons congres.

De Waarheid was partij in de discussie of

liet mensen aan het woord met

uitgespro-ken opvattingen over allerlei stellingnames

rond het congres, onder eigen

journalistie-ke en politiejournalistie-ke verantwoordelijkheid van

de redactie. Hetgeen het debat in de partij

en tussen lezers van De Waarheid over de

rol en betekenis van het communistische

dagblad thans noodzakelijk maakt, zeker

nu de financiële positie van onze krant

(6)

-moeilijk is. De resolutie geeft daarvoor alle

aanleiding, evenals de discussie in de

partij hierover.

Hoofdtaken

Naast de vele concrete besluiten over onze

politiek en een veertigtal suggesties en

aanbevelingen aan het nieuwe

partijbe-stuur, zal het duidelijk zijn dat we met

elkaar prioriteiten moeten stellen, zonder

afbreuk te doen aan de besluitvorming en

het belang hiervan voor onze partij, ons

optreden en naar anderen.

Want juist ook de suggesties en

aanbeve-lingen voor verbetering van ons werk, een

nauwkeurige uitwerking van onze

stand-punten en discussies over strategie, zijn

van groot belang.

Als 'kleine' partij met deze veelheid van

'wat moet gebeuren, noodzakelijk is,

be-langrijk is', komt het er op aan nu een

aantal prioriteiten vast te stellen. Naar mijn

mening:

-

het verhinderen van de plaatsing van

atoomraketten;

-

op te treden tegen de crisispolitiek

vanuit een samenhangende visie op

het sociaal-economisch beleid;

-

te komen tot een partijprogram;

-

met als voorwaarde het veiligstellen

van het nieuwe gebouw en de nieuwe

pers door versterking van onze partij en

De Waarheid.

Met alle tekortkomingen hebben wij aan

elkaar bewezen dat het kiezen voor een

weg in de partijdiscussie van argument

tegenover argument er één is die zeer

hoge eisen stelt aan het partijleven, aan de

kwaliteit van onze standpunten en

uit-eindelijk aan ons communist zijn.

We zijn er nog lang niet.

Want hoe nuttig en nodig de discussie

onderling ook is, zij zal moeten bijdragen

aan het verbeteren van ons optreden.

Aarzelen zal funest blijken.

(7)

Politiek en Cultuur

5

Burgeroorlog en een inval door een buitenlandse mogendheid zijn

in de Nederlandse geschiedenis zeldzame verschijnselen. Een

bijzonder jaar is daarom 1787.

In mei van dat jaar werd een burgeroorlog tussen twee groepen,

Oranjegezinden en patriotten, in het voordeel van de laatste partij

beslist en in september besloot de koning van Pruisen een leger

van 20.000 man te sturen om de patriotse overwinning ongedaan

te maken.

Aan de gebeurtenissen in dit veelbewogen jaar is een viertal

bij-dragen gewijd.

A.

Knotter stelde op basis van 18de-eeuwse prenten,

gravures en tekeningen een beeldverhaal samen over de patriotten

in Amsterdam. Over de revolutionaire meidagen van 1787 in

Am-sterdam schrijft K. Vermeulen. De bijdrage van H. Wertheim-Gijse

Weenink gaat over de patriotten in de landprovincies en de

Pruisi-sche inval wordt beschreven door B. Braber.

1787,eenjaarvan

burgeroorlog en invasie

Ter inleiding eerst een overzicht van de

politieke situatie waarin de Republiek op

het einde van de 18de eeuw verkeerde.

De patriottenbeweging is ontstaan in het

begin van de jaren tachtig van de achttiende

eeuw en vormde een nieuwe factor in het

politieke leven van de Republiek, waar tot

dan toe de tegenstelling Oranje

<->

regen-ten overheersend was.

De regenten, die in het machtigste gewest

Holland het bestuurvan steden en provincie

beheersten, vonden regelmatig de

stad-houder, de Prins van Oranje, tegenover

zich. Deze probeerde dan de machtspositie

van de regenten-oligarchie aan te tasten

en wierp zich hierbij op als beschermer

van het volk tegen de onderdrukking door

diezelfde regenten.

Binnen deze tweedeling pasten nog de

gebeurtenissen van 1747/48, toen

stadhou-der Willem IV zich aan de kant van de

opstandige tegenstanders van het

regen-tenregime opstelde. Door die steun, die

echter met veel moeite verkregen was,

werden enkele gehate belastingen

onge-daan gemaakt; in Amsterdam werd een

gedeeltelijke democratisering van de

schutterij verwezenlijkt. Ook werden in

deze stad, waar de prins door een grote

menigte met de leuze 'Oranje en Vrijheid'

ontvangen was, de meest gehate regenten

uit het bestuur verwijderd. De beweging

van 1748 liep echter vast, de regenten

zagen hun macht weer toenemen ten

koste van de stadhouder.

(8)

waaronder het opperbevelhebberschap,

ontzet en houdt niet meer in Den Haag

residentie, maar in Nijmegen.

Er

is een vriendschapsverdrag met Frankrijk

gesloten en oorlog met Engeland gevoerd,

de voor de Republiek rampzalig afgelopen

Vierde Engelse Oorlog. De prins had zelf,

al was het alleen maar om dynastieke

redenen, meer Duitse en Engelse

sympa-thieën. De

anti-Oranjepertij vormde

overi-gens geen eenheid. Over het buitenlandse

beleid heerste weliswaar

overeenstem-ming, wat betreft de binnenlandse politiek

viel zij in twee delen uiteen. In de eerste

plaats bestond zij uit de groep van de

regenten, die er op uit waren de macht

van de stadhouder zo beperkt mogelijk te

houden. Vanzelfsprekend zouden zij zich

ook tegen elke vorm van volksinvloed op

het bestuur verzetten. Hun voorkeur voor

een pro-Franse politiek kwam vooral voort

uit economische overwegingen. De

vrij-handelsgezindheid van vooral de

Amster-damse regenten sloot goed aan bij de

Amerikaanse opstandelingen die zich in

een vrijheidsoorlog met Franse steun van

Engeland hadden losgemaakt. Het andere

deel van de anti-Oranjepartijwerd gevormd

door de

patriotten. Een algemeen in de

Republiek voorkomende wens van de

patriotten was de invloed van het

volk-een begrip dat nogal uitvolk-eenlopend in

patri-otse geschriften werd gedefinieerd- op

het bestuur van stad en land.

Vele andere ideeën van de patriotten waren

nauw verbonden met de streek waar zij

ontstaan zijn. In het agrarische oosten van

de Republiek waren zij van een ander

karakter dan in het handelskapitalistische

Holland.

(9)

Politiek en Cultuur

7

De patriotten in beeld

Amsterdam 1785-1787

Het oude regime in de Republiek was geënt op de Middeleeuwse standenstaat De provincies die min of meer autonoom waren, werden bestuurd door de Staten, waarin vertegenwoordigers van de steden en de 'ridderschap' zitting hadden. In Holland wer-den de Staten beheerst door de stedelijke 'vroed-schappen' of raden, die volledig in handen waren van een kaste van steenrijke kooplieden uit een paar families. In Amsterdam was deze oligarchie traditi-oneel anti-stadhouderlijk of 'staats' gezind. De tegen-stelling tussen de 'staats'- en 'prins' gezinden beheer-ste het politieke leven in de Republiek en heeft tot verschillende omwentelingen in het staatsbestuur

De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Historisch-to-pografische Atlas van de Gemeentelijke Archief-dienst te Amsterdam.

geleid. Voor zover dit met volksbewegingen gepaard ging, was het nooit namens of voor het volk, maar al-tijd ten bate van de een of andere kliek.

In de 18de eeuw komt er een nieuwe stroming op, die uitgroeit tot een zelfstandige democratische be-weging. De burgerij, variërend van de welgestelde laag onder de regenten tot middenstand en vrije be-roepen, organiseerde zich voor democratische rech-ten en vrijheden en voor invloed op het bestuur. De periode van 1785 tot 1787 is een hoogtepunt van de-ze beweging.

De patriottenpartij is in feite het min of meer demo-cratische gedeelte van een anti-stadhouderlijk ver-bond van aristocraten uit de regentenlaag en demo-craten uit de burgerij met tegenstrijdige doelstellin-gen. De regenten wilden herstel van de oude toe-stand zonder stadhouderlijke macht, de democraten wilden volksinvloed .

Gestimuleerd door de Amerikaanse Onafhankelijk-heidsoorlog (1776-1783), waarmee de patriotten zich nauw verbonden voelden, bloeide de beweging in de jaren tachtig op. Het stadhouderlijk regime ver-keerde in een politieke en morele crisis door de wei-nig succesvolle oorlog met Engeland (1780-1784). De economische toestand verslechterde snel. Dit al-les verscherpte de tegenstellingen en de eisen. Naar-mate de positie van de stadhouder zwakker werd, kwam de tegenstelling tussen anti-stadhouderlijke regenten en democratische burgerij aan de opper-vlakte. Schutterijen, vrijkorpsen en sociëteiten functi-oneerden als pressiegroepen van de burgerij. Van 1785 tot 1787 veroverden zij in een groot aantal ste-den de macht. Bewapende en onbewapende bur-gers demonstreerden voor de stadhuizen om veran-dering van bestuursvorm af te dwingen. Voordat dit tot een nationale democratische revolutie kon uit-groeien grepen de Pruisen in (1787). De bijeenroe-ping van een Nationale Conventie te Amsterdam ter opstelling van een grondwet werd daarmee voorko-men.

(10)

In Amsterdam werden in 1784 verschillende patriot-se 'exercitiegenootschappen' opgericht. Het belang-rijkste was 'Tot Nut der Schutterij'. In 1786 kreeg dit goede contacten met de bestaande stedelijke schut-terij. Er waren ook genootschappen voor kinderen, zoals" Bato's Kroost" en "Pro Patria".

Introductiebriefje voor het lidmaatschap

van de Burgersociëteit; embleem van de

Burgersociëteit.

(*)'

,.::

.<:!,,{

'~~:~;

(11)

Politiek en Cultuur

Toejuiching van burgemeester Hooft bij

het verlaten van het stadhuis 26 februari

1787.

Intussen hadden zich buiten Amsterdam belangrijke revolutionaire gebeurtenissen afgespeeld. In de stad Utrecht hadden vrijkorpsen en gemobiliseerde bur-gerij in 1785 een nieuw democratisch bestuursregle-ment afgedwongen en een nieuwe raad gekozen. De spanning tussen aristocraten en democraten nam daardoor aanmerkelijk toe.

In verschillende steden werd het Utrechtse voor-beeld nagevolgd, maar in Amsterdam bleef de raad stevig in aristocratische handen. In de Staten van Holland zat Amsterdam op de wip tussen de aristo-cratische en de demoaristo-cratische steden. Telkens bleek Amsterdam de stemming in voor de democraten on-gunstige zin te beïnvloeden. Maar ook in Amsterdam kwam de democratische beweging sterk op. In 1786 werden 16.000 handtekeningen verzameld onder een adres aan de Staten. De stedelijke schutterij had massaal getekend.

Bijzonder belangrijk werd de stem van Amsterdam toen Haarlem in de Staten voorstelde om een onder-zoek in te stellen naar 'den invloed welke uit hoofde der Regeeringsform bij repraesentatie notoirlijk aan 't Volk toekomt' (1787). Het was duidelijk dat dit en andere democratische voorstellen er niet door zou-den komen als niet ook Amsterdam 'om' ging. Daar-op besloten de schutters de aristocratische tegen-stand te breken. Op 21 en 26 februari verschenen de schuttersofficieren onder kolonel Van Goudoever op het stadhuis, terwijl buiten op de Dam een menigte demonstratief bijeen was om een voor de democra-ten welgevallige houding afte dwingen. Burgemees-ter Hooft ondersteunde de eisen en de raad ging om.

(12)

l<ATTE:\lGlJRG

I'? rot'' Ft/ b ,/.,nJ/~a'lll Jfi o?~//d?'

(13)

Politiek en Cultuur

Maar toen de schutters op 3 april weer verschenen vonden de regenten het welletjes. Zij zochten con-tact met de stadhouder en richtten samen met de Orangisten Oranjevrijkorpsen en -sociëteiten op. Het gemeenschappelijk plan was de traditioneel prinsge-zinde 'Bijltjes' (de scheepstimmerlieden van de wer-ven van de Verenigde Oostindische Compagnie en van de marine) in beweging te brengen tegen de pa-triotten om de bestaande instellingen te verdedigen. De Burger- en Vaderlandse Sociëteit. de krijgsraad van officieren van de schutterij en de exercitiege-nootschappen reageerden door 'geconstitueerden' te kiezen, waarvoor steun werd geworven door het ophalen van opnieuw zo'n 16.000 handtekeningen onder een zogenaamde 'Akte van Oualifikatie'. Op 21 april mobiliseerden zij hun aanhang op de Dam en zetten hun tegenstanders in de raad af.

De politieke spanning in de stad groeide daarop met de dag. De tegenpartij ageerde tegen de omzetting met petities, vergaderingen en opstootjes. Er waren dagelijks relletjes tussen patriotten en prinsgezin-den. Op 29 mei kwam het tot een uitbarsting. Patriot-ten plunderden de Oranje-sociëteit en huizen van Oranjegezinde of overgelopen regenten. De Bijltjes namen wraak en plunderden bij bekende patriotten op de Eilanden. De gewapende burgerkorpsen trok-ken daarop naar de Eilanden, maar de Bijltjes haal-den de bruggen op en verdedighaal-den Kattenburg ge-wapenderhand. Een ware belegering begon. In de ochtend van de 30ste mei werd het eiland genomen. Het patriottisme was nu meester in Amsterdam en in Holland sterker dan ooit te voren.

De patriotten maakten van deze positie gebruik en hielden vertegenwoordigende vergaderingen van afgevaardigden uit krijgsraden, gewapende genoot-schappen en patriotse sociëteiten. Op 24 augustus is er zo'n bijeenkomst in de bovenzaal van het huis van de Burgersociëteit in de Nes.

Tweehonderd afgevaardigden uit de Hollandse ste-den en dorpen eisen van de Staten de opstelling van een grondwet waarin 'eene geregelde representatie en behoorlijke volksinvloed', vrijheid van drukpers

Afgevaardigden van schutterijen en

ge-nootschappen bijeen in het gebouw van

de Burgersociëteit 24 en 25 augustus

1787.

11

en de invoering van een vaste landmilitie zijn vastge-legd. Als antwoord uitblijft, wordt er op 17 septem-ber een nieuwe vergadering georganiseerd. Het doel is een plan te ontwerpen 'tot een Nationale Repre-sentatie in eene Volksvergadering van alle de Provin-tiën en de Generaliteitslanden', en de stadhouder van zijn post vervallen te verklaren.

Maar toen de afgevaardigden op 17 september 1787 in Amsterdam bijeen kwamen, waren de Pruisen al vijf dagen in het land. Men kon alleen nog leiding ge-ven aan de gewapende weerstand. Als laatste viel Amsterdam op 10 oktober. De contra-revolutie

ZUI-verde alle staatsorganen en verbood de patriotse vrijkorpsen, sociëteiten en publikaties.

Enige duizenden patriotten vluchtten naar Frankrijk, waar zij twee jaar later getuige waren van de Franse Revolutie. Anderen gingen ondergronds. Met hulp van de Fransen zouden zij in 1795 de Bataafse Repu-bliek vestigen.

Ad Knotter

Met de Prui<Ji(che Troepen onder bevelvan ZTN Oooat. Ho041!. &IN Hu u Hn'!'OO VAN BtuNswn, tegen .. nlge Holland(cho Rcg~menrcn onlh:r bevel gcWt.-est van hunnen verlaten G!:neraal l'an Rvs{rl, met de VryctJrp1èn van h~nnen vetlaten ltQyngrave PibJ Salm, M."ltth• e;n Sttrnbacft 1 benevens alle de o\ux:~hairc van Je zeven Provineten zich by een verzamelt om h11rcn \ aderlandfchen Hel&:nmo'-,:d te tonnen, mn~r door

fchrik, op 't zien van eenige k.leme vaartuigen met Pruisfi(che Ja~ers, hals over kop de vlog1 aemen • .Nn. t. Verbecl<k."nde den Heer HERToQ VAN RkUHSW\'K. No. 1. De Hufaaren van Ebbi'JJ'\f~Jor het water .rydende, de Battelyen innemen en de Franfche Kanonniers by Je KanonneG nrdcrfabelen. No. g. De Corrlen van Sternbath, Marth11 en de Regimenten VJU Ptm X.yr{èt, N~. 4· Oe Prutstifche jagers van agt~ren komende met \'aartu1gen daar de Auxili:uren post, hiclden, welke van (eh rik de vlugt namen. No.

s.

Dt: J\UXJ!ta1ren hals over kop na Ouderkerk vlugrende, echter

acnig~, ·foor de figel:mt1e der PrUJ~fifche Jagers, zich op gtnade, gevangen geven. :'llo ~· Verbeeldende het Dorp Amftelveen, alwaac ~

(14)

De meidagen van 1787

in

Amsterdam

Wat Amsterdam betreft zijn de patriotten

te beschouwen als de voortzetters van de

democratiseringsbeweging van 1748, een

groepering die streefde naar politieke

rechten van die burgers die niet tot de

groep van de regenten behoorden.'

Ge-desillusioneerd door de ontwikkeling van

na 1748, die een niet door de stadhouder

verhinderde machtsteename van de

re-genten liet zien, beschouwden de patriotten

de Prins van Oranje niet meer als een

bondgenoot, maar als een vijand.

Maar niet de hele beweging van 1748 ging

op in de patriottenbeweging;

de Bijltjes,

de scheepstimmerlieden van de Oostelijke

eilanden, door hun aantal en organisatie

een politieke kracht van betekenis, bleven

trouw aan de prins.

Wat later dan in andere steden van Holland,

zijn er in de jaren tachtig door de patriotten

gewapende organisaties opgericht; de

vrijkorpsen en exercitiegenootschappen.

Voortdurend vonden opstootjes plaats

tussen patriotten en Oranjegezinden,

voor-namelijk Bijltjes.

In 1787 vinden we in Amsterdam een

grote activiteit van de door patriotten

be-heerste schutterij en vrijkorpsen bij de

bepaling van de Amsterdamse politiek. Het

uit regenten bestaande college van

burge-meesters en de vroedschap worden

ver-schillende keren onder druk gezet bij de

besluitvorming. Een vaak gevolgde

metho-de is metho-de bezetting van metho-de raadszaal door

de schutters of leden van de vrijkorpsen

om zo het stadsbestuur te dwingen tot een

door de patriotten gewenst beleid.

De regenten die zich in het nauw gedreven

voelen, besluiten in het voorjaar tot een

politieke ommezwaai. Zij streven nu naar

een verbond van de tegenstanders van de

patriotten: De prins, de Bijltjes en de

re-genten.

Onderhandelingen met prins en Bijltjes

worden geopend; met de prins wordt een

overeenkomst bereikt. De Bijltjes weigeren

zich echter bij deze overeenkomst neer te

leggen. Zij zijn voor een volledig herstel

van de prins in zijn rechten van voor 1766

en dat was iets wat de regenten niet konden

toe staan. Wanneer deze mislukte poging

tot een anti-patriots verbond bekend wordt,

volgt een gedeeltelijke machtsovername

door de patriotten. Op 21 april worden

negen vroedschappen gedwongen terug

te treden: de opengevallen plaatsen

wor-den op 9 mei bezet door meer patriots

gezinde burgers.

De door deze gebeurtenissen ontstane

spanning wordt nog vergroot, wanneer

Willem V op 27 mei een declaratoir

uit-vaardigt, waarin hij al zijn oude rechten

opeist en verwacht dat de patriotten zullen

aftreden. Dit stond gelijk aan een

oorlogs-verklaring aan de patriotten.

Burgeroorlog in Amsterdam: Het beleg

van Kattenburg op 29 en 30 mei 1787

De aanleiding tot de gebeurtenissen wordt

gezien in de aanval van met stokken en

houwers bewapende Oranjegezinden op

een compagnie schutters op de avond van

29 mei op de Reguliersgracht.

(15)

Politiek en

Cultuur

Voortdurend, zo schrijven pro-patriotse

ooggetuigen, vielen de in het gebouw

aanwezige Oranjeklanten voorbijgangers

lastig en dwongen hen tot tekening van

het rekest.

Op de middag van de 29ste is de onrust al

zo

groot, dat de schout, Bicker,

gewaar-schuwd wordt. Deze treedt dan niet op.

De aanval op de compagnie schutters door

70

à

80 Oranjegezinden 's avonds is het

begin van grote onlusten; de herberg

wordt geplunderd. Pas wanneer de

vernie-ling totaal is grijpen de schutters in. Acht

à

negen Orangisten worden gevangen

geno-men en onder grote belangstelling naar de

hoofdwacht van de schutterij op de

Boter-markt (Rembrandtsplein) geleid.

Het nieuws van de aanval op 's Lands

Welvaren is snel bekend. Wanneer de

schutters om half elf bij de hoofdwacht

arriveren, is de Botermarkt afgeladen met

mensen. Nu vinden plunderingen van

huizen van Oranjegezinden en regenten

over de hele stad plaats. In de loop van de

nacht komen de huizen van een

kanthan-delaar, een boekhandelaar en twee

regen-ten aan bod.

De menigte had vrij spel; de schutters

kwamen meestal zeer laat ter plaatse.

Alleen bij het huis van burgemeester Dedel

was een cordon schutters geplaatst; de

menigte liet dit huis ongemoeid.

De berichten over de plundering van 's

Lands Welvaren bereikten omstreeks half

tien Kattenburg. De Kattenburgers gaan nu

over tot plundering van enige waarschijnlijk

'patriotse' huizen op de eilanden. Bij onder

andere een apotheker en een

schoolmees-ter worden de ruiten ingegooid en wat van

de inboedel vernield.

Alle bronnen zijn het er over eens dat de

schade zeer beperkt was.

Zodra het Defensiewezen, een

coördine-rend orgaan van de gewapende macht in

Amsterdam, op de hoogte is gebracht van

de plunderingen op Kattenburg, stuurt het

onmiddellijk enige compagnieën schutters

naar de Oostelijke eilanden. Deze posteren

13

zich op de Kadijk. Om ongeveer tien uur

halen de Kattenburgers de bruggen op en

plaatsen schildwachten op belangrijke

punten; de eilanden zijn nu volledig

afge-sloten van de stad.

De schutters op de Kadijk krijgen assistentie

van het patriotse exercitiegenootschap

'Tot nut der Schutterij'. Zowel aan de

stadszijde als op Kattenburg is geschut

opgesteld. Bij de beschietingen wordt aan

de kant van de schutterij een kanonnier

neergeschoten; de Kattenburgers

betreu-ren vier doden. Gedubetreu-rende de nacht

wor-den nog de huizen van bekende

Oranjege-zinden op de Kadijk, een mastenmaker en

een suikerraffinadeur, geplunderd.

Op Kattenburg scheen men gerekend te

hebben op de mogelijkheid van een beleg

als in de nacht van 30 mei. In de herberg

'Het onvolmaakte schip' was een grote

hoeveelheid wapens verzameld. Van

daar-uit ook werden de schildwachten naar de

verschillende punten gedirigeerd. Ook

kostte het de Kattenburgers geen moeite

om aan geschut te komen; één paar werd

van 's Lands Werf gehaald, een ander paar

van een particuliere werf.

Toch schijnt het verzet niet algemeen

geweest te zijn. Bij het ingaan van de werf

om vijf uur werden werkwilligen

aange-spoord om niet aan het werk te gaan en

deel te nemen aan de strijd tegen de

schut-ters.

Inname van Kattenburg, verdere

plunde-ringen

(16)

door Kattenburg, die, vrijwel ongehinderd

door de overheid, voortduurt tot ver op de

dag van de dertigste mei.

De woede van de plunderaars richt zich in

de eerste plaats op de centra van de

Oran-jegezinde organisatie, zoals de herbergen

'Het Doolhof' en 'Het onvolmaakte schip',

maar ook woningen van particulieren

vormen een doelwit.

Na een dag van huiszoekingen is de buit

van de schutters: 60

à

80 gevangenen en

300 geweren. De arrestanten worden

op-gebracht naar het stadhuis, wat grote

opschudding in de stad veroorzaakt. In de

stad gaan de plunderingen van huizen van

Oranjegezinden de hele dag door, waarbij

de schutterij niet of nauwelijks ingrijpt.

Werden op de avond van de 29ste mei

alleen huizen van regenten en bekende,

welgestelde Oranjegezinden geplunderd,

op de dag van de 30ste mei worden ook

de huizen van minder welgestelden door

de menigte bezocht. Vaak is de relatie van

de slachtoffers tot de Oranjepartij volgens

de bronnen onduidelijk.

Ondanks het vaak te late ingrijpen van de

schutterij worden deze dag meer arrestaties

onder de plunderaars verricht dan de 29ste

mei. Dit past ook wel in het nieuwe beleid

dat het stadsbestuur in de loop van de dag

bekend had gemaakt: Voortaan wordt er

met scherp op de plunderaars geschoten;

een korps te paard wordt opgericht om

door de stad te patrouilleren; Kattenburg

krijgt dag en nacht bewaking, evenals het

arsenaal van de schutterij.

De laatste ernstige onregelmatigheden

vinden in de nacht van 30 op 31 mei plaats

bij het huis van onderschout Papegaay.

Omdat hij afkomstig is uit Kattenburg

wordt hij verdacht van Oranjegezinde

activiteiten. Papegaay had blijkbaar

gere-kend op een aanval; hij heeft een veertigtal

joden in huis genomen om zich tegen

plunderaars te verdedigen. Tegen de joden

had hij gezegd dat de patriotten, de

'room-sen', van plan waren de synagoges te

verwoesten. De aanval op het huis van

Papegaay wordt afgeslagen; enkele

plun-deraars worden door de in het huis

aan-wezige joden gevangen genomen en aan

de schutters overgeleverd.

Op zoek naar de plunderaars en hun

motieven

De hierboven geleverde beschrijving van

de opkomst van de patriottenbeweging is

gebaseerd op de historiografie over de

achttiende eeuw; het verslag van de

ge-beurtenissen van 29 en 30 mei is opgesteld

na lezing van tijdsgeschriften en verhoren

van 58 personen die zich voor hun daden

op deze dagen voor de rechtbank moesten

verantwoorden.

Een groep van 28 personen was betrokken

bij de verdediging van Kattenburg en bij

de plundering van 'patriotse' huizen. Deze

groep bestond grotendeels uit oudere

(ouder dan 30 jaar), geschoolde mannen

die in loondienst waren en een vast adres

hadden. Het is niet verwonderlijk dat we

veel Kattenburgers aantreffen.

De groep, die de plunderaars van 'Oranje'

huizen leverden, bestond voor het

meren-deel uit jonge, ongeschoolde mannen die

niet in loondienst waren en geen vaste

verblijfplaats hadden.

(17)

Politiek en Cultuur

bij de plunderaars gevoegd hebben.

De visie dat de Oranjegezinden paupers

waren en op rellen belust, terwijl de

patri-otten tot de middengroepen hoorden en

zich bij rellen afzijdig hielden, is

onhoud-baar. Sociale tegenstellingen speelden

geen rol. Dit wordt bevestigd door

onder-zoek naar de aanhang van patriotten en

Oranjegezinden onder het lagere volk in de

periode 1780-1800, waaruit blijkt dat de

scheidslijn tussen beide groeperingen

dwars door alle lagen van de bevolking

heen loopt. Met uitzondering van de

scheepstimmerlieden is geen enkele

groe-pering speciaal vertegenwoordigd bij één

van beide partijen. Voor een politieke

mo-tivatie van de patriotse menigte pleit dat

alleen 'anti-patriotse' doelen werden

uitge-zocht, waarbij niet op status of rijkdom

werd gelet.

Dit geldt ook, maar dan omgekeerd, voor

de Oranjegezinde menigte. Het duidelijkst

blijkt de politieke motivatie van de

Oranje-gezinden uit de houding die de Bijltjes

aannamen bij de onderhandelingen tussen

de prins en de regenten, toen zij slechts

genoegen wilden nemen met een volledig

herstel van de prins in zijn rechten.

Dat bij beide groepen de motieven vooral

van politieke aard waren, is ook uit de

manier van plunderen af te leiden; meer

vernielen dan roven.

In de tijdsgeschriften en in de verklaringen

die de gearresteerde plunderaars voor het

gerecht afleggen, wordt niet gesproken

over de slechte omstandigheden

waaron-der de mensen moesten leven. Opmerkelijk,

want het einde van de achttiende eeuw,

was zeker in de grote steden van Holland,

een tijd van economische neergang.

Toch past het politieke karakter van de

gebeurtenissen op 29 en 30 mei in

Amster-dam in een algemeen Westeuropees en

Hollands patroon. Onderzoek naar rellen

en opstanden in Parijs en Londen in de

achttiende eeuw wijst uit, dat het ook in

deze steden ging om politieke doelen. In

zijn boek over Hollandse oproeren in de

15

zeventiende en achttiende eeuw schrijft R.

Dekker: 'Het valt op dat de oproeren waarbij

het duidelijkst van klassentegenstellingen

sprake was, de minste kans hadden uit te

groeien tot grote omvang, terwijl oproeren

waarbij de deelnemers doeleinden

na-streefden die de instemming hadden van

brede lagen van de bevolking dat wel

konden doen. Godsdienstoproeren en later

politieke oproeren waren daarom veel

bedreigender voor de Hollandse overheid

dan voedsel of belastingoproeren.'

2

Gevolgen van de gebeurtenissen van de

meidagen

Het beleg en de inname van Katten burg,

het Oranjegezinde bolwerk, betekende de

bezegeling van de patriotse macht in

Am-sterdam.

(18)

bekend om hun gematigde politieke ideeën.

Gematigdheid is het kenmerk van het

patriotse bewind. Er komen geen

vervol-gingen van Oranjegezinden, ook is niets

bekend over plannen om de burgerij in

bestuurszaken te mengen.

Wel wordt de triomf van de patriotten in

heel Holland op vijf augustus gevierd met

een grote feestelijke bijeenkomst in

Am-sterdam. Maar de toekomst van de

patriot-tenbeweging ziet er dan al somber uit; op

28 juni heeft het incident bij

Goejanverwel-lesluis plaatsgevonden. Op de Pruisische

eis excuus te maken voor de belediging

princes Wilhelmina daar aangedaan, gaan

de Staten van Holland niet in.

Op 13 september volgt dan de invasie van

de Pruisische troepen.

Het sterkste leger van Europa maakte met

bijzonder weinig moeite een einde aall' de

patriotse tegenstand en zorgde ervoor dat

Willem V in al zijn waardigheden werd

hersteld. Vele patriotten vluchtten naar het

buitenland en in Amsterdam vierden de

Bijltjes hun feest.

Kees

Vermeulen

Noten

1. Bij het schrijvan van dit artikel heb ik gebruik ge-maakt van:

- Verslag van de werkgroep 'de Crowd in de ge-schiedenis van Amsterdam: 1696, 1748, 1787'. Historisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam, 1973.

- I. J. van Manen oa., De 'Crowd' in de geschie-denis van Amsterdam, 1696, 1748, 1787. In: Me-dedelingenblad van de Nederlandse Vereniging tot bestudering van Sociale Geschiedenis, no. 46, november 1974, pp. 43-74.

- I. J. van Manen, K. Vermeulen. Het lagere volk en de politieke geschiedenis van Amsterdam van 1780 tot 1800: Oranjegezinden en patriotten. Doc-toraalscriptie. Historisch Seminarium van de Uni-versiteit van Amsterdam, 1976.

- I. J. van Manen, K. Vermeulen, Het lagere volk van Amsterdam in de strijd tussen Oranjegezin-den en patriotten, 1780-1800. In: Tijdsch ritt voor Sociale Geschiedenis, 6 (1980), pp. 331-356 en 7 (1981 ), pp. 3-43.

2. R. Dekker, Holland in beroering. Oproeren in de 17e en 18e eeuw. Baarn, 1982.

1787 -

Een jaar van rouw in

de landprovincies

Het traditionele geschiedbeeld van de

strijd tussen patriotten en prinsgezinden is

Hollando-centrisch, dat wil zeggen:

uit-gaande van het geijkte beeld in de

zeepro-vincies, Holland en Zeeland. Met de totaal

andere toestanden in de landprovincies

wordt geen rekening gehouden.

Wat waren die verschillen tussen het

Oos-ten en het WesOos-ten?

Ten eerste;

het geloof. In de 18de eeuw

waren in het Oosten van de Republiek de

mensen in veel streken

overwegend

katho-liek. In die tijd was de staatsreligie

'gere-formeerd'. De katholieken en 'dissenters'

(19)

Politiek en

Cultuur

zelfs evenveel stem als alle

vertegenwoor-digers van steden bij elkaar.

Ontevredenheid hierover bij de opkomende

stedelijke burgerij werd verhevigd door de

beruchte Regeringsreglementen, voor de

drie Oostelijke provincies (Utrecht,

Gelder-land en Overijssel).

Die reglementen gaven Willem V bijkans

dictatoriale macht; alle belangrijke

benoe-mingen kwamen in zijn hand. Overal

plaat-ste hij zijn vrienden en 'afhangelingen' in

de ambten; terwijl juist in de landprovincies

de burgers en de gilden vroeger zoveel

inspraak hadden gehad. Zij waren nu

ge-heel buiten spel gezet.

Omstreeks 1780 raakten de politieke

ont-wikkelingen in een stroomversnelling door

de Amerikaanse Vrijheidsoorlog tegen

Engeland. Dit mes sneed aan twee kanten.

De 13 Amerikaanse staten hadden in 1776

een onafhankelijkheidsverklaring

afgekon-digd op de grondslag van democratische

denkbeelden. 'Alle mensen vrij zijn

gebo-ren; de een heeft van nature over de ander

niets te zeggen'. Deze klanken sloegen in

ons hele land in; vooral in de oostelijke

provincies waren de geesten door de

on-dervonden discriminatie en onderdrukking

hiervoor nog ontvankelijker.

Het eeuwige verhaal dat wij vanaf de

schoolbanken voorgeschoteld kregen, nl.

dat de patriotten vooral te vinden waren

onder de rijke burgers en de intellectuelen,

en dat 'het gewone volk' altijd pro-Oranje

was en achter de stadhouder stond, is

Hollanda-centrisch en gaat voor het Oosten

niet op. Zowel de opkomende stedelijke

burgerijen als zij die in de steden géén

burgerrechten bezaten- 'het gewone

volk'- waren in de landprovincies

over-wegend patriottisch; men wilde

méérege-ren, en men wilde vrijheid van godsdienst.

Ook de geestelijkheid stond daar

groten-deels aan de kant van de

patriotten-anders dan in Holland; zowel vanaf de

kansel als vanuit de biechtstoel werden de

patriottische gedachten verbreid.

17

Anders dan in het Oosten was in de

zee-provincie Holland de sympathie voor de

Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd

vermengd met

economische motieven.

Daar werden de regentenfamilies die

Ame-rika als een goede handelspartner zagen in

hun handelsbelangen getroffen. Want de

Engelsen, die niet alleen met de

Ameri-kaanse kolonisten maar ook met Frankrijk

in oorlog waren, legden overal waar ze

maar konden op zee beslag op onze

han-delsschepen (zogenaamd omdat deze

contrabande vervoerden naar Frankrijk of

Amerika). Dit conflict bracht ook onze

Republiek in oorlog met de Britten: de

Vierde Engelse Zeeoorlog (1780-1784). die

voor de Nederlanders rampzalig verliep.

De schuld voor die ongelukkige gang van

zaken werd geworpen op de

stadhouder,

die door de traditionele dynastieke

bindin-gen met het Britse koningshuis terecht als

vriend van Engeland gold. Hij had onze

vloot verwaarloosd; alleen het landleger

-een huurleger uit meest Duitse soldaten,

die ook in onze steden in garnizoen

lagen-had zijn belangstelling.

(20)

terug en vestigt zich in Gelderland, waar

de Staten hem nog goed gezind zijn. Zijn

positie was intussen al precair geworden.

In 1786 hielden de Staten van de 7

provin-cies elkaar nog min of meer in evenwicht.

Drie Provinciale Staten, van Holland,

Over-ijssel en Groningen, waren al pro-patriots;

Friesland, Zeeland en Gelderland waren

nog overwegend prinsgezind; dus drie

tegen drie. Utrecht was verdeeld, de

hoofd-stad was patriots, maar in Amersfoort,

waarheen de prins zijn troepen had

ge-haald, hielden de prinsgezinde Staten nog

stand.

Er was de prinsgezinden alles aan gelegen

in deze precaire situatie een overwicht in

Gelderland te behouden. Daartoe werd de

Britse gezant te hulp geroepen. Op het Loo

werd een geheime bijeenkomst belegd

door de prins en zijn kordate vrouw

Wil-helminavan Pruisen met de gezant Harris,

om de toenemende macht van de patriotten

te stuiten.

In de twee kleine steden Elburg en Hattem

hadden de democratische krachten een

grote activiteit ontwikkeld, gesteund door

predikanten. De burgers van die stadjes

hadden zich, evenals die van Arnhem en

Zutphen, bewapend en kregen steun van

vrijkorpsen uit Kampen en Zwolle. De

prins besloot op aandringen van Harris

hier een stokje voor te steken. Met moeite

kreeg hij de Statenvergadering van

Gelder-land zover dat er garnizoen in de

recalci-trante stadjes gelegerd zou worden.

Hiermee was de beer los! Bij de burgers

werden door soldaten de glazen

ingesla-gen, de huizen geplunderd, bewoners

mishandeld, vrouwen verkracht. Nog in

dezelfde maand september 1786 werd de

prins door de provincie Holland als

kapitein-generaal geschorst, zo groot was de

ver-ontwaardiging in de Republiek.

In mei 1787 kwam Ambassadeur Harris

opnieuw met prinses Wilhelmina en

prins-gezinde leden van de Gelderse ridderschap

bijeen, op het Valkhof te Nijmegen.

Afge-sproken werd dat de Britse regering zou

worden voorgesteld, actief in te grijpen.

Onderwijl was de situatie toegespitst door

de ontwikkelingen in de provincie Utrecht.

Vanuit Amersfoort probeerden de

prinsge-zinde huurlegers om de stad Utrecht (onder

patriots bestuur) van Holland af te snijden,

maar het plan mislukte smadelijk- aan

de Vaart werden op 8 mei de militairen

door de vrijkorporisten uit Utrecht op de

vlucht gedreven.

Begin juni keerde Harris uit Engeland terug

met een bom duiten, het zogenaamde

'Gelderland-subsidie'

(f

500.000,-). Dit

geld was voornamelijk bedoeld voor

om-koping van de slecht betaalde en morrende

manschappen in de Gelderse garnizoenen.

Al in 1786 had de prins vanuit het Loo

zakken geld laten uitdelen aan de, meest

Duitse, huursoldaten in de Gelderse steden,

om de patriottische burgers te terroriseren.

Een actieve rol speelde daarbij een

solda-tenliefje, Mooye Mie, die het geld in

Arn-hem moest uitdelen en aan de soldaten de

huizen moest aanwijzen 'waar ze wezen

moesten'. Maar in juni 1787, toen het

En-gelse geld binnen was, begon de terreur

pas goed. Van 19 tot 29 juni was Arnhem

het toneel van afschuwelijke plunderingen

en gewelddaden door het garnizoen, dat

zich met Oranje-cocardes tooide, en aan

het eind 'zag de stad er uit, alsof een

vijan-delijk leger er had huisgehouden'. Ook in

Zutphen deden zich van 23 tot 26 juni

soortgelijke tonelen voor, waarbij de felle

Orangist Van Heeckeren tot Suyderas de

leiding had; met een Oranjecocarde op zijn

hoed stapte hij naar het stadhuis en

ieder-een die zijn huis en zijn leven lief had volgde

zijn voorbeeld. Maar prins Willem V

be-greep best hoe de vork in de steel zat. Hij

schreef aan Suyderas, die hem vol trots

over 'de onverwagtste revolutie' had

be-richt, terug:

(21)

Politiek en

Cultuur

zijn van binnen'.

Het was duidelijk dat de sympathie van de

burgerij in deze steden bij de patriotten

lag, en dat alleen door geweldpleging van

betaalde huursoldaten het dragen van

Oranje kon worden afgedwongen.

In overleg met Harris ondernam Wilhelmina

van Pruisen (Willem zelf was er te bangelijk

voor!) eind juni, enkele dagen nà de

ge-beurtenissen in Zutphen en op het

hoogte-punt van de terreur in Arnhem- het was

allemaal afgesproken werk! -een poging

om ook Holland óm te krijgen, maar door

het bekende incident bij

Goejanverwelle-sluis mislukte dit plan. Maar er lag een

ander, alternatief, plan klaar. Zij kon zich

nu beklagen bij haar broer, de koning van

Pruisen, die zijn troepen al bij Wesel, nabij

de gçtJns, had klaar staan. Hij eiste van de

Staten van

Holland 'satisfactie' voor de

belediging, zijn zuster aangedaan. Maar

waar het in feite om ging, was in de hele

republiek het bewind óm te krijgen. Daartoe

werden niet alleen, via Gelderland en

Utrecht, Pruisische troepen naar Holland

gestuurd- wat alweer in veel steden met

het nodige geweld gepaard ging. Ook

notabene in Ootmarsum in Overijssel

vielen Pruisische troepen binnen,

zoge-naamd om doortocht naar Holland te

krij-gen. Een wonderlijke route. De eigenlijke

19

bedoeling bleek al spoedig. De troepen

bleven in Overijssel, de Oranje-cocardes

moesten ook hier te voorschijn worden

gehaald- en de burgerij van Deventer

moest ervan lusten, even gewelddadig als

in de Gelderse en Utrechtse steden.

Niet voor niets schreef de Fransman Graaf

Mirabeau, die straks een belangrijke rol

zou spelen in de Franse Revolutie:

'Het is een dag van rouw voor Europa, de

dag waarop de Pruisische invasie Uw

nobele plannen heeft verstoord,

ongelukki-ge Bataven!'

Hetty Wertheim-Gijse Weenink

Literatuur:

A. H. Wertheim- Gijse Weenink, hoofdstuk V (1672-1795) van: Geschiedenis van Gelderland, Boek 11

(1492-1795), Zutphen, 1975;

A.

H.

Wertheim- Gij se Weenink en W.

F.

Wertheim, 'Eertijds was de Pruis in 't land .. .', in: De Nieuwe

Stem, speciaal nummer over: 1813/ Bevrijding of Restauratie?, jg. 18 (1963), pp. 730 e.vv.;

H. A. Weststrate, Gelderland in den Patriottentijd, diss. Utrecht, Arnhem, 1903;

I. Vijl brief, Van anti-aristocratie tot democratie: Een

bijdrage tot de politieke en sociale geschiedenis der stad Utrecht, diss. Amsterdam, 1950;

C. H. E. de Wit, De Nederlandse Revolutie van de

Achttiende Eeuw 1780-1787; Oligarchie en Proletari-aat, Oirsbeek, 1974.

De Pruisische interventie

'Toen alles wierd verkeerd, Oranje wierd hersteld,

Sloeg Amstels Burgerij, wien eeuwig d'Eer zal weesen,

Bij Ouderkerk de magt der Pruijssen uit 't Veld'

Zo luiden de slotregels van een gezang

met de wijdse titel

'Op de overwinning der

Burgerij van Amsterdam den 31en

Sep-tember 1787, onder 't bevel van de Heere

C.

H. de Wilde, ter dier tijd

Lwj'tenant-Co-lonel van Amstels Burgerij, in de attaque

tegens Pruijssens troepen tot Ouderkerk

(22)

erkenden dat de Pruisen in opdracht van

hun koning, Frederik Willem 11, kwamen

om stadhouder Willem V en zijn

Oranje-partij in hun rechten te herstellen,

gebruik-ten die Duitsers een andere aanleiding: In

1785 was stadhouder Willem V uit Den

Haag gevlucht. Sindsdien woonde hij in

Nijmegen. In drie provincies, Groningen,

Overijssel en vooral in Holland hadden

patriotten de macht overgenomen.

Zee-land, Gelderland en Friesland bleven

prins-gezind en in Utrecht was de zaak verdeeld.

Er was daar een patriottische

Statenverga-dering (provincie-bestuur) en een

Oranje-of prinsgezinde in Amersfoort. Op 28 juni

ondernam prinses Wilhelmina, de

Pruisi-sche echtgenote van Willem V, haar

pro-vocatieve

tocht, die eindigde bij

Goejan-verwellesluis. Daar hield het patriottische

vrijkorps haar aan en op 30 juni moest de

prinses naar Nijmegen terugkeren. Na een

maand van aftasten- wat zou Frankrijk

doen?- sloten Pruisen, de door de

patri-otten 'beledigde' partij. en Engeland, op 15

augustus, een geheim verbond. Pruisische

troepen zouden Holland binnenvallen, de

(patriottische) vrijkorpsen ontwapenen en

de stadhouder in zijn oude rechten

herstel-len. In geval van een Franse interventie ten

gunste van de Staten van Holland,

waar-mee zij verbonden was, zouden beide

landen gezamenlijk hiertegen optreden.

Maar Frankrijk greep niet in wegens

geld-gebrek van het Ancien Regiem en uit angst

voor

een conflict met Engeland. Intussen

waren de Pruisische voorbereidingen in

volle gang.

Op 6 augustus kwam de Pruisische

veld-maarschalk, de hertog van Brunswijk in

Kleef aan. De volgende dag kreeg hij op de

verjaardag van prinses Wilhelmina in

Nijmegen zijn eerste belangrijke

inlichtin-gen van uitgeweken Oranjegezinde

hoog-waardigheidsbekleders. Om de Hollandse

herfst voor te kunnen blijven maande de

hertog zijn koning tot spoed. Op 9

septem-ber dienden de Pruisen hun ultimatum bij

de Staten van Holland in. De Staten

moes-ten hun schuld erkennen, excuus vragen,

de schuldigen straffen en de prinses

(Wil-helmina) naar Den Haag uitnodigen. Ze

wezen het op

12

september van de hand.

De volgende ochtend trokken de Pruisen,

met toestemming voor een vrije doortocht

van de prinsgezinde Statenvergaderingen

in Gelderland en Amersfoort de republiek

binnen.

Aan patriottische zijde wilde men

aanvan-kelijk niet geloven dat de Pruisen zouden

komen. Boodschappers en spionnen

wer-den in het gezicht uitgelachen. Sinds de

lente van '86 hadden de patriotten gewerkt

aan hun 'cordon', een stelling met

verster-kingen die globaallangs de lijn 't Gooi,

Utrecht, Vianen en Gorkum liep.

Zwaarte-punt daarin was de vesting Utrecht. De

daar gelegerde troepen, 6000 man,

waar-onder 500 cavalleristen, hadden in

septem-ber '86 hun vuurdoop ondergaan. Toen

namelijk de militaire commissie van Utrecht

van de inname van Vreeswijk bij de Lek,

door stadhouderlijke militairen had

verno-men, zond ze een troepenmacht onder

leiding van kolonel d'Averhoult uit. De

patriotten beantwoordden een kanonnade

van de troepen van de prins met

geweer-en musketvuur, waarna hun teggeweer-enstanders

in paniek vluchtten, met achterlating van

tachtig doden, hun wapens en bagage.

Een fikse morele opsteker voor de

patriot-ten.

Toch was dit eerste optreden van de

patri-otten op het slagveld niet maatgevend.

Een jaar later waren de

verdedigingswer-ken, ondanks een overvloed aan wapens

en hulp van Franse artilleristen, nog zwak.

De inundaties, het onder water zetten van

polders, voor hun linies bleken

onvoldoen-de, vooral het droge weer en de geringe

vloed speelden parten, en de organisatie

van hun legertjes was zwak.

(23)

Politiek en

Cultuur

Rhijngraaf Van Salm. Nu wreekte zich het

feit dat in voorgaande eeuwen de Hollandse

kooplieden hun oorlogen lieten uitvechten

door huurlingen. Veel van deze betaalde

soldaten dienden in het patriottische leger,

werden betaald door de Staten, maar

namen een neutralistische houding in. De

bewapende burgers zelf waren

onvoldoen-de geoefend en bezaten weinig onvoldoen-deskundige

aanvoerders.

Volgens het krijgsplan van de hertog van

Brunswijk zou de eerste Pruisische divisie

een schijnaanval in de richting van

Hilver-sum-Gooiland uitvoeren. De twee andere

divisies, de hoofdaanval, rukten, ondanks

schermutselingen met patriotten bij sluizen

en dijken, in vier dagen langs Lek en Waal

tot aan Vianen en Gorkum op.

Op maandag 17 september viel Gorkum,

waar in de stad na tientallen Pruisische

artilleriesalvo's brand uitbrak. De volgende

dag namen de Pruisen Vianen en vonden

de vestingen aan de Vaart ten Noorden

van Vianen verlaten. Daar bereikte de

hertog het bericht dat Van Salm Utrecht

had ontruimd en de stadhouder er al op de

zestiende (sommige bronnen houden het

op 17 september) zijn 'intocht gehouden

had'. Deze omstreden beslissing van de

Rhijngraaf veroorzaakte een massale vlucht

van de patriotten naar Amsterdam. Volgens

een gniffelende Pruisische bron (Pfau) had

VanSalm al op 27 augustus de commissie

in Woerden laten weten dat ter beveiliging

van Holland men Utrecht zou moeten laten

vallen. Een voorstel dat men daar in eerste

instantie niet aanvaardde. De commissie

ging nog uit van een aanval en een mogelijk

beleg door louter stadhouderlijke troepen,

die bij Amersfoort waren gelegerd. Pfau

voegt hier echter aan toe dat de Pruisen

geen werktuigen bezaten om een

belege-ring van Utrecht uit te voeren.

De weg naar Den Haag lag open. Opnieuw

moest Brunswijk de prins voor laten gaan.

Op 20 september hield Oranje per koets er

zijn intrede. Tijdens de twee voorafgaande

21

dagen vonden in de steden van

Zuid-Hoi-land omwentelingen plaats. De eerste

berichten over de opmars van de Pruisen

betekenden voor de prinsgezinden daar

hoop en blijdschap. Bij de patriotten sloeg

hun vastberadenheid om in onzekerheid

en paniek. Uiteindelijk daalde het

reactio-naire geweld op de hoofden van de

'Keezen', patriotten, neer. In Delft

bijvoor-beeld kon het vrijkorps een Oranjemenigte

uit Den Haag eerst nog afslaan, er vielen

doden en gewonden, maar bij de tweede

aanval sloeg de menigte aan het plunderen.

In Groningen verliep de omwenteling

zonder schokken. In Friesland werden de

patriotten eerst op Franeker en vervolgens

Stavoren teruggedreven alvorens ze

over-staken naar Amsterdam. In Overijssel viel

een legertje Pruisen binnen, dat naar eigen

zeggen vooral in Deventer en Zwolle

enor-me hoeveelheden wapens buitmaakte.

Constante Pruisische patrouilles moesten

daar echter de machtswisseling

verzeke-ren.

(24)

doorweekte terreinen en een

dysenterie-epidemie brachten Brunswijk zijn

'Water-loo'.

Ondertussen was de aanval van de eerste

Pruisische divisie in 't Gooi vastgelopen.

Het beleg van de vesting Naarden moest

op 18 september worden afgebroken,

hoewel de Pruisen slechts ten koste van

vijf doden en zestien gewonden de

Hinder-dam in de Vecht konden nemen. In het

zuidoosten hadden de patriotten met de

vestingdriehoek Naarden-Weesp-Muiden

een vrij solide verdedigingslinie. Westelijk

daarvan bevond zich Nieuwersluis, dat

zich pas na drie dagen, op 21 september,

overgaf. Het gebrek aan voorraden maakte

dit voor het goed bewapende garnizoen

van 771 man, waaronder bij overgave

slechts 64 patriotten bleken, noodzakelijk.

Aanvallen op Loenen en Abcoude kostten

de Pruisen, die hier vooral hun cavalleristen

inzetten, drie doden en vijftien gewonden

en waren niet succesvol. Allengs werd het

in die dagen duidelijker dat de beslissende

slag zich om Amsterdam en de Gooise

driehoek zou afspelen. Vanuit het westen

door de Haarlemmermeer en in het zuiden

door inundaties gedekt besloten de

patri-otten tot versterking van de zuidoostelijke

driehoek. Van Brunswijk op zijn beurt liet

zijn tweede divisie naar het noorden

trek-ken. De derde Pruisische divisie bleef in

het zuiden achter als dekking tegen een

mogelijk Frans ingrijpen en de

aanhouden-de activiteit van patriotten in Brabant.

Na schermutselingen op de 21ste rond

Amstelveen en Duivendrecht, bij het zgn.

Weesper Tolhek (Abcoude was inmiddels

door de patriotten ontruimd) rukten de

Pruisen de volgden de dag op naar Weesp.

Een nachtelijke aanval van twee kanten

mislukte. Een groep was tot onder de

kanonnen van de vestingwallen geraakt,

maar moest ijlings terug toen de

verdedi-gers in het voorterrein de sluizen openden.

De Pruisische verliezen doorgeschuts-en

geweervuur: negen doden en 32

gewon-den, waaronder een officier die later

over-leed.

De Pruisische bewegingen in 't Gooi

wer-den gehinderd en bespioneerd door

patri-ottische boeren. Bij hen werden wapens in

beslag genomen.

De volgende dagen pasten de Pruisen een

nieuwe tactiek toe. Op last van de inmiddels

naar stadhouderlijke kant overgegane

Staten van Holland kregen de troepen die

onder hun bevel stonden opdracht het

strijdtoneel te verlaten of zich over te geven.

Op 24 september vertrokken op deze wijze

drie bataljons huursoldaten en gaf Weesp

zich twee dagen later over. In Naarden

weigerde de commandant. generaal Van

Rijssel, een dergelijke opdracht en hij legde

zijn ambt neer. Zijn plaatsvervanger Matha,

in sommige bronnen Mappa genoemd,

besloot om eerst in Amsterdam inlichtingen

in te winnen. In de nacht van 27 september

opende Livingston, die tijdens Matha's

afwezigheid het commando voerde, de

poorten voor de Pruisen. Het 'Hollandse'

stadhouderlijke garnizoen plunderde de

stad.

Matha, een zeer bekwame en de patriotse

zaak toegedane officier, was woedend en

nam in Muiden het bevel op zich. Hier

werden andere troepen die direct onder de

patriotten dienden, gelegerd. Muiden

im-mers was van vitaal belang voor de

water-voorziening van Amsterdam. De leiding

van deze stad besloot de verdediging

voort te zetten. Amsterdam, nu door

inun-daties volledig door water omringd, was

de laatste kans voor de patriotten die nog

wanhopig op Franse steun rekenden. De

vijf toegangswegen door het overstroomde

land waren door versterkingen en

artillerie-opstellingen afgesloten. Om

onderhande-lingen mogelijk te maken was op 26

sep-tember nog wel een wapenstilstand

geslo-ten. Deze onderhandelingen bleven echter

zonder succes.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien een examenkandidaat meer dan twee aspecten noemt, alleen de eerste twee gegeven

De belangrijkste onder hen was de meerderheidsgroep in de Russische Sociaal Democratische Partij (Bolsjewiki) onder leiding van Lenin. Bij het uitbreken van de

'De factoren die het terrorisme in de hand hebben gewerkt, bestaan in onverminderde sterkte voort of nemen nog in sterkte toe. Te verwachten valt a) een

Het betekent dat een front gevormd wordt, niet alleen tegen machinaties van het Westduitse, Franse en Amerikaanse imperialisme in deze gebieden, maar vooral ook

Pruisen~erd net als in ons land het jaar 1834 het jaar van een af- splitsing van de protestantse staatskerk. Het zijn vooral de ont- wikkelingen in Pruisen geweest,

'afschaffing van huurharmonisatie en -liberalisatie' en 'huur- verhogingen van maximaal 6% '. Geen fundamenteel nieuw beleid Thans is tenslotte bekend, welk bouw- en

Belangrijke vragen, omdat economische verhoudingen nu eenmaal een uitermate belangrijke rol spelen in elke machtsstrijd, of het nu gaat om de Oude tegen de

geweest.. Toen minister-president Biesheuvel op 28 september 1971 de commissie installeerde wist hij heel goed, dat het verzet tegen de hoge bewapeningsuitgaven en