• No results found

/10/2013

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "/10/2013"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.lne.be Stad Brugge

Dienst Ruimtelijke Ordening Burg 12

8000 BRUGGE

Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Veiligheidsrapportering

Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL

Tel 02 553 80 35 - Fax 02 553 21 25 seveso@vlaanderen.be

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

RUP 13-214

/

vragen naar / e-mail telefoonnr. Datum Stijn Van Noten

Stijn.vannoten@lne.vlaanderen.be 02 553 03 55 28/10/2013

Betreft: Advies over het gemeentelijk RUP Oud Militair Hospitaal te Brugge (Versie 6159 / 2 2012)

Geachte,

Met betrekking tot het in rubriek vermelde onderwerp vindt u hierbij het advies van de dienst Veiligheidsrapportering (dienst VR) van mijn afdeling.

Ter uitvoering van artikel 12 van de Seveso II-richtlijn1 dient in het beleid inzake ruimtelijk ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen Seveso-inrichtingen2 enerzijds en aandachtsgebieden3 anderzijds. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de vestiging van nieuwe Seveso- inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso-inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen.

Het advies van de dienst VR heeft specifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso II-richtlijn, of, m.a.w. op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen. In de toelichting van het RUP is dit aspect kort vermeld op pagina 55 onder punt 7.8. Daarin is vermeld dat er zich geen Seveso-inrichtingen bevinden binnen een straal van 2 km van het plangebied. Volgens de gegevens van de dienst VR is er echter wel een Seveso-inrichting in die omgeving, namelijk de lagedrempelinrichting Total Belgium met op- en overslag van stookolie, diesel en dergelijke.

Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een

1 Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, omgezet in Belgisch recht via het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale Staat, het Vlaams gewest, het Waalse gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewestbetreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (B.S. 16/06/2001) en zijn wijzigingen (B.S. 26/04/2007)

2 Dit zijn inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Seveso II richtlijn.

3 Zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage.

(2)

www.lne.be beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage.

Gelet op het feit dat:

er in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig zijn;

er in het plangebied geen Seveso-inrichtingen mogelijk zijn;

er in het plangebied een aandachtsgebied gepland is, m.n. een zone voor wonen;

volgens de gegevens van de dienst VR binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied een Seveso-inrichting aanwezig is, m.n. de lagedrempelinrichting Total Belgium op ongeveer 1.200 m afstand van het plangebied;

de dienst VR voldoende elementen in handen heeft om de risico’s in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichting blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij deze inrichting en te besluiten dat de ontwikkelingen beschreven in het RUP te verzoenen zijn met de aanwezigheid van deze Seveso-inrichting

beslist de dienst VR dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgemaakt te worden, en dient er voor wat het aspect externe veiligheid betreft geen verdere actie ondernomen te worden.

De dienst VR wenst zich hierbij te verontschuldigen voor de plenaire vergadering.

Hoogachtend,

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)

Ruimtelijke Planning

Provinciehuis Boeverbos ● Koning Leopold III-laan 41 ● B-8200 Sint-Andries ● Telefoon 050 40 31 11 ● Fax 050 40 31 00

Geacht college van burgemeester en schepenen,

In navolging van uw ‘verzoek tot raadpleging’ ingevolge het MER-decreet en de bijhorende besluiten, brengt de deputatie advies uit over het in rand vermelde RUP.

De officiële adviesvraag namens het college van burgemeester en schepenen van de stadBrugge werd gesteld in de brief van 18/10/2013. Het ‘verzoek tot raadpleging’ werd op 22/10/2013 op het

provinciebestuur ontvangen.

Ingevolge dit MER-decreet dd.27/04/2007 en de bijhorende besluiten dient voor elk RUP te worden nagegaan of de genomen opties ‘aanzienlijke milieueffecten’ kunnen veroorzaken. In toepassing van de omzendbrief LNE/2007 beperkt het advies van de deputatie zich tot het nagaan van de volledigheid van de aangeleverde informatie in de screeningsnota. Dit advies bevat geen inhoudelijke standpunten noch omtrent de in het RUP voorziene ruimtelijke opties, noch omtrent de verenigbaarheid met het GRS en andere beleidsplannen. De inhoudelijke advisering zal gebeuren tijdens de procedure van opmaak van het RUP.

Wat betreft het voorliggende verzoek tot raadpleging heeft de deputatie geen bijkomende elementen toe te voegen aan de screeningsnota.

Hopende U hiermee van dienst te zijn geweest, verblijven we inmiddels.

Met oprechte hoogachting,

Namens de deputatie : Voor de provinciegriffier:

De adviseur,

Stephaan Barbery

De gedeputeerde voor ruimtelijke ordening,

Franky De Block

Zitting deputatie, 07/11/2013 AANGETEKEND

Aan het college van burgemeester en schepenen P/A

Burg 12 8000 Brugge

Sint-Andries, 07 november 2013 Onze ref.:

SDW/13/1243-13/15/4883 Uw ref.:

Betreft:

Verzoek tot raadpleging m.b.t. voorontwerp RUP Oud Militair Hospitaal

Bijlagen: -

Contactpersoon:

Sylvie Dewart Telefoon 050 40 34 62 Fax 050 40 33 76 e-mail:

sylvie.dewart@west-vlaanderen.be

(9)
(10)
(11)

Ruimtelijke Planning

Provinciehuis Boeverbos ● Koning Leopold III-laan 41 ● B-8200 Sint-Andries ● Telefoon 050 40 31 11 ● Fax 050 40 31 00

Geacht college van burgemeester en schepenen,

In navolging van uw ‘verzoek tot raadpleging’ ingevolge het MER-decreet en de bijhorende besluiten, brengt de deputatie advies uit over het in rand vermelde RUP.

De officiële adviesvraag namens het college van burgemeester en schepenen van de stadBrugge werd gesteld in de brief van 18/10/2013. Het ‘verzoek tot raadpleging’ werd op 22/10/2013 op het

provinciebestuur ontvangen.

Ingevolge dit MER-decreet dd.27/04/2007 en de bijhorende besluiten dient voor elk RUP te worden nagegaan of de genomen opties ‘aanzienlijke milieueffecten’ kunnen veroorzaken. In toepassing van de omzendbrief LNE/2007 beperkt het advies van de deputatie zich tot het nagaan van de volledigheid van de aangeleverde informatie in de screeningsnota. Dit advies bevat geen inhoudelijke standpunten noch omtrent de in het RUP voorziene ruimtelijke opties, noch omtrent de verenigbaarheid met het GRS en andere beleidsplannen. De inhoudelijke advisering zal gebeuren tijdens de procedure van opmaak van het RUP.

Wat betreft het voorliggende verzoek tot raadpleging heeft de deputatie geen bijkomende elementen toe te voegen aan de screeningsnota.

Hopende U hiermee van dienst te zijn geweest, verblijven we inmiddels.

Met oprechte hoogachting,

Namens de deputatie : Voor de provinciegriffier:

De adviseur,

Stephaan Barbery

De gedeputeerde voor ruimtelijke ordening,

Franky De Block

Zitting deputatie, 07/11/2013 AANGETEKEND

Aan het college van burgemeester en schepenen P/A

Burg 12 8000 Brugge

Sint-Andries, 07 november 2013 Onze ref.:

SDW/13/1243-13/15/4883 Uw ref.:

Betreft:

Verzoek tot raadpleging m.b.t. voorontwerp RUP Oud Militair Hospitaal

Bijlagen: -

Contactpersoon:

Sylvie Dewart Telefoon 050 40 34 62 Fax 050 40 33 76 e-mail:

sylvie.dewart@west-vlaanderen.be

(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)

www.lne.be Stad Brugge

Dienst Ruimtelijke Ordening Burg 12

8000 BRUGGE

Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Veiligheidsrapportering

Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL

Tel 02 553 80 35 - Fax 02 553 21 25 seveso@vlaanderen.be

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen

RUP 13-214

/

vragen naar / e-mail telefoonnr. Datum Stijn Van Noten

Stijn.vannoten@lne.vlaanderen.be 02 553 03 55 28/10/2013

Betreft: Advies over het gemeentelijk RUP Oud Militair Hospitaal te Brugge (Versie 6159 / 2 2012)

Geachte,

Met betrekking tot het in rubriek vermelde onderwerp vindt u hierbij het advies van de dienst Veiligheidsrapportering (dienst VR) van mijn afdeling.

Ter uitvoering van artikel 12 van de Seveso II-richtlijn1 dient in het beleid inzake ruimtelijk ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen Seveso-inrichtingen2 enerzijds en aandachtsgebieden3 anderzijds. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de vestiging van nieuwe Seveso- inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso-inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen.

Het advies van de dienst VR heeft specifiek betrekking op het aspect externe mensveiligheid zoals bedoeld in de Seveso II-richtlijn, of, m.a.w. op de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen. In de toelichting van het RUP is dit aspect kort vermeld op pagina 55 onder punt 7.8. Daarin is vermeld dat er zich geen Seveso-inrichtingen bevinden binnen een straal van 2 km van het plangebied. Volgens de gegevens van de dienst VR is er echter wel een Seveso-inrichting in die omgeving, namelijk de lagedrempelinrichting Total Belgium met op- en overslag van stookolie, diesel en dergelijke.

Om een inschatting te maken van het aspect externe mensveiligheid, dient het voorliggende RUP afgetoetst te worden aan de hand van criteria die werden opgenomen onder de vorm van een

1 Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn, omgezet in Belgisch recht via het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale Staat, het Vlaams gewest, het Waalse gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewestbetreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (B.S. 16/06/2001) en zijn wijzigingen (B.S. 26/04/2007)

2 Dit zijn inrichtingen met een zodanige hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen op het terrein dat zij vallen onder het toepassingsgebied van de Seveso II richtlijn.

3 Zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage.

(20)

www.lne.be beslissingsdiagram in bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage.

Gelet op het feit dat:

er in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig zijn;

er in het plangebied geen Seveso-inrichtingen mogelijk zijn;

er in het plangebied een aandachtsgebied gepland is, m.n. een zone voor wonen;

volgens de gegevens van de dienst VR binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied een Seveso-inrichting aanwezig is, m.n. de lagedrempelinrichting Total Belgium op ongeveer 1.200 m afstand van het plangebied;

de dienst VR voldoende elementen in handen heeft om de risico’s in te schatten waaraan mensen in de omgeving van deze inrichting blootgesteld worden ten gevolge van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij deze inrichting en te besluiten dat de ontwikkelingen beschreven in het RUP te verzoenen zijn met de aanwezigheid van deze Seveso-inrichting

beslist de dienst VR dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgemaakt te worden, en dient er voor wat het aspect externe veiligheid betreft geen verdere actie ondernomen te worden.

De dienst VR wenst zich hierbij te verontschuldigen voor de plenaire vergadering.

Hoogachtend,

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

(21)

6159 RUP Oud Militair Hospitaal – Stad Brugge

Integrale nota: toelichting RUP & verzoek tot raadpleging plan-merscreening

Voorontwerp

De ontwerper Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van … Gezien en goedgekeurd door de bestendige deputatie in zitting van …

Marjolijn Claeys Ruimtelijk Planner

Burgemeester Secretaris Gemeentezegel

6159 / 2 2012

(22)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 1

VOORLOPIG VASTGESTELD DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN

SECRETARIS VOORZITTER

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN VERKLAART DAT HET RUP‘OUD MILITAIR HOSPITAAL VOOR EENIEDER TER INZAGE HEEFT GELEGEN VAN TOT

SECRETARIS BURGEMEESTER

DEFINITIEF VASTGESTELD DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN

SECRETARIS VOORZITTER

GEZIEN EN GOEDGEKEURD DOOR DE DEPUTATIE IN ZITTING VAN

DE PROVINCIEGRIFFIER DE GOUVERNEUR

DE ONTWERPER (SUMRESEARCH):

RUIMTELIJK PLANNER

MARJOLIJN CLAEYS

(23)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 2

INHOUD

1 Inleiding 6

1.1 Aanleiding voor het RUP 6

1.2 Begrenzing van het RUP 6

1.3 Het RUP-dossier 6

2 Bestaande feitelijke toestand 7

2.1 Macro - Situering Site Oud Militair Hospitaal 7

2.2 Meso - Belangrijkste ruimtelijke structuren site Oud Militair Hospitaal en omgeving 8

2.3 Micro – site Oud Militair Hospitaal 9

2.4 Fotoreportage bestaande toestand 11

3 Bestaande juridische toestand 14

3.1 Gewestplan 14

3.2 BPA / Goedgekeurde niet vervallen verklaarde verkavelingen 14

3.3 Beschermde gebouwen/stadsgezichten 15

3.4 Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 16

4 Planningscontext 17

4.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 17

4.2 Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Afbakening regionaal-stedelijk gebied Brugge" 17

4.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Brugge 17

4.3.1 Bindend gedeelte 17

4.3.2 Richtinggevend gedeelte 18

4.4 Beleidsplan open ruimten Brugge 23

4.5 Beleidsplan Mobiliteitsplan 24

4.5.1 Basisconcept verkeersafwikkeling en categorisering 24

4.5.2 Parkeren in de binnenstad 25

4.5.3 Fietsroutenetwerk 27

4.5.4 Openbaar vervoer 28

4.6 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen - 25/01/2011 29

4.7 Woonbeleidsplan Brugge 2008-2013 30

4.7.1 De strategische doelstellingen zijn: 30

(24)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 3

4.7.2 De algemene beleidsaanbevelingen zijn: 31

4.8 Woonbehoeftenstudie Brugge 2007-2022 31

4.9 Decreet grond- en pandenbeleid (GPD) 32

4.10 Sportbeleidsplan 2008-2013 32

4.11 Speelruimtebeleidsplan 2006-2013 33

4.12 Gemeentelijke beleidsnota Detailhandel 33

5 Knelpunten – Potenties 34

5.1 Knelpunten 34

5.2 Potenties 34

6 Gewenste ruimtelijke structuur 35

6.1 Concrete doelstelling en planopties 35

6.2 Conceptuele opbouw van de structuurschets 36

6.2.1 Open ruimte 36

6.2.2 Nieuwe en te behouden volumes 37

6.2.3 Zicht vanuit de binnenstad 38

6.2.4 Parkeergelegenheid en fietsenstalling 39

6.2.5 Toegankelijkheid 41

6.2.6 Bestemming 42

6.2.7 Inrichting van de bestaande groene ruimten 43

6.3 Structuurschets 44

7 Milieueffectrapportage – verzoek tot raadpleging 47

7.1 Alternatieven 48

7.2 Bodem 49

7.3 Water 50

7.4 Fauna en Flora 52

7.5 Mobiliteit 53

7.6 Geluid 54

7.7 Landschap / Erfgoed 54

7.8 Mens – Veiligheid en gezondheid 55

7.9 Grensoverschrijdende effecten 55

7.10 Motivatie tot niet-opmaak van een Plan-MER 55

8 Watertoets 56

(25)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 4

8.1 Bestaande situatie. 56

8.2 Effect van het RUP. 57

(26)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 5

FIGUREN

FIGUUR 1: Structuurschets Seminariekwartier 7

FIGUUR 2: Luchtfoto site Oud Militair Hospitaal 8

FIGUUR 3: Luchtfoto site Oud Militair Hospitaal 9

FIGUUR 4: Gewestplan van site OMH 14

FIGUUR 5: Aanduiding beschermde stadsgezichten, landschappen, monumenten en inventaris waardevol erfgoed (VIOE) 15

FIGUUR 6: Gewenste nederzettingstructuur, GRS Brugge 19

FIGUUR 7: Bestaande en gewenste open ruimtestructuur, Beleidsplan Open Ruimten Brugge 23

FIGUUR 8: Categorisering van de wegen, Mobiliteitsplan Brugge 24

FIGUUR 9: Parkeerbeleidsplan, Mobiliteitsplan Brugge 26

FIGUUR 10: Fietsroutenetwerk, Mobiliteitsplan Brugge 27

FIGUUR 11: Beleidsplan Openbaar vervoer, Mobiliteitsplan Brugge 28

FIGUUR 12: Structuurvisie gewenste ruimtelijke structuur 45

FIGUUR 13: Zichtassen op het studiegebied 46

FIGUUR 14: Gewestplan 48

FIGUUR 15: Bodemkaart 49

FIGUUR 16: Zoneringskaart riolering VMM 50

FIGUUR 17: Biologische waarderingskaart/FIGUUR 18: Landschapsatlas en Natura 2000 52

FIGUUR 19: Watertoets – Overstromingsgevoelige Gebieden 56

FIGUUR 20: Watertoets – Infiltratiegevoelige Gebieden 56

FIGUUR 21: Watertoets – Overstromingsgevoelige Gebieden 57

(27)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 6

1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor het RUP

De concrete aanleiding tot de opmaak van het RUP Oud Militair Hospitaal is de leegstand van het voormalige militair hospitaal. Door zijn typische ommuring en zijn strategische ligging in de binnenstad, heeft dit hospitaal een groot potentieel voor kwalitatief hergebruik in een binnenstedelijke context van Brugge.

Op 20 november 2009 heeft de stad Brugge in haar collegebeslissing opgenomen dat voor deze zone een nieuw RUP moet worden opgemaakt om deze doelstelling van herontwikkeling te realiseren (cf. ook agendapunt 309 - dossier 79611) met inbegrip van mogelijkheid buurtparking.

De bedoeling van het RUP is te onderzoeken welke bestemmingen voor de gehele site in aanmerking komen. De aangenomen bestemming van onderzoek is woonzone (cf. het overgrote deel van het gewestplan van de binnenstad). Ook groenaanleg en parkeerfaciliteiten voor de omwonenden zijn belangrijke uitgangspunten.

1.2 Begrenzing van het RUP

Het terrein is voorzien als Militair Domein op het gewestplan. De inrichting van woningen is vandaag niet mogelijk. Het RUP kan/moet dus het juridisch kader aanreiken voor deze bestemmingswijzigingen en zal tegelijk ook de randvoorwaarden voor inrichting vastleggen. Het RUP omvat een wijziging van bestemming van het gewestplan en de RUP-grens valt samen met de zonering van het voormalig militair domein op het gewestplan.

1.3 Het RUP-dossier

Het volledige dossier van het RUP Oud Militair Hospitaal bevat een verordenend grafisch plan, stedenbouwkundige voorschriften, een toelichtingsnota, een screeningsnota, een plan bestaande en juridische toestand en een register planbaten-planschade.

Voorliggende nota is een integrale nota die zowel de toelichting bij het RUP als de screeningsnota omvat. Deze nota moet steeds samen met het plan bestaande en juridische toestand en het verordenend grafisch plan worden gelezen.

Op deze plannen is ook de begrenzing van het RUP eenduidig aangeduid.

(28)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 7

2 Bestaande feitelijke toestand (zie ook plan bestaande toestand)

2.1 Macro - Situering Site Oud Militair Hospitaal

De site Oud Militair Hospitaal bevindt zich in het noordoosten van de historische binnenstad van Brugge. In de binnenstad bevinden zich tal van bovengemeentelijke voorzieningen. De binnenstad heeft naast een woonfunctie ook een zeer belangrijke toeristische, commerciële en dienstverlenende functie. Het wonen is in de binnenstad in grote mate kleinschalig gebleven. We vinden er de hoogste dichtheid terug (gemiddeld 30,4 gezinnen/ha).

Binnen de historische binnenstad zijn tal van gebouwen en gebouwengroepen beschermd als monumenten en er zijn ook verschillende stadsgezichten en -landschappen beschermd. Sinds 30.11.2000 is de volledige binnenstad opgenomen op de Unesco- werelderfgoedlijst.

Door de aantrekkingskracht van de binnenstad zijn de investeringsdruk en de woningprijzen toegenomen. De verdrukking van de woonfunctie en de druk op de leefbaarheid is daardoor een knelpunt. Daardoor moet ook over de sociale mix (vnl. jonge gezinnen en lager inkomensklassen) worden gewaakt.

De site van het RUP ligt op nog geen 150m westelijk van het kanaal Gent-Brugge-Oostende. Het terrein heeft een oppervlakte van +/-12.935m². De grondoppervlakte van de bebouwing in de bestaande toestand is +/-3.870m². De bestaande dichtheid bedraagt dus +/-30%. De site behoort tot het Seminariekwartier, één van de negen kwartieren van de binnenstad. Vooral de woonfunctie en de grote openruimtekamers overheersen er. Kenmerkend voor het Seminariekwartier zijn de grote ommuurde percelen met kloosters, schuttershoven, scholen en seminaries.

FIGUUR 1: Structuurschets Seminariekwartier Grote kamers

Wonen

(29)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 8

2.2 Meso - Belangrijkste ruimtelijke structuren site Oud Militair Hospitaal en omgeving

FIGUUR 2: Luchtfoto site Oud Militair Hospitaal

De site is gelegen in het noordoosten van de binnenstad in de nabijheid van de vesten en de R30 De gehele binnenstad is aangeduid als Unesco-zone

De directe omgeving van de site OMH bestaat grotendeels en vooral in oosten en zuiden uit woonweefsel, veelal samengesteld uit rijbebouwing met gemiddeld 2 bouwlagen en een hellend dak.

In de nabije omgeving ten westen zijn een paar grote eigendommen met grote open gebieden ingericht:

Groot-Seminarie Spermalie

Engels Klooster aan overzijde Snaggaardstraat (en ten zuiden)

Kenmerkend voor de site en voor de grote eigendommen in de onmiddellijke buurt zijn de tuinmuren in metselwerk die de eigendommen omgeven. Vanuit de straat geeft dit een zeer specifiek beeld voor de gebruiker. Tegelijk schermen deze muren ook het groene gebied af dat er achter is gelegen. De gebruiker van het openbaar domein kan de hoge graad aan groen in de omgeving hierdoor niet echt beleven.

In het noorden van het seminariekwartier bevindt zich het Woonzorgcentrum Ter Potterie (OCMW Brugge).

(30)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 9

2.3 Micro – site Oud Militair Hospitaal

FIGUUR 3: Luchtfoto site Oud Militair Hospitaal

De grootte van het terrein is +/-12.935m². De grondoppervlakte van de bebouwing in de bestaande toestand is +/-3.870m².

De bestaande dichtheid bedraagt dus +/-30%.

De voornaamste bebouwing (zijde Peterseliestraat) van de voormalige kazerne is gebouwd tussen 1869 en 1872 naar het ontwerp van Architect Hendrik Beyaert. Het in baksteen opgetrokken en volledig ommuurde, militaire hospitaal is van het zogenaamde paviljoentype, toen typisch voor hospitaalarchitectuur. Men was sinds het midden van de 19de eeuw overtuigd dat ‘onzuivere lucht’ verantwoordelijk was voor de verspreiding van ziekten. Ziekenzalen werden ook daarom in een groen omgeving gebouwd met een goede verluchting dankzij grote, hoge vensters.

De met zorg uitgewerkte gevels zijn met natuurstenen geaccentueerd. Het gebouw heeft een markante U-vormige inplanting waardoor er een binnentuin ontstaat (foto 15). Op deze binnentuin is op vandaag ook een monument voor de Oud-Strijders ingericht. Deze is op vandaag niet beschermd maar wel opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed (ID: 83165).

Het hoofdgebouw aan de zijde van de Peterseliestraat is opgebouwd uit 3 bouwlagen met een plat dak (foto 7). In oorsprong bestond de derde bouwlaag uit een hellend dak (zie verder voor archiefopnames). Tussen 1937 en 1938 werd het hellend

(31)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 10

dak vervangen door een extra verdieping met een plat dak. Naar achter toe sluiten hier twee vleugels op aan met op het uiteinde 2 bouwlagen (foto 8). Het gebouw is opgetrokken in baksteen.

Het gebouw was een ziekenhuis tot kort na WO II. Vanaf 1951 werd het in gebruik genomen door administratieve eenheden van het Belgisch leger. Het gebouw staat sinds 2009 leeg. De Stad Brugge heeft het voormalige militair hospitaal opgekocht in 2011.

Achteraan op de site staat een berging in baksteen met typische sheddaken (foto 13). Binnenin zijn deze gebouwen zwaar verbouwd en niet waardevol. De buitenzijde is echter wel zeer typerend door de beschreven dakvorm.

Er zijn een paar bijgebouwen uit periode +/- 1970 die puur utilitair zijn (garages en bergingen) en geen specifieke architecturale meerwaarde hebben voor de site (foto 9, 12 en 18).

De site is grotendeels verhard wat opnieuw haar sterk utilitaire karakter aanduidt. Enkel de binnentuin, waarvan eerder sprake, is ingericht als groene (maar niet-gestructureerde) ruimte.

Op vandaag is de bebouwing leegstaand met uitzondering van een rechtse vleugel (t.o.v. de Peterseliestraat) die in gebruik is voor kinderonthaal.

(32)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 11

2.4 Fotoreportage bestaande toestand

Op de kaart bestaande toestand zijn de foto-opnames aangeduid.

foto 1 foto 2 foto 3

foto 4 foto 5 foto 6

(33)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 12

Foto 7 Foto 8 Foto 9

Foto 10 Foto 11 Foto 12

(34)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 13

Foto 13 Foto 14 Foto 15

foto 16 foto 17 foto 18

(35)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 14

3 Bestaande juridische toestand

(zie ook plan juridische toestand)

3.1 Gewestplan

De plaats van de aanvraag is volgens het gewestplan Brugge-Oostkust bestemd als militair domein.

Volgens het KB van 28 december 1972 houdende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen en de ontwerp-gewestplannen geldt in de militaire domeinen:

art. 17

6. De gebieden bestemd voor ander grondgebruik:

6.0. In deze gebieden is woongelegenheid toegestaan voor zover die noodzakelijk is voor de goede werking van de inrichtingen.

6.1. De militaire domeinen

FIGUUR 4: Gewestplan van site OMH

3.2 BPA / Goedgekeurde niet vervallen verklaarde verkavelingen Niet van toepassing

De bepalingen van het gewestplan zijn nog steeds van toepassing. De doelstellingen zoals omschreven in de probleemstelling kunnen op dit ogenblik echter niet worden gerealiseerd, doordat het wonen enkel kan in functie van de exploitatie als militair domein.

(36)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 15

3.3 Beschermde gebouwen/stadsgezichten

Er zijn geen beschermde gebouwen gelegen binnen het RUP. De site is wel gelegen in directe aansluiting met stadgezichten op de zone Spermalie en Engels Klooster.

FIGUUR 5: Aanduiding beschermde stadsgezichten, landschappen, monumenten en inventaris waardevol erfgoed (VIOE)

(37)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 16

3.4 Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed Voormalig "militair ziekenhuis" (ID: 83165)

“Voormalig "militair ziekenhuis", gebouwd in de jaren 1869 tot 1872 vermoedelijk naar ontwerp van architect H. Beyaert (Kortrijk) op de gronden van het Engels klooster en het Groot Seminarie. Het terrein bevatte begin mei 1868 een grote moestuin met twee huisjes erop, één aan de kant van de Hemelrijk en een ander met toegang via de Snaggaardstraat. In 1922 wordt het terrein van het hospitaal uitgebreid, daar worden garages en magazijnen gebouwd. 1937-1938: verhogen van de gebouwen met één bouwlaag.

Volledig ommuurd gebouwencomplex bestaande uit losse bestanddelen. Bakstenen ommuring, aan de Peterseliestraat met natuurstenen sokkel en ritmerende lisenen uitlopend op de postamenten van het smeedijzeren hek. Toegang gevat tussen geblokte pilasters van natuursteen. Overige muren aan de Snaggaardstraat, Hemelrijk en Rolweg gestut door middel van steunberen of uitgewerkt met verdiepte rechthoekige spaarvelden. Hoofdvolume parallel aan de Peterseliestraat en enkele vleugels loodrecht hierop. Rode baksteenbouw met sierankers. Stoere, gearticuleerde voorgevel met hoekrisalieten van vier traveeën en twee en drie bouwlagen en middenrisalieten van één travee en oorspronkelijk twee bouwlagen. Lekdrempels van arduin, op de tweede bouwlaag opgenomen in een omlopend, gekornist kordon. Brede fries van overhoekse muizentand in de risalieten en onder de kroonlijst van de hogere en bredere middentraveeën van de hoekrisalieten onder afgesnuite bedaking. Segmentboogvensters met natuurstenen sluitsteen. Voorts op derde bouwlaag links en rechts gekoppelde rondboogvensters met deelzuiltje. Het optrekken van de middentravee met een lagere bovenverdieping heeft de oorspronkelijke geleding en het volumespel verstoord.

De gelijkaardig opgebouwde dwarsvleugels van zeven traveeën sluiten aan op de centrale gang van het hoofdvolume. Bijgebouwen opgericht op de grens van het terrein.”

Bron: Gilté S., Vanwalleghem A. & Van Vlaenderen P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding,Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18NB Noord, Brussel - Turnhout.

In het onderhavige RUP wordt de opname van de bebouwing in de Inventaris Bouwkundig Erfgoed als een van de uitgangspunten gehanteerd voor het behoud - met randvoorwaarden - van de bestaande gebouwen.

(38)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 17

4 Planningscontext

4.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vormt de basis voor het ruimtelijk beleid in Vlaanderen en tekent de lijnen uit voor de ruimtelijke structuurplannen op provinciaal en lokaal niveau. Het RSV wil voor Vlaanderen een duidelijk onderscheid maken tussen stedelijk gebied en buitengebied. Beide soort gebieden behoeven immers een aangepast beleid. Het buitengebiedbeleid is gericht op behoud, herstel en een duurzame ontwikkeling van de woonfuncties binnen de kernen van het betreffende buitengebied. De stedelijke gebieden vragen een beleid dat zich net meer richt op verdichting, groei, concentratie en een versterking van de stedelijkheid. Voor de site van het OMH geldt een stedelijk beleid (zie 4.2).

4.2 Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Afbakening regionaal-stedelijk gebied Brugge"

De Vlaamse regering heeft dit plan op 4 februari 2011 definitief vastgesteld. Veertien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad is het plan van kracht geworden. Dit plan heeft betrekking op delen van het grondgebied van de gemeenten Beernem, Brugge, Damme, Oostkamp, Zedelgem en Zuienkerke. De site OMH is vervat binnen de afbakening (deelplan 5a). Er zijn geen specifieke aanpassingen voor het gebied.

4.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Brugge

4.3.1 Bindend gedeelte

In het Bindend Gedeelte van het GRS Brugge is geen directe passage opgenomen met betrekking tot de site van het RUP OMH. Wel zijn volgende bindende passages omtrent inrichting van woningen van belang in de onderbouwing van de wijziging van bestemmingen voor de site OMH naar woningbouw:

- Bindende bepaling 1.1 nederzettingsstructuur p.3

‘De taakstelling wonen is opgelegd door het Vlaams gewest voor het regionaalstedelijk gebied Brugge. De stad Brugge zal een aanbodbeleid voeren om op haar grondgebied bijkomende woningen te realiseren. Dit aanbodbeleid is gestoeld op:

- Benutten van verdichtingsmogelijkheden:

o opmaak van een jaarlijkse inventaris van onbebouwde percelen;

o stimuleringsbeleid ten aanzien van het op de markt brengen van uitgeruste bouwpercelen via een strikte opvolging van de belasting op onbebouwde percelen;

o stimuleringsbeleid ten aanzien van wonen boven winkels via de subsidieregeling en door het stipt uitvoeren van de gemeentelijke bouwverordening (m.b.t. het voorzien van een afzonderlijke toegang). Onderzoek naar de mogelijkheden voor het stimuleren van wonen en kantoren boven baanwinkels in de stadsrand;

o herbestemming naar wonen van verlaten bedrijfspanden in het woongebied;

o verruiming van de bestemming van de bouwzone in BPA Vaartstraat voor een kwalitatief gemengd woonproject.

(39)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 18

- Aansnijding van niet-uitgeruste gronden in het woongebied’

- Bindende bepaling 1.5 toeristisch-recreatieve structuur p.7

‘Handhaving van het bestaande toeristische beleid via:

- selectieve hotelstop en vakantiewoningenstop voor de binnenstad. De selectieve hotelstop wordt verder verfijnd door het opstellen van concrete criteria waaraan alle initiatieven voor bijkomende hotels of hotelkamers getoetst zullen worden;

- behoud van het ruimtelijk concentratiemodel wat betreft de locatie van dagtoeristische activiteiten en functies;

- verdere uitbouw Kanaaleiland en omgeving als toeristische onthaalzone.’

4.3.2 Richtinggevend gedeelte

Het in 2006 goedgekeurde GRS Brugge biedt een ruimtelijk integratiekader, waarbinnen reeds heel wat uitdagingen voor het woonbeleid worden aangekaart. Eén van de belangrijkste streefdoelen bestaat erin om Brugge verder uit te bouwen tot een aantrekkelijke woongemeente, uitgaande van een kwalitatieve woonomgeving en een duurzame ruimtelijke ontwikkeling.

Het GRS stelt vast dat de centrumfuncties in Brugge, net zoals in zoveel andere steden, zeer snel uitdeinen. Dit heeft geleid tot een versnippering van de ruimte. Daarom stelt het GRS het belang van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling voorop waarbij een ondoordachte consumptie van de ruimte moet worden vermeden. De versterking van de stedelijkheid staat centraal. Het GRS wil de woonfuncties zoveel mogelijk concentreren, met aandacht voor verdichting en een versterking van de onderlinge samenhang. In een gewestelijk RUP werd de nieuwe afbakeningslijn voor het regionaalstedelijk gebied vastgelegd dat Brugge opdeelt in stedelijk gebied en buitengebied. Aangezien Brugge zowel behoort tot stedelijk als niet-stedelijk gebied, is het belangrijk om bij het aanbod en de woonbehoefte rekening te houden met dit onderscheid. Ruimtelijk wordt vooropgesteld om de behoefte aan bijkomende woningen hoofdzakelijk op te vangen in het stedelijk gebied.

4.3.2.1 RUIMTELIJK CONCEPT - PRINCIPE 1: EEN LEEFBARE EN EVENWICHTIGE BINNENSTAD

De binnenstad wordt gezien als het hart en middelpunt van de stad Brugge. Ze heeft een grote historische en toeristische waarde en is een belangrijke ontmoetingsplaats.

Maar de binnenstad is in de eerste plaats woongebied. Het toerisme mag dus in geen geval de functie wonen verdringen. ‘Het intensifiëren en diversifiëren van het wonen

(zoals wonen boven winkels, voorzien in verschillende woontypologieën), maar ook het verbeteren van de woon- en leefkwaliteit behoren tot de prioriteiten.’

(40)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 19

Grootschalige stedelijke functies passen niet binnen het historische weefsel en krijgen daarom een plaats toegewezen langsheen de Sint-Pieterskaai en in de ruime stationsomgeving.

4.3.2.2 GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR - RUIMTELIJKE PRINCIPES

Om Brugge verder uit te bouwen als een kwalitatieve woonomgeving schuift het GRS onderstaande belangrijke aandachtspunten naar voor. Het onderhavige RUP integreert deze vier aandachtspunten:

1. De stad wil de stadsvlucht omkeren door het voeren van een aanbodbeleid.

Sinds 1998 kent Brugge opnieuw een positief globaal migratiesaldo, maar de stadsvlucht van de jonge gezinnen is nog niet gekeerd. Het aanbodbeleid moet zowel rekening houden met de verdichtingsmogelijkheden als met de creatie van nieuwbouwmogelijkheden.

2. Meer aandacht voor de ruime groene omgeving. De stad wil haar stedelijkheid versterken en tegelijkertijd de groene gordel, de recreatiegebieden en de groene enclaves vrijwaren. De kwaliteit van de woonomgeving is immers van doorslaggevend belang voor het aantrekken van nieuwe (jonge) bewoners.

3. De stad gaat uit van het principe van verweving van woningtypes en functies om leefbare buurten te creëren. Verschillende woontypologieën trekken verschillende doelgroepen aan en dit zorgt voor een grotere sociale mix. De functieverweving, waarbij ook kleine bedrijven en vrije beroepen in een woonwijk voorkomen, vermijdt de creatie van monofunctionele zones.

4. In het regionaalstedelijk gebied Brugge wordt gestreefd naar optimale woondichtheden. Het GRS voorziet een streefcijfer van minimum 25 woningen per hectare. Ruimtelijk wordt vooropgesteld de behoefte aan bijkomende woningen hoofdzakelijk op te vangen in het regionaalstedelijk gebied en in mindere mate in de woonkernen van het buitengebied. Het GRS definieert de minimum na te streven woondichtheden voor de binnenstad als 30wo/ha.

FIGUUR 6: Gewenste nederzettingstructuur, GRS Brugge

(41)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 20

4.3.2.3 GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR - BINNENSTAD : CONTINUEREN VAN HET STADSVERNIEUWINGSBELEID Het regionaal stedelijk gebied Brugge bestaat uit de historische binnenstad enerzijds en uit de ‘randstedelijke vleugels’ anderzijds.

De historische binnenstad als hét hart van de stad is en blijft het middelpunt van het stedelijk gebied. De binnenstad is met zijn rijk bebouwde historische omgeving, de dooradering van de reitjes en de aanwezigheid van diverse stedelijke functies een aangename plek om te wonen. Hier bovenop kent de binnenstad door de massale aanwezigheid van monumenten ook een belangrijke toeristische functie: vooral het gebied tussen het Minnewater, ‘t Zand en de Markt trekt massa’s buitenlandse toeristen aan. Er dient over gewaakt te worden dat het toerisme de woonfunctie niet verder verdringt opdat de leefbaarheid gegarandeerd blijft.

Al decennia lang is in de Brugse binnenstad een beleid gevoerd van kwalitatieve stadsvernieuwing, waardoor binnenstedelijke aftakeling geen kans kreeg. In de toekomst dient dit beleid verder gezet en versterkt met een permanente aandacht voor het behoud van het wonen in de stad. Ruimte voor nieuwe bouwlocaties is niet ruim voorhanden, waardoor alle aandacht verder aangewend wordt voor kwalitatief herstel van het stadsweefsel. Naast renovatie-, vernieuwbouw en het aanpakken van de leegstand, dient bijzondere aandacht gegeven te worden aan de problematiek van wonen boven winkels en vernieuwende strategische woonprojecten (in navolging van bijvoorbeeld ‘t Pandreitje).

Voorts dient er ook in de binnenstad gestreefd te worden naar het behoud en de realisatie van verschillende woontypologieën. Een stijging van het bevolkingsaantal in de binnenstad is hierbij geen na te streven doelstelling, maar wel het op peil houden van de bevolking en het streven naar een menging van verschillende gezinstypes en inkomensklassen. De binnenstad mag geen enclave of getto van eenpersoonsgezinnen worden. Op dit ogenblik overtreft het aantal eenpersoonsgezinnen reeds het aantal méérpersoonsgezinnen.’ Om Brugge verder uit te bouwen als een aantrekkelijke woongemeente moet de stadsvlucht van jonge gezinnen gekeerd worden en moeten jongeren en senioren blijvend worden aangetrokken. Dit wil men realiseren door voor elke gezinstype voldoende woningen op de huisvestingsmarkt aan te bieden. Eén van de strategieën om dit te bewerkstelligen is het benutten van verdichtingsmogelijkheden. In Brugge wil men tot verdichting komen door gronden en (leegstaande) gebouwen effectief te benutten en door te waken over een voldoende hoge dichtheid bij het realiseren van nieuwe woonzones. Het beleid stelt voor woonzones in de Brugse binnenstad een dichtheid van minimum 30 woningen per hectare voorop.

Het RUP beantwoordt aan de principes van stadshernieuwingsbeleid, zowel naar de beschreven dichtheid van 30wo/ha als naar de verweving van woontypes en functies.

4.3.2.4 GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR – DIFFERENTIATIE VAN DE WONINGVOORRAAD

Er wordt voor wat betreft de woningvoorraad naargelang de bevolkingsgroep een verschillende samenstelling vereist waarbij belang wordt gehecht aan het gemengd voorkomen van verschillend woningtypes.

1. De vraag naar aangepaste woningen voor bejaarden zal toenemen, deze kunnen idealiter gerealiseerd worden in rustige centrumlocaties. Deze woningen kunnen gerealiseerd worden in de vorm van appartementen, als woningen boven winkels, in de vorm van hofjes met gezamenlijke binnentuin.

2. Meergezinswoningen op goed bereikbare locaties - langs de steenwegen en centrumlocaties in deelgemeenten - komen in aanmerking voor starters, alleenwonenden en gezinnen zonder kinderen.

(42)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 21

3. Om gezinnen met kinderen in Brugge te houden moeten woningen met stadstuin maximaal behouden worden. “Bijkomende woningen kunnen gerealiseerd worden in die delen van het stedelijk gebied die een hoog stedelijk en multifunctioneel karakter hebben. Grotere aan te snijden gebieden lenen zich perfect.”

4.3.2.5 GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR - HET STADSLANDSCHAP - BINNENSTAD ALS WERELDERFGOED

“De volledige binnenstad van Brugge werd een aantal jaar geleden erkend als werelderfgoed. Dit betekent concreet dat elke vorm van nieuwe bebouwing of verbouwing in de binnenstad maar ook binnen een straal van 200 m rond de binnenstad moet worden ingepast in harmonie met het bestaande waardevolle patrimonium. Eigenlijk komt dit neer op een erkenning van een vergunningen- en monumentenbeleid dat al sinds het eerste structuurplan in 1972 wordt gevoerd in de binnenstad.

Het structuurplan uit 1972 hield een pleidooi voor het behoud van de binnenstad als kleinkorrelig stadsweefsel met het individuele pand als basismodule en gemarkeerd door enkele merkwaardige religieuze en civiele monumenten. Dit resulteerde in een stedenbouwkundig beleid gebaseerd op inpassing in de omgeving qua schaal, bouwhoogte, dakhelling, percelering, architecturale stijl en gebruikte bouwmaterialen voor gevelwand en dakbedekking.

De skyline van de Brugse binnenstad wordt sinds oudsher gedomineerd door drie torens (O-L-V-kerk, Sint-Salvatorskathedraal, het Belfort). Zij blijven ook in de toekomst de belangrijkste bakens in de binnenstad. Recent is het concertgebouw op het Zand een bijkomende baken geworden in harmonie met de drie andere.

Het stadslandschap bestaat niet alleen uit waardevolle en minder waardevolle gebouwen maar ook uit zachte elementen (parken, tuinen, vestingsgordel, pleinen, water). Zij worden maximaal behouden en waar mogelijk versterkt.”

4.3.2.6 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR OP MICROSCHAAL - DE BINNENSTAD EN KRISTUS-KONING

De uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke structuur voor de binnenstad steunen nog steeds op kleinschaligheid en verscheidenheid. Grootschalige en monofunctionele inplantingen horen er niet thuis. Er moet daarentegen gestreefd worden naar een veelheid van kleinschalige functies en naar woonfuncties. Ook het historische karakter bewaren blijft een belangrijke doelstelling. Nieuwe gebouwen zijn toegestaan maar ze moeten geïntegreerd zijn in het ‘kleinkorrelige historisch weefsel’. De uitbouw van de culturele kijk-as moet een constante zijn in het Brugse stedenbouwkundig beleid. Het beschermen van de woonfunctie en het behoud van de sociale mix zijn van groot belang in de binnenstad. Speciale aandacht gaat hierbij naar gezinnen en lagere inkomensklassen door het aanbod gezinswoningen en sociale woningen te verruimen. De groene gordel die de binnenstad omgeeft moet behouden en versterkt worden.

De kloostertuinen en stadstuinen zijn zeer belangrijk voor de binnenstad: “In de binnenstad zijn er talrijke waardevolle kloostertuinen, belangrijke stadstuinen en publieke parken die, als open en groene ruimten, essentieel zijn voor de leefbaarheid in de binnenstad. Het vrijwaren van deze tuinen en parken van elk storend gebruik en van bebouwing is een prioritair na te streven doelstelling. Waar mogelijk moeten beheersovereenkomsten opgesteld worden of wordt nagegaan of de tuinen in het netwerk van toegankelijke groene domeinen kunnen ingeschakeld worden. Vanuit de groene vestinggordel moeten voor het voetgangers- en

(43)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 22

fietsverkeer recreatieve verbindingen gerealiseerd worden met de groene ruimten in de stadsrand. Naast de bestaande parken in de binnenstad kunnen waardevolle binnentuinen omgevormd worden tot openbare groen- en speelzones, en dient er bij alle inbreidingsprojecten voldoende groene ruimte en speelruimte voorzien te worden. Deze groene ruimte mag geen restruimte zijn, maar moet structurerend deel uitmaken van het project.”

(44)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 23

4.4 Beleidsplan open ruimten Brugge

Er worden enkele belangrijke elementen in de visie op de gewenste open ruimte structuur uit het beleidsplan open ruimten toegelicht:

- Er wordt veel belang gehecht aan het behoud van het westelijke deel van de site als open ruimte binnen de openruimtecluster (o.a. Seminarie en Engels klooster);

- Ook aan de karakteristieke muurstraten wordt veel belang gehecht, onder meer omwille van hun stadslandschappelijke betekenis. Er wordt wel geopteerd om een doorbreking van de muren mogelijk te maken om wandelpaden te realiseren. Dit moet de doorwaadbaarheid van de zone - Seminarietuin, velden Spermalie en de tuin Engels klooster - ten goede komen;

- De bovengrondse toegankelijkheid voor auto’s is niet meer wenselijk. “Transformaties van de patioruimten kunnen steeds gebeuren met inbegrip van ondergrondse parkings, maar enkel onder de inbreidingszone en/of de verstoorde delen. De westelijke reservatiezone voor open ruimte blijft vrij van ondergrondse constructies;

- Verhardingen voor zowel voortuigen als voetgangers en fietsers zullen steeds uitgevoerd worden in kleinschalige materialen en /of granulaatverhardingen. Actueel zijn de verharding veelal in asfalt gerealiseerd;

FIGUUR 7: Bestaande en gewenste open ruimtestructuur, Beleidsplan Open Ruimten Brugge

De volgende beleidsuitspraken worden geformuleerd:

1. Behoud hoofdgebouw militair hospitaal met aanpalend inkomgebouw Peterseliestraat;

2. Transformatie van de westelijke rand tot open ruimte met een minimum breedte van 20m, aansluitend aan ommuring;

3. Inbreidingen zijn voor het overige uitsluitend mogelijk op de resterende terreinoppervlakte met integratie van patioruimten;

(45)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 24

4. Behoud muurstraten die de open ruimte afbakenen tussen de Oliebaan, Hemelrijk, de Snaggaardstraat en de Peterseliestraat (met drie inkompoorten);

5. Aansluiting van de doorsteek op de omliggende straten en de semi-publieke oase (boomgaard Groot Seminarie).

4.5 Beleidsplan Mobiliteitsplan

4.5.1 Basisconcept verkeersafwikkeling en categorisering

De volledige binnenstad is verkeersluw ingericht en is zone 30. De site ligt in een deel van de binnenstad dat wordt ontsloten door de poortstraten Langerlei en Langestraat en door de vesten langs de oostzijde. Alle straten in deze zone zijn van het type lokale weg IV. Alle straten zijn vastgelegd in het reeds in voege zijnde verkeerscirculatieplan.

FIGUUR 8: Categorisering van de wegen, Mobiliteitsplan Brugge

(46)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 25

4.5.2 Parkeren in de binnenstad

Voor de binnenstad blijft het “stand still”-principe als uitgangspunt voor het parkeerbeleid behouden. Er wordt een selectief parkeerbeleid gevoerd voor de binnenstad, waarbij de nadruk ligt op laad- en losmogelijkheden, kortparkeren en bewonersparkeren, ten nadele van de langparkeerders.

Uitgangspunt van het parkeerbeleid in de binnenstad is dus het bevorderen van het bewonersparkeren door bewoners met een bewonersvignet vrij te stellen van de blauwe zone, of op sommige plaatsen van het betalend parkeren. De langparkeerders worden zoveel mogelijk geweerd uit de binnenstad. Het bewonersparkeren situeert zich in alle delen van de binnenstad, met uitzondering van de eigenlijke winkelstraten.

Er wordt een nieuwe geconcentreerde parking voorzien in de nabijheid van de Langestraat. De “parking Langestraat” (ca. 200 plaatsen) zal als rotatieparking fungeren voor de omgeving van de Langestraat.

In functie van het verhogen van de woonattractiviteit zal het beleid van aanleg van buurtparkings (gegroepeerde parkeerplaatsen of garages die verhuurd of verkocht worden aan bewoners) verder gezet worden. Dit beleid zal ook uitgebreid worden naar fietsstallingsplaatsen voor bewoners.

Het toepassen van de parkeernormen opgenomen in de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen vormt een belangrijke basis om de groei van de parkeerdruk door wonen op de openbare weg op te vangen of te vermijden. De parkeerdruk tengevolge van nieuwe (grootschalige) woonprojecten mag niet afgewenteld worden op de openbare weg. De strikte toepassing van de minimumbepalingen van de stedenbouwkundige verordening is dan ook aangewezen.

(47)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 26

FIGUUR 9: Parkeerbeleidsplan, Mobiliteitsplan Brugge

(48)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 27

4.5.3 Fietsroutenetwerk

Op stedelijk niveau wordt systematisch een comfortabel fietsroutenetwerk uitgebouwd. De bovenlokale structuur zijn de routes van het provinciale Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk. Op het Brugse niveau wordt hier een uitgebreid netwerk van fietspaden toegevoegd. Doelstelling is om door de realisatie van dit netwerk de mensen aan te moedigen om voor hun korte verplaatsingen naar school, naar het werk of naar de winkel de fiets te gebruiken. Via de Langestraat, de Langerlei en de vesten is vanuit de site aansluiting mogelijk op de fietsroutes

Bij nieuwe ontwikkelingen (verkavelingen, stadsprojecten,...) zal steeds aandacht geschonken worden aan de ontsluiting en de doorgankelijkheid voor voetgangers, om meer en meer te komen naar een fijnmazig netwerk van voetgangerswegen, gekoppeld aan de buurtvoorzieningen.

FIGUUR 10: Fietsroutenetwerk, Mobiliteitsplan Brugge

(49)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 28

4.5.4 Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer wordt verder verbeterd als volwaardig en comfortabel vervoermiddel. Dit wordt bewerkstelligd door doorstromingsmaatregelen voor bussen in combinatie met een uitbreiding van het busaanbod. Men concentreert zich hierbij vooral op het stadsnetwerk. Voorts zijn maatregelen uitgewerkt omtrent het stadsnet en het voorstadsnet, P+R-systeem, OV-corridors, Lightrail Brugge-Zeebrugge, spoorverbindingen en halte-accommodaties. Voor het seminariekwartier, waar de site is gelegen, zijn geen specifieke maatregelen vooropgesteld.

FIGUUR 11: Beleidsplan Openbaar vervoer, Mobiliteitsplan Brugge

(50)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 29

4.6 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen - 25/01/2011

De bepalingen van een verordening komen te vervallen indien deze strijdig zijn met de voorschriften van een geldend BPA, RUP of niet-vervallen verkaveling. De voorschriften van het RUP Militair Hospitaal zullen dus gelden, ongeacht de voorschriften van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn om de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening onderuit te halen, daarom wordt in het RUP zoveel mogelijk vermeden om bepalingen op te nemen die al zijn geregeld in de verordening.

Het gaat o.a. om bepalingen op het vlak van:

– Vrijwaren van het erfgoed in de door Unesco als werelderfgoed beschermde binnenstad, door de visuele impact van hoge bebouwing in beeld te brengen en door sloop van gebouwen in deze zone enkel onder bepaalde voorwaarden toe te staan;

– Minimumnormen en inrichtingsvoorschriften van parkeerplaatsen en fietsstallingen voor woon- en handelsgebouwen;

– Aanleg van groene en recreatieve ruimten en pleinen bij verkavelingen/woningbouwprojecten van min. 25 woongelegenheden.

– Toegangen van en naar het openbaar domein en het inrichten van de voortuin;

– Gabarietbepaling in de Brugse binnenstad;

– Bepalingen omtrent dakhelling en zonnepanelen of -boilers in de binnenstad;

– Minimumnormen voor afstand tussen vloer en plafond, verblijfsoppervlakte, licht- en luchttoetreding;

– De verplichting om te voorzien in een gescheiden privaat rioolstelsel.

(51)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 30

4.7 Woonbeleidsplan Brugge 2008-2013

De Vlaamse Wooncode legt een expliciete rol bij de steden en gemeenten om een gemeentelijk woonbeleid uit te werken met oog voor hun autonomie en eigenheid. De uitwerking van een woonbeleidsplan is daarbij de aangewezen manier. Het Brugse woonbeleidsplan werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 28 april 2009.

Het bevat een uitgebreide visie op het wonen in Brugge. In het eerste deel wordt een analyse gemaakt van de huidige woonsituatie, de betrokken actoren en de financiële tegemoetkomingen en wordt de link gemaakt met de aanverwante beleidsdomeinen. Het tweede deel focust op de visie op wonen in Brugge en zet deze visie om in 6 doelstellingen en meerdere actiepunten.

4.7.1 De strategische doelstellingen zijn:

1. Betaalbaar wonen. Hierbij wordt de nadruk gelegd op een verhoging van het woonaanbod en op de sociale huisvesting. Ook voor de private huur- en koopmarkt bevat het woonbeleidsplan verschillende maatregelen.

2. Kwaliteitsverhoging van wonen en woonomgeving. De stad voorziet in een hele reeks premies ter verbetering van de kwaliteit van de woningen en legt hierbij de nadruk op duurzaam en aangepast wonen. Leegstand, verkrotting, verwaarlozing en het onbebouwd laten van geschikte percelen wordt gesanctioneerd. De stad wil er op letten dat de kwaliteitsverhoging niet gepaard gaat met sociale verdringing.

3. Stadsvlucht tegengaan. Brugge wil hoofdzakelijk jonge gezinnen met kinderen aantrekken en behouden. Dit om een tegenwicht te creëren voor de toenemende vergrijzing, maar ook omwille van economische redenen.

4. Sociale mix. Een diversiteit aan bewoners moet de leefbaarheid in de wijken verhogen. Concreet wordt een sociale mix gerealiseerd door verschillende woningtypes voor verschillende doelgroepen aan te bieden. In deze context is het belangrijk om een voldoende aanbod aan betaalbare woningen te creëren. Een belangrijk instrument hierbij is het bindend sociaal objectief uit het Grond- en Pandendecreet.

5. Doelgroepgericht beleid. Bij de differentiatie van het woonaanbod wil Brugge zowel rekening houden met de verschillende bevolkingsgroepen als met de verschillende functies. De stad wil de premies voor het wonen boven winkels verlengen om functievermenging te stimuleren en leegstand tegen te gaan.

6. Efficiënt bestuur. Concreet wordt dit ingevuld door het oprichten van een dienst Wonen, de reorganisatie van de Woonraad, regelmatig overleg met hogere overheden (o.a. in het kader van het stadscontract), een verbetering van de communicatie naar de bewoners toe en een optimalisatie van de kennisverzameling over wonen in Brugge.

Brugge beschikt over een grote diversiteit aan woonmilieus, met zowel stedelijke als ruime en groene woongebieden. Bovendien heeft de stad gemiddeld een heel kwaliteitsvol woningpatrimonium. De stad beschikt over een heel ruim en gevarieerd aanbod aan economische, culturele, educatieve voorzieningen en dit zowel op lokaal als bovenlokaal niveau. Maar toch heeft de stad te kampen met een bevolkingsafname en in het bijzonder een negatief migratiesaldo voor jonge gezinnen. Door deze ontgroening dreigt de stad een deel van zijn dynamische basis te verliezen.

(52)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 31

4.7.2 De algemene beleidsaanbevelingen zijn:

Inzetten op betaalbare (starters)woningen: compact en ook grondgebonden Implementatie van een Actieplan Sociaal Wonen

Selecteren van prioritaire zones en prioritaire woningtypes voor een pro-actief woonontwikkelingsbeleid Opmaak masterplan voor grote, nog te ontwikkelen, woonsites

Opmaak van een geïntegreerd beleidsplan voor woonzorgzone’s Uitbreiding van het woonaanbod voor studenten

Uitwerking van een traject voor crisispreventie en hulpverlening voor maatschappelijk kwetsbare huurders

4.8 Woonbehoeftenstudie Brugge 2007-2022

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Brugge en het woonbeleidsplan Brugge 2008-2013 zijn twee belangrijke basisinstrumenten voor het woonbeleid in de stad Brugge. De stad heeft in het kader van het woonbeleidsplan, zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve woonbehoeften in kaart willen brengen. Uit de woonbehoeftestudie blijkt dat Brugge in de toekomst nog verder zal moeten inzetten op een kwaliteitsvolle uitbreiding van het sociaal woningaanbod en van wooneenheden gericht op senioren. De confrontatie tussen het woonaanbod en de woonbehoefte toonde daarentegen geen grote nood aan bijkomende woongebieden aan. De stad Brugge moet er dan ook voor kunnen kiezen om niet kwantiteit, maar kwaliteit te hanteren als belangrijkste uitgangspunt voor het woonbeleid en hierbinnen de juiste prioriteiten te leggen.

De visie is in de woonbehoeftestudie 2008-2022 opgebouwd volgens onderstaande elementen, die allen de kwaliteitsverhoging als vertrekpunt hanteren:

Kwaliteitsvol wonen gebeurt in een kwalitatieve woonomgeving.

Kwaliteit in woonontwikkelingen

- Stimuleren van compacte vormen van grondgebonden woningen - Een alternatief voor de vergrijzende verkaveling? Woningrotatie - Stimuleren van duurzaam bouwen

Kwaliteit van de bestaande woningvoorraad - Woonrotatie als kwaliteitsstimulus - Stimuleren van duurzaam verbouwen - Zorgvriendelijkheid

Voor het centrum van Brugge worden de volgende analyse gemaakt, gewenste ontwikkeling opgesteld en beleidsaanbeveling geformuleerd:

(53)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 32

De binnenstad van Brugge biedt een verscheidenheid aan functies zoals wonen, werken, winkelen en ontspanning. Mede ten gevolge van het toenemende toerisme kende de binnenstad echter een groeiend onevenwicht tussen de verschillende functies: het aantal horecazaken nam toe ten nadele van het aantal (buurt)winkels. Dit komt de leefbaarheid uiteraard niet ten goede. Andere zwakke punten van de binnenstad zijn de lage betaalbaarheid, leegstand boven winkels, een sterke vergrijzing (28% is ouder dan 60), het toenemend aantal tweede verblijven, het hoog aantal eenpersoonshuishoudens en een eerder gemiddeld aandeel sociale woningen (6,7%).

Belangrijke troeven voor het wonen in de binnenstad kan men terugvinden in de aantrekkelijke woonomgeving, de verkeersluwe straten en de grote verscheidenheid aan voorzieningen.

Er is weinig ruimte voor nieuwe woonprojecten. Daarom wordt idealiter ingezet op een kwalitatieve stadsvernieuwing “waarbij aandacht moet uitgaan naar een integratie van nieuwe woonprojecten binnen het historische weefsel en een bescherming van de woonfunctie in de binnenstad.” Er dient worden gestreefd naar een grotere differentiatie van woningtypes om zo de gezinssamenstellingen te diversifiëren.

Het aandeel sociale woningen is laag in Brugge. Door alle geplande projecten te realiseren kunnen de sociale huisvestingsmaatschappijen dit op korte termijn wegnemen. Voorts moet er worden ingespeeld op de het toenemende aantal alleenstaanden en senioren. Kleinschaligheid en integratie in het historische weefsel zijn van cruciaal belang voor de binnenstad.

4.9 Decreet grond- en pandenbeleid (GPD)

In het CBS van 13 november '09 werd beslist dat in de toekomst voor RUP's en plannen van aanleg die een bestemmingswijziging naar woongebied doorvoeren, de bepalingen van art. 4.1.12 GPD zullen worden toegepast:

“In een RUP of BPA dat een bestemmingswijziging naar woongebied doorvoert met een oppervlakte van ten minste een halve hectare, worden procentuele objectieven en voorschriften in verband met het sociaal woonaanbod opgenomen voor verkavelingen, groepswoningbouw en appartementsbouw. Het minimumobjectief is daarbij 40-50% voor gronden die eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen en 20-25% voor gronden die eigendom zijn van overige natuurlijke of rechtspersonen.

Omzetting van openbaar nut of militair domein tot woongebied wordt niet expliciet gemeld als bepalende voorwaarde. Evenmin is FOD Defensie een Vlaams bestuur. Echter in de geest van voornoemd decreet is het de bedoeling om een sociale last op te leggen van 20-25% voor eigendommen onderworpen aan een bestemmingswijziging tot wonen en deze te verdubbelen voor eigendommen van openbare besturen (40-50%).

4.10 Sportbeleidsplan 2008-2013

Dit sportbeleidsplan bundelt de plannen en ambities van het stadsbestuur en dient als instrument om via een strategische langetermijnplanning een integraal en kwaliteitsvol sportbeleid te voeren. De strategische doelstellingen in het sportbeleidsplan hebben geen invloed op de site Oud Militair Hospitaal.

(54)

SumResearch / RUP Oud Militair Hospitaal – Brugge

6159/gt.mc Pag. 33

4.11 Speelruimtebeleidsplan 2006-2013 - Informatief gedeelte

In de spreiding van formele speelruimten is de kernstad behoorlijk goed bediend. In het seminariekwartier – waar de woonfunctie overheerst – is er nood met betrekking tot ruimtelijke speelkansen.

Om de stadsvlucht van gezinnen (met kinderen) tegen de gaan is een scheppen van speelruimtes om het wonen aantrekkelijker te maken een belangrijk element. De (privé)tuinen van onder meer kloosters bieden in dat opzicht opportuniteiten om in te spelen op de nood aan speelruimte.

- Richtinggevend gedeelte

In het seminariekwartier moet worden gezocht naar bijkomende

speelmogelijkheden. Een bespeelbare publiek ruimte is hierbij één van de mogelijkheden om dit te realiseren. De vesten net als bepaalde private tuinen kunnen hiervoor mede in aanmerking komen.

- Actieplan

Er zijn concrete actiepunten voor de site OMH. De site ligt echter wel in een zone met een belangrijk woonfunctie waar moet gewerkt worden aan bijkomende (publieke) speelruimte.

4.12 Gemeentelijke beleidsnota Detailhandel

Het is de ambitie van het stadsbestuur om een buurtwinkel te voorzien op wandelafstand voor elke Bruggeling. Een woonfunctie binnen het plangebied moet verweving toelaten met een kleinschalige handelsfunctie voor dagelijkse producten.

Het stadbestuur heeft een vestigingssubsidie ingesteld die de vestiging van buurtwinkels op locaties waar het aan een minimum aanbod ontbreekt, financieel te ondersteunen.

Binnen het plangebied kan geen grootschalige detailhandel worden toegelaten. Kleinschalige handelsfuncties voor dagelijkse producten - buurtwinkels – zouden wel het woonweefsel moeten kunnen ondersteunen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De invloed van de toenemende digitalisering van de samenleving en het Nieuwe Werken zijn op voorhand niet in te schatten, maar te verwachten is dat deze een gunstige invloed

 De heer Sijben en de heer Kusters vragen om een antwoord vóór de commissievergadering van woensdag op de vragen met betrekking tot het aangeven waar “uitbesteden ja

Het project werd een samenwerking tussen Youthstart, VDAB Brugge, OCMW Brugge, stad Brugge en het netwerk Brugge(n) voor Jongeren. We beseften dat we het ons niet gemakkelijk maakten

Van der Leij, Kindt (PvdA), Groot, Zwart, Apeldoorn (CDA), Bijl, Luttik (GB), Bakker, Houtenbos, Roem (VVD), Hietbrink (GL), mw. De Ruiter (D66), Akkerman, Hogendoorn (BOBbes)

Het ministerie Economische Zaken (EZ) heeft zijn bestemmingsplan (het zogenaamde voorontwerp Rijksinpassingsplan) ‘gasopslag Bergermeer’ aan de colleges en raden van de vier

• Stedelijk open ruimtegebied: het noordwestelijk gebied is door zijn ligging op de noordzuid-gerichte centrumas, de nabijheid van het Jan Yperman ziekenhuis en de site van

• Deze zone is bestemd voor bedrijven met 1 van volgende hoofdactiviteiten voor zover de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet wordt overschreden, de activiteiten

Volgens artikel 2.2.3 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt het ontwerp van een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt door een planteam dat kan bestaan uit