Vraag nr. 87 van 2 april 2004
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Leerlingencijfers – Stand van zaken
1. Uit een artikel in de editie Brussel van De Stan-daard van 3 maart blijkt dat 3.000 leerlingen die les volgen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, ten onrechte door de Franse Ge-meenschap in rekening werden gebracht met het oog op de verdeling van de onderwijsdota-tie. Terwijl de Vlamingen tot echte tellingen overgingen, hebben de Franstaligen zich blijk-baar beperkt tot het overnemen van de bevol-kingscijfers die ze naar het onderwijs hebben getransponeerd.
Geldt deze vaststelling voor alle tellingen die sedert 2000 werden verricht ?
Men zal zich immers herinneren dat er alvast tijdens de eerste jaren van de tellingen een stij-ging van het aantal leerlingen te zien was in beide gemeenschappen, tegenover een sedert geruime tijd dalend geboortecijfer.
2. Van in den beginne waren er ondanks de con-trole door het Rekenhof twijfels over de be-trouwbaarheid van de Franstalige cijfers, onder meer wat de gegevens inzake het zogenaamde concurrentieel leerlingenvervoer betreft. Wat dat laatste betreft, zou ik van de minis-ter graag de cijfers vernemen voor de jongste jaren.
3. Het Vlaams Parlement keurde op 21 juni 2000 een motie goed waarin aan de Vlaamse rege-ring werd gevraagd om "de methodiek, de con-trole en de analyse die het Rekenhof gehan-teerd heeft bij het vastleggen van de leerlingen-cijfers van de verscheidene gemeenschappen, nauwgezet te toetsen aan de afspraken en de uitgangspunten van het Sint-Elooisakkoord" (Stuk 345 (1999-2000) – Nr. 2).
Ik zou graag vernemen of er nog jaarlijks ge-volg wordt gegeven aan dat verzoek en welke de bevindingen zijn.
4. Is het de bedoeling om naar aanleiding van de fout(en) die werden vastgesteld, de
verdeelsleu-tel van de voorbije jaren alsnog aan te passen en eventueel financiële middelen die ten on-rechte werden toegekend, terug te vorderen ? 5. Hoe is die verdeelsleutel de jongste jaren
overi-gens geëvolueerd ? Hoeveel leerlingen werden er door beide gemeenschappen geteld ?
6. Kan de minister ten slotte ook meedelen hoe-veel leerlingen zonder rijksregisternummer er de jongste jaren door beide gemeenschappen werden geteld ?
Antwoord
De vraag betreft de leerlingencijfers die jaarlijks door de Vlaamse en Franse Gemeenschap verza-meld worden in het kader van de financieringswet. 1. Wat de eerste vraag betreft, is er een vermen-ging van twee los van elkaar staande tellingen, namelijk de telling van de leerplichtige leerlin-gen in het kader van de controle op de leer-plicht en de telling van de regelmatig ingeschre-ven leerlingen in het kader van de financie-ringswet. De invalshoek van beide tellingen is verschillend.
Bij de controle op de leerplicht wordt vertrok-ken van de gegevens van de leerplichtige leerlin-gen zoals ze voorkomen in het Rijksregister. Deze lijst wordt vergeleken met de leerlingenlijs-ten van de scholen. Leerplichtige leerlingen wonend in het Vlaamse gewest of in het Brus-selse Hoofdstedelijke gewest die we niet inge-schreven vinden in een school van de Vlaamse Gemeenschap, worden opgezocht. Jaarlijks blijkt dat de verklaring voor het niet ingeschre-ven zijn van een aantal leerlingen te vinden is in het feit dat deze leerlingen schoollopen in een school van de Franse Gemeenschap. Hetzelfde gaat op voor de Franse Gemeenschap. Een aan-tal van "hun" leerplichtige leerlingen - dit wil zeggen leerlingen gedomicilieerd in het Franse gewest - blijken te zijn ingeschreven in een school van de Vlaamse Gemeenschap. In de vraagstelling wordt het cijfer van 3.000 leerlin-gen leerlin-genoemd.
on-derwijsdotatie laat ik voor rekening van de vraagsteller. De telling voor de financieringswet vertrekt immers van de leerlingen van 6 tot en met 17 jaar die regelmatig ingeschreven zijn in een gefinancierde of gesubsidieerde lagere of secundaire school van één van beide gemeen-schappen. Voor zoveel mogelijk van deze leer-lingen wordt gevraagd het Rijksregisternum-mer op te zoeken. Deze werkwijze wordt in beide gemeenschappen gehanteerd. Indien waar zou zijn wat de Vlaamse volksvertegen-woordiger stelt, dan zou bij de eerste controle van de bestanden door het Rekenhof blijken dat er sprake is van dubbeltellingen. De leerlin-gen zouden immers in de bestanden van beide gemeenschappen voorkomen.
Op basis van de ervaringen van mijn diensten met de controles van het Rekenhof kan ik stel-len dat voor elke leerling die dubbel voorkomt in de bestanden van beide gemeenschappen een verklaring wordt gevraagd. Bij vorige tellingen is gebleken dat het dubbel voorkomen te maken heeft met het volgen van ziekenhuisonderwijs, of het gevolg is van een overstappen van een school van de Franse naar één van de Vlaamse Gemeenschap binnen de in de financieringswet vastgestelde telperiode die gelegen is tussen 15 januari en 1 februari.
2. De cijfers over het concurrentieel leerlingenver-voer voor de voorbije jaren zijn de volgende:
Vl. Gemeenschap Fr. Gemeenschap
2000 157 166
2001 167 107
2002 206 91
2003 187 72
3. In antwoord op schriftelijke vraag nr. 35 van 7 december 2001 van de Vlaamse volksvertegen-woordiger heb ik toelichting gegeven bij de controleprocedure die het Rekenhof hanteert. Deze bestaat uit vier stappen :
1) een globale controle van de overgezonden bestanden om na te gaan of deze voldoen aan de technische voorschriften;
2) een controle van een steekproef van scholen; 3) de controle van de concurrentiële
ophalin-gen;
4) en ten slotte een controle ter plaatse in de scholen.
Deze procedure is tijdens de voorbije jaren on-gewijzigd gebleven en is tevens conform de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria be-doeld in artikel 39, §2 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten. 4. De controleprocedure zoals toegelicht, heeft
ertoe geleid dat jaarlijks de ingediende bestan-den beperkt werbestan-den gecorrigeerd. De eindresul-taten voor beide gemeenschappen zijn bepa-lend voor de verdeelsleutel. Na de controle door het Rekenhof worden de leerlingenaantal-len definitief vastgelegd. Er is dus geen aanlei-ding meer om deze, en bijgevolg dus ook de verdeelsleutel, achteraf nog te herzien en mid-delen terug te vorderen.
Vl. Gemeenschap Fr. Gemeenschap % aandeel Vl. Gemeenschap
2000 820.637 617.034 57,08110
2001 821.181 620.311 56,96743
2002 821.758 621.349 56,94366
2003 824.352 623.778 56,92528
6. Het aantal leerlingen zonder Rijksregisternummer bedroeg:
Vl. Gemeenschap Fr. Gemeenschap
2000 3.738 13.507
2001 3.925 15.094
2002 4.816 15.424
