• No results found

Vraag nr. 29 van 4 april 2003 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 29 van 4 april 2003 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 29 van 4 april 2003

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Vlaamse fiscaliteit – Studie

In opdracht van de voormalige minister van Leef-milieu werden studies uitgevoerd over de Leef- milieu-h e f f i n g e n . De milieumilieu-heffingen maken immers een belangrijk deel uit van de Vlaamse gewestelijke fis-caliteit, en ze nemen nog steeds in omvang toe. Ook de minister-president heeft in het najaar van 1999 een studie aangevat voor een voortraject naar een Vlaamse fiscale administratie in de eenentwin-tigste eeuw.

1. Kan de minister-president meedelen of deze studie inmiddels werd afgerond ?

2. Werden een aantal aanbevelingen van deze stu-die geconcretiseerd in beleidsdaden ?

3. Op welke manier werd de minister van Leefmi-lieu bij deze studie eventueel reeds betrokken ? N.B. Een vraag over deze problematiek werd ook

gesteld aan minister Dua (vraag nr. 157).

Antwoord

1. Deze studie werd afgerond in het voorjaar van 2000.

2. Deze studie poogde in de eerste plaats de be-reidheid op het terrein af te tasten door de ver-schillende entiteiten die momenteel operatio-neel betrokken zijn bij de Vlaamse fiscaliteit, samen te brengen in een werkgroep.

Hierin werd nagegaan hoe de Vlaamse fiscali-teit het beste op organisatorisch vlak kan wor-den uitgebouwd. I m m e r s, de Vlaamse fiscaliteit is in volle ontwikkeling : enerzijds heeft de Vlaamse overheid herhaaldelijk gebruikge-maakt van haar grondwettelijk recht om belas-tingen te heffen, anderzijds is er de toegenomen fiscale autonomie. De concrete uitoefening van deze fiscale autonomie kan leiden tot een aantal organisatorische en praktische problemen. A n-derzijds biedt dit de kans om vernieuwend op te treden met het oog op een verhoging van de ef-ficiëntie en effectiviteit van de diverse inningen. De eindconclusie van deze studie was dat er, o n-danks soms tegengestelde opvattingen in de

w e r k g r o e p, toch voldoende raakvlakken te vin-den waren die rechtvaardigvin-den dat er verder ge-werkt kon worden aan de coördinatie en centra-lisatie van de Vlaamse fiscaliteit over de be-leidsdomeinen heen. Tegengestelde meningen waren immers veeleer het gevolg van verschil-lende uitgangspunten dan van fundamentele meningsverschillen.

De opzet van deze studie werd inmiddels enigs-zins doorkruist door de reorganisatie van de Vlaamse overheid in het kader van Beter Be-stuurlijk Beleid. Deze reorganisatie creëerde een opportuniteit voor een grondige hervor-ming van de Vlaamse fiscaliteit. Zo besliste de Vlaamse regering op 1 juni 2001 tot een centra-lisatie van de inning van alle Vlaamse heffingen binnen één entiteit : het IVA Vlaamse Belastingdienst ( I VA : intern verzelfstandigd agent -schap – red.).

Deze centralisatie van alle Vlaamse heffingen en belastingen binnen één Vlaamse fiscale ad-ministratie biedt vele voordelen :

– voordelen inzake klantvriendelijkheid en een betere herkenbaarheid van de V l a a m s e overheid als beleidsmaker ;

– informatiedeling : de burger moet gegevens nog maar één keer verstrekken, bij het vesti-gen van de verschillende aanslavesti-gen wordt steeds uit deze gecentraliseerde informatie geput ;

– vereenvoudiging regelgeving : d e r g e l i j k e structuur zal een stimulans zijn om tot één-vormige procedures te komen ;

– realisatie één aanspreekpunt : het loket Lo-kale en Regionale Fiscaliteit moet in staat zijn alle vragen – informele en formele – over Vlaamse belastingen te kanaliseren naar de juiste dienst en/of persoon. B o v e n-dien heeft de burger het recht om te weten waar zijn dossier zich bevindt en in welk be-handelingsstadium het is. Door centralisatie kan de burger op één plaats zowel informa-tie inwinnen over bijvoorbeeld zijn bezwaar inzake leegstand, als inzake OV ( o n r o e r e n d e voorheffing – red.).

(2)

– klantgerichte dienstverlening : d e r g e l i j k e structuur vereist meer flexibiliteit van het p e r s o n e e l , zij zullen immers niet enkel in-staan voor de invordering van milieuheffin-g e n , maar ook voor de invorderinmilieuheffin-g van de leegstandsheffingen en OV.

Anderzijds laat dit toe in piekperiodes voor bepaalde belastingen meer personeel aan deze belasting toe te wijzen en maakt dit het werk mogelijk ook boeiender ;

– bundeling van knowhow : door de heffingen te centraliseren, kan één goed opgeleide en getrainde fiscale dienst uitgebouwd worden en wordt vermeden dat deze knowhow over verschillende entiteiten verspreid zit.

Deze dienst zal aldus beter gewapend zijn om uitdagingen aan te gaan zoals het ont-wikkelen van een aangepaste (gedefederali-seerde) wetgeving, de verdediging van het standpunt van de overheid tegenover een steeds beter georganiseerde en geïnformeer-de burger en/of het steeds frequenter optre-den van de overheid in rechte ;

– uniformiteit in de bezwaarafhandeling : d o o r centralisatie staan dezelfde mensen in voor de afhandeling van de bezwaren.

Mits er regelmatig geüpdate procedurehand-boeken bestaan en geïmplementeerd wor-d e n , kan een uniforme bezwaarafhanwor-deling worden gewaarborgd.

3. De Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu werd bij deze studie reeds betrokken door, z o a l s hierboven vermeld, de instemming van de Vlaamse regering met een centralisatie van de

inning en invordering van alle eigenlijke ge-westbelastingen binnen het beleidsdomein Fi-nanciën en Begroting.

Daarenboven vond intussen op 9 oktober 2002 overleg plaats tussen het kabinet van minister Dua en dat van minister Van Mechelen om dit principe met betrekking tot de milieuheffingen concreet uit te werken. Hierbij werd afgespro-ken dat voor de verschillende onderdelen van het fiscaal proces duidelijk geformuleerd zou worden wat elk onderdeel precies inhoudt en welk beleidsdomein voor elk onderdeel be-voegd is.

Zo werd beslist dat de inhoudelijke beleidsdo-meinen bevoegd blijven voor de regelgeving ten g r o n d e, de inventarisatie, de controle op de be-lastbare basis en de bezwaarschriften over deze belastbare basis. Financiën en Begroting daar-entegen wordt bevoegd voor de inkohiering, i n-ning en invordering, alsook de bezwaarafhande-ling voorzover deze geen betrekking heeft op een betwisting inzake de belastbare basis, en de regelgeving voorzover deze betrekking heeft op de fiscale procedures.

De tabel als b i j l a g e geeft een overzicht van de be-voegdheidsverdeling tussen de diverse bevoegde e n t i t e i t e n . Inzake milieuheffingen bestaat hierover principieel overeenstemming, enkel een aantal praktische punten dient in het kader van de be-stuurlijke reorganisatie nog verder te worden uit-gewerkt.

De Vlaamse regering zal uiteraard nog een defini-t i e f, geconsolideerd sdefini-tandpundefini-t moedefini-ten innemen terzake.

(3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De percelen waren gelegen binnen het bijzonder plan van aanleg 1bis – Centrum, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 20/12/1955.. Dit bijzonder plan van aanleg werd echter

Het gaat daarbij zowel om de bestaande woningen in het woonuitbreidingsgebied als om het gedeelte- lijk ontwikkelen van nog onbebouwde delen ten- einde de taakstelling voor

Wie dient er terzake initiatieven te nemen, is dit de gemeente Ranst door middel van het mobili- teitsconvenant module 5?. Welke initiatieven neemt de minister ingevolge

Aangezien het toen een zeer droge periode was, werd het wegdek niet gespoeld door regenwater, waardoor het een aantal dagen besmeurd bleef met de resten van het kada- ver.. Op

Als collegiaal lid van de Vlaamse regering ben ik als minister van Leefmilieu betrokken bij de studie in opdracht van minister-president Pa- trick Dewael betreffende een

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Sociale appartementen Boom – Doorlichting Volgens een krantenartikel laat de minister deze weken het torengebouw met sociale woningen in

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Kampeerterreinen – Vlaams Ecologisch Netwerk Op 19 juli 2002 werd door de Vlaamse regering een voorlopig ontwerpplan goedgekeurd voor de eerste

Zo kunnen bijvoorbeeld fietsen naar het werk, wandelen in de pauze, de trap nemen in plaats van de lift, geregeld van houding veranderen aan het bureau en meer rondlopen op