• No results found

4 Vaststellen van de methode

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "4 Vaststellen van de methode"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nederlandse Mededingingsautoriteit

METHODEBESLUIT

Nummer: 101847-65

Betreft: Besluit tot vaststelling van de methode van regulering, inhoudende de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ingevolge artikel 82, lid 2, van de Gaswet

1 Inleiding

1. Ingevolge artikel 82, lid 2, van de Gaswet stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) voor elke taak van de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet, genoemd in de artikelen 10 en 10a Gaswet, voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar, de methode van regulering vast.

2. In artikel 82, lid 2, Gaswet is bepaald dat de Raad deze methode vaststelt na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en met representatieve organisaties van partijen op de gasmarkt en met inachtneming van het belang dat de doelmatigheid van de bedrijfsvoering op de meest doelmatige kwaliteit van de uitvoering van deze taken wordt bevorderd.

3. In dit besluit wordt de methode tot vaststelling van de doelmatigheidskorting (hierna: x-factor) voor de periode 2006 tot en met 2009 vastgesteld voor de inkomsten die worden behaald bij de uitvoering van de volgende beheerstaken:

• Beheer gastransportnet (artikel 10, lid 1 Gaswet);

• Koppelingen gastransportnet (artikel 10, lid 3 sub a Gaswet);

• Balanceringsregime (artikel 10a, lid 1 sub b Gaswet);

• Kwaliteitsconversie (artikel 10a, lid 1 sub c Gaswet); en

• Transportzekerheid (artikel 10a, lid 1 sub g Gaswet).

Naar het geheel van de in dit besluit gereguleerde taken zal worden verwezen als ‘beheerstaken’.

4. Artikel 82 van de Gaswet geeft aan dat de methode van regulering van deze taken voor Gas Transport Services (hierna: GTS), zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, wordt vastgelegd door de Raad.

5. Deze methode is van toepassing op alle inkomsten die GTS genereert met de uitvoering van

beheerstaken, met uitzondering van de twee onderwerpen die in randnummer 6 worden genoemd. Dit betekent dat alle inkomsten die voortvloeien uit transacties en diensten die bij de uitvoering van de beheerstaken worden uitgevoerd respectievelijk verricht, vallen onder de reikwijdte van dit besluit. De specifieke transactie of de aard van de dienst waar de inkomsten aan worden ontleend doet hiervoor niet

(2)

terzake. Zo vallen de inkomsten uit maatwerk, uit de zogenaamde connection fee en lange termijncontracten ook onder de gereguleerde inkomsten.

6. Op de hoofdregel dat het methodebesluit van toepassing is op alle inkomsten die GTS met de uitvoering van de beheerstaken behaalt, zijn twee uitzonderingen. Ten eerste kan GTS extra inkomsten met de uitvoering van beheerstaken behalen, indien GTS een ontheffing van de minister van Economische Zaken op basis van Artikel 18h Gaswet heeft verkregen voor nieuwe gasinfrastructuur. De inkomsten waarop de ontheffing betrekking heeft vallen niet onder dit methodebesluit. Ten tweede kan GTS extra inkomsten met de uitvoering van beheerstaken behalen indien de Raad goedkeuring verleent aan aanmerkelijke en uitzonderlijke investeringen die dienen ter uitbreiding van het net van GTS. Deze extra inkomsten vallen eveneens niet onder dit methodebesluit. Eventuele voorstellen voor aanmerkelijke en uitzonderlijke investeringsprojecten dienen bij de jaarlijkse tariefvoorstellen te worden voorgelegd aan de Raad.

7. In het navolgende zal dit methodebesluit worden toegelicht. Daarbij zal eerst het wettelijk kader worden geschetst en de gevolgde procedure worden beschreven. De methode tot vaststelling van de

doelmatigheidskorting, alsmede de toelichting op deze methode zijn respectievelijk als bijlage A en B aan dit methodebesluit gehecht. In bijlage C wordt ingegaan op de ontvangen schriftelijke zienswijzen op het ontwerpbesluit en op de uitkomsten van het overleg met netbeheerders en representatieve

organisaties.

2 Wettelijk kader

8. Artikel 82 van de Gaswet is opgenomen ten tijde van de Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer, bij wet van 1 juli 20041. In de toelichting bij het amendement2 is over de regulering het volgende opgemerkt:

“Het systeem van gereguleerde toegang tot elektriciteitsnetten heeft zich volgens de wetgever in de praktijk bewezen als een goed werkend en door alle betrokken partijen als wenselijk ervaren systeem. Daarnaast biedt een systeem van gereguleerde toegang tot gasnetten de kleinverbruikers de beste bescherming tegen onredelijke voorwaarden en tarieven. Het in de Elektriciteitswet 1998 neergelegde systeem is om deze redenen ook ingevoerd in de Gaswet. Het systeem in de Gaswet is inhoudelijk afgestemd op het systeem in de Elektriciteitswet 1998. Het beleidskader met betrekking tot voorwaarden en tarieven wordt bepaald door middel van bij ministeriële regeling te stellen algemene regels onder controle van het parlement. Door de directeur DTe3 worden binnen dit beleidskader uitvoeringsbesluiten genomen met betrekking tot de tarieven en voorwaarden waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Vanwege de bijzondere positie van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet als systeembeheerder, gelijk de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, wordt voor deze netbeheerder voorzien in een afwijkend systeem van tariefregulering.”

1 Staatsblad 2004, 328

2 TK, 2003-2004, 29 372, nr. 62, p. 10

3 Vanaf 1 juli 2005 is niet langer de directeur DTe maar de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit bevoegd de uitvoeringsbesluiten op basis van de Elektriciteitswet en de Gaswet te nemen.

(3)

9. Het wettelijk kader ziet er thans als volgt uit. Ingevolge artikel 82, lid 2, van de Gaswet stelt de Raad voor elke taak van GTS genoemd in artikelen 10 en 10a van de Gaswet de methode van regulering vast, na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en met de representatieve organisaties van partijen op de gasmarkt en met inachtneming van het belang dat de doelmatigheid van de bedrijfsvoering op de meest doelmatige kwaliteit van de uitvoering van deze taken wordt bevorderd.

10. In de Memorie van Toelichting bij de nog aanhangige Veegwet4 wordt gesteld dat artikel 80 Gaswet, inhoudende de regulering van tarieven, zich richt tot alle netbeheerders behalve de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, en dat artikel 82 zich richt tot de netbeheerder van het landelijk

gastransportnet.5 De tarieven van GTS worden om deze reden enkel op basis van Artikel 82 Gaswet gereguleerd.

11. De methode wordt volgens de minister van Economische Zaken als volgt vastgesteld:

“(..) Artikel 82 heeft betrekking op de tarieven van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Het tweede lid van artikel 82 geeft de directeur de bevoegdheid om voor elke taak van de landelijk netbeheerder de methode van regulering vast te stellen. Daarbij houdt de directeur DTe rekening met het belang dat de doelmatige bedrijfsvoering wordt bevorderd. Hij kan hierbij tevens rekening houden met de internationale omgeving waarbinnen het landelijk gastransportnet functioneert. Het vierde lid geeft de directeur DTe expliciet de bevoegdheid om een doelmatigheidskorting vast te stellen voor de landelijk netbeheerder. De verhouding tussen beide leden is daarmee als volgt: op grond van het tweede lid wordt een methodiek ontwikkeld waarmee de hoogte van de doelmatigheidskorting zoals bedoeld in het vierde lid kan worden vastgesteld. (..).”6

12. Op basis van artikel 82, lid 2, Gaswet wordt aldus door middel van dit besluit de methode tot berekening van de doelmatigheidskorting (hierna: x-factor) voor beheerstaken vastgelegd voor de periode 2006 tot en met 2009. De geïndexeerde activawaarde wordt als uitgangspunt genomen bij de wijze van

berekening van de tarieven, op basis van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas.7

13. Op basis van artikel 82, lid 4, Gaswet heeft de x-factor tot doel een doelmatige bedrijfsvoering te bevorderen. De bedoeling van het reguleringssysteem in de Gaswet is om bedrijven die zich in een monopoloïde situatie bevinden een prikkel te geven net zo doelmatig te handelen als bedrijven op een markt met concurrentie.8

14. De Raad gaat in deze methode uit van regulering op basis van de onderliggende economische kosten van GTS. De Raad verwijst in dit kader onder andere naar artikel 3 van het ontwerp voor een Europese gasverordening.9 De tekst van het artikel luidt als volgt:

4 Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de (..) Elektriciteitswet 1998, de Gaswet (..), TK, 2003-2004, 30 027, nr. 2.

5 TK, 2004- 2005, 30 027, nr. 3, p. 29.

6 EK, 2003-2004, 29 372, C, p. 4

7 Regeling tariefstructuren en voorwaarden gas, SC 13-01-2005, nr. 9, p. 8.

8 TK, 2002-2003, 28 174, nr. 28, p. 13.

9 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, COM (2003) 741 def.

(4)

’De door de transmissiesysteembeheerders toegepaste tarieven, of de voor de berekening daarvan gebruikte methoden die zijn goedgekeurd door de regelgevende instanties overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2003/55/EG, alsmede de tarieven die worden gepubliceerd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van die richtlijn, zijn transparant, houden rekening met de noodzaak van systeemintegriteit en verbetering ervan en zijn een afspiegeling van de werkelijke kosten, voorzover deze overeenkomen met die van een efficiënte, structureel vergelijkbare netbeheerder en transparant zijn, waarbij tevens wordt gelet op de nodige winst op de investeringen en in voorkomende gevallen met inachtneming van de benchmarking van tarieven door de regelgevende instanties. De tarieven of de voor de berekening daarvan gebruikte methoden zijn niet- discriminerend.’

15. Kostenoriëntatie is één van de basisprincipes van deze ontwerp Verordening. De ontwerp Verordening biedt zelfs de mogelijkheid voor een nog verdergaande toets dan door de Raad wordt voorgesteld, door rekening te houden met het kostenniveau van een efficiënte, structureel vergelijkbare netbeheerder.

16. De Raad is van mening dat ook de Europese gasrichtlijn10 een houvast biedt voor regulering op basis van kostenoriëntatie, aangezien in de preambule bij de Gasrichtlijn expliciet melding gemaakt wordt van de taak van lidstaten ervoor te zorgen dat ‘de transmissie en distributietarieven (..) niet discriminerend zijn en een weerspiegeling van de kosten vormen’.11

17. Ingevolge Artikel 82, lid 5 jo. Artikel 81c, lid 2, aanhef en onderdeel b, Gaswet kan de Raad de tarieven die zullen gelden in de periode t corrigeren, indien de tarieven die golden in de periode(s) voorafgaand aan periode t zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens, terwijl indien de Raad de beschikking zou hebben gehad over juiste of volledige gegevens, hij tarieven zou hebben vastgesteld die in aanmerkelijke mate zouden afwijken van de vastgestelde tarieven. De Raad stelt derhalve vast dat hij bevoegd is om de tarieven achteraf te corrigeren.

18. Op de totstandkoming van dit methodebesluit heeft de Raad de uitgebreide openbare

voorbereidingsprocedure van paragraaf 3.5 Algemene wet bestuursrecht (oud) van toepassing verklaard.

Dit betekent dat tegen dit besluit rechtstreeks beroep openstaat bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Bezwaar tegen dit besluit is niet mogelijk.

3 Gevolgde procedure

19. Tijdens de voorbereiding van dit besluit heeft de Raad gesproken met GTS. Op 10 juni 2005 heeft DTe het ontwerp methodebesluit (kenmerk: 101847/21) tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ingevolge Artikel 82, lid 2 Gaswet, ter inzage gelegd.

20. Op 30 juni 2005 heeft ten kantore van de Raad een overleg plaatsgevonden inzake het ontwerp

methodebesluit. Op de hoorzitting waren EnergieNed, GTS en VEMW vertegenwoordigd. Geen van deze

10 Richtlijn 2003/55/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas, L 176/57 .

11 Zie de preambule bij richtlijn 2003/55/EG, randnummer 16.

(5)

partijen heeft tijdens dit overleg een mondelinge zienswijze uitgesproken.

21. Tot 30 juni 2005 waren partijen in de gelegenheid hun schriftelijke zienswijze op het ontwerp

methodebesluit uiteen te zetten. De Raad heeft acht schriftelijke reacties ontvangen. Deze reacties zijn in te zien op de internetpagina van DTe (www.dte.nl). In bijlage C bij dit besluit worden de zienswijzen besproken.

4 Vaststellen van de methode

22. Met inachtneming van de uitkomsten van het overleg en van de ontvangen schriftelijke zienswijzen heeft de Raad de methode tot vaststelling van de x-factor voor de periode 2006 tot en met 2009 vastgesteld.

Deze methode, bestaande uit een berekeningsmodel, is neergelegd in bijlage A. De toelichting op de methode is neergelegd in bijlage B. In bijlage C is ingegaan op de inhoudelijke punten die voortvloeien uit de schriftelijke reacties op het ontwerpbesluit.

5 Besluit

23. Met inachtneming van het vorenstaande en hetgeen is neergelegd in de bijlagen bij dit besluit, heeft de voltallige Raad de methode, als bedoeld in artikel 82, lid 2, Gaswet, voor de periode van 2006 tot en met 2009 vastgesteld. De methode tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatigheid is vastgesteld overeenkomstig de beschrijving in bijlage A bij dit besluit.

24. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Voorts zal dit besluit worden gepubliceerd op de internetpagina van DTe.

Den Haag,

Datum: 30 augustus 2005

Overeenkomstig het door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingautoriteit genomen besluit.

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze,

Ir. G.J.L. Zijl

Lid Raad van Bestuur

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 2021,

2500 EA ’s- Gravenhage.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Autoriteit Consument en Markt stelt de doelmatigheidskorting als bedoeld in artikel 82, vierde lid, van de Gaswet, voor de taak kwaliteitsconversie als bedoeld in artikel

Op grond van artikel 3:11 Awb liggen de ontwerpbesluiten en onderliggende documenten voor een periode van zes weken na de datum van deze publicatie voor belanghebbenden ter inzage

Het feit dat wellicht in de (nabije) toekomst niet langer separate tarieven voor kwaliteitsconversie zullen gelden, dan wel separate tarieven voor balancering worden

“Voor elke taak van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, genoemd in de artikelen 10 en 10a stelt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit de methode

De Raad kiest er nadrukkelijk voor om bij de beoordeling van de rede- lijkheid van de tarieven van Gasunie Trade & Supply de toets voor wat betreft de ondergrens van de

Bijgaand besluit dient ter uitvoering van het bepaalde in artikel 82, lid 4, Gaswet, waarin de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering (hierna: x-factor)

Op grond van artikel 3:32 Awb ligt het ontwerp methodebesluit tot 30 juni 2005 voor één ieder ter inzage bij de Dienst uitvoering en toezicht Energie, Wijnhaven 24, Den Haag..

Voor de tarieven 2019 zal de ACM derhalve geen toepassing (kunnen) geven aan bedoelde kortingsbepaling en handhaaft zij voor de tarieven 2019 de geldende korting van 25% over