• No results found

Vraag nr. 34 van 28 januari 2005 van de heer JAN ROEGIERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 34 van 28 januari 2005 van de heer JAN ROEGIERS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 34 van 28 januari 2005

van de heer JAN ROEGIERS

Opleidingscheques – Erkenning en controle oplei-dingsverstrekkers

Het ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 decem-ber 2001 betreffende opleidingscheques bepaalt dat een opleidingsverstrekker erkend kan worden in het kader van de maatregel "opleidingscheques" indien hij beschikt over een Q*for- of ISO-certifi-caat of een EFQM-erkenning.

Een opleidingsverstrekker kan een erkenning ver-krijgen voor een periode van maximaal drie jaar op basis van een audit volgens de procedure van het Vlaams Gewest met betrekking tot de erken-ning van opleidingsinstituten inzake de kwaliteit van de dienstverlening. Deze audit gebeurt door een auditbureau dat door Belcert is erkend en zich akkoord heeft verklaard met deze procedure. Ik neem aan dat er, eenmaal erkend, controles kunnen volgen teneinde na te gaan of de erkende opleidingsverstrekker nog aan de gestelde kwali-teitsvoorwaarden voldoet en dus recht heeft op het systeem van de opleidingscheques. Het bovenver-melde uitvoeringsbesluit bevat over deze controle en over de mogelijke intrekking of opschorting van een erkenning geen bepalingen.

1. Hoe gebeurt de controle op de naleving van de voorwaarden ?

2. Waar moeten de resultaten van de controles worden gemeld ?

3. Indien een Q*for- of ISO-certificaat of een EFQM-erkenning geschorst of ingetrokken wordt, leidt dit dan automatisch tot de schor-sing van erkenning van opleidingsverstrekker ? Welke instantie moet dit melden aan de

adminis-tratie Economie, die instaat voor de controle ? Vanaf welk moment kan de opleidingsverstrek-ker in dat geval het systeem van opleidings-cheques niet meer genieten ?

4. Hoeveel opleidingsverstrekkers werden sinds het bovenvermeld besluit erkend ?

Hoeveel erkende opleidingsverstrekkers ver-loren sinds de invoering van het systeem van opleidingscheques hun erkenning ?

Wat waren de redenen voor de intrekking ? N.B. Deze vraag werd gesteld aan

minister-president Moerman (vraag nr. 34) en vice-minister-president Vandenbroucke (nr. 94). Gecoördineerd antwoord

A. Vice-minister-president Moerman Rechtskader

Het wettelijk kader van de opleidingscheques werd begin 2004 hertekend. Het systeem vindt thans zijn rechtsgrond in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 betreffende de opleidingscheques en in twee ministeriële besluiten van 2 april 2004 tot uitvoering van dit besluit. Artikel 7, §2 van het besluit stelt dat de ministers bevoegd voor het Economisch Beleid en voor de Beroepsomscholing en -bijscholing de procedure bepalen voor de toekenning, de schorsing en de intrekking van de erkenning van de opleidingsver-strekkers. In artikel 2 van het eerste uitvoeringsbe-sluit zijn drie erkenningsprocedures opgenomen. 1. Opleidingsinstanties kunnen zich laten erkennen

op voorlegging van een Q*for- of een ISU-cer-tificaat, een EFQM-erkenning of een ander door bovengenoemde ministers aanvaard certificaat of op basis van het feit dat zij voor-komen in de lijst van de publieke opleidingsver-strekkers of sectorfondsen. De erkenning geldt voor de geldigheidsduur van het certificaat. 2. Opleidingsorganisaties die geen van

(2)

3. Opleidingsverstrekkers die erkend zijn als peter-schapsorganisator, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2003 betreffende de peterschapsprojecten, kunnen eveneens een erkenning verkrijgen, maar die is dan beperkt tot peterschapsprojec-ten waarvoor de organisator erkend is.

Controle

Inzake de controle op de naleving van de voor-waarden moeten bijgevolg twee invalshoeken in acht genomen worden : enerzijds functioneert een groep opleidingsorganisatoren binnen het kader van hun kwaliteitscertificaat, anderzijds werkt een groep opleidingsverstrekkers binnen het eigen wet-telijk kader van de opleidingscheques.

1. Voor de eerste groep ligt de verantwoorde-lijkheid voor de controle bij de geaccrediteerde auditbureaus die het kwaliteitscertificaat hebben toegekend. De certificerende instanties moeten zelf toezicht houden op het eventueel onrecht-matig gebruik van hun certificaat.

– Voor het CTfor-certificaat is dit Management Information. De toepassing van de Q*for-methode en van de kwaliteitscriteria wordt gecontroleerd door het Expertencomité van de VZW Centrum voor Documentatie, Studie en Onderzoek over de Opleidingsinstituten (CDO), waarin onder andere de Vereniging van Opleidings- en Vormingsverantwoordeli jken (VOV) en de Association des Métiers de la Formation (Groupe Epsilon) zitting heb-ben.

– Voor het ISO-certificaat zijn dit de door Beleert geaccrediteerde certificeerders die opereren volgens de internationale ISO-nor-men. Zij voeren jaarlijks een controle uit. Beleert, het Belgisch Accreditatiesysteem voor Certificatie- instellingen, opereert onder de verantwoordelijkheid van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.

2. Voor de tweede groep van opleidingsver-strekkers ligt de controlebevoegdheid bij de Vlaamse overheid, die ook het aanspreek-punt is voor alle klachten met betrekking tot het functioneren van deze opleidingsinstanties.

– Voor deze die erkend werden via de Vlaamse procedure kan men terecht bij de afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, ook al gebeurt de erkenning via de Vlaamse pro-cedure door vijf door Beleert gecertificeerde auditbureaus.

– Voor de peterschapsorganisatoren kan men terecht bij de administratie Economie en bij de Vlaamse minister bevoegd voor het Economisch Beleid.

Een minstens even belangrijk element van kwa-liteitscontrole op de dienstverlening van de opleidingsverstrekkers is de mededinging op de opleidingsmarkt. De opleidingscheques werden geconcipieerd als een vraaggestuurd instrument dat bijgevolg de werkgevers responsabiliseert. Zij zijn het uiteindelijk die beslissen op welke oplei-dingsverstrekker zij een beroep wensen te doen. Omdat zij 50% van de opleidingscheques betalen en ook de opportuniteitskosten en de loonkosten van de opgeleide werknemers voor hun reke-ning nemen, zullen zij zich tot de opleidingsver-strekkers wenden met de meest kwaliteitsvolle dienstverlening. Omgekeerd zal een opleidings-verstrekker wiens dienstverlening problematisch zou zijn, uit de markt geprezen worden.

Resultaat van de controle

Indien een opleidingsinstituut, om welke reden dan ook, zijn kwaliteitscertificaat verliest of indien een voorheen verkregen certificaat niet verlengd wordt, dan moet het instituut dit op eigen intiatief onmiddellijk melden aan de afde-ling Economisch Ondersteuningsbeleid. Voor de opleidingen die nog gestart zijn vóór het einde van de geldigheidsduur van het certificaat, dient het opleidingsinstituut dan ook de nodige maatregelen te treffen inzake de vanwege werkgevers ontvangen opleidingscheques en de verzilvering ervan bij de uitgever.

Schorsing

(3)

moet dit melden aan de afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid. Maar ook de auditbureaus evenals de andere erkennende instanties mogen de afdeling hiervan op de hoogte brengen.

Aantal erkenningen

Tot op heden werden in totaal 1.342 instanties als opleidingsverstrekker erkend, waarvan 243 als publieke opleidingsorganisator en 33 als sec-torfonds. 202 opleidingsinstituten verkregen hun erkenning op basis van een Q*for-certificaat, 189 instituten lieten zich erkennen op voorlegging van een ISO-certificaat en 28 instituten legden een EFQM-erkenning voor. De Vlaamse erken-ningsprocedure werd met succes gevolgd door 647 opleidingsinstituten. Tot nu toe werd van nog geen enkel opleidingsinstituut de erkenning ingetrok-ken. Wel zijn bij de afdeling Inspectie Economie een aantal klachten in onderzoek. Zij betref-fen het aanzetten tot oneigenlijk gebruik van de opleidingscheques en hebben ook betrekking op de prijszetting in verband met de kostprijs van de opleidingen.

B. Vice-minister-president Vandenbroucke

De erkenning van opleidingsverstrekkers in het kader van de opleidingscheques voor werkne-mers wordt geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de oplei-dings- en begeleidingscheques voor werknemers. Vele opleidingsverstrekkers worden automatisch erkend:

– de opleidingsverstrekkers die reeds erkend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betref-fende de opleidingscheques;

– de sectorale instellingen die nog niet erkend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 betref-fende de opleidingscheques overeenkom-stig artikel 2, § 2, 1°, en beheerd worden door de sociale partners, op voorwaarde dat ze een aanvraag tot erkenning indienen bij de VDAB;

– de erkende opleidingsverstrekkers in het kader van het Europees Sociaal Fonds, doelstelling 3, zwaartepunt 1 en 2;

– de door de VDAB erkende opleidingsver-strekkers in het kader van een uitbesteding. Deze regelgeving is erop gericht om instellingen

geen dubbele procedures op te leggen en/ of een afzonderlijk circuit op te leggen alleen voor de werknemerscheques.

De opleidingsverstrekkers die niet vermeld zijn in de voorgaande paragraaf, kunnen erkend worden, mits zij beschikken over een Q*for-certificaat, ISO-certificaat,

EFQM-erkenning of andere certificaten of erken-ningen die door het beheerscomité van de VDAB aanvaard worden (in de praktijk een quick scan). De opleidingsverstrekkers dienen hun aanvraag tot erkenning in bij de VDAB. De minister erkent, na advies van het beheerscomité van de VDAB, een instelling of organisatie als opleidingsverstrek-ker.

Er is een transmissie van de erkenningen en eventuele intrekkingen ervan vanuit de afde-ling Economisch Ondersteuningsbeleid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De overige erkenningen worden opgevolgd door de VDAB en verstrijken wanneer één van de andere samenwerkingsakkoorden afloopt. Elke erken-ning heeft trouwens een einddatum.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord zal verstrekt worden door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media

In het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 betreffende de oprichting, de samen- stelling en de werking van de beheerscommis- sies voor beschermde landschappen, artikel

Over welke gebouwen beschikken de VOI’s die onder de bevoegdheid van de minister vallen in Oost-Vlaanderen in het algemeen en in Gent in het bijzonder2. Wat is hun

Hoeveel ambtenaren zijn er momenteel in Oost- Vlaanderen in het algemeen en in Gent in het bijzonder bij deze VOI’s

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en

Hieronder volgt een overzicht per provincie van de werken die sinds 1999 werden uitgevoerd en waar er reeds een herstelling noodzakelijk is.. In de meeste gevallen gaat het om

Het materieel voorwerp van deze wetsbepa- ling, waarover het Arbitragehof geen enkele uitspraak doet (het "citaat" uit het arrest komt niet voor in het arrest, althans niet

Een gecoörigeerd antwoord zal worden verstrekt door Mevrouw Fientje Moerman, vice-minis- ter-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van economie, Ondernemen, Wetenschap,