Vraag nr. 45
van 12 december 2003 van de heer JAN LOONES
Innovatiebeleid – Betrokkenheid industrie
In het regeerakkoord werd het wetenschaps- e n technologisch innovatiebeleid van de Vlaamse re-gering vermeld als een beleidsprioriteit.
Volgens Agoria Vlaanderen (de multisectorfedera-tie van de technologische industrie) hebben de on-dernemingen tot op vandaag nog steeds onvol-doende inspraak bij het tot stand komen en imple-menteren van beleidsbeslissingen (brochure "In-noverend ondernemen – Aanbevelingen voor een succesvol stimuleringsbeleid").
Nochtans is de industrie een van de belangrijkste spelers op het vlak van innovatie, aldus de sector, en bovendien financiert zij in Vlaanderen twee derde van alle uitgaven voor onderzoek en ontwik-keling.
De industrie wil niet enkel geïnformeerd, maar op een volwaardige wijze betrokken worden bij de o n t w i k k e l i n g, evaluatie en bijsturing van het instru-mentarium voor ondersteuning van innovatie bin-nen de industrie.
In zijn Beleidsbrief Wetenschappen en Te c h n o l o g i-sche Innovatie (Stuk 1909 (2003-2004) – Nr. 1 ,b l z . 38) stelt de minister onder meer dat er "om het be-leid te kunnen bijsturen en de impact en efficiëntie ervan te verhogen in de voorbije periode tal van evaluaties en doorlichtingen van acties en onder-zoeksorganisaties werden uitgevoerd".
1. Klopt het dat de ondernemingen onvoldoende betrokken worden bij de beleidsvorming van de minister ?
2. Werd de sector betrokken bij de evaluaties en nodige doorlichtingen waarvan sprake in de be-leidsbrief van de minister ?
Antwoord
1. De betrokkenheid van ondernemingen in de be-leidsvorming werd op verschillende wijzen ver-sterkt in de loop van de legislatuur 1999-2004. – In de V RWB werd naar aanleiding van zijn
hersamenstelling het aantal rechtstreekse be-drijfsvertegenwoordigers verhoogd, naast de vertegenwoordiging vanuit werkgevers- en
w e r n e m e r s o r g a n i s a t i e s. Als voorzitter van de V RWB werd de heer Karel Vinck door de Vlaamse regering aangesteld. De grotere be-trokkenheid van het bedrijfsleven werd eveneens doorgetrokken naar de voorberei-dende VRWB-commissies.
– In de raad van bestuur van het IWT werd de vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven o p g e t r o k k e n . Naast de structurele vertegen-woordiging van werkgevers en werknemers ( V E V, U n i z o, AC V, ABVV) werden, voor de vier mandaten rechtstreeks aangesteld door de Vlaamse regering, twee mandaten toege-wezen aan vertegenwoordigers van bedrijven en één mandaat aan een vertegenwoordiger van Flanders' Drive.
Ook de vier vertegenwoordigers vanuit de universiteiten (op voordracht van de V L I R ) zijn actief in onderzoekscontracten met het Vlaamse bedrijfsleven.
– Het Innovatiepact afgesloten in maart 2003 preciseert een reeks strategische doelstellin-gen in relatie met de 3 %-norm (O&O/BRP) van de Europese Barcelona-doelstellingen ( 2 0 1 0 ) . Hierbij werden alle belangrijke on-derzoeksactoren betrokken, waaronder de bedrijfsorganisaties.
De opvolging van het Innovatiepact, over de legislaturen heen, zal onder meer opgeno-men worden door de VRWB.
– Inzake evaluaties van programma's en inza-ke structurele betrokinza-kenheid van bedrijven bij acties en programma's van het IWT, wordt verwezen naar volgend punt.
( V RWB : Vlaamse Raad voor We t e n s chapsbeleid ; IWT : Vlaams Instituut voor de Bevordering van het We t e n s chappelijk Te ch n o l o g i s ch Onderzo e k in de Industrie ; VEV : Vlaams Economisch Ve r bond ; U n i zo : Unie van Zelfstandige Onderne -mers ; ACV : Algemeen Christelijk Vakverbond ; ABVV : Algemeen Belgisch Vakverbond ; VLIR : Vlaamse Interuniversitaire Raad ; O&O : o n d e r -zoek en ontwikkeling ; BRP : bruto regionaal product – red.)
2. Inzake evaluaties, doorlichtingen en structurele betrokkenheid kunnen volgende acties opgelijst worden.
KMO-pro-gramma's werden vijftig ondernemingen ac-tief bevraagd (Merit : M a a s t r i cht Economic R e s e a r ch Institute on Innovation and Te ch n o -logy – red.).
Mede op basis hiervan werd het nieuwe KMO-programma uitgewerkt en effectief ge-lanceerd in maart 2001. Dat heeft geleid tot een verdriedubbeling van het aantal aanvra-gen ten opzichte van het volume in de vier voorafgaande programma's. Midden decem-ber 2003 konden reeds 819 aanvragen wor-den genoteerd.
b) Bij de implementatie van het nieuwe regle-mentair besluit van 5 oktober 2001 inzake steun aan O&O-bedrijfsprojecten heeft het IWT een systematische bevraging georgani-seerd van de bedrijfsklanten, inclusief de ne-gatief beoordeelde projecten uit het verle-d e n . Naar aanleiverle-ding van verle-de tussentijverle-dse eva-luaties en bijsturingen door de raad van be-stuur werden de opties systematisch voorge-legd aan een werkgroep van bedrijven op initiatief van Industrie Vlaanderen.
Bij elk project wordt, na beslissing over s t e u n , de bedrijfsklant systematisch bevraagd over de behandeling van het dossier door het IWT.
c) Alle reglementaire besluiten inzake steun-verlening werden ter advies voorgelegd aan zowel de V RWB als de SERV : O & O - b e-drijfssteun ; VIS-besluit ; steun aan universi-taire interfaces ; Strategisch Basisonderzoek (SBO) ; Tetra-fonds (ter vervanging van het HOBU-fonds).
( S E RV : S o c i a a l - E c o n o m i s che Raad van Vlaanderen ; VIS : Vlaamse Innov a t i e s a m e n werkingsverbanden ; Tetra : Te ch n o l o g i e t r a n s -fer door Instellingen voor Hoger Onderwijs ; H O BU : hoger onderwijs buiten de universi -teit – red.)
d) Tijdens de huidige legislatuur werden een reeks grotere initiatieven beslist door de Vlaamse regering, waarbij telkens de betrok-ken bedrijfssector actief werd betrokbetrok-ken in de voorbereiding en vervolgens in de be-heersorganen :
Flanders' Drive,
Vlaams Instituut voor de Logistiek,
Flanders Mechatronics Technology Center, Incubatiepunt Geo-informatie,
Breedband Onderzoekscentrum (IBBT) Vlaanderen Interactief,
Port Community Services.
Andere initiatieven terzake zijn in voorbe-reiding in samenwerking met de betrokken bedrijven (o. m . via gesteunde haalbaarheids-studies).
e) Bij de steunprogramma's van het IWT die niet gericht zijn op rechtstreekse bedrijfs-steun wordt systematisch voorzien in betrok-kenheid van bedrijven.
– SBO-programma (en voorafgaandelijk de S T W W- en GBOU-programma's) : v i a "gebruikerscommissies" per project, waarin geïnteresseerde bedrijven en so-cialprofitorganisaties vertegenwoordigd z i j n . Daarnaast werd het SBO-program-ma ook verruimd en toegankelijk ge-maakt voor bedrijven in de uitvoerende onderzoeksconsortia.
– De VIS-projecten worden ingediend door samenwerkingsverbanden van bedrijven (en socialprofitorganisaties). De projec-ten van Thematische Innovatiestimulerin-gen richten zich hierbij in het bijzonder op het vinden van innovatiesynergieën tussen de deelnemende bedrijven. Vo o r de projecten van Collectief Onderzoek en van Technologische Dienstverlening wordt systematisch voorzien in gebrui-kerscommissies.
– Het Tetrafonds (en voordien het HOBU -fonds) voorziet per project in een gebrui-kerscommissie met geïnteresseerde be-drijven en socialprofitorganisaties. In to-taal werden sinds het ontstaan van het H O BU-fonds in 1997 reeds 1.954 entitei-ten bij deze gebruikerscommissies betrok-ken (waarvan 2/3 KMO's).
– Voor postdoctorale onderzoeksmandaten (OZM) is systematisch een industriële promotor vereist naast een wetenschap-pelijke promotor. Het programma werd in 2003 verruimd, waarbij onderzoeks-mandatarissen ook werk kunnen maken van voorbereiding van een nieuwe spin-off of hun project uitvoeren binnen een bestaande onderneming.
actief betrokken in de jury's (30 % van de externe deskundigen op een totaal van 340 in de sessie 1e termijn 2003-2004). – Sinds medio 2003 heeft het IWT, in het
kader van zijn coördinatieopdracht van i n n o v a t i e - i n t e r m e d i a i r e n , een Centrale Overleggroep (COG) in het leven geroe-p e n , waarbij onder meer diverse verte-genwoordigers van Industrie V l a a n d e r e n , het VEV en Unizo betrokken zijn.