ohn Geelen
a het partijcongres
Knotter, Kees Vermeulen,
etty Wertheim-Gijse Weenink,
en Braber
, een jaar van burgeroorlog
r 'leninisme'
'marxisme-leninisme'
POLITIEK
John Geelen
EN
NA HET PARTIJCONGRES
1787,eenjaarvan
1
CULTUUR
Ad Knotter
burgeroorlog en invasie
5
Maandblad van de CPN
AMSTERDAM 1785-1787
7
43e jaargang, nr. 1
Kees Vermeulen
januari 1983
DE MEIDAGEN VAN 1787
IN AMSTERDAM
12
REDACTIE:
Hetty
Wertheim-M. Bakker (hoofdredacteur}
Gijse Weenink
M.Braun
1787- EEN JAAR VAN
S. v.d.Helm
ROUW IN DE
J. Mets
D. Oudenampsen
LANDPROVINCIES
16
S. Bacchini
D. Verhaar
Ben Braber
B.IJzerman
W. Warmerdam (redactie-secretaris)
DE PRUISISCHE
020-923084
INTERVENTIE
19
Leo Molenaar
Verschijnt
10
maal per jaar bij
OVER 'LENINISME' EN
uitgeverij Pegasus,
'MARXISME-LENINISME'
24
Leidsestraat
25,
1017
NT Amsterdam
PARTIJDOCUMENTEN
tel.
231138
Resolutie CPN-congres
41
Ons gironummer is
447416
Verkiezing nieuw
De abonnementsprijs is
/27,50
per jaar
partijbestuur
46
Studentenabonnement
/25,00
per jaar
Contributieschaal 1983
47
Een los nummer kost
I
3,50
en is te
Werkgroep van partijbestuur 47
bestellen door
I
6,25
(incl. porto) over
Dagelijks bestuur
47
te maken op postgiro
447416
t.n.v.
Alle steun nodig voor
uitgeverij Pegasus, met vermelding
van het gewenste nummer.
De Waarheid
47
Correspondentie over betaling en verkoop
CPN hekelt Turks regime
48
s.v.p. zenden aan de administratie P en C,
Verontrusting CPN-bestuur
48
p/a uitgeverij Pegasus, Leidsestraat
25,
1017
NT Amsterdam.
Politiek en Cultuur
NA HET PARTIJCONGRES
Op het 28ste congres van onze partij zijn
op het brede terrein van de politiek
be-langrijke besluiten genomen. Besluiten,
die een slagvaardig optreden
vooronder-stellen en, zoals dat hoort voor een
com-munistische partij, een antwoord, een
alternatief proberen te zijn op de rechtse
en vredebedreigende politiek. Besluiten
met verstrekkende gevolgen, die hoge
eisen stellen aan alle leden en aan de
partij in z'n geheel.
Naar mijn mening was het in veel opzichten
een congres als nooit te voren. De
me-ningsverschillen. De emoties die dit met
zich meebracht. De publiciteit er om heen.
De voorbereiding en het congres zelf. En
niet in de laatste plaats de omstandigheden
waaronder wij dit congres gehouden
heb-ben, zowel intern als extern.
Alles leek en lijkt nog op drift. Want er is
natuurlijk nogal wat gaande!
Voortdurende internationale spanningen.
Sluipende oorlogsvoorbereiding. Ideeën
over de mogelijkheid van een beperkte
atoomoorlog in Europa.
Een zich verscherpende economische
crisis. Een rooftocht op lonen, uitkeringen
en voorzieningen. Verkwisting van energie
en grondstoffen. Met alle gevolgen voor
ons milieu en de kwaliteit van ons bestaan.
De eventuele laatste resten van elke illusie
over bestaanszekerheid, het perspectief op
een rechtvaardiger en betere toekomst
liggen hiermee letterlijk en figuurlijk onder
vuur.
En mocht dit al niet genoeg zijn, de
me-ningsverschillen binnen links, binnen
par-tijen (ook de communistische). de
vakbe-weging, zijn niet van de lucht.
Er is weinig houvast voor allen die zich er
niet bij willen neerleggen dat 'hun' wereld
te gronde wordt gericht. En wat te denken
van hen die ideeën, opvattingen hebben
over hoe het allemaal anders kan en moet!
En de honderdduizenden die de laatste
jaren op duizend en één manier daaraan
ook daadwerkelijk uiting hebben gegeven.
Of zij die in het verleden vaak voor hetere
vuren hebben gestaan toen het ging om
het bestaan!
Het zoeken naar alternatieven voor de
huidige politiek en de wegen waarlangs
één en ander te bereiken, het benutten van
behaalde successen, blijken namelijk ook
niet zonder meer het houvast of het
ant-woord te kunnen zijn voor wat zich allemaal
politiek aan ons voordoet. Nederlagen,
teleurstellingen en het ontbreken van
pas-klare oplossingen vragen om een kritische
benadering. Dit is niet enkel onvermogen,
maar ook een noodzakelijk proces waar we
doorheen moeten.
De centrale besluiten
Het ongeduld, het vaak ontbreken van
pasklare oplossingen en een steeds
veran-derende politieke situatie, waarbij het
streven naar het overbruggen van
schade-lijke verdeeldheid binnen links, bracht
nieuwe ervaringen, het deed ook
traditi-onele scheidslijnen overbruggen. Maar het
leidde ook tot discussie over onze eigen
communistische identiteit. Zowel in het
formuleren van alternatieven als bij de
samenwerking in de actie en op
parlemen-tair niveau.
Antwoorden bleken niet eenvoudig en het
misverstaan van de consequenties van
coalitiepolitiek legio.
Besloten werd met grote inzet in de
inge-slagen richting verder te werken en nieuwe
verenigende initiatieven te nemen tot
actie, dialoog en samenwerking. Met het
verhinderen van de plaatsing van nieuwe
atoomraketten als de hoogste prioriteit.
Hierbij ijvert de CPN voor een beleid van
de Nederlandse regering dat zich richt op
het creëren van eigen verantwoordelijkheid
van de nationale staten in Europa inzake
vrede, veiligheid en ontspanning. De CPN
streeft naar concrete stappen- binnen en
buiten bondgenootschappelijke verbanden
-voor het opheffen van de
politiek-mili-taire blokken.
Vanuit die uitgangspunten moet ieder land
op zijn daden worden beoordeeld en
kun-nen historische en/ of theoretische
verkla-ringen op zich geen leidraad zijn voor het
optreden voor vrede en ontspanning. Hoe
nuttig en nodig deze kennis ook is bij het
maken van beoordelingen.
Machtsvorming hier tegen de atoomlobby
en verdere opvoering van bewapening is
de beste garantie en belangrijkste kracht
voor resultaat om nieuwe wapensystemen
en de bestaande overkill terug te dringen.
En daarom spreken we in de resolutie uit
dat de Sowjet-Unie derhalve niet
automa-tisch en van nature een bondgenoot in de
strijd tegen bewapening en oorlogsgevaar
is.
Op sociaal-economisch terrein werd gepleit
voor een samenhangende politieke visie
met erkenning van de consequenties
hier-van voor feministische eisen tot het
door-breken van de bestaande maatschappelijke
arbeidsdeling tussen mannen en vrouwen
en voor een zelfstandig bestaan.
Met name rond dit vraagstuk bleek het
congres zelf in staat en bereid met
oplos-singen te komen. In de bijna
onoverbrug-baar lijkende belangentegenstellingen op
dit terrein zijn eerste aanzetten gedaan
voor een evenwichtiger politiek.
Dit zal nog veel discussie vergen. De
voor-bereiding van de voorjaarsconferentie
Trisisbestrijding en
maatschappijvernieu-wing' geeft daar alle mogelijkheid voor,
terwijl de nieuwe regeringsbesluiten en de
zich nog steeds verscherpende crisis bijna
iedereen uitsluitend in de verdediging, in
de strijd voor houden wat je hebt, dringt.
In de strijd voor werk, koopkracht, tegen
de steeds stijgende woonlasten, kortom,
van alle sociale bewegingen. Dit is niet
alleen een bittere noodzaak, maar tevens
voorwaarde om het perspectief van die
andere sociaal-economische politiek
mo-gelijk te maken.
Vele vraagstukken
Maar besluiten op zogenaamde
hoofdpun-ten zijn niet voldoende. Partijgenohoofdpun-ten zijn
actief op alle terreinen van het
maatschap-pelijk leven. In samenwerking en
confron-tatie met anderen worden duidelijke
opvat-tingen en standpunten van ons gevraagd.
Dat lukt niet steeds, alhoewel we de laatste
jaren vorderingen hebben gemaakt, zeker
sinds het 27ste congres.
Wij willen ons inzetten voor de
doelstellin-gen van allerlei progressieve bewegindoelstellin-gen.
Wij verzetten ons echter ook tegen ideeën
om ze te kanaliseren, te dirigeren of te
manipuleren. Ze hebben een autonoom
karakter. De CPN heeft sterke banden van
solidariteit met deze bewegingen, maar
heeft als politieke partij een eigen
verant-woordelijkheid.
Politiek en Cultuur
resolutie de weergave van de feitelijke
toestand neergelegd: onze partij
onder-houdt onder de huidige omstandigheden
geen betrekkingen met de PVAP en de
CPTsj.
Maar ook besluiten over het tot stand
brengen van een hechte wisselwerking
tussen enerzijds de machtsvorming en
onderlinge solidariteit in actie en
bewegin-gen voor progressieve en democratische
doelen en anderzijds het optreden in
verte-genwoordigende lichamen.
Met name op dat terrein heeft onze partij,
al dan niet in samenwerking met anderen,
nieuwe belangrijke ervaringen opgedaan.
De talrijke besluiten ter verbetering en
versterking van de organisatie laten zien
hoe ernstig het ons is slagvaardig en goed
toegerust verder te gaan.
Kenmerkend hiervoor zijn besluiten over
het verbeteren van de kwaliteit, het
onge-daan maken van tekorten en de roep om
een en ander te regelen, te reglementeren.
Daarbij stonden centraal het verder ter
hand nemen van de feminisering van de
partijorganisatie en afstand nemen van die
elementen uit onze historie die als
belem-merend worden ervaren.
Dit alles bewijst mijns inziens de dringende
noodzaak om als partij te beschikken over
een partijprogram waarin doelstellingen
en toekomstvisies van de Nederlandse
communisten zijn neergelegd. Maar ook
enigszins waarom veel kritiek zich
toespit-ste op De Waarheid, zeker in de
voorberei-ding van ons congres.
De Waarheid was partij in de discussie of
liet mensen aan het woord met
uitgespro-ken opvattingen over allerlei stellingnames
rond het congres, onder eigen
journalistie-ke en politiejournalistie-ke verantwoordelijkheid van
de redactie. Hetgeen het debat in de partij
en tussen lezers van De Waarheid over de
rol en betekenis van het communistische
dagblad thans noodzakelijk maakt, zeker
nu de financiële positie van onze krant
-moeilijk is. De resolutie geeft daarvoor alle
aanleiding, evenals de discussie in de
partij hierover.
Hoofdtaken
Naast de vele concrete besluiten over onze
politiek en een veertigtal suggesties en
aanbevelingen aan het nieuwe
partijbe-stuur, zal het duidelijk zijn dat we met
elkaar prioriteiten moeten stellen, zonder
afbreuk te doen aan de besluitvorming en
het belang hiervan voor onze partij, ons
optreden en naar anderen.
Want juist ook de suggesties en
aanbeve-lingen voor verbetering van ons werk, een
nauwkeurige uitwerking van onze
stand-punten en discussies over strategie, zijn
van groot belang.
Als 'kleine' partij met deze veelheid van
'wat moet gebeuren, noodzakelijk is,
be-langrijk is', komt het er op aan nu een
aantal prioriteiten vast te stellen. Naar mijn
mening:
-
het verhinderen van de plaatsing van
atoomraketten;
-
op te treden tegen de crisispolitiek
vanuit een samenhangende visie op
het sociaal-economisch beleid;
-
te komen tot een partijprogram;
-
met als voorwaarde het veiligstellen
van het nieuwe gebouw en de nieuwe
pers door versterking van onze partij en
De Waarheid.
Met alle tekortkomingen hebben wij aan
elkaar bewezen dat het kiezen voor een
weg in de partijdiscussie van argument
tegenover argument er één is die zeer
hoge eisen stelt aan het partijleven, aan de
kwaliteit van onze standpunten en
uit-eindelijk aan ons communist zijn.
We zijn er nog lang niet.
Want hoe nuttig en nodig de discussie
onderling ook is, zij zal moeten bijdragen
aan het verbeteren van ons optreden.
Aarzelen zal funest blijken.
Politiek en Cultuur
5
Burgeroorlog en een inval door een buitenlandse mogendheid zijn
in de Nederlandse geschiedenis zeldzame verschijnselen. Een
bijzonder jaar is daarom 1787.
In mei van dat jaar werd een burgeroorlog tussen twee groepen,
Oranjegezinden en patriotten, in het voordeel van de laatste partij
beslist en in september besloot de koning van Pruisen een leger
van 20.000 man te sturen om de patriotse overwinning ongedaan
te maken.
Aan de gebeurtenissen in dit veelbewogen jaar is een viertal
bij-dragen gewijd.
A.
Knotter stelde op basis van 18de-eeuwse prenten,
gravures en tekeningen een beeldverhaal samen over de patriotten
in Amsterdam. Over de revolutionaire meidagen van 1787 in
Am-sterdam schrijft K. Vermeulen. De bijdrage van H. Wertheim-Gijse
Weenink gaat over de patriotten in de landprovincies en de
Pruisi-sche inval wordt beschreven door B. Braber.
1787,eenjaarvan
burgeroorlog en invasie
Ter inleiding eerst een overzicht van de
politieke situatie waarin de Republiek op
het einde van de 18de eeuw verkeerde.
De patriottenbeweging is ontstaan in het
begin van de jaren tachtig van de achttiende
eeuw en vormde een nieuwe factor in het
politieke leven van de Republiek, waar tot
dan toe de tegenstelling Oranje
<->regen-ten overheersend was.
De regenten, die in het machtigste gewest
Holland het bestuurvan steden en provincie
beheersten, vonden regelmatig de
stad-houder, de Prins van Oranje, tegenover
zich. Deze probeerde dan de machtspositie
van de regenten-oligarchie aan te tasten
en wierp zich hierbij op als beschermer
van het volk tegen de onderdrukking door
diezelfde regenten.
Binnen deze tweedeling pasten nog de
gebeurtenissen van 1747/48, toen
stadhou-der Willem IV zich aan de kant van de
opstandige tegenstanders van het
regen-tenregime opstelde. Door die steun, die
echter met veel moeite verkregen was,
werden enkele gehate belastingen
onge-daan gemaakt; in Amsterdam werd een
gedeeltelijke democratisering van de
schutterij verwezenlijkt. Ook werden in
deze stad, waar de prins door een grote
menigte met de leuze 'Oranje en Vrijheid'
ontvangen was, de meest gehate regenten
uit het bestuur verwijderd. De beweging
van 1748 liep echter vast, de regenten
zagen hun macht weer toenemen ten
koste van de stadhouder.
waaronder het opperbevelhebberschap,
ontzet en houdt niet meer in Den Haag
residentie, maar in Nijmegen.
Er
is een vriendschapsverdrag met Frankrijk
gesloten en oorlog met Engeland gevoerd,
de voor de Republiek rampzalig afgelopen
Vierde Engelse Oorlog. De prins had zelf,
al was het alleen maar om dynastieke
redenen, meer Duitse en Engelse
sympa-thieën. De
anti-Oranjepertij vormde
overi-gens geen eenheid. Over het buitenlandse
beleid heerste weliswaar
overeenstem-ming, wat betreft de binnenlandse politiek
viel zij in twee delen uiteen. In de eerste
plaats bestond zij uit de groep van de
regenten, die er op uit waren de macht
van de stadhouder zo beperkt mogelijk te
houden. Vanzelfsprekend zouden zij zich
ook tegen elke vorm van volksinvloed op
het bestuur verzetten. Hun voorkeur voor
een pro-Franse politiek kwam vooral voort
uit economische overwegingen. De
vrij-handelsgezindheid van vooral de
Amster-damse regenten sloot goed aan bij de
Amerikaanse opstandelingen die zich in
een vrijheidsoorlog met Franse steun van
Engeland hadden losgemaakt. Het andere
deel van de anti-Oranjepartijwerd gevormd
door de
patriotten. Een algemeen in de
Republiek voorkomende wens van de
patriotten was de invloed van het
volk-een begrip dat nogal uitvolk-eenlopend in
patri-otse geschriften werd gedefinieerd- op
het bestuur van stad en land.
Vele andere ideeën van de patriotten waren
nauw verbonden met de streek waar zij
ontstaan zijn. In het agrarische oosten van
de Republiek waren zij van een ander
karakter dan in het handelskapitalistische
Holland.
Politiek en Cultuur
7
De patriotten in beeld
Amsterdam 1785-1787
Het oude regime in de Republiek was geënt op de Middeleeuwse standenstaat De provincies die min of meer autonoom waren, werden bestuurd door de Staten, waarin vertegenwoordigers van de steden en de 'ridderschap' zitting hadden. In Holland wer-den de Staten beheerst door de stedelijke 'vroed-schappen' of raden, die volledig in handen waren van een kaste van steenrijke kooplieden uit een paar families. In Amsterdam was deze oligarchie traditi-oneel anti-stadhouderlijk of 'staats' gezind. De tegen-stelling tussen de 'staats'- en 'prins' gezinden beheer-ste het politieke leven in de Republiek en heeft tot verschillende omwentelingen in het staatsbestuur
•
De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Historisch-to-pografische Atlas van de Gemeentelijke Archief-dienst te Amsterdam.
•
geleid. Voor zover dit met volksbewegingen gepaard ging, was het nooit namens of voor het volk, maar al-tijd ten bate van de een of andere kliek.
In de 18de eeuw komt er een nieuwe stroming op, die uitgroeit tot een zelfstandige democratische be-weging. De burgerij, variërend van de welgestelde laag onder de regenten tot middenstand en vrije be-roepen, organiseerde zich voor democratische rech-ten en vrijheden en voor invloed op het bestuur. De periode van 1785 tot 1787 is een hoogtepunt van de-ze beweging.
De patriottenpartij is in feite het min of meer demo-cratische gedeelte van een anti-stadhouderlijk ver-bond van aristocraten uit de regentenlaag en demo-craten uit de burgerij met tegenstrijdige doelstellin-gen. De regenten wilden herstel van de oude toe-stand zonder stadhouderlijke macht, de democraten wilden volksinvloed .
Gestimuleerd door de Amerikaanse Onafhankelijk-heidsoorlog (1776-1783), waarmee de patriotten zich nauw verbonden voelden, bloeide de beweging in de jaren tachtig op. Het stadhouderlijk regime ver-keerde in een politieke en morele crisis door de wei-nig succesvolle oorlog met Engeland (1780-1784). De economische toestand verslechterde snel. Dit al-les verscherpte de tegenstellingen en de eisen. Naar-mate de positie van de stadhouder zwakker werd, kwam de tegenstelling tussen anti-stadhouderlijke regenten en democratische burgerij aan de opper-vlakte. Schutterijen, vrijkorpsen en sociëteiten functi-oneerden als pressiegroepen van de burgerij. Van 1785 tot 1787 veroverden zij in een groot aantal ste-den de macht. Bewapende en onbewapende bur-gers demonstreerden voor de stadhuizen om veran-dering van bestuursvorm af te dwingen. Voordat dit tot een nationale democratische revolutie kon uit-groeien grepen de Pruisen in (1787). De bijeenroe-ping van een Nationale Conventie te Amsterdam ter opstelling van een grondwet werd daarmee voorko-men.
•
In Amsterdam werden in 1784 verschillende patriot-se 'exercitiegenootschappen' opgericht. Het belang-rijkste was 'Tot Nut der Schutterij'. In 1786 kreeg dit goede contacten met de bestaande stedelijke schut-terij. Er waren ook genootschappen voor kinderen, zoals" Bato's Kroost" en "Pro Patria".
Introductiebriefje voor het lidmaatschap
van de Burgersociëteit; embleem van de
Burgersociëteit.
(*)'
,.::
.<:!,,{
'~~:~;Politiek en Cultuur
Toejuiching van burgemeester Hooft bij
het verlaten van het stadhuis 26 februari
1787.
Intussen hadden zich buiten Amsterdam belangrijke revolutionaire gebeurtenissen afgespeeld. In de stad Utrecht hadden vrijkorpsen en gemobiliseerde bur-gerij in 1785 een nieuw democratisch bestuursregle-ment afgedwongen en een nieuwe raad gekozen. De spanning tussen aristocraten en democraten nam daardoor aanmerkelijk toe.
In verschillende steden werd het Utrechtse voor-beeld nagevolgd, maar in Amsterdam bleef de raad stevig in aristocratische handen. In de Staten van Holland zat Amsterdam op de wip tussen de aristo-cratische en de demoaristo-cratische steden. Telkens bleek Amsterdam de stemming in voor de democraten on-gunstige zin te beïnvloeden. Maar ook in Amsterdam kwam de democratische beweging sterk op. In 1786 werden 16.000 handtekeningen verzameld onder een adres aan de Staten. De stedelijke schutterij had massaal getekend.
Bijzonder belangrijk werd de stem van Amsterdam toen Haarlem in de Staten voorstelde om een onder-zoek in te stellen naar 'den invloed welke uit hoofde der Regeeringsform bij repraesentatie notoirlijk aan 't Volk toekomt' (1787). Het was duidelijk dat dit en andere democratische voorstellen er niet door zou-den komen als niet ook Amsterdam 'om' ging. Daar-op besloten de schutters de aristocratische tegen-stand te breken. Op 21 en 26 februari verschenen de schuttersofficieren onder kolonel Van Goudoever op het stadhuis, terwijl buiten op de Dam een menigte demonstratief bijeen was om een voor de democra-ten welgevallige houding afte dwingen. Burgemees-ter Hooft ondersteunde de eisen en de raad ging om.
l<ATTE:\lGlJRG
I'? rot'' Ft/ b ,/.,nJ/~a'lll Jfi o?~//d?'
Politiek en Cultuur
Maar toen de schutters op 3 april weer verschenen vonden de regenten het welletjes. Zij zochten con-tact met de stadhouder en richtten samen met de Orangisten Oranjevrijkorpsen en -sociëteiten op. Het gemeenschappelijk plan was de traditioneel prinsge-zinde 'Bijltjes' (de scheepstimmerlieden van de wer-ven van de Verenigde Oostindische Compagnie en van de marine) in beweging te brengen tegen de pa-triotten om de bestaande instellingen te verdedigen. De Burger- en Vaderlandse Sociëteit. de krijgsraad van officieren van de schutterij en de exercitiege-nootschappen reageerden door 'geconstitueerden' te kiezen, waarvoor steun werd geworven door het ophalen van opnieuw zo'n 16.000 handtekeningen onder een zogenaamde 'Akte van Oualifikatie'. Op 21 april mobiliseerden zij hun aanhang op de Dam en zetten hun tegenstanders in de raad af.
De politieke spanning in de stad groeide daarop met de dag. De tegenpartij ageerde tegen de omzetting met petities, vergaderingen en opstootjes. Er waren dagelijks relletjes tussen patriotten en prinsgezin-den. Op 29 mei kwam het tot een uitbarsting. Patriot-ten plunderden de Oranje-sociëteit en huizen van Oranjegezinde of overgelopen regenten. De Bijltjes namen wraak en plunderden bij bekende patriotten op de Eilanden. De gewapende burgerkorpsen trok-ken daarop naar de Eilanden, maar de Bijltjes haal-den de bruggen op en verdedighaal-den Kattenburg ge-wapenderhand. Een ware belegering begon. In de ochtend van de 30ste mei werd het eiland genomen. Het patriottisme was nu meester in Amsterdam en in Holland sterker dan ooit te voren.
De patriotten maakten van deze positie gebruik en hielden vertegenwoordigende vergaderingen van afgevaardigden uit krijgsraden, gewapende genoot-schappen en patriotse sociëteiten. Op 24 augustus is er zo'n bijeenkomst in de bovenzaal van het huis van de Burgersociëteit in de Nes.
Tweehonderd afgevaardigden uit de Hollandse ste-den en dorpen eisen van de Staten de opstelling van een grondwet waarin 'eene geregelde representatie en behoorlijke volksinvloed', vrijheid van drukpers
Afgevaardigden van schutterijen en
ge-nootschappen bijeen in het gebouw van
de Burgersociëteit 24 en 25 augustus
1787.
11
en de invoering van een vaste landmilitie zijn vastge-legd. Als antwoord uitblijft, wordt er op 17 septem-ber een nieuwe vergadering georganiseerd. Het doel is een plan te ontwerpen 'tot een Nationale Repre-sentatie in eene Volksvergadering van alle de Provin-tiën en de Generaliteitslanden', en de stadhouder van zijn post vervallen te verklaren.
Maar toen de afgevaardigden op 17 september 1787 in Amsterdam bijeen kwamen, waren de Pruisen al vijf dagen in het land. Men kon alleen nog leiding ge-ven aan de gewapende weerstand. Als laatste viel Amsterdam op 10 oktober. De contra-revolutie
ZUI-verde alle staatsorganen en verbood de patriotse vrijkorpsen, sociëteiten en publikaties.
Enige duizenden patriotten vluchtten naar Frankrijk, waar zij twee jaar later getuige waren van de Franse Revolutie. Anderen gingen ondergronds. Met hulp van de Fransen zouden zij in 1795 de Bataafse Repu-bliek vestigen.
Ad Knotter
Met de Prui<Ji(che Troepen onder bevelvan ZTN Oooat. Ho041!. &IN Hu u Hn'!'OO VAN BtuNswn, tegen .. nlge Holland(cho Rcg~menrcn onlh:r bevel gcWt.-est van hunnen verlaten G!:neraal l'an Rvs{rl, met de VryctJrp1èn van h~nnen vetlaten ltQyngrave PibJ Salm, M."ltth• e;n Sttrnbacft 1 benevens alle de o\ux:~hairc van Je zeven Provineten zich by een verzamelt om h11rcn \ aderlandfchen Hel&:nmo'-,:d te tonnen, mn~r door
fchrik, op 't zien van eenige k.leme vaartuigen met Pruisfi(che Ja~ers, hals over kop de vlog1 aemen • .Nn. t. Verbecl<k."nde den Heer HERToQ VAN RkUHSW\'K. No. 1. De Hufaaren van Ebbi'JJ'\f~Jor het water .rydende, de Battelyen innemen en de Franfche Kanonniers by Je KanonneG nrdcrfabelen. No. g. De Corrlen van Sternbath, Marth11 en de Regimenten VJU Ptm X.yr{èt, N~. 4· Oe Prutstifche jagers van agt~ren komende met \'aartu1gen daar de Auxili:uren post, hiclden, welke van (eh rik de vlugt namen. No.
s.
Dt: J\UXJ!ta1ren hals over kop na Ouderkerk vlugrende, echteracnig~, ·foor de figel:mt1e der PrUJ~fifche Jagers, zich op gtnade, gevangen geven. :'llo ~· Verbeeldende het Dorp Amftelveen, alwaac ~
De meidagen van 1787
in
Amsterdam
Wat Amsterdam betreft zijn de patriotten
te beschouwen als de voortzetters van de
democratiseringsbeweging van 1748, een
groepering die streefde naar politieke
rechten van die burgers die niet tot de
groep van de regenten behoorden.'
Ge-desillusioneerd door de ontwikkeling van
na 1748, die een niet door de stadhouder
verhinderde machtsteename van de
re-genten liet zien, beschouwden de patriotten
de Prins van Oranje niet meer als een
bondgenoot, maar als een vijand.
Maar niet de hele beweging van 1748 ging
op in de patriottenbeweging;
de Bijltjes,
de scheepstimmerlieden van de Oostelijke
eilanden, door hun aantal en organisatie
een politieke kracht van betekenis, bleven
trouw aan de prins.
Wat later dan in andere steden van Holland,
zijn er in de jaren tachtig door de patriotten
gewapende organisaties opgericht; de
vrijkorpsen en exercitiegenootschappen.
Voortdurend vonden opstootjes plaats
tussen patriotten en Oranjegezinden,
voor-namelijk Bijltjes.
In 1787 vinden we in Amsterdam een
grote activiteit van de door patriotten
be-heerste schutterij en vrijkorpsen bij de
bepaling van de Amsterdamse politiek. Het
uit regenten bestaande college van
burge-meesters en de vroedschap worden
ver-schillende keren onder druk gezet bij de
besluitvorming. Een vaak gevolgde
metho-de is metho-de bezetting van metho-de raadszaal door
de schutters of leden van de vrijkorpsen
om zo het stadsbestuur te dwingen tot een
door de patriotten gewenst beleid.
De regenten die zich in het nauw gedreven
voelen, besluiten in het voorjaar tot een
politieke ommezwaai. Zij streven nu naar
een verbond van de tegenstanders van de
patriotten: De prins, de Bijltjes en de
re-genten.
Onderhandelingen met prins en Bijltjes
worden geopend; met de prins wordt een
overeenkomst bereikt. De Bijltjes weigeren
zich echter bij deze overeenkomst neer te
leggen. Zij zijn voor een volledig herstel
van de prins in zijn rechten van voor 1766
en dat was iets wat de regenten niet konden
toe staan. Wanneer deze mislukte poging
tot een anti-patriots verbond bekend wordt,
volgt een gedeeltelijke machtsovername
door de patriotten. Op 21 april worden
negen vroedschappen gedwongen terug
te treden: de opengevallen plaatsen
wor-den op 9 mei bezet door meer patriots
gezinde burgers.
De door deze gebeurtenissen ontstane
spanning wordt nog vergroot, wanneer
Willem V op 27 mei een declaratoir
uit-vaardigt, waarin hij al zijn oude rechten
opeist en verwacht dat de patriotten zullen
aftreden. Dit stond gelijk aan een
oorlogs-verklaring aan de patriotten.
Burgeroorlog in Amsterdam: Het beleg
van Kattenburg op 29 en 30 mei 1787
De aanleiding tot de gebeurtenissen wordt
gezien in de aanval van met stokken en
houwers bewapende Oranjegezinden op
een compagnie schutters op de avond van
29 mei op de Reguliersgracht.
Politiek en
Cultuur
Voortdurend, zo schrijven pro-patriotse
ooggetuigen, vielen de in het gebouw
aanwezige Oranjeklanten voorbijgangers
lastig en dwongen hen tot tekening van
het rekest.
Op de middag van de 29ste is de onrust al
zo
groot, dat de schout, Bicker,
gewaar-schuwd wordt. Deze treedt dan niet op.
De aanval op de compagnie schutters door
70
à
80 Oranjegezinden 's avonds is het
begin van grote onlusten; de herberg
wordt geplunderd. Pas wanneer de
vernie-ling totaal is grijpen de schutters in. Acht
à
negen Orangisten worden gevangen
geno-men en onder grote belangstelling naar de
hoofdwacht van de schutterij op de
Boter-markt (Rembrandtsplein) geleid.
Het nieuws van de aanval op 's Lands
Welvaren is snel bekend. Wanneer de
schutters om half elf bij de hoofdwacht
arriveren, is de Botermarkt afgeladen met
mensen. Nu vinden plunderingen van
huizen van Oranjegezinden en regenten
over de hele stad plaats. In de loop van de
nacht komen de huizen van een
kanthan-delaar, een boekhandelaar en twee
regen-ten aan bod.
De menigte had vrij spel; de schutters
kwamen meestal zeer laat ter plaatse.
Alleen bij het huis van burgemeester Dedel
was een cordon schutters geplaatst; de
menigte liet dit huis ongemoeid.
De berichten over de plundering van 's
Lands Welvaren bereikten omstreeks half
tien Kattenburg. De Kattenburgers gaan nu
over tot plundering van enige waarschijnlijk
'patriotse' huizen op de eilanden. Bij onder
andere een apotheker en een
schoolmees-ter worden de ruiten ingegooid en wat van
de inboedel vernield.
Alle bronnen zijn het er over eens dat de
schade zeer beperkt was.
Zodra het Defensiewezen, een
coördine-rend orgaan van de gewapende macht in
Amsterdam, op de hoogte is gebracht van
de plunderingen op Kattenburg, stuurt het
onmiddellijk enige compagnieën schutters
naar de Oostelijke eilanden. Deze posteren
13
zich op de Kadijk. Om ongeveer tien uur
halen de Kattenburgers de bruggen op en
plaatsen schildwachten op belangrijke
punten; de eilanden zijn nu volledig
afge-sloten van de stad.
De schutters op de Kadijk krijgen assistentie
van het patriotse exercitiegenootschap
'Tot nut der Schutterij'. Zowel aan de
stadszijde als op Kattenburg is geschut
opgesteld. Bij de beschietingen wordt aan
de kant van de schutterij een kanonnier
neergeschoten; de Kattenburgers
betreu-ren vier doden. Gedubetreu-rende de nacht
wor-den nog de huizen van bekende
Oranjege-zinden op de Kadijk, een mastenmaker en
een suikerraffinadeur, geplunderd.
Op Kattenburg scheen men gerekend te
hebben op de mogelijkheid van een beleg
als in de nacht van 30 mei. In de herberg
'Het onvolmaakte schip' was een grote
hoeveelheid wapens verzameld. Van
daar-uit ook werden de schildwachten naar de
verschillende punten gedirigeerd. Ook
kostte het de Kattenburgers geen moeite
om aan geschut te komen; één paar werd
van 's Lands Werf gehaald, een ander paar
van een particuliere werf.
Toch schijnt het verzet niet algemeen
geweest te zijn. Bij het ingaan van de werf
om vijf uur werden werkwilligen
aange-spoord om niet aan het werk te gaan en
deel te nemen aan de strijd tegen de
schut-ters.
Inname van Kattenburg, verdere
plunde-ringen
door Kattenburg, die, vrijwel ongehinderd
door de overheid, voortduurt tot ver op de
dag van de dertigste mei.
De woede van de plunderaars richt zich in
de eerste plaats op de centra van de
Oran-jegezinde organisatie, zoals de herbergen
'Het Doolhof' en 'Het onvolmaakte schip',
maar ook woningen van particulieren
vormen een doelwit.
Na een dag van huiszoekingen is de buit
van de schutters: 60
à
80 gevangenen en
300 geweren. De arrestanten worden
op-gebracht naar het stadhuis, wat grote
opschudding in de stad veroorzaakt. In de
stad gaan de plunderingen van huizen van
Oranjegezinden de hele dag door, waarbij
de schutterij niet of nauwelijks ingrijpt.
Werden op de avond van de 29ste mei
alleen huizen van regenten en bekende,
welgestelde Oranjegezinden geplunderd,
op de dag van de 30ste mei worden ook
de huizen van minder welgestelden door
de menigte bezocht. Vaak is de relatie van
de slachtoffers tot de Oranjepartij volgens
de bronnen onduidelijk.
Ondanks het vaak te late ingrijpen van de
schutterij worden deze dag meer arrestaties
onder de plunderaars verricht dan de 29ste
mei. Dit past ook wel in het nieuwe beleid
dat het stadsbestuur in de loop van de dag
bekend had gemaakt: Voortaan wordt er
met scherp op de plunderaars geschoten;
een korps te paard wordt opgericht om
door de stad te patrouilleren; Kattenburg
krijgt dag en nacht bewaking, evenals het
arsenaal van de schutterij.
De laatste ernstige onregelmatigheden
vinden in de nacht van 30 op 31 mei plaats
bij het huis van onderschout Papegaay.
Omdat hij afkomstig is uit Kattenburg
wordt hij verdacht van Oranjegezinde
activiteiten. Papegaay had blijkbaar
gere-kend op een aanval; hij heeft een veertigtal
joden in huis genomen om zich tegen
plunderaars te verdedigen. Tegen de joden
had hij gezegd dat de patriotten, de
'room-sen', van plan waren de synagoges te
verwoesten. De aanval op het huis van
Papegaay wordt afgeslagen; enkele
plun-deraars worden door de in het huis
aan-wezige joden gevangen genomen en aan
de schutters overgeleverd.
Op zoek naar de plunderaars en hun
motieven
De hierboven geleverde beschrijving van
de opkomst van de patriottenbeweging is
gebaseerd op de historiografie over de
achttiende eeuw; het verslag van de
ge-beurtenissen van 29 en 30 mei is opgesteld
na lezing van tijdsgeschriften en verhoren
van 58 personen die zich voor hun daden
op deze dagen voor de rechtbank moesten
verantwoorden.
Een groep van 28 personen was betrokken
bij de verdediging van Kattenburg en bij
de plundering van 'patriotse' huizen. Deze
groep bestond grotendeels uit oudere
(ouder dan 30 jaar), geschoolde mannen
die in loondienst waren en een vast adres
hadden. Het is niet verwonderlijk dat we
veel Kattenburgers aantreffen.
De groep, die de plunderaars van 'Oranje'
huizen leverden, bestond voor het
meren-deel uit jonge, ongeschoolde mannen die
niet in loondienst waren en geen vaste
verblijfplaats hadden.
Politiek en Cultuur
bij de plunderaars gevoegd hebben.
De visie dat de Oranjegezinden paupers
waren en op rellen belust, terwijl de
patri-otten tot de middengroepen hoorden en
zich bij rellen afzijdig hielden, is
onhoud-baar. Sociale tegenstellingen speelden
geen rol. Dit wordt bevestigd door
onder-zoek naar de aanhang van patriotten en
Oranjegezinden onder het lagere volk in de
periode 1780-1800, waaruit blijkt dat de
scheidslijn tussen beide groeperingen
dwars door alle lagen van de bevolking
heen loopt. Met uitzondering van de
scheepstimmerlieden is geen enkele
groe-pering speciaal vertegenwoordigd bij één
van beide partijen. Voor een politieke
mo-tivatie van de patriotse menigte pleit dat
alleen 'anti-patriotse' doelen werden
uitge-zocht, waarbij niet op status of rijkdom
werd gelet.
Dit geldt ook, maar dan omgekeerd, voor
de Oranjegezinde menigte. Het duidelijkst
blijkt de politieke motivatie van de
Oranje-gezinden uit de houding die de Bijltjes
aannamen bij de onderhandelingen tussen
de prins en de regenten, toen zij slechts
genoegen wilden nemen met een volledig
herstel van de prins in zijn rechten.
Dat bij beide groepen de motieven vooral
van politieke aard waren, is ook uit de
manier van plunderen af te leiden; meer
vernielen dan roven.
In de tijdsgeschriften en in de verklaringen
die de gearresteerde plunderaars voor het
gerecht afleggen, wordt niet gesproken
over de slechte omstandigheden
waaron-der de mensen moesten leven. Opmerkelijk,
want het einde van de achttiende eeuw,
was zeker in de grote steden van Holland,
een tijd van economische neergang.
Toch past het politieke karakter van de
gebeurtenissen op 29 en 30 mei in
Amster-dam in een algemeen Westeuropees en
Hollands patroon. Onderzoek naar rellen
en opstanden in Parijs en Londen in de
achttiende eeuw wijst uit, dat het ook in
deze steden ging om politieke doelen. In
zijn boek over Hollandse oproeren in de
15
zeventiende en achttiende eeuw schrijft R.
Dekker: 'Het valt op dat de oproeren waarbij
het duidelijkst van klassentegenstellingen
sprake was, de minste kans hadden uit te
groeien tot grote omvang, terwijl oproeren
waarbij de deelnemers doeleinden
na-streefden die de instemming hadden van
brede lagen van de bevolking dat wel
konden doen. Godsdienstoproeren en later
politieke oproeren waren daarom veel
bedreigender voor de Hollandse overheid
dan voedsel of belastingoproeren.'
2Gevolgen van de gebeurtenissen van de
meidagen
Het beleg en de inname van Katten burg,
het Oranjegezinde bolwerk, betekende de
bezegeling van de patriotse macht in
Am-sterdam.
bekend om hun gematigde politieke ideeën.
Gematigdheid is het kenmerk van het
patriotse bewind. Er komen geen
vervol-gingen van Oranjegezinden, ook is niets
bekend over plannen om de burgerij in
bestuurszaken te mengen.
Wel wordt de triomf van de patriotten in
heel Holland op vijf augustus gevierd met
een grote feestelijke bijeenkomst in
Am-sterdam. Maar de toekomst van de
patriot-tenbeweging ziet er dan al somber uit; op
28 juni heeft het incident bij
Goejanverwel-lesluis plaatsgevonden. Op de Pruisische
eis excuus te maken voor de belediging
princes Wilhelmina daar aangedaan, gaan
de Staten van Holland niet in.
Op 13 september volgt dan de invasie van
de Pruisische troepen.
Het sterkste leger van Europa maakte met
bijzonder weinig moeite een einde aall' de
patriotse tegenstand en zorgde ervoor dat
Willem V in al zijn waardigheden werd
hersteld. Vele patriotten vluchtten naar het
buitenland en in Amsterdam vierden de
Bijltjes hun feest.
Kees
Vermeulen
Noten
1. Bij het schrijvan van dit artikel heb ik gebruik ge-maakt van:
- Verslag van de werkgroep 'de Crowd in de ge-schiedenis van Amsterdam: 1696, 1748, 1787'. Historisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam, 1973.
- I. J. van Manen oa., De 'Crowd' in de geschie-denis van Amsterdam, 1696, 1748, 1787. In: Me-dedelingenblad van de Nederlandse Vereniging tot bestudering van Sociale Geschiedenis, no. 46, november 1974, pp. 43-74.
- I. J. van Manen, K. Vermeulen. Het lagere volk en de politieke geschiedenis van Amsterdam van 1780 tot 1800: Oranjegezinden en patriotten. Doc-toraalscriptie. Historisch Seminarium van de Uni-versiteit van Amsterdam, 1976.
- I. J. van Manen, K. Vermeulen, Het lagere volk van Amsterdam in de strijd tussen Oranjegezin-den en patriotten, 1780-1800. In: Tijdsch ritt voor Sociale Geschiedenis, 6 (1980), pp. 331-356 en 7 (1981 ), pp. 3-43.
2. R. Dekker, Holland in beroering. Oproeren in de 17e en 18e eeuw. Baarn, 1982.
1787 -
Een jaar van rouw in
de landprovincies
Het traditionele geschiedbeeld van de
strijd tussen patriotten en prinsgezinden is
Hollando-centrisch, dat wil zeggen:
uit-gaande van het geijkte beeld in de
zeepro-vincies, Holland en Zeeland. Met de totaal
andere toestanden in de landprovincies
wordt geen rekening gehouden.
Wat waren die verschillen tussen het
Oos-ten en het WesOos-ten?
Ten eerste;
het geloof. In de 18de eeuw
waren in het Oosten van de Republiek de
mensen in veel streken
overwegend
katho-liek. In die tijd was de staatsreligie
'gere-formeerd'. De katholieken en 'dissenters'
Politiek en
Cultuur
zelfs evenveel stem als alle
vertegenwoor-digers van steden bij elkaar.
Ontevredenheid hierover bij de opkomende
stedelijke burgerij werd verhevigd door de
beruchte Regeringsreglementen, voor de
drie Oostelijke provincies (Utrecht,
Gelder-land en Overijssel).
Die reglementen gaven Willem V bijkans
dictatoriale macht; alle belangrijke
benoe-mingen kwamen in zijn hand. Overal
plaat-ste hij zijn vrienden en 'afhangelingen' in
de ambten; terwijl juist in de landprovincies
de burgers en de gilden vroeger zoveel
inspraak hadden gehad. Zij waren nu
ge-heel buiten spel gezet.
Omstreeks 1780 raakten de politieke
ont-wikkelingen in een stroomversnelling door
de Amerikaanse Vrijheidsoorlog tegen
Engeland. Dit mes sneed aan twee kanten.
De 13 Amerikaanse staten hadden in 1776
een onafhankelijkheidsverklaring
afgekon-digd op de grondslag van democratische
denkbeelden. 'Alle mensen vrij zijn
gebo-ren; de een heeft van nature over de ander
niets te zeggen'. Deze klanken sloegen in
ons hele land in; vooral in de oostelijke
provincies waren de geesten door de
on-dervonden discriminatie en onderdrukking
hiervoor nog ontvankelijker.
Het eeuwige verhaal dat wij vanaf de
schoolbanken voorgeschoteld kregen, nl.
dat de patriotten vooral te vinden waren
onder de rijke burgers en de intellectuelen,
en dat 'het gewone volk' altijd pro-Oranje
was en achter de stadhouder stond, is
Hollanda-centrisch en gaat voor het Oosten
niet op. Zowel de opkomende stedelijke
burgerijen als zij die in de steden géén
burgerrechten bezaten- 'het gewone
volk'- waren in de landprovincies
over-wegend patriottisch; men wilde
méérege-ren, en men wilde vrijheid van godsdienst.
Ook de geestelijkheid stond daar
groten-deels aan de kant van de
patriotten-anders dan in Holland; zowel vanaf de
kansel als vanuit de biechtstoel werden de
patriottische gedachten verbreid.
17
Anders dan in het Oosten was in de
zee-provincie Holland de sympathie voor de
Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd
vermengd met
economische motieven.
Daar werden de regentenfamilies die
Ame-rika als een goede handelspartner zagen in
hun handelsbelangen getroffen. Want de
Engelsen, die niet alleen met de
Ameri-kaanse kolonisten maar ook met Frankrijk
in oorlog waren, legden overal waar ze
maar konden op zee beslag op onze
han-delsschepen (zogenaamd omdat deze
contrabande vervoerden naar Frankrijk of
Amerika). Dit conflict bracht ook onze
Republiek in oorlog met de Britten: de
Vierde Engelse Zeeoorlog (1780-1784). die
voor de Nederlanders rampzalig verliep.
De schuld voor die ongelukkige gang van
zaken werd geworpen op de
stadhouder,
die door de traditionele dynastieke
bindin-gen met het Britse koningshuis terecht als
vriend van Engeland gold. Hij had onze
vloot verwaarloosd; alleen het landleger
-een huurleger uit meest Duitse soldaten,
die ook in onze steden in garnizoen
lagen-had zijn belangstelling.
terug en vestigt zich in Gelderland, waar
de Staten hem nog goed gezind zijn. Zijn
positie was intussen al precair geworden.
In 1786 hielden de Staten van de 7
provin-cies elkaar nog min of meer in evenwicht.
Drie Provinciale Staten, van Holland,
Over-ijssel en Groningen, waren al pro-patriots;
Friesland, Zeeland en Gelderland waren
nog overwegend prinsgezind; dus drie
tegen drie. Utrecht was verdeeld, de
hoofd-stad was patriots, maar in Amersfoort,
waarheen de prins zijn troepen had
ge-haald, hielden de prinsgezinde Staten nog
stand.
Er was de prinsgezinden alles aan gelegen
in deze precaire situatie een overwicht in
Gelderland te behouden. Daartoe werd de
Britse gezant te hulp geroepen. Op het Loo
werd een geheime bijeenkomst belegd
door de prins en zijn kordate vrouw
Wil-helminavan Pruisen met de gezant Harris,
om de toenemende macht van de patriotten
te stuiten.
In de twee kleine steden Elburg en Hattem
hadden de democratische krachten een
grote activiteit ontwikkeld, gesteund door
predikanten. De burgers van die stadjes
hadden zich, evenals die van Arnhem en
Zutphen, bewapend en kregen steun van
vrijkorpsen uit Kampen en Zwolle. De
prins besloot op aandringen van Harris
hier een stokje voor te steken. Met moeite
kreeg hij de Statenvergadering van
Gelder-land zover dat er garnizoen in de
recalci-trante stadjes gelegerd zou worden.
Hiermee was de beer los! Bij de burgers
werden door soldaten de glazen
ingesla-gen, de huizen geplunderd, bewoners
mishandeld, vrouwen verkracht. Nog in
dezelfde maand september 1786 werd de
prins door de provincie Holland als
kapitein-generaal geschorst, zo groot was de
ver-ontwaardiging in de Republiek.
In mei 1787 kwam Ambassadeur Harris
opnieuw met prinses Wilhelmina en
prins-gezinde leden van de Gelderse ridderschap
bijeen, op het Valkhof te Nijmegen.
Afge-sproken werd dat de Britse regering zou
worden voorgesteld, actief in te grijpen.
Onderwijl was de situatie toegespitst door
de ontwikkelingen in de provincie Utrecht.
Vanuit Amersfoort probeerden de
prinsge-zinde huurlegers om de stad Utrecht (onder
patriots bestuur) van Holland af te snijden,
maar het plan mislukte smadelijk- aan
de Vaart werden op 8 mei de militairen
door de vrijkorporisten uit Utrecht op de
vlucht gedreven.
Begin juni keerde Harris uit Engeland terug
met een bom duiten, het zogenaamde
'Gelderland-subsidie'
(f
500.000,-). Dit
geld was voornamelijk bedoeld voor
om-koping van de slecht betaalde en morrende
manschappen in de Gelderse garnizoenen.
Al in 1786 had de prins vanuit het Loo
zakken geld laten uitdelen aan de, meest
Duitse, huursoldaten in de Gelderse steden,
om de patriottische burgers te terroriseren.
Een actieve rol speelde daarbij een
solda-tenliefje, Mooye Mie, die het geld in
Arn-hem moest uitdelen en aan de soldaten de
huizen moest aanwijzen 'waar ze wezen
moesten'. Maar in juni 1787, toen het
En-gelse geld binnen was, begon de terreur
pas goed. Van 19 tot 29 juni was Arnhem
het toneel van afschuwelijke plunderingen
en gewelddaden door het garnizoen, dat
zich met Oranje-cocardes tooide, en aan
het eind 'zag de stad er uit, alsof een
vijan-delijk leger er had huisgehouden'. Ook in
Zutphen deden zich van 23 tot 26 juni
soortgelijke tonelen voor, waarbij de felle
Orangist Van Heeckeren tot Suyderas de
leiding had; met een Oranjecocarde op zijn
hoed stapte hij naar het stadhuis en
ieder-een die zijn huis en zijn leven lief had volgde
zijn voorbeeld. Maar prins Willem V
be-greep best hoe de vork in de steel zat. Hij
schreef aan Suyderas, die hem vol trots
over 'de onverwagtste revolutie' had
be-richt, terug:
Politiek en
Cultuur
zijn van binnen'.
Het was duidelijk dat de sympathie van de
burgerij in deze steden bij de patriotten
lag, en dat alleen door geweldpleging van
betaalde huursoldaten het dragen van
Oranje kon worden afgedwongen.
In overleg met Harris ondernam Wilhelmina
van Pruisen (Willem zelf was er te bangelijk
voor!) eind juni, enkele dagen nà de
ge-beurtenissen in Zutphen en op het
hoogte-punt van de terreur in Arnhem- het was
allemaal afgesproken werk! -een poging
om ook Holland óm te krijgen, maar door
het bekende incident bij
Goejanverwelle-sluis mislukte dit plan. Maar er lag een
ander, alternatief, plan klaar. Zij kon zich
nu beklagen bij haar broer, de koning van
Pruisen, die zijn troepen al bij Wesel, nabij
de gçtJns, had klaar staan. Hij eiste van de
Staten van
Holland 'satisfactie' voor de
belediging, zijn zuster aangedaan. Maar
waar het in feite om ging, was in de hele
republiek het bewind óm te krijgen. Daartoe
werden niet alleen, via Gelderland en
Utrecht, Pruisische troepen naar Holland
gestuurd- wat alweer in veel steden met
het nodige geweld gepaard ging. Ook
notabene in Ootmarsum in Overijssel
vielen Pruisische troepen binnen,
zoge-naamd om doortocht naar Holland te
krij-gen. Een wonderlijke route. De eigenlijke
19
bedoeling bleek al spoedig. De troepen
bleven in Overijssel, de Oranje-cocardes
moesten ook hier te voorschijn worden
gehaald- en de burgerij van Deventer
moest ervan lusten, even gewelddadig als
in de Gelderse en Utrechtse steden.
Niet voor niets schreef de Fransman Graaf
Mirabeau, die straks een belangrijke rol
zou spelen in de Franse Revolutie:
'Het is een dag van rouw voor Europa, de
dag waarop de Pruisische invasie Uw
nobele plannen heeft verstoord,
ongelukki-ge Bataven!'
Hetty Wertheim-Gijse Weenink
Literatuur:
A. H. Wertheim- Gijse Weenink, hoofdstuk V (1672-1795) van: Geschiedenis van Gelderland, Boek 11
(1492-1795), Zutphen, 1975;
A.
H.
Wertheim- Gij se Weenink en W.F.
Wertheim, 'Eertijds was de Pruis in 't land .. .', in: De NieuweStem, speciaal nummer over: 1813/ Bevrijding of Restauratie?, jg. 18 (1963), pp. 730 e.vv.;
H. A. Weststrate, Gelderland in den Patriottentijd, diss. Utrecht, Arnhem, 1903;
I. Vijl brief, Van anti-aristocratie tot democratie: Een
bijdrage tot de politieke en sociale geschiedenis der stad Utrecht, diss. Amsterdam, 1950;
C. H. E. de Wit, De Nederlandse Revolutie van de
Achttiende Eeuw 1780-1787; Oligarchie en Proletari-aat, Oirsbeek, 1974.