• No results found

Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord varken. varken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord varken. varken"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Varkens

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘varken’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

rollebollen | wroetschijf | beer | slagtand | pikorde | zeug | big | medicijnen | varkenshuid | worp

1. de huid van een zeug of een beer

2. de groep biggen die tegelijk geboren worden bij een zeug 3. een vrouwtjesvarken met jongen

4. een drankje of pillen die je krijgt als je ziek bent 5. de mate waarin je als dier belangrijk bent 6. een mannetjesvarken

7. een grote tand die buiten de mond van het varken groeit 8. de ronde neus met twee gaten aan het uiteinde van de snuit 9. ander woord voor spelen of dartelen

10. een jong varken 1 2 3 4 5

6 7

8 9 10

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

boerderij---hoeve--- boerenhofstede

medicijnen bescherming mannetjesvarken

speciaal roofdier geneesmiddelen

beschutting pillen apart

beer bijzonder dekking

varken

Het verticale woord is:

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

(2)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

vee---boer

slag orde wroet voer

dieren trog pas tijd

pik tand tussen geboren

voeder arts biggen schijf

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar?

kleintjes | vrouwtjesvarkens | sommige | biggetjes | kilo | voedsel | melk _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ worden zeug genoemd. Als ze _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ hebben

eten ze heel veel om genoeg _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ te maken om de _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ te kunnen laten drinken. _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ zeugen eten op een dag wel tien _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ aan _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ .

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘varken’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

zo dom als het achtereind van een varken (k) | schreeuwen als een mager speenvarken (r) | het feestvarken zijn (i) | eten als een varken (p) | we zullen dat varkentje wel eens wassen (d) | dat slaat als een tang op een varken (e) | zo lui als een varken (o)

_ _ ongemanierd eten

_ _ diegene zijn voor wie het feest wordt gegeven _ _ erg dom

_ _ erg lui zijn

_ _ heel luid schreeuwen

_ _ we zullen dat moeilijke karwei wel eens even oplossen _ _ je maakt een erg domme opmerking

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Klaar? Tijd om na te kijken!

(3)

Schapen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘schaap’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

parasieten | inenten | schapenhond | hoeven | lam | wild | ooien | grazen | stro | kudde

1. het jong van een schaap

2. de harde kussentjes op de voeten van een schaap 3. het tegenovergestelde van tam

4. een grote groep dieren bij elkaar

5. de stengels van granen die overblijven na het oogsten en die zijn gedroogd 6. gras eten in de wei

7. vrouwtjesschapen

8. een hond die de schaapherder helpt de kudde bij elkaar te houden 9. met een naald een vloeistof inspuiten zodat een ziekte voorkomen wordt 10. heel kleine diertjes die op grotere dieren leven en ze vaak ziek maken

1 2 3

4 5 6 7

8

9 10

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

jong--- oud

vatbaar binnen slapen vervelend

buiten gewoon vrij blijvend

speciaal traag prettig waken

snel immuun tijdelijk gevangen

schaap

(4)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Maak een zelfstandig naamwoord bij het werkwoord. Zie het voorbeeld in het schema.

werkwoord (doe-woord) zelfstandig naamwoord

grazen het gras

voeden het

melken de

inenten de

hooien het

Zet alleen de gewassen in de kolom. Kies uit: tarwe | gerst | lam | vacht | haver gewassen

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar?

voedsel | gras | jong | snel | moeder | lammetjes

Als _ _ _ _ _ _ _ nog heel _ _ _ _ _ _ _ zijn, drinken ze alleen melk bij hun

_ _ _ _ _ _ _ . Maar al _ _ _ _ _ _ _ gaan de lammetjes _ _ _ _ _ _ _ eten en ander _ _ _ _ _ _ _ .

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘schaap’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

als er één schaap over de dam is, volgen er meer (a) | beter één dag leven als een tijger dan honderd als een schaap (b) | dat is een schaap met vijf poten (r) | zijn schaapjes op het droge hebben (v) | iemand schaapachtig aankijken (a) | het verloren schaap (a) | hij is een wolf in schaapskleren (t)

_ _ _ iemand die voldoende geld heeft

_ _ _ als één persoon iets nieuws doet, durven anderen dat ook _ _ _ hij doet zich veel aardiger voor dan hij in werkelijkheid is _ _ _ het gaat om de kwaliteit van het leven

_ _ _ iemand die na lange afwezigheid terug komt _ _ _ iemand dom aankijken

_ _ _ dat is iets bijzonders

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Klaar? Tijd om na te kijken!

(5)

Koeien

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘koe’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

uier | loeien | kalfje | tarwe | kudde | gerst | wei | cowboy | stro 1. een man die te paard een kudde koeien bewaakt

2. de dikke, gedroogde stengels van granen 3. grasland waar dieren grazen

4. een graansoort waar onder andere bier van wordt gemaakt 5. een groep met elkaar samenlevende dieren

6. het geluid dat koeien voortbrengen

7. een graansoort waar onder andere brood van wordt gemaakt 8. melkklier van een koe

9. een klein koetje 1

2

3 4 5 6 7

8 9

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

mooi--- lelijk

zwart winter warm samen

mannetje oud alleen gevangen

jong wijfje vrij actief

zomer wit lui koud

koe

(6)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

vee---stapel

kracht merk vee land

oor voer zuivel koe

rund tand melk bedrijf

snij vlees wei arts

Zet alleen de zuivelproducten in de kolom. Kies uit: biefstuk | yoghurt | tarwe |

melk | boter | rijst | kaas

zuivelproducten

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 4 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

heel mooi | wijfje | zeggen | beesten | mannetje

Koeien zijn grote _ _ _ _ _ _ _ _ die _ _ _ _ _ _ _ _ ‘boe’ kunnen _ _ _ _ _ _ _ _ .

‘Koe’ is het woord voor het _ _ _ _ _ _ _ _ . Het _ _ _ _ _ _ _ wordt stier genoemd.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘koe’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

men kan nooit weten hoe een koe een haas vangt (n) | er is meer dan één koe die Blaar heet (e) | de koe bij de horens vatten (u) | iemand koeien met gouden horens beloven (r) | oude koeien uit de sloot halen (r) | dat is een waarheid als een koe (n) | hij kent Frans als een koe Spaans (e) | over koetjes en kalfjes praten (d)

_ _ praten over oude meningsverschillen _ _ resoluut aan een lastig karwei beginnen _ _ er kan ook wat onwaarschijnlijks gebeuren _ _ over onbelangrijke dingen praten

_ _ hij weet / kan er niets van

_ _ veel beloven, maar niets nakomen _ _ er zijn meer mensen schuldig _ _ daar is geen twijfel over mogelijk

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Klaar? Tijd om na te kijken!

(7)

Kippen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘kip’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

organen | broeden | kam | dons | trog | poot | roesten | rui 1. ander woord voor ‘been’

2. de felrode, vlezige kuif bovenop de kop van een haan 3. de voederbak van een dier

4. delen van het lichaam met een speciale functie 5. hieruit bestaat de vacht van kuikentjes

6. het verliezen van haren of veren

7. eieren warm houden door er op te gaan zitten

8. dit wordt gezegd van dieren die zittend op een tak of stok slapen 1

2 3 4

5 6 7 8

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

boer--- landbouwer---agrariër

fokken bont telen

trog woelen ontgrendelen

boerderij voederbak steeds

scharrelen voortdurend etensbak

kleurrijk openen boerenbedrijf

openmaken hoeve snuffelen

altijd kweken fleurig

kip

(8)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen Vul onderstaand schema in. Zie het voorbeeld.

dier mannetje vrouwtje dierengeluid

kip haan hen kakelen (hen) of

kraaien (haan) hond

schaap kat rund varken paard

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar?

moeder | veren | nieuwe | rui | dons

Kuikens hebben fijn, pluizig _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ . Ze blijven warm onder hun _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ . Na ongeveer vijf weken krijgen de kuikens hun eerste

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ . Als ze ruim een jaar oud zijn, gaan de kippen in de _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ . Ze krijgen dan weer _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ veren.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘kip’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

van een kale kip kun je niet plukken (h) | kippenvel krijgen (k) | zich kiplekker voelen (g) | als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen (e) | er als de kippen bij zijn (l) | praten als een kip zonder kop (k) | kijken als een kip naar onweer (n) | er was geen kip te

bekennen (e) | met de kippen op stok gaan (o) _ _ direct reageren

_ _ pas op voor mooie praatjes _ _ zich goed voelen

_ _ van een arm persoon kan je geen geld krijgen _ _ vroeg gaan slapen

_ _ tinteling in de huid door schrik of afgrijzen _ _ dom praten

_ _ er was niets te beleven _ _ verbaasd staan kijken

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

Klaar? Tijd om na te kijken!

(9)

Varkens

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul het woordweb in met woorden uit de tekst die passen bij het woord ‘varken’.

big

zeug beer

slagtand gehakt

wroetschijf

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

Verticaal ontstaat er een nieuw woord.

rollebollen | wroetschijf | beer | slagtand | pikorde | zeug | big | medicijnen | varkenshuid | worp

1. de huid van een zeug of een beer

2. de groep biggen die tegelijk geboren worden bij een zeug 3. een vrouwtjesvarken met jongen

4. een drankje of pillen die je krijgt als je ziek bent 5. de mate waarin je als dier belangrijk bent 6. een mannetjesvarken

7. een grote tand die buiten de mond van het varken groeit 8. de ronde neus met twee gaten aan het uiteinde van de snuit 9. ander woord voor spelen of dartelen

10. een jong varken

1 v a r k e n s h u i d 2 w o r p

3 z e u g

4 m e d i c i j n e n 5 p i k o r d e

6 b e e r

7 s l a g t a n d

8 w r o e t s c h i j f 9 r o l l e b o l l e n 10 b i g

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen Wat hoort bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Trek de lijnen!

boerderij---hoeve--- boerenhofstede

medicijnen pillen geneesmiddelen

speciaal bijzonder apart

beschutting bescherming dekking

beer roofdier mannetjesvarken

varken

Het verticale woord is:

v o e d e r t r o g

(10)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

vee---boer

slag tand wroet schijf

dieren arts pas geboren

pik orde tussen tijd

voeder trog biggen voer

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar?

kleintjes | vrouwtjesvarkens | sommige | biggetjes | kilo | voedsel | melk

V r o u w t j e s v a r k e n s worden zeug genoemd. Als ze k l e i n t j e s hebben eten ze

heel veel om genoeg m e l k te maken om de b i g g e t j e s

te kunnen laten drinken. S o m m i g e zeugen eten op een dag wel tien k i l o aan v o e d s e l .

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘varken’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

Zo dom als het achtereind van een varken (k) | schreeuwen als een mager speenvarken (r) | het feestvarken zijn (i) | eten als een varken (p) | we zullen dat varkentje wel eens wassen (d) | dat slaat als een tang op een varken (e) | zo lui als een varken (o)

p ongemanierd eten

i diegene zijn voor wie het feest wordt gegeven k erg dom

o erg lui zijn

r heel luid schreeuwen

d we zullen dat moeilijke karwei wel eens even oplossen e je maakt een erg domme opmerking

Het verborgen woord is: p i k o r d e

(11)

Schapen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul het woordweb in met woorden uit de tekst die passen bij het woord ‘schaap’.

ooi

blaten ram

gras lam

wol

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

parasieten | inenten | schapenhond | hoeven | lam | wild | ooien | grazen | stro | kudde

1. het jong van een schaap

2. de harde kussentjes op de voeten van een schaap 3. het tegenovergestelde van tam

4. een grote groep dieren bij elkaar

5. de stengels van granen die overblijven na het oogsten en die zijn gedroogd 6. gras eten in de wei

7. vrouwtjesschapen

8. een hond die de schaapherder helpt de kudde bij elkaar te houden 9. met een naald een vloeistof inspuiten zodat een ziekte voorkomen wordt 10. heel kleine diertjes die op grotere dieren leven en ze vaak ziek maken

1 l a m

2 h o e v e n 3 w i l d

4 k u d d e 5 s t r o

6 g r a z e n 7 o o i e n

8 s c h a p e n h o n d

9 i n e n t e n 10 p a r a s i e t e n

Het verticale woord is: m e l k t a n d e n

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

jong ---oud

vatbaar immuun slapen waken

buiten binnen vrij gevangen

speciaal gewoon prettig vervelend

snel traag tijdelijk blijvend

schaap

(12)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Maak een zelfstandig naamwoord bij het werkwoord. Zie het voorbeeld in het schema.

werkwoord (doe-woord) zelfstandig naamwoord

grazen het gras

voeden het voedsel

melken de melk

inenten de inenting

hooien het hooi

Zet alleen de gewassen in de kolom. Kies uit: tarwe | gerst | lam | vacht | haver gewassen

tarwe gerst haver

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar?

voedsel | gras | jong | snel | moeder | lammetjes

Als l a m m e t j e s nog heel j o n g zijn, drinken ze alleen melk bij hun m o e d e r .Maar al s n e l gaan de lammetjes g r a s eten en ander v o e d s e l.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘schaap’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

als er één schaap over de dam is, volgen er meer (a) | beter één dag leven als een tijger dan honderd als een schaap (b) | dat is een schaap met vijf poten (r) | zijn schaapjes op het droge hebben (v) | iemand schaapachtig aankijken (a) | het verloren schaap (a) | hij is een wolf in schaapskleren (t)

v iemand die voldoende geld heeft

a als één persoon iets nieuws doet, durven anderen dat ook t hij doet zich veel aardiger voor dan hij in werkelijkheid is b het gaat om de kwaliteit van het leven

a iemand die na lange afwezigheid terug komt a iemand dom aankijken

r dat is iets bijzonders

Het verborgen woord is: v a t b a a r

(13)

Koeien

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul het woordweb in met woorden uit de tekst die passen bij het woord ‘koe’.

herkauwer

gras rund

zuivel melk

vlees

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

uier | loeien | kalfje | tarwe | kudde | gerst | wei | cowboy | stro 1. een man die te paard een kudde koeien bewaakt

2. de dikke, gedroogde stengels van granen 3. grasland waar dieren grazen

4. een graansoort waar onder andere bier van wordt gemaakt 5. een groep met elkaar samenlevende dieren

6. het geluid dat koeien voortbrengen

7. een graansoort waar onder andere brood van wordt gemaakt 8. melkklier van een koe

9. een klein koetje 1 c o w b o y 2 s t r o

3 w e i 4 g e r s t 5 k u d d e 6 l o e i e n 7 t a r w e

8 u i e r 9 k a l f j e

Het verticale woord is: b o e r d e r i j

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

mooi ---lelijk

zwart wit warm koud

mannetje wijfje alleen samen

jong oud vrij gevangen

zomer winter lui actief

koe

(14)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

vee---stapel

kracht voer vee arts

oor merk zuivel bedrijf

rund vlees melk koe

snij tand wei land

Zet alleen de zuivelproducten in de kolom. Kies uit: biefstuk | yoghurt | tarwe |

melk | boter | rijst | kaas

zuivelproducten yoghurt

melk boter kaas

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 4 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

heel mooi | wijfje | zeggen | beesten | mannetje

Koeien zijn grote b e e s t e n die h e e l m o o i ‘boe’ kunnen z e g g e n.

‘Koe’ is het woord voor het w i j f j e . Het m a n n e t j e wordt stier genoemd.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘koe’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

men kan nooit weten hoe een koe een haas vangt (n) | er is meer dan één koe die Blaar heet (e) | de koe bij de horens vatten (u) | iemand koeien met gouden horens beloven (r) | oude koeien uit de sloot halen (r) | dat is een waarheid als een koe (n) | hij kent Frans als een koe Spaans (e) | over koetjes en kalfjes praten (d)

r praten over oude meningsverschillen u resoluut aan een lastig karwei beginnen n er kan ook wat onwaarschijnlijks gebeuren d over onbelangrijke dingen praten

e hij weet / kan er niets van

r veel beloven, maar niets nakomen e er zijn meer mensen schuldig n daar is geen twijfel over mogelijk

Het verborgen woord is: r u n d e r e n

(15)

Kippen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul het woordweb in met woorden uit de tekst die passen bij het woord ‘kip’.

scharrelen

rui ei

kuiken snavel

eitand

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

organen | broeden | kam | dons | trog | poot | roesten | rui 1. ander woord voor ‘been’

2. de felrode, vlezige kuif bovenop de kop van een haan 3. de voederbak van een dier

4. delen van het lichaam met een speciale functie 5. hieruit bestaat de vacht van kuikentjes

6. het verliezen van haren of veren

7. eieren warm houden door er op te gaan zitten

8. dit wordt gezegd van dieren die zittend op een tak of stok slapen 1 p o o t

2 k a m 3 t r o g 4 o r g a n e n 5 d o n s

6 r u i

7 b r o e d e n 8 r o e s t e n

Het verticale woord is: p a r a s i e t

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

boer---landbouwer---agrariër

fokken kweken telen

trog voederbak etensbak

boerderij hoeve boerenbedrijf

scharrelen woelen snuffelen

kleurrijk bont fleurig

openmaken openen ontgrendelen

kip

(16)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen Vul onderstaand schema in. Zie het voorbeeld.

dier mannetje vrouwtje dierengeluid

kip haan hen kakelen (hen) of

kraaien (haan)

hond reu teef blaffen

schaap ram ooi blaten

kat kater poes miauwen

rund stier koe loeien

varken beer zeug knorren

paard hengst merrie hinniken

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar?

moeder | veren | nieuwe | rui | dons

Kuikens hebben fijn, pluizig d o n s . Ze blijven warm onder hun m o e d e r . Na ongeveer vijf weken krijgen de kuikens hun eerste v e r e n . Als ze ruim een jaar oud zijn, gaan de kippen in de r u i . Ze krijgen dan weer n i e u w e veren.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘kip’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

van een kale kip kun je niet plukken (h) | kippenvel krijgen (k) | zich kiplekker voelen (g) | als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen (e) | er als de kippen bij zijn (l) | praten als een kip zonder kop (k) | kijken als een kip naar onweer (n) | er was geen kip te

bekennen (e) | met de kippen op stok gaan (o) l direct reageren

e pas op voor mooie praatjes g zich goed voelen

h van een arm persoon kan je geen geld krijgen o vroeg gaan slapen

k tinteling in de huid door schrik of afgrijzen k dom praten

e er was niets te beleven n verbaasd staan kijken

Het verborgen woord is: l e g h o k k e n

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 6 uit je boek.. Welk woord hoort

Dit vraagt echter wel om investeringen die, net als die voor extra dierenwelzijn, alleen kunnen worden terugverdiend als varkenshouders onderdeel zijn van een transparante en

Om die reden dient dit middel alleen ingezet te worden voor individuele dieren indien er geen andere middelen beschikbaar zijn.. Combinatie penicilline

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen Welke dieren maken welk

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 23 uit je boek.. Welk woord hoort

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘rivier’.. Opgave 2 – Puzzelen

Opgave 5 – Gatenteksten en zinnen bouwen Zet de volgende woorden in de juiste zin.. Iets in beweging zetten door het naar je toe te halen

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar2. garen | spinnen | stroom | ton |