• No results found

Vraag nr. 81 van 14 december 2001 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 81 van 14 december 2001 van de heer JAN LOONES"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 81

van 14 december 2001 van de heer JAN LOONES Windmolenparken – Visserij

Stap voor stap wordt voortgang gemaakt bij de be-handeling van de projecten rond de aanleg van windmolenparken in zee. Zowel de Vlaamse als de federale regering, onder wiens bevoegdheid de zee-windmolenparken vallen, hechten duidelijk veel belang aan de uitvoering van de projecten : g r o e n e energie is belangrijk in het toekomstig energiebe-l e i d , Venergiebe-laanderen dient zijn bijdrage te energiebe-leveren in het klimaatdebat en windmolens spelen een grote rol inzake sensibilisering.

Bij de afweging van de diverse belangen spelen ui-teraard de belangen van de visserijsector een voor-aanstaande rol. De rechten op een rendabele kust-visserij moeten worden gevrijwaard. De kust- visserijsec-tor zelf vraagt een wettelijk kader met compensa-t i e v o o r w a a r d e n , en is grocompensa-te voorscompensa-tander van één modelwindmolenpark.

De federale bevoegde staatssecretaris laat verstaan dat er volgens hem zeker compensaties voor de vis-serij moeten komen. Hoe en in welk kader blijft vooralsnog onbekend.

Vanuit de milieusector wordt gewezen op het be-lang van onze kust als biotoop en paaiplaats voor garnaal en economisch waardevolle vissoorten. Windmolenparken laten suggesties opborrelen rond projecten van aquacultuur, evengoed als hui-ver voor activiteiten als het groeiend gebruik van warrelnetten door "sportvissers".

Bovenal blijkt er een gebrek aan de nodige weten-schappelijke onderbouwing van een en ander. De sector maakt zich ook zorgen om de veiligheid van de scheepvaart. Alhoewel de rapporten van zowel het MER (milieueffectrapport) als het BMM (Belgisch Mathematisch Model van de Noordzee) de kans op een aanvaring van vaartuigen met één of meerdere turbines minimaal achten, is het niet onwaarschijnlijk dat een zwalpend vaartuig in een windmolenpark terechtkomt.

Het ongeval (in de nacht van donderdag 8 op vrij-dag 9 november 2001) waarbij een tachtig meter lang containerschip op drift was geslagen door een noordwester van 11 beaufort, toont aan dat er dui-delijk rekening zal moeten worden gehouden met

een dergelijk ongevallenscenario en dat er aan een rampenplan zal moeten worden gewerkt.

1. Hoe worden de belangen van de zeevisserij be-hartigd bij de beoordeling van het dossier van de oprichting van windmolenparken in zee ? 2. Werden de diverse voorstellen reeds

geëvalu-eerd : terzake een wettelijk kader met een ruim-telijk structuurplan voor de kustwateren, e c o n o-mische compensaties, inrichting van kweekge-b i e d e n , a q u a c u l t u u r, plaatsing van één windmo-l e n p a r k , uitwerken van een rampenpwindmo-lan in gevawindmo-l van een aanvaring, ... ? Met welk resultaat ? 3. Hoe wordt de visserijsector zelf betrokken bij

een en ander ? Hoe wordt inspraak georgani-seerd ?

Antwoord

1. De adviesverlening met betrekking tot de aan-vragen voor concessies gebeurt overeenkomstig de artikelen vervat in het KB van 20 december 2 0 0 0 . Het Ministerie van Middenstand en L a n d b o u w, in casu het departement Zeevisserij van het Centrum voor Landbouwkundig Onder-zoek (CLO), in nauwe samenwerking met de dienst Zeevisserij in Oostende (beide sedert 1 januari 2002 onder Vlaamse bevoegdheid), i s één van de administraties die hierbij betrokken wordt.

Tot op heden werd advies geformuleerd voor drie aanvragen, namelijk C-p o w e r, Electrabel & Jan De Nul en Fina E o l i a . Deze adviezen wor-den daarna door de CREG (Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) ge-bundeld tot een gezamenlijk voorstel. Dit laat-ste voorlaat-stel is een evaluatie op economisch, f i-nancieel en technisch gebied en wordt aan de staatssecretaris voor Energie en Duurzame O n t w i k k e l i n g, de heer Deleuze, o v e r h a n d i g d voor de uiteindelijke beslissingsvorming rond de concessieaanvraag.

Een tweede, parallelle procedure betreft de af-levering van de noodzakelijke vergunning, waarvoor een MER-rapportering werd opge-s t a r t . Dit iopge-s een publieke procedure die door het BMM wordt gevolgd, maar andere overheden kunnen hierbij worden betrokken.

(2)

sector en door middel van formele contacten met vissers en reders.

2. Voor de drie aanvragen werd door het departe-ment Zeevisserij van het CLO en de dienst Zee-visserij een negatief advies geformuleerd. Va n-uit de diensten voor de visserij is men beducht voor het verlies aan visgrond en de permanente hinder die de beroepsvisserij dreigt te ondervin-d e n . Vooral ondervin-de kustvissers hebben hierin een kwetsbare positie. Ook wordt gewezen op het ontbreken van een ruimtelijk structuurplan voor de kustwateren, waarvoor de federale re-gering bevoegd is.

In het bijzonder wordt gewezen op het groot aantal onzekerheden en onbekende factoren die tot op vandaag overblijven met betrekking tot deze offshore-i n s t a l l a t i e s, en dit zowel op s o c i o-e c o n o m i s c h , technisch als ecologisch vlak. De bijzondere fysische en socio-e c o n o m i s c h e context van de Belgische kustzone en van het hiervan afhankelijke kleine vlootsegment dient in dit verband alleszins vermeld te worden. Als minister bevoegd voor Landbouw en Vi s s e-rij steun ik de bekommernissen die vanuit de visserijsector naar voor worden gebracht. A n-derzijds moet ons land een bijdrage leveren in de naleving van haar internationale engagemen-t e n , bijvoorbeeld heengagemen-t engagemen-terugdringen van de uiengagemen-t- uit-stoot van broeikasgassen. Dit zal moeten gebeu-ren door een radicaal beleid van energiebespa-ring en het opwekken van hernieuwbare ener-gie, bijvoorbeeld via windmolens.

Indien de federale regering overgaat tot het ver-lenen van een domeinconcessie op zee voor de installatie en de exploitatie van een windmolen-p a r k , ben ik van oordeel dat er begeleidende maatregelen moeten komen voor de zeevisserij, in het bijzonder voor de kustvisserij. Dit zou een compensatieregeling kunnen zijn, ten laste van de betrokken projectontwikkelaar en ex-p l o i t a n t , indien aangetoond wordt dat de visserij tijdelijke en/of permanente schade zou lijden. Ook het opzetten van een permanente weten-schappelijke monitoring en onderzoek naar al-ternatieve visserijmethodes moet deel kunnen uitmaken van dit flankerende beleid.

3. Het Ministerie van Middenstand en Landbouw (meer bepaald het departement Zeevisserij-CLO - thans onder Vlaamse bevoegdheid) is ge-vraagd om een beoordeling uit te voeren van de M E R-rapporten van C-Power en Electrabel, h e t bepalen van de referentiesituatie m.b. t . v i s s e r i j

en het bepalen van de veranderingen die bij de visserij zullen ontstaan door het eventueel slui-ten van de gebieden voor bepaalde visserij-acti-viteiten.

Daartoe worden de beschikbare databanken van het DV Z-CLO geraadpleegd en is er intens contact met de visserijsector (zowel de Belgi-sche als de Nederlandse).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook voor het Roger Raveelmuseum in Machelen-aan-de-Leie keurde de Vlaamse regering op 21 december 1995 de over- eenkomst voor oprichting en exploitatie goed?.

De werking van een (regionaal) sociaal verhuur- kantoor kan, indien wordt voldaan aan de voor- waarden zoals bepaald in het besluit van de V l a a m- se regering (BVR) van 21

De Vlaamse Raad voor het Toerisme wil de geweste - lijke en federale overheden aansporen initiatieven te nemen om een gunstige fiscale behandeling moge - lijk te maken van de kosten

Indien de Europese Unie beslist om uitzonderingsmaatregelen te verlenen, v a l t de toepassing ervan evenwel niet onder de be- voegdheid van de minister van Leefmilieu, m a a r van

De Vlaamse regering zal over de aanleg van deze en andere missing links een beslissing nemen na afronding van de bespre- kingen over het Mobiliteitsplan Vlaanderen in het

Dit bord werd aangestuurd door de provinciale verkeerseenheid van de federale politie en ver- dween in het kader van de installatie van de infor- matieborden en

Bovendien weten ze ook niet waar ze terechtkun- nen met hun klachten, waardoor ze zich tot ver- keerde instanties richten, met het risico dat hun meldingen ook niet worden

Naast de structurele vertegen- woordiging van werkgevers en werknemers ( V E V, U n i z o, AC V, ABVV) werden, voor de vier mandaten rechtstreeks aangesteld door de Vlaamse