Vraag nr. 179 van 18 mei 2005
van de heer CARL DECALUWE
Vermindering sociale huurprijs – Invaliditeits-attest
In het kader van de sociale huisvesting kunnen personen met een handicap een vermindering krij-gen voor de onroerende voorheffing en voor de huurprijsberekening.
Eén van de mogelijkheden om een handicap aan te tonen, is het attest van het ziekenfonds. Voor de onroerende voorheffing moet de handicap vastge-steld zijn vóór 65 jaar. Wanneer de personen met invaliditeitsuitkering met pensioen gaan op 65-jarige leeftijd krijgen zij van hun ziekenfonds een eenmalig attest waaruit blijkt dat ze op die leeftijd arbeidsongeschikt waren (ten minste 66 %).
Geregeld kan worden vastgesteld dat socialehuis-vestingsmaatschappijen het attest, uitgereikt door het ziekenfonds aan de gepensioneerde invaliden, niet aanvaarden als bewijs van hun handicap, zelfs niet om het voordeel van de vermindering van onroerende voorheffing te verkrijgen.
Door de huidige reglementering, in casu het besluit van oktober 1988 artikel 1, § 2, 9°, voldoet de betrokkene op het ogenblik van pensionering niet aan de voorwaarden om op het niveau van de "sociale huisvesting" als ernstig gehandicapt te worden beschouwd. Hij moet dus een nieuw medisch onderzoek ondergaan. Dit impliceert niet enkel extra administratie, maar het betekent voor de (kandidaat-)-huurder extra inspanningen om zich opnieuw te verplaatsen naar het onderzoek. 1. Is de minister op de hoogte van deze
problema-tiek?
2. Wordt deze problematiek meegenomen naar het overleg aangaande het opmaken van een nieuw sociaal huurbesluit?
Zo ja, wat is de concrete procedure en timing om tot een effectieve vereenvoudiging te komen?
Antwoord
1. Is de minister op de hoogte van deze problema-tiek ?
Het is inderdaad zo dat voor de (kandidaat-)huurder die erkend is als ernstig gehandicapt op basis van artikel 1, § 2, 9° van het besluit van 12 oktober 19881 - voor de invaliden uit de
ziekteverzekering een attest van het ziekenfonds dat de periode vermeldt waarin de betrokken persoon een invaliditeitsuitkering heeft ontvan-gen -, de erkenning afloopt op datum van de oppensioenstelling. Bijgevolg voldoet betrok-kene op het ogenblik van de pensionering niet langer aan de voorwaarden om op het niveau van de "sociale huisvesting" als ernstig gehan-dicapt beschouwd te worden. Hij moet dus inderdaad een nieuw medisch onderzoek onder-gaan. Uiteraard ben ik mij terdege bewust van onderhavige problematiek, de daarmee gepaard gaande extra administratie en vooral ook de moeilijkheden die de (kandidaat-)huurder kan ondervinden om zich te verplaatsen voor het onderzoek
Voor zover ter zake, wijs ik er nog op dat de vermindering van onroerende voorheffing die gegeven wordt aan de gehandicapte persoon kadert in de fiscale wetgeving (cf. Wetboek Inkomstenbelasting) en in feite volledig losstaat van het gehanteerde begrip 'gehandicapte' bin-nen de sociale huurreglementering.
' Besluit van de Vlaamse Executieve van 12
oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden genomen om een ern-stige handicap vast te stellen, B.S., 23 december 1988.
Voor de toepassing van de vermindering 'onroe-rende voorheffing’ wordt een gehandicapte per-soon geteld als 2 kinderen, ongeacht zijn of haar leeftijd.
een gehandicapte volwassene als 1 persoon ten laste.
2. Wordt deze problematiek meegenomen naar het overleg aangaande het opmaken van een nieuw sociaal huurbesluit ?
Zo ja, wat is de concrete procedure en timing om tot een effectieve vereenvoudiging te komen ? Deze problematiek wordt inderdaad