• No results found

Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord rivier. rivier

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opgave 1 Woordweb maken Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord rivier. rivier"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rivieren

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘rivier’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

bron | legenda | stroomversnelling | meander | uiterwaarden | rivierbedding | oever | vruchtbaar | monding

1. de waterkant

2. de geul waardoor het water van de rivier stroomt 3. de plaats waar een rivier uitkomt in zee

4. plaats in een rivier waar het water sneller stroomt 5. kronkelige bocht in een rivier

6. de stukken weiland die tussen een rivier en een dijk liggen 7. de oorsprong van een rivier

8. een ander woord voor ‘groeizaam’

9. uitleg van de kleuren en de tekens op een kaart

1 2 3

4

5 6

7 8 9

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

oever --- kade --- slootkant

bron zeerots kronkel

klif kaartverklaring begin

legenda rivierbocht steile kust

meander oorsprong bijschrift

rivier

(2)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

sloot --- kant

regen land vlieg net

rivier woud land pomp

stroom bedding vis veld

wei versnelling water kaart

Wat hoort er bij ‘rivier’? Vul het schema in en kies uit:

krater | lava | bron | monding | meander | fontein | oever | kraan rivier

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 17 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

mum | tappen | landbouwer | uitermate | installatie

Deze _ _ _ _ _ _ _ _ _ heeft een _ _ _ _ _ _ _ _ _ waarmee hij water uit de rivier kan _ _ _ _ _ _ _ _ _ . De pomp werkt _ _ _ _ _ _ _ _ _ snel. De boer heeft dan in een _ _ _ _ _ _ _ _ _ van tijd veel water.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘groeien’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

het geld groeit me niet op de rug (e) | luisteren of het gras groeit (r) | opgroeien voor galg en rad (w) | hij laat er geen gras over groeien (m) | dat groeit als kool (t) | de bomen groeien niet tot in de hemel (p) | daar groeit het gras in de straten (a) | het gras groeit niet sneller door aan de sprietjes te trekken (o) | zich geen grijze haren laten groeien (p)

_ _ een verkeerde opvoeding krijgen _ _ er is niets te beleven

_ _ voorspoedig groeien

_ _ niet onbeperkt geld kunnen uitgeven _ _ lui zijn

_ _ zich geen zorgen maken

_ _ soms moet je gewoon geduld hebben _ _ ergens direct aan beginnen

_ _ alles kent zijn beperkingen

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(3)

Bergen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘bergen’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

gletsjer | legenda | slijpen | rots | voet | sneeuwgrens | lawine | krater | vulkanen 1. uitleg van de kleuren en tekens op een kaart

2. vuurspuwende bergen 3. een grote steenmassa

4. het onderste deel van een berg 5. iets glad maken

6. de hoogte in de bergen waar sneeuw smelt en water wordt 7. een van een berghelling naar beneden glijdende sneeuwmassa 8. het gat bovenin een berg dat overblijft na een vulkaanuitbarsting

9. een grote, dikke ijskorst hoog in de bergen die langzaam naar beneden zakt 1

2

3 4 5

6 7

8 9

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

legenda --- kaartverklaring --- bijschrift

rots scheur bevroren rivier

dal ijsvlakte afgrond

gletsjer laagte steenformatie

kloof gesteente vallei

bergen

(4)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

ijs --- berg

vulkaan grens zuurstof laag

berg uitbarsting ijs masker

sneeuw stof rots helling

zuur weide berg punt

Wat hoort bij ‘berg’? Vul het schema in en kies uit:

top | water | voet | zand | wolk | sneeuwgrens | zeeklei | lawine berg

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 9 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

bergen | enkele | actief | onverwacht | periode

_ _ _ _ _ _ _ _ _ vuurspuwende _ _ _ _ _ _ _ _ zijn een lange _ _ _ _ _ _ _ _ _ niet _ _ _ _ _ _ _ _ _ . Maar ze kunnen _ _ _ _ _ _ _ _ _ weer uitbarsten.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘berg’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

bergen verzetten (a) | we gaan de bietenberg op (a) | de haren rijzen me te berge (s) | het gaat bergaf met hem (e) | een speld in een hooiberg zoeken (g) | een rijstebrijberg (l) | geloof verzet bergen (e) | de berg heeft een muis gebaard (e) | iemand gouden bergen beloven (n)

_ _ ik ben geschrokken

_ _ zijn gezondheid gaat achteruit _ _ vertrouwen maakt veel mogelijk

_ _ veel drukte maken en toch weinig bereiken _ _ van alles beloven, maar niets nakomen _ _ een klus waar veel werk aan is

_ _ het loopt helemaal fout

_ _ het bijna onmogelijke volbrengen _ _ iets onmogelijks moeten doen

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(5)

Woestijnen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘woestijn’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

beschutting | luchtspiegeling | krater |overstroming |duinen | oas | stofstormen | dalen | rivierbedding

1. een ander woord voor ‘bescherming’

2. een enorm gat dat gevormd is door een explosie of inslag 3. een speling van het licht op heel hete plaatsen

4. enorme zandstormen 5. heuvels van zand

6. een vruchtbare plek in een woestijn

7. water uit een rivier dat over het land naast de rivier stroomt 8. de geul waardoor het water van een rivier stroomt

9. naar beneden gaan 1

2 3

4 5 6 7

8 9

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

diep --- ondiep

snikheet spits aanvoeren dalen

afgeplat inactief verdwijnen verspreiden

actief waken samenkomen verschijnen

slapen ijskoud klimmen afvoeren

woestijn

(6)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

rivier --- bedding

woestijn val woestijn zout

stof zand zee wind

zand storm zand helling

regen hoos krater weg

Wat hoort bij ‘woestijn’? Vul het schema in en kies uit:

droog | naaldboom | waterval | koud | heet | oase | loofboom | gletsjer woestijn

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 8 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

oppervlak | werkelijkheid | tijd en wijle | verzengende | effect

De _ _ _ _ _ _ _ _ _ hitte heeft een vreemd _ _ _ _ _ _ _ _ _ op het licht. Het hete _ _ _ _ _ _ _ _ _ ziet er bij _ _ _ _ _ _ _ _ _ uit als water, maar dat water is er niet in _ _ _ _ _ _ _ _ _.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met de woorden ‘zand’ en ‘heet’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

iemand zand in de ogen strooien (r) | zand schuurt de maag (o) | je kop in het zand steken (s) | in het zand bijten (s) | de tijd glijdt als zand door je vingers (e) | als los zand aan elkaar hangen (t) | zand erover (j) | op zandgrond bouwen (p) | dat is een heet hangijzer (m) | heet gebakerd zijn (o)

_ _ verliezen

_ _ geen samenhang zien _ _ iemand bedriegen

_ _ een klein beetje zand in het eten kan geen kwaad _ _ snel kwaad zijn

_ _ dat is een moeilijke kwestie

_ _ je laten adviseren door onbetrouwbare lieden _ _ vergeten

_ _ de tijd vliegt voorbij

_ _ de waarheid niet willen zien

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(7)

Koraalriffen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘koraalriffen’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

lagune | regenwoud | koraaldiertjes | skelet | rif | anker | legenda | koraal | satelliet

1. ander woord voor ‘geraamte’

2. de verkalkte skeletten van koraaldiertjes 3. uitleg van kleuren en tekens op een kaart

4. een werktuig waarmee een schip op één plek gehouden wordt 5. lange, smalle strook rotsachtig land, direct onder de zeespiegel 6. heel kleine zeediertjes die met hun skeletten koraalriffen opbouwen 7. een kunstmaan die dienst doet als communicatiemiddel

8. het zeewater tussen een rif en de kust

9. een bos in een tropisch gebied waar het veel regent 1

2 3 4

5 6

7 8

9 Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

diep --- ondiep

storm lelijk beschermen buitenom

breken wild binnenin verwaarlozen

rustig opbouwen beschadigen onvoldoende

prachtig windstil genoeg herstellen

koraalriffen

(8)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

eiland--- bewoner

koraal woud koraal tuin

regen diertje zee eiland

zee dier gewei ster

huis water rots koraal

kikvors bril wereld tuig

duik mannen werk deel

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 18 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

delen | kikvorsmannen | handel | vernielen | loodje | werktuigen

Ook mensen _ _ _ _ _ _ _ _ _ de koraalriffen. Koralen leggen het _ _ _ _ _ _ _ _ _ als _ _ _ _ _ _ _ _ _ op een rif gaan staan of er op slaan met _ _ _ _ _ _ _ _ _ .

Ook breken duikers wel _ _ _ _ _ _ _ _ _ koraal af voor de _ _ _ _ _ _ _ _ _ .

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘vis’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

zich voelen als een vis op het droge ( d) | ook aan een goed visser ontglipt wel eens een aal (n) | zich als een vis in het water voelen (s) | een visje uitgooien (a) | achter het net vissen (c) | boter bij de vis (l) | er is vis noch graat aan hem (p) | vissen in dezelfde vijver (a) | de krenten uit de pap vissen (h) | er zijn nog genoeg vissen in zee (n) | je zult stokvis eten (p) | een bakvis (e)

_ _ contant betalen bij verkoop _ _ iets proberen

_ _ ook vaklui maken wel eens een fout _ _ zich ergens niet thuis voelen

_ _ het naar zijn zin hebben _ _ de kans voorbij laten gaan _ _ het beste eruit halen _ _ elkaars concurrenten zijn _ _ nergens geschikt voor zijn _ _ je krijgt slaag

_ _ een tiener

_ _ er is voldoende om een andere keus te maken

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(9)

Vulkanen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘vulkaan’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

actief | krater | kegel | archipel | vulkanoloog | uitbarsten | slapend | legenda 1. een vulkaan die nog kan uitbarsten

2. een vulkaan die al vele jaren niet meer is uitgebarsten 3. de grote, ronde opening aan de top van een vulkaan 4. uitleg van de kleuren en tekens op een kaart

5. een wetenschapper die vulkanen bestudeert 6. een groep eilanden die dicht bij elkaar liggen

7. het plotseling uitbreken van gloeiend hete lava en as uit een vulkaan

8. een figuur met een rond grondoppervlak die naar boven uitloopt in een punt 1

2

3 4 5

6 7

8

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

actief --- werkend --- werkzaam

archipel kunstmaan latent

legenda rustend communicatiemiddel

satelliet kaartuitleg eilandenrijk

slapend eilandengroep bijschrift

vulkaan

(10)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

as --- bak

grond berg zee wolk

kegel oppervlak lava oppervlak

vulkaan leven eilanden stroom

mensen krater as groep

Wat hoort bij ‘Pompeji’? Vul het schema in en kies uit:

stadje | as | Kilimanjaro | Vesuvius | ruïnes | fontein | gletsjer | rivier Pompeji

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 19 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

moment | gegevens | opnieuw | hanteren | trachten | geleerden

_ _ _ _ _ _ _ _ _ leren veel van het bestuderen van vulkanen. Ze _ _ _ _ _ _ _ _ _ de zo verkregen _ _ _ _ _ _ _ _ _ om te _ _ _ _ _ _ _ _ _ te voorspellen op welk _ _ _ _ _ _ _ _ _ een vulkaan _ _ _ _ _ _ _ _ _ uit zal barsten.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘vuur’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

de kastanjes uit het vuur halen (t) | als een lopend vuurtje (b) | meerdere ijzers in het vuur hebben (r) | met vuur spelen (s) | olie in het vuur gooien (i) | vuur en vlam spuwen (u) | iemand het vuur na aan de schenen leggen (a) | zich het vuur uit de sloffen lopen (n) | voor iemand door het vuur gaan (e) | in vuur en vlam staan (t)

_ _ woedend zijn _ _ iets aanwakkeren

_ _ het gevaarlijke werk uitvoeren _ _ snelle verspreiding van het nieuws _ _ het iemand heel moeilijk maken _ _ een aantal kansen hebben _ _ risico’s nemen

_ _ verliefd zijn, heel enthousiast zijn _ _ alles voor iemand over hebben _ _ zich erg voor iets inspannen

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(11)

Eilanden

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘eiland’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

vloed | vulkaan | hoogwater | lava | legenda | eb | continent | koraaldiertjes | lagune

1. een strandmeer gescheiden van de zee door een strook land of koraalrif 2. het hoogste punt van vloed

3. een ander woord voor ‘werelddeel’

4. hierbij trekt het zeewater zich terug en wordt het strand breder 5. een vuurspuwende berg

6. heet, vloeibaar gesteente dat door een vulkaan wordt uitgespuwd 7. heel kleine zeediertjes die met hun skelet koraalriffen opbouwen 8. uitleg van de kleuren en tekens op een kaart

9. het opkomen van het zeewater aan de kust 1

2

3 4 5

6 7

8 9

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

speciaal --- bijzonder --- apart

continent kunstmaan bijschrift

lagune kaartverklaring communicatiemiddel

legenda kustmeer werelddeel

satelliet vasteland strandmeer

eiland

(12)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

ei --- land

veer spiegel eiland kaart

zee deel auto bewoner

wereld massa reuzen wegen

land boot land schildpad

Wat hoort bij ‘vulkaan’? Vul het schema in en kies uit:

kanaal | lava | rif | krater | gletsjer | vuur | duin | as vulkaan

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 5 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

gigantisch | aantal | overgrote | uiterst | wonen

Een _ _ _ _ _ _ _ _ _ eilanden is _ _ _ _ _ _ _ _ _ groot. Daar kunnen miljoenen mensen _ _ _ _ _ _ _ _ _ . Maar het _ _ _ _ _ _ _ _ _ deel is _ _ _ _ _ _ _ _ _ klein.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘water’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

dat staat als een paal boven water (e) | het water komt mij tot de lippen (g) | geld

verdienen als water (e) | zo gezond als een vis in het water (n) | geen water is hem te diep (e) | hij kan de zon niet in het water zien schijnen (t) | stille waters hebben diepe gronden (e) | water bij de wijn doen (t) | in iemands vaarwater zitten (s)

_ _ in (geld)nood zitten _ _ geen twijfel mogelijk _ _ hinderen

_ _ toegeven, een compromis sluiten

_ _ stil en rustig zijn, wil niet zeggen dat je niets weet _ _ een prima inkomen hebben

_ _ bijzonder fit _ _ hij is jaloers _ _ hij durft alles

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(13)

Zeeën en oceanen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘oceanen’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

duikerklok | geul | ijsberg | haven | havenhoofd | koraal | skelet | olievlek 1. een pier bij een haven

2. de verkalkte skeletten van koraaldiertjes

3. een enorm groot stuk ijs dat in poolgebieden in zee drijft 4. een langwerpige uitholling onder water

5. plaats waar schepen kunnen aanleggen

6. een onderwater cabine om op de zeebodem te kunnen werken 7. ander woord voor ‘geraamte’

8. een grote hoeveelheid olie die op het water drijft 1

2

3 4 5 6

7 8

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

speciaal--- bijzonder --- apart

branding vaart beendergestel

legenda deining ruig

skelet kaartuitleg zandplaat

zandbank geraamte tempo

snelheid grof bijschrift

ruw wad golfslag

oceanen

(14)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

zee --- schip

duiker hoofd zand bodem

haven berg zee bank

ijs vlek pool foto

olie klok satelliet gebied

Wat hoort bij ‘polen’? Vul het schema in en kies uit:

ijsco | hitte | Arctica | zandstorm | Antarctica | ijsbergen | landijs | oase polen

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 5 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

wereld | gevormd | overgrote | Stille | afbeelding | wereldwijd

Het _ _ _ _ _ _ _ _ _ deel van de _ _ _ _ _ _ _ _ _ wordt _ _ _ _ _ _ _ _ _ door zeeën en oceanen. Het blauw op deze _ _ _ _ _ _ _ _ _ is de _ _ _ _ _ _ _ _ _ Oceaan. Het is _ _ _ _ _ _ _ _ _ de grootste oceaan.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘zee’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

een zee van ruimte (o) | de zeven zeeën bevaren hebben (o) | met iemand in zee gaan (d) | geen zee gaat hem te hoog (n) | er verdrinken meer mensen in een glas dan in zee (b) | zo rijk als de zee diep is (e) | water naar de zee dragen (n) | recht door zee gaan (o) | een schip is zo zeewaardig als zijn bemanning (w)

_ _ eerlijk zijn

_ _ nutteloos werk doen _ _ drank is gevaarlijk _ _ erg vermogend zijn

_ _ de mensen zijn bepalend voor het resultaat _ _ erg veel plaats hebben

_ _ overal geweest zijn _ _ hij is nergens bang voor

_ _ met iemand samenwerken om iets te bereiken

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(15)

Bossen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘boom’.

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

dennen | greppel | bladerdak | eik | kappen | haag | mangroven | dinosaurus 1. een uitgestorven diersoort

2. bomen die groeien in warm, zout water 3. een rij struiken

4. omhakken

5. een loofboom waar eikeltjes aan groeien

6. de toppen van bomen die samen een dak van bladeren vormen 7. een door stromend water uitgeslepen gleuf

8. een soort naaldbomen 1

2 3 4 5 6

7 8

Het verticale woord is: _ _ _ _ _ _ _ _

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

speciaal --- bijzonder --- apart

wild sloot hof

helling heg vergaan

rotten plantsoen geul

greppel verteren rij struiken

haag glooiing ongerept

park natuurlijk berm

boom

(16)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

boom --- tak

leef vervuiling dier brand

lucht gebied aard boom

regen bomen naald appel

dennen woud bos soort

Wat hoort bij ‘planten’? Vul het schema in en kies uit:

aardappelen | schoffel | spade | rijst | sla | tomaten | schep | hark planten

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 7 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

telen | landbouwers | kweken | grond | naaldbomen

De _ _ _ _ _ _ _ _ _ kunnen op koude _ _ _ _ _ _ _ _ _ geen gewassen _ _ _ _ _ _ _ _ _ . In plaats daarvan _ _ _ _ _ _ _ _ _ de mensen er _ _ _ _ _ _ _ _ _.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘boom’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

hij is omgedraaid als een blad aan een boom (i) | jonge boompjes kan men buigen (d) | de boom van wraak draagt geen vruchten (r) | je vindt geen appel onder een perenboom (w) | aan de vruchten kent men de boom (s) | hij heeft van de boom van kennis gegeten (i) | hij kan de boom in (n) | huisje, boompje, beestje (e) | een boom valt niet met de eerste slag (l) _ _ zoeken naar het onmogelijke is zinloos

_ _ plotseling van mening veranderd

_ _ een moeilijke taak heb je niet zomaar volbracht _ _ kinderen kan men vormen, ouderen niet meer _ _ heel gewoontjes

_ _ je wreken op iemand heeft geen zin _ _ geen medewerking verlenen

_ _ tot inzicht komen

_ _ kinderen lijken op hun ouders

Het verborgen woord is: _ _ _ _ _ _ _ _ _ Klaar? Tijd om na te kijken!

(17)

Rivieren

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘rivier’.

hooggelegen bron

uiterwaarden vele beekjes samen

oevers meanders

rivierbedding met gladde stenen Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

bron | legenda | stroomversnelling | meander | uiterwaarden | rivierbedding | oever | vruchtbaar | monding

1. de waterkant

2. de geul waardoor het water van de rivier stroomt 3. de plaats waar een rivier uitkomt in zee

4. plaats in een rivier waar het water sneller stroomt 5. kronkelige bocht in een rivier

6. de stukken weiland die tussen een rivier en een dijk liggen 7. de oorsprong van een rivier

8. een ander woord voor ‘groeizaam’

9. uitleg van de kleuren en de tekens op een kaart 1 o e v e r

2 r i v i e r b e d d i n g 3 m o n d i n g

4 s t r o o m v e r s n e l l i n g 5 m e a n d e r

6 u i t e r w a a r d e n 7 b r o n

8 v r u c h t b a a r 9 l e g e n d a

Het verticale woord is: r e g e n w o u d

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

oever --- kade --- slootkant

bron oorsprong begin

klif zeerots steile kust

legenda kaartverklaring bijschrift

meander rivierbocht kronkel

rivier

(18)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

sloot ---kant

regen woud vlieg veld

rivier bedding land kaart

stroom versnelling vis net

wei land water pomp

Wat hoort er bij ‘rivier’? Vul het schema in en kies uit:

krater | lava | bron | monding | meander | fontein | oever | kraan rivier

bron monding meander oever

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 17 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

mum | tappen | landbouwer | uitermate | installatie

Deze landbouwer heeft een installatie waarmee hij water uit de rivier kan tappen. De pomp werkt uitermate snel. De boer heeft dan in een mum van tijd veel water.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘groeien’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

het geld groeit me niet op de rug (e) | luisteren of het gras groeit (r) | opgroeien voor galg en rad (w) | hij laat er geen gras over groeien (m) | dat groeit als kool (t) | de bomen groeien niet tot in de hemel (p) | daar groeit het gras in de straten (a) | het gras groeit niet sneller door aan de sprietjes te trekken (o) | zich geen grijze haren laten groeien (p)

w een verkeerde opvoeding krijgen a er is niets te beleven

t voorspoedig groeien

e niet onbeperkt geld kunnen uitgeven r lui zijn

p zich geen zorgen maken

o soms moet je gewoon geduld hebben m ergens direct aan beginnen

p alles kent zijn beperkingen

Het verborgen woord is: w a t e r p o m p

(19)

Bergen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘bergen’.

omhoog geduwd gesteente

boven minder zuurstof vulkaan

gletsjers en lawines voet en top

sneeuwgrens

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

gletsjer | legenda | slijpen | rots | voet | sneeuwgrens | lawine | krater | vulkanen 1. uitleg van de kleuren en tekens op een kaart

2. vuurspuwende bergen 3. een grote steenmassa

4. het onderste deel van een berg 5. iets glad maken

6. de hoogte in de bergen waar sneeuw smelt en water wordt 7. een van een berghelling naar beneden glijdende sneeuwmassa 8. het gat bovenin een berg dat overblijft na een vulkaanuitbarsting

9. een grote, dikke ijskorst hoog in de bergen die langzaam naar beneden zakt

1 l e g e n d a 2 v u l k a n e n

3 r o t s 4 v o e t 5 s l i j p e n

6 s n e e u w g r e n s 7 l a w i n e

8 k r a t e r

9 g l e t s j e r Het verticale woord is: g e s t e e n t e

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

legenda --- kaartverklaring --- bijschrift

rots gesteente steenformatie

dal laagte vallei

gletsjer ijsvlakte bevroren rivier

kloof scheur afgrond

bergen

(20)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

ijs --- berg

vulkaan uitbarsting zuurstof masker

berg weide ijs laag

sneeuw grens rots punt

zuur stof berg helling

Wat hoort bij ‘berg’? Vul het schema in en kies uit:

top | water | voet | zand | wolk | sneeuwgrens | zeeklei | lawine berg

top voet

sneeuwgrens lawine

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 9 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

bergen | enkele | actief | onverwacht | periode

Enkele vuurspuwende bergen zijn een lange periode niet actief . Maar ze kunnen onverwacht weer uitbarsten.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘berg’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

bergen verzetten (a) | we gaan de bietenberg op (a) | de haren rijzen me te berge (s) | het gaat bergaf met hem (e) | een speld in een hooiberg zoeken (g) | een rijstebrijberg (l)

| geloof verzet bergen (e) | de berg heeft een muis gebaard (e) | iemand gouden bergen beloven (n)

s ik ben geschrokken

t zijn gezondheid gaat achteruit e vertrouwen maakt veel mogelijk

e veel drukte maken en toch weinig bereiken n van alles beloven, maar niets nakomen l een klus waar veel werk aan is

a het loopt helemaal fout

a het bijna onmogelijke volbrengen g iets onmogelijks moeten doen Het verborgen woord is: s t e e n l a a g

(21)

Woestijnen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘woestijn’.

kurkdroog gebied

’s nachts steenkoud zandwoestijn

overdag snikheet steenwoestijn

fata morgana (luchtspiegeling) Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

beschutting | luchtspiegeling | krater | overstroming | duinen | oase | stofstormen | dalen | rivierbedding

1. een ander woord voor ‘bescherming’

2. een enorm gat dat gevormd is door een explosie of inslag 3. een speling van het licht op heel hete plaatsen

4. enorme zandstormen 5. heuvels van zand

6. een vruchtbare plek in een woestijn

7. water uit een rivier dat over het land naast de rivier stroomt 8. de geul waardoor het water van een rivier stroomt

9. naar beneden gaan

1 b e s c h u t t i n g 2 k r a t e r

3 l u c h t s p i e g e l i n g 4 s t o f s t o r m e n

5 d u i n e n 6 o a s e

7 o v e r s t r o m i n g 8 r i v i e r b e d d i n g 9 d a l e n

Het verticale woord is: c a c t u s s e n

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

diep --- ondiep

snikheet ijskoud aanvoeren afvoeren

afgeplat spits verdwijnen verschijnen

actief inactief samenkomen verspreiden

slapen waken klimmen dalen

woestijn

(22)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

rivier --- bedding

woestijn zand woestijn wind

stof storm zee zout

zand hoos zand weg

regen val krater helling

Wat hoort bij ‘woestijn’? Vul het schema in en kies uit:

droog | naaldboom | waterval | koud | heet | oase | loofboom | gletsjer woestijn

droog koud heet oase

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 8 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

oppervlak | werkelijkheid | tijd en wijle | verzengende | effect

De verzengende hitte heeft een vreemd effect op het licht. Het hete oppervlak ziet er bij tijd en wijle uit als water, maar dat water is er niet in werkelijkheid.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met de woorden ‘zand’ en ‘heet’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

iemand zand in de ogen strooien (r) | zand schuurt de maag (o) | je kop in het zand steken (s) | in het zand bijten (s) | de tijd glijdt als zand door je vingers (e) | als los zand aan elkaar hangen (t) | zand erover (j) | op zandgrond bouwen (p) | dat is een heet hangijzer (m) | heet gebakerd zijn (o)

s verliezen

t geen samenhang zien r iemand bedriegen

o een klein beetje zand in het eten kan geen kwaad o snel kwaad zijn

m dat is een moeilijke kwestie

p je laten adviseren door onbetrouwbare lieden j vergeten

e de tijd vliegt voorbij

s de waarheid niet willen zien

Het verborgen woord is: s t r o o m p j e s

(23)

Koraalriffen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘koraalriffen’.

smalle strook

lagune koraaldierskeletten

onderwaterplantjes in warm, ondiep zeewater

vlak onder de zeespiegel Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

lagune | regenwoud | koraaldiertjes | skelet | rif | anker | legenda | koraal | satelliet

1. ander woord voor ‘geraamte’

2. de verkalkte skeletten van koraaldiertjes 3. uitleg van kleuren en tekens op een kaart

4. een werktuig waarmee een schip op één plek gehouden wordt 5. lange, smalle strook rotsachtig land, direct onder de zeespiegel 6. heel kleine zeediertjes die met hun skeletten koraalriffen opbouwen 7. een kunstmaan die dienst doet als communicatiemiddel

8. het zeewater tussen een rif en de kust

9. een bos in een tropisch gebied waar het veel regent 1 s k e l e t

2 k o r a a l 3 l e g e n d a 4 a n k e r

5 r i f 6 k o r a a l d i e r t j e s

7 s a t e l l i e t 8 l a g u n e

9 r e g e n w o u d Het verticale woord is: t o e r i s t e n

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn tegenstellingen. Verbind!

diep --- ondiep

storm windstil beschermen verwaarlozen

breken opbouwen binnenin buitenom

rustig wild beschadigen herstellen

prachtig lelijk genoeg onvoldoende

koraalriffen

(24)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

eiland--- bewoner

koraal diertje koraal eiland

regen woud zee ster

zee water gewei koraal

huis dier rots tuin

kikvors mannen wereld deel

duik bril werk tuig

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 18 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

delen | kikvorsmannen | handel | vernielen | loodje | werktuigen

Ook mensen vernielen de koraalriffen. Koralen leggen het loodje als kikvorsmannen op een rif gaan staan of er op slaan met werktuigen .

Ook breken duikers wel delen koraal af voor de handel.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘vis’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

zich voelen als een vis op het droge ( d) | ook aan een goed visser ontglipt wel eens een aal (n) | zich als een vis in het water voelen (s) | een visje uitgooien (a) | achter het net vissen (c) | boter bij de vis (l) | er is vis noch graat aan hem (p) | vissen in dezelfde vijver (a) | de krenten uit de pap vissen (h) | er zijn nog genoeg vissen in zee (n) | je zult stokvis eten (p) | een bakvis (e)

l contant betalen bij verkoop a iets proberen

n ook vaklui maken wel eens een fout d zich ergens niet thuis voelen

s het naar zijn zin hebben c de kans voorbij laten gaan h het beste eruit halen a elkaars concurrenten zijn p nergens geschikt voor zijn p je krijgt slaag

e een tiener

n er is voldoende om een andere keus te maken Het verborgen woord is: l a n d s c h a p p e n

(25)

Vulkanen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘vulkaan’.

vuurspuwende berg

archipel gloeiend gesteente

kegelberg lava

krater

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

actief | krater | kegel | archipel | vulkanoloog | uitbarsten | slapend | legenda 1. een vulkaan die nog kan uitbarsten

2. een vulkaan die al vele jaren niet meer is uitgebarsten 3. de grote, ronde opening aan de top van een vulkaan 4. uitleg van de kleuren en tekens op een kaart

5. een wetenschapper die vulkanen bestudeert 6. een groep eilanden die dicht bij elkaar liggen

7. het plotseling uitbreken van gloeiend hete lava en as uit een vulkaan

8. een figuur met een rond grondoppervlak die naar boven uitloopt in een punt 1 a c t i e f

2 s l a p e n d

3 k r a t e r 4 l e g e n d a 5 v u l k a n o l o o g

6 a r c h i p e l 7 u i t b a r s t e n

8 k e g e l Het verticale woord is: t e k e n i n g

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

actief --- werkend --- werkzaam

archipel eilandengroep eilandenrijk

legenda kaartuitleg bijschrift

satelliet kunstmaan communicatiemiddel

slapend rustend latent

vulkaan

(26)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

as --- bak

grond oppervlak zee oppervlak

kegel berg lava stroom

vulkaan krater eilanden groep

mensen leven as wolk

Wat hoort bij ‘Pompeji’? Vul het schema in en kies uit:

stadje | as | Kilimanjaro | Vesuvius | ruïnes | fontein | gletsjer | rivier Pompeji

stadje as Vesuvius ruïnes

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 19 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

moment | gegevens | opnieuw | hanteren | trachten | geleerden

Geleerden leren veel van het bestuderen van vulkanen. Ze hanteren de zo verkregen gegevens om te trachten te voorspellen op welk moment een vulkaan opnieuw uit zal barsten.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘vuur’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

de kastanjes uit het vuur halen (t) | als een lopend vuurtje (b) | meerdere ijzers in het vuur hebben (r) | met vuur spelen (s) | olie in het vuur gooien (i) | vuur en vlam spuwen (u) | iemand het vuur na aan de schenen leggen (a) | zich het vuur uit de sloffen lopen (n) | voor iemand door het vuur gaan (e) | in vuur en vlam staan (t)

u woedend zijn i iets aanwakkeren

t het gevaarlijke werk uitvoeren b snelle verspreiding van het nieuws a het iemand heel moeilijk maken r een aantal kansen hebben s risico’s nemen

t verliefd zijn, heel enthousiast zijn e alles voor iemand over hebben n zich erg voor iets inspannen Het verborgen woord is: u i t b a r s t e n

(27)

Eilanden

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘eiland’.

omringd door water

Galapos eilanden soms alleen bij vloed

Madagaskar soms gevormd door koraal

soms gevormd door vulkanen Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

vloed | vulkaan | hoogwater | lava | legenda | eb | continent | koraaldiertjes | lagune

1. een strandmeer gescheiden van de zee door een strook land of koraalrif 2. het hoogste punt van vloed

3. een ander woord voor ‘werelddeel’

4. hierbij trekt het zeewater zich terug en wordt het strand breder 5. een vuurspuwende berg

6. heet, vloeibaar gesteente dat door een vulkaan wordt uitgespuwd 7. heel kleine zeediertjes die met hun skelet koraalriffen opbouwen 8. uitleg van de kleuren en tekens op een kaart

9. het opkomen van het zeewater aan de kust 1 l a g u n e 2 h o o g w a t e r

3 c o n t i n e n t 4 e b

5 v u l k a a n

6 l a v a

7 k o r a a l d i e r t j e s 8 l e g e n d a

9 v l o e d Het verticale woord is: G r o e n l a n d

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

speciaal --- bijzonder --- apart

continent vasteland werelddeel

lagune kustmeer strandmeer

legenda kaartverklaring bijschrift

satelliet kunstmaan communicatiemiddel

eiland

(28)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

ei --- land

veer boot eiland bewoner

zee spiegel auto wegen

wereld deel reuzen schildpad

land massa land kaart

Wat hoort bij ‘vulkaan’? Vul het schema in en kies uit:

kanaal | lava | rif | krater | gletsjer | vuur | duin | as vulkaan

lava krater vuur as

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 5 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

gigantisch | aantal | overgrote | uiterst | wonen

Een aantal eilanden is gigantisch groot. Daar kunnen miljoenen mensen wonen. Maar het overgrote deel is uiterst klein.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘water’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

dat staat als een paal boven water (e) | het water komt mij tot de lippen (g) | geld

verdienen als water (e) | zo gezond als een vis in het water (n) | geen water is hem te diep (e) | hij kan de zon niet in het water zien schijnen (t) | stille waters hebben diepe gronden (e) | water bij de wijn doen (t) | in iemands vaarwater zitten (s)

g in (geld)nood zitten e geen twijfel mogelijk s hinderen

t toegeven, een compromis sluiten

e stil en rustig zijn, wil niet zeggen dat je niets weet e een prima inkomen hebben

n bijzonder fit t hij is jaloers e hij durft alles

Het verborgen woord is: g e s t e e n t e

(29)

Zeeën en oceanen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘oceanen’.

grote, diepe wateren

duikerklok Grote Oceaan

koraalrif Atlantische Oceaan Noordelijke IJszee

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

duikerklok | geul | ijsberg | haven | havenhoofd | koraal | skelet | olievlek 1. een pier bij een haven

2. de verkalkte skeletten van koraaldiertjes

3. een enorm groot stuk ijs dat in poolgebieden in zee drijft 4. een langwerpige uitholling onder water

5. plaats waar schepen kunnen aanleggen

6. een onderwater cabine om op de zeebodem te kunnen werken 7. ander woord voor ‘geraamte’

8. een grote hoeveelheid olie die op het water drijft 1 h a v e n h o o f d

2 k o r a a l

3 i j s b e r g 4 g e u l

5 h a v e n 6 d u i k e r k l o k

7 s k e l e t 8 o l i e v l e k

Het verticale woord is: o l i e v l e k

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

speciaal --- bijzonder --- apart

branding deining golfslag

legenda kaartuitleg bijschrift

skelet geraamte beendergestel

zandbank wad zandplaat

snelheid vaart tempo

ruw grof ruig

oceanen

(30)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

zee --- schip

duiker klok zand bank

haven hoofd zee bodem

ijs berg pool gebied

olie vlek satelliet foto

Wat hoort bij ‘polen’? Vul het schema in en kies uit:

ijsco | hitte | Arctica | zandstorm | Antarctica | ijsbergen | landijs | oase polen

Arctica Antarctica ijsbergen landijs

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 5 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

wereld | gevormd | overgrote | Stille | afbeelding | wereldwijd

Het overgrote deel van de wereld wordt gevormd door zeeën en oceanen. Het blauw op deze afbeelding is de Stille Oceaan. Het is wereldwijd de grootste oceaan.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘zee’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

een zee van ruimte (o) | de zeven zeeën bevaren hebben (o) | met iemand in zee gaan (d) | geen zee gaat hem te hoog (n) | er verdrinken meer mensen in een glas dan in zee (b) | zo rijk als de zee diep is (e) | water naar de zee dragen (n) | recht door zee gaan (o) | een schip is zo zeewaardig als zijn bemanning (w)

o eerlijk zijn

n nutteloos werk doen b drank is gevaarlijk e erg vermogend zijn

w de mensen zijn bepalend voor het resultaat o erg veel plaats hebben

o overal geweest zijn n hij is nergens bang voor

d met iemand samenwerken om iets te bereiken Het verborgen woord is: o n b e w o o n d

(31)

Bossen

Opgave 1 – Woordweb maken

Vul je woordweb met woorden uit het boek die passen bij het woord ‘boom’.

den (naald)

bladerdak eik (breed bladerig)

regenwouden mangrove (speciale wortels)

sequoia (hoogste boom)

Opgave 2 – Puzzelen met woorden

Welk woord hoort waar? Kijk naar de omschrijvingen en vind het verticale woord.

dennen | greppel | bladerdak | eik | kappen | haag | mangroven | dinosaurus 1. een uitgestorven diersoort

2. bomen die groeien in warm, zout water 3. een rij struiken

4. omhakken

5. een loofboom waar eikeltjes aan groeien

6. de toppen van bomen die samen een dak van bladeren vormen 7. een door stromend water uitgeslepen gleuf

8. een soort naaldbomen

1 d i n o s a u r u s

2 m a n g r o v e n 3 h a a g

4 k a p p e n 5 e i k

6 b l a d e r d a k

7 g r e p p e l 8 d e n n e n Het verticale woord is: o m h a k k e n

Opgave 3 – Synoniemen en tegenstellingen oefenen

Welke woorden horen bij elkaar? Dat zijn synoniemen. Verbind!

speciaal --- bijzonder --- apart

wild natuurlijk ongerept

helling glooiing berm

rotten verteren vergaan

greppel sloot geul

haag heg rij struiken

park plantsoen hof

boom

(32)

Opgave 4 – Spelling en woordbouw oefenen

Welke woorden vormen met elkaar een samenstelling? Verbind!

boom ---tak

leef gebied dier soort

lucht vervuiling aard appel

regen woud naald boom

dennen bomen bos brand

Wat hoort bij ‘planten’? Vul het schema in en kies uit:

aardappelen | schoffel | spade | rijst | sla | tomaten | schep | hark planten

aardappelen rijst

sla tomaten

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 7 uit je boek.

Welk woord hoort nu waar? Let op: de betekenis van de zin moet gelijk blijven.

telen | landbouwers | kweken | grond | naaldbomen

De landbouwers kunnen op koude grond geen gewassen telen . In plaats daarvan kweken de mensen er naaldbomen.

Opgave 6 – Spreekwoorden oefenen

Er bestaan veel spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord ‘boom’.

Zet de letter achter het spreekwoord op de juiste plaats en vind het verborgen woord!

hij is omgedraaid als een blad aan een boom (i) | jonge boompjes kan men buigen (d) | de boom van wraak draagt geen vruchten (r) | je vindt geen appel onder een perenboom (w) | aan de vruchten kent men de boom (s) | hij heeft van de boom van kennis gegeten (i) | hij kan de boom in (n) | huisje, boompje, beestje (e) | een boom valt niet met de eerste slag (l) w zoeken naar het onmogelijke is zinloos

i plotseling van mening veranderd

l een moeilijke taak heb je niet zomaar volbracht d kinderen kan men vormen, ouderen niet meer e heel gewoontjes

r je wreken op iemand heeft geen zin n geen medewerking verlenen

i tot inzicht komen

s kinderen lijken op hun ouders Het verborgen woord is: w i l d e r n i s

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Maas ontspringt in Frankrijk op een hoogte van 400 meter boven NAP, vervolgt zijn weg via België en Nederland en mondt na 900 kilometer in de Noordzee uit.. 1p 29 Bereken

− in (woon)gebieden het water (weer) laten infiltreren in de bodem of voorbeelden daarvan. − (her)bebossen

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 23 uit je boek.. Welk woord hoort

Opgave 5 – Gatenteksten en zinnen bouwen Zet de volgende woorden in de juiste zin.. Iets in beweging zetten door het naar je toe te halen

[r]

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Welk woord hoort waar2. garen | spinnen | stroom | ton |

Maak nog meer tekstballonnen. De woorden Toetanchamon en Ramses I horen alleen bij 'farao'. Geef die woorden daarom een andere kleur..

Opgave 5 – Gatenteksten en zinsbouw oefenen Lees bladzijde 6 uit je boek.. Welk woord hoort