• No results found

Beleidsnota hogere geluidgrenswaarden 2009 - Milieu - Verordeningen en beleidsstukken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beleidsnota hogere geluidgrenswaarden 2009 - Milieu - Verordeningen en beleidsstukken"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B B e e l l e e i i d d h h o o g g e e r r e e

g g e e l l u u i i d d g g r r e e n n s s w w a a a a r r d d e e n n g g e e m m e e e e n n t t e e A A a a l l t t e e n n

(2)

2

(3)

Samenvatting

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen of ten minste beperken van geluidhinder. In de Wgh wordt het begrip zone gebruikt. Een zone is een buffergebied voor geluid langs of rond een

geluidsbron, waarbinnen geluidgevoelige objecten ongewenst zijn. Het vormt daarmee de buffer tussen de geluidsbron enerzijds, en de te beschermen ruimte anderzijds. Een geluidzone rondom een industrieterrein wordt vastgelegd in het bestemmingsplan. Wegen krijgen vanuit de Wgh een wettelijke zone.

Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen.

Voor verschillende typen geluidsbelastingen worden in de Wgh grenswaarden aangegeven waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden. Bij uitzonderingen is een hogere waarde mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.

In de oude Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten waren diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidhinder in het merendeel der gevallen een lokaal probleem is dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. Met de wijziging van de Wgh zoals deze op 1 januari 2007 in werking getreden is, is aan deze gedachte tegemoet gekomen en is het merendeel van de eerder geldende

ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd heeft het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen hogerewaardenbeleid ontwikkelt en vaststelt.

Met dit beleid legt het gemeentebestuur van de gemeente Aalten vast waar het zich in dit kader aan wenst te houden. Daarbij is zoveel als mogelijk aangesloten bij het op grond van de oude Wgh geldende beleid, omdat dat in de meeste gevallen goed bleek te voldoen.

Bij een procedure in het kader van het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij een projectbesluit) zullen burgemeester en wethouders akoestisch onderzoek (laten) uitvoeren dat gericht is op het treffen van maatregelen voor het realiseren van de voorkeursgrenswaarden voor woningen en andere

geluidsgevoelige bestemmingen. Voor reconstructies van wegen en spoorlijnen is eveneens toetsing vereist indien de reconstructie zonder een ruimtelijke besluit kan worden uitgevoerd.

Alleen wanneer toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidsbelasting op de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen tot de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, kan een hogere grenswaarde vastgesteld worden.

Burgemeester en wethouders maken van deze ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting slechts voorwaardelijk gebruik. De voorwaarden zijn afhankelijk van de vraag welke geluidsbron het betreft, of het om woningen dan wel om andere geluidsgevoelige bestemmingen het gaat, welk van de twee het eerste aanwezig was en onder welke omstandigheden de woningen of geluidsgevoelige bestemmingen dan wel de geluidsbron wordt gerealiseerd.

Deze voorwaarden zijn in deze beleidsregel nader gespecificeerd.

Nieuwe woningen, waarvoor een hogere grenswaarde wordt vastgesteld, dienen een stille zijde te krijgen. Een stille zijde wordt gedefinieerd als een gevel (of geveldeel) die niet rechtstreeks wordt belast met een

geluidsniveau boven de voorkeursgrenswaarde.

Bij het bepalen van de geluidbelasting op een gevel van een woningen of geluidsgevoelige bestemmingen mag de gecumuleerde geluidbelasting op die gevel niet meer bedragen dan de hoogst toelaatbare waarde voor de

(4)

4

(5)

INHOUD

SAMENVATTING ...3

1 INLEIDING ...7

2 REIKWIJDTE...9

3 STATUS ...9

4 BEVOEGDHEDEN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS...9

5 WETTELIJK KADER...11

6 NORMERING...13

7 VOORWAARDEN VOOR HET VERLENEN VAN HOGERE GRENSWAARDEN...17

8 CUMULATIE...17

9 GEMEENTELIJK BELEID...19

BIJLAGE 1: TOELICHTING ONTHEFFINGSGRONDEN ...21

BIJLAGE 2: PROCEDURE HOGERE GRENSWAARDE ...25

BIJLAGE 3: EISEN WAARAAN HET AKOESTISCH ONDERZOEK MET VOLDOEN ...27

BIJLAGE 4 WOORDENLIJST...29

INLEGVEL AANVRAAGFORMULIER HOGERE GRENSWAARDE...31

(6)

6

(7)

1 INLEIDING

1.1 Algemeen

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. Een van de kenmerken van de Wgh ten opzichte van andere wetten is dat de normen in de wet zijn opgenomen. De Wgh kent het begrip zone. De zone is een buffergebied voor geluid langs of rond een geluidsbron,

waarbinnen geluidgevoelige objecten ongewenst zijn. Het vormt daarmee de buffer tussen de geluidsbron enerzijds, en de te beschermen ruimte anderzijds. Een geluidzone rondom een industrieterrein wordt vastgelegd in het bestemmingsplan. Wegen krijgen vanuit de Wgh een wettelijke zone.

Bij industrielawaai wordt de geluidszone bepaald door de 50 dB(A)-contour. Bij verkeerslawaai schrijft de Wgh afstanden voor gebaseerd op een gemiddeld te verwachten geluidsbelasting van 48 dB(A) op de zonegrens. Met de zonering legt de Wgh een koppeling tussen de bestrijding van geluidhinder en de ruimtelijke ordening. Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op geluidsgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen.

1.2 Grenswaarden

Bijna overal in de Wgh wordt gebruikgemaakt van termen als geluidbelasting en grenswaarden.

De geluidbelasting wordt gemeten of berekend op de gevel van een woning of een ander geluidsgevoelig object. Voor verschillende typen geluidsbelastingen worden in de Wgh

grenswaarden aangegeven waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.

Maximale Voorkeursgrenswaarde grenswaarde

ª ª

acceptabel geluidniveau hogere grenswaarde vereist niet acceptabel

1.3 Ontheffingscriteria

Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidhinder vaak een lokaal probleem is dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. In dat verband past het niet dat centraal in de Wgh en de bijbehorende

uitvoeringsbesluiten ontheffingscriteria zijn opgenomen die door de lokale overheid in acht moeten worden genomen.

Met de wijziging van de Wgh zoals deze op 1 januari 2007 in werking is getreden, is aan deze gedachte tegemoetgekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd heeft het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt. In navolging hierop geeft de gemeente Aalten in deze beleidsnota aan welk beleid ze in dat kader wenst aan te houden. Daarbij is zoveel als mogelijk aangesloten bij het op grond van de oude Wgh geldende beleid, omdat dat in de meeste gevallen goed bleek te voldoen.

(8)

8

(9)

2 Reikwijdte

Het beleid voor de vaststelling van hogere grenswaarden richt zich met name op de vraag hoe in het kader van ruimtelijke plannen moet worden omgegaan met hogere grenswaarden voor wegverkeers-, spoorweg- en industrielawaai. Daarbij worden de volgende situaties onderscheiden:

x het projecteren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (woningen, scholen e.d.);

x het projecteren van nieuwe geluidsbronnen (wegen, spoorwegen, industrieterreinen);

x reconstructie van wegen of spoorwegen;

x het bijstellen of wijzigen van bestaande zones rond industrieterreinen.

3 Status

Het voorliggende beleidstuk is het afwegingskader voor het omgaan met situaties waarbij de

voorkeursgrenswaarde bij woningen of geluidgevoelige bestemmingen in het geding zijn. Het is daarmee een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 1:3 Awb en artikelen 4:81 tot en met 4:84 Awb).

Afwijking is in individuele gevallen mogelijk, indien het hanteren van de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (art.4:84 Awb)

4 Bevoegdheden burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd hogere grenswaarden vast te stellen voor de realisatie van geluidsgevoelige bebouwing in de geluidszones van wegen, spoorbanen en industrieterreinen. Dit geldt ook voor geluidsgevoelige bebouwing in de geluidszones van regionale bedrijfsterreinen, rijkswegen en

provinciale wegen. Eveneens zijn B&W bevoegd voor de vaststelling van de hogere grenswaarden voor de aanleg en reconstructies van gemeentelijke wegen en de vaststelling of wijziging van geluidszones van gemeentelijke bedrijfsterreinen.

B&W zijn niet bevoegd hogere grenswaarden vast te stellen voor de aanleg of reconstructies van rijkswegen en provinciale wegen en de vaststelling of wijziging van de geluidszones van regionale bedrijfsterreinen.

Naast de bevoegdheid tot het vaststellen van een hogere waarde kunnen burgemeester en wethouders zelf dus ook een hogere waarde aanvragen. Dat is het geval Gedeputeerde Staten of de Minister van VROM bevoegd gezag zijn, maar ook als de gemeente zelf bevoegd

gezag is. Daarbij kunnen burgemeester en wethouders zowel de aanvrager als het bevoegd gezag zijn.

Het is in de praktijk niet wenselijk dat de aanvrager (de betreffende ambtenaar of het team waarin deze werkzaam is) ook degene is die de aanvraag beoordeelt. Daarom dient er ten minste op teamniveau een functiescheiding aangebracht te zijn tussen de aanvrager en de beoordelaar van de hogere

geluidgrenswaarde.

(10)

10

(11)

5 Wettelijk kader Algemeen

In de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zijn normen opgenomen voor toelaatbare

geluidsbelastingen op woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen. Voor ruimtelijke plannen is vooral dat deel van de Wet geluidhinder van belang dat de beheersing regelt van de geluidsbelasting door wegverkeer, spoorwegverkeer en gezoneerde industrieterreinen.

Toetsing geluidhinder in ruimtelijke plannen en bij reconstructies

Wanneer een nieuw bestemmingsplan of een projectbesluit (hierna: ruimtelijk besluit) nieuwe

geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk maakt in de wettelijke geluidszone van een weg, spoorbaan of industrieterrein, dan is toetsing aan de wettelijke geluidsnormen verplicht. Geluidsgevoelig op grond van de Wet geluidhinder zijn: woningen, onderwijsvoorzieningen, medische voorzieningen en

woonwagenstandplaatsen.

Ook ruimtelijke besluiten voor nieuwe wegen, spoorbanen of industrieterreinen en voor uitbreiding of wijziging van dergelijke geluidsbronnen moeten aan die normen worden getoetst.

Een geluidszone is een gebied aan weerszijden van een weg of spoorbaan of rondom een

industrieterrein. De omvang van de geluidszones is in de wet nauwkeurig geregeld. De breedte van de zone langs een weg is afhankelijk van de ligging van de weg, en bedraagt 200 meter in de bebouwde kom en 250 meter buiten de bebouwde kom, aan weerszijden, gemeten uit de het hart van de weg.

Straten die deel uitmaken van een woonerf of waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt, hebben geen geluidszone. Voor reconstructies van wegen en spoorlijnen is bovendien ook toetsing vereist indien de reconstructie zonder een ruimtelijke besluit kan worden uitgevoerd. Toetsing vindt in de regel plaats aan de gevel van de geluidsgevoelige gebouwen of de grens van geluidsgevoelige terreinen die binnen de geluidszones rond genoemde geluidsbronnen liggen.

Reconstructies

Bij reconstructies van wegen gelden specifieke normen. Wanneer door maatregelen aan een weg de geluidbelasting op de in de zone van die weg aanwezige woningen met 2 dB of meer toeneemt, en al boven de voorkeursgrenswaarde ligt, of daardoor boven de voorkeursgrenswaarde komt te liggen, is er sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. De toename wordt berekend ten opzichte van de laagste waarde van de geluidbelasting van vóór de reconstructie of van een eerder vastgestelde hogere geluidswaarde.

Onderzocht moet worden of deze toename door maatregelen kan worden tegengegaan. Hierbij kan gedacht worden aan toepassing van stille wegdekverharding. Als dergelijke maatregelen op overwegende bezwaren van technische of financiële aard stuiten (dit moet gemotiveerd worden), en of er bij de te realiseren woning aan de functionaliteitcriteria voldaan wordt, kan een hogere geluidswaarde worden vastgesteld. Als er een hogere geluidswaarde worden vastgesteld, dan moet ook worden onderzocht of de geluidswaarde in de betreffende woning voldoet aan de vereiste binnenwaarde. Zo niet, dan zijn gevelisolerende maatregelen vereist.

Ook bij wegen die geen wettelijke geluidszone kennen, bijvoorbeeld 30 km-wegen, kan na reconstructie, waarbij het bestaande wegdek vaak door klinkerbestrating vervangen wordt, een toename van de

geluidbelasting optreden op de gevels van aanliggende woningen. Uit onderzoek blijkt dat bij 30 km-wegen toepassing van stille wegdekken (bijv. stille klinkers), ondanks de geringe snelheid waarmee gereden wordt, de gevelbelasting met 5 dB kan doen afnemen ten opzichte van een gewone klinkerverharding.

Ruimtelijke ordening

De geluidsgevoelige functies, die buiten de werking van de Wet geluidhinder vallen (onder meer 30 km- wegen, woonboten en recreatiewoningen) hoeven strikt genomen niet getoetst te worden aan de normering

(12)

12 De WRO/Wro stelt dat sprake dient te zijn van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Daarnaast moeten op grond van de Algemene wet bestuursrecht besluiten berusten op een zorgvuldige voorbereiding, belangenafweging en onderbouwing. Op basis van deze jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening de aanvaardbaarheid van het akoestisch klimaat ook in de volgende (niet door de Wet geluidhinder

beschermde) situaties te worden onderbouwd:

x 30 km-wegen en woonerven;

x kinderdagverblijven;

x gebouwen voor buitenschoolse opvang;

x recreatiewoningen.

Bouwbesluit

Het vaststellen van een hogere grenswaarde is alleen mogelijk als wordt voldaan aan het Bouwbesluit.

Volgens het Bouwbesluit dient een minimum geluidniveau in woningen en andere geluidgevoelige

bestemmingen altijd gegarandeerd te zijn. Het geluidsniveau binnen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet hoger worden dan de wettelijk vereiste binnenwaarde. Voor weg- en spoorweglawaai bedraagt deze waarde (uitzonderingen daargelaten) 33 dB voor woningen; voor industrielawaai is dit 35 dB(A).

Bouwakoestisch onderzoek dient aan te tonen dat het wettelijk toelaatbare binnenniveau niet wordt overschreden. Zo nodig moeten aanvullende geluidwerende voorzieningen worden getroffen.

(13)

6 Normering

6.1 Wegverkeerslawaai

Bij het nemen van een ruimtelijk besluit waarbij een weg en een woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen betrokken zijn, moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd voor het aspect wegverkeerslawaai, waarbij voor woningen een voorkeursgrenswaarde van 48 dB geldt. Voor de verschillende situaties gelden de volgende hoogst toelaatbare geluidswaarden op de buitengevel en de hoogst toelaatbare geluidswaarden binnenshuis:

Grenswaarden wegverkeerslawaai

Situatie Voorkeurs-

grenswaarde (dB)

Hoogst toelaatbare ontheffing (dB)

Hoogst toelaatbare waarde binnenshuis (dB) Nieuwe woning / bestaande weg

Nieuw te bouwen woning 48 binnen beb. kom: 63

buiten beb. kom: 53 33

Nieuw te bouwen agrarische

bedrijfswoning 48 binnen beb. kom: n.v.t.

buiten beb. kom: 58 33

Vervangende nieuwbouw 48 binnen beb. kom: 68

buiten beb. kom: 58 33

Bestaande woning / nieuwe weg

Bestaande woning 48 binnen beb. kom: 63

buiten beb. kom: 53 33

Gelijktijdig met de wegaanleg te

bouwen woning 48 binnen beb. kom: 58

buiten beb. kom: 53 33

Overige geluidgevoelige bestemmingen

Onderwijsgebouwen,

verpleeghuizen 48 binnen beb. kom: 63

buiten beb. kom: 58 28 / 33*

Andere

gezondheidszorggebouwen (art.1.2 Bgh)

48 53 bij nieuwe bestemming

58 bij aanleg/wijziging van de weg 28

Woonwagenstandplaatsen 48 53 -

(14)

14 Bij een reconstructie van een weg gelden de volgende waarden:

Situatie Voorkeursgrens-

waarde (dB)

Hoogst toelaatbare ontheffing dB

Hoogst toelaatbare waarde binnenshuis (dB)

Heersende geluidbelasting ” 48 dB

48 Verhoging maximaal 5 dB 33

Eerder een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidbelasting > 48 dB

De laagste van: de heersende waarde vóór de

reconstructie of de vastgestelde waarde

Verhoging maximaal 5 dB t.o.v.

de heersende/vastgestelde waarde vóór de reconstructie tot max. 63 dB binnen beb. kom of 58 dB buiten beb. kom

33

Niet eerder een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidbelasting > 48 dB en ” 53 dB

De heersende waarde vóór de reconstructie

Verhoging maximaal 5 dB t.o.v.

de heersende waarde vóór de reconstructie tot max. 63 dB binnen beb. kom of 58 dB buiten beb. kom

33

Niet eerder een hogere waarde vastgesteld en heersende geluidbelasting > 53 dB (saneringssituatie)

53

Verhoging maximaal 5 dB t.o.v.

de heersende waarde vóór de reconstructie tot max. 68 dB binnen- en buiten beb. kom

Woning in aanbouw: 33 Woning aanwezig: 33 of eerder vastgestelde waarde als deze hoger is

Gelijktijdig met de wegaanleg te bouwen woning

48 binnen beb. kom: 58 buiten beb. kom: 53

33

Overige geluidgevoelige bestemmingen

Onderwijsgebouwen, verpleeghuizen

48 binnen beb. kom: 63 buiten beb. kom: 58

28 / 33*

Andere

gezondheidszorggebouwen (art.1.2 Wgh)

48 bij nieuwe bestemming: 53 bij aanleg/wijziging van de weg: 58

28

Woonwagenstandplaatsen 48 53 33

Andere geluidgevoelige terreinen dan

woonwagenstandplaatsen

53 58 -

x 33 dB voor theorievaklokalen, ruimten voor patiëntenhuisvesting, recreatie- en conversatieruimten van zieken- en verpleeghuizen

(15)

6.2 Railverkeerslawaai

Bij het nemen van een ruimtelijk besluit waarbij een spoorweg en een woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen betrokken zijn, moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd voor het aspect railverkeerslawaai, waarbij voor woningen een voorkeursgrenswaarde van 55 dB geldt. Voor de

verschillende situaties gelden de volgende hoogst toelaatbare geluidswaarden op de buitengevel en de hoogst toelaatbare geluidswaarden binnenshuis:

Grenswaarden spoorweglawaai

Situatie Voorkeurs-

grenswaarde (dB)

Hoogst toelaatbare ontheffing dB

Hoogst toelaatbare waarde binnenshuis (dB)

Nieuwe situatie (nieuwe woningen of spoorweg)

55 68 33

Te wijzigen spoorweg langs

bestaande woningen 55 71

of eerder vastgestelde waarde als deze hoger is

33

of eerder vastgestelde waarde als deze hoger is

Andere geluidgevoelige

gebouwen 53 68

33

Geluidgevoelige terreinen 55 68 -

6.3 Industrielawaai

Bij het nemen van een ruimtelijk besluit waarbij een geluidgezoneerd industrieterrein en een woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen betrokken zijn , moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd voor het aspect industrielawaai, waarbij voor woningen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) geldt. Voor de verschillende situaties gelden de volgende hoogst toelaatbare geluidswaarden op de buitengevel en de hoogst toelaatbare geluidswaarden binnenshuis:

Grenswaarden industrielawaai

Situatie Voorkeursgrens-

waarde dB Hoogst toelaatbare

ontheffing dB Hoogst toelaatbare waarde binnenshuis

dB Woning geprojecteerd

Huidige geluidbelasting < 50 B(A)

50 55 35

Woning geprojecteerd

Huidige geluidbelasting > 50 B(A) 55 55 35

(16)

16

Woning nieuw te projecteren 50 55

Woning nieuw te projecteren

(vervangende nieuwbouw) 50 65

Andere gezondheidszorggebouwen (art.1.2 Wgh) en terreinen

50 55

Nieuw industrieterrein

Geprojecteerde of nieuw te

projecteren (ook met projectbesluit) 50 55

In aanbouw of aanwezig 50 60

Andere gezondheidszorggebouwen

(art.1.2 Wgh) en terreinen 50 55

(17)

7 Voorwaarden voor het verlenen van hogere grenswaarden

De Wet geluidhinder stelt dat een hogere grenswaarde alleen mag worden verleend indien maatregelen om wel aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

a. Toepassing van maatregelen

Het wettelijk kader schrijft daarbij voor dat voor het terugdringen van de geluidsbelasting achtereenvolgens de volgende soorten maatregelen moeten worden bezien:

x maatregelen aan de bron (geluidsreducerende wegdekverharding, verminderen verkeer, verlagen snelheid, maatregelen bij bedrijven, stillere treinen);

x maatregelen in het overdrachtsgebied tussen bron en ontvanger (geluidsafscherming, afschermende, niet geluidgevoelige gebouwen, vergroten afstand tussen bron en ontvanger);

x maatregelen bij de ontvanger (dove gevels/vliesgevels, gevelisolatie maatregelen).

b. Functionaliteit

In veel gevallen zal blijken dat het treffen van bovengenoemde maatregelen op overwegende bezwaren stuit. De vraag die eigenlijk hieraan voorafgaand gesteld dient te worden, is of het te realiseren

geluidgevoelige object wel functioneel is. Het kan immers niet de bedoeling zijn om een geluidgevoelig bouwwerk op te richten op een locatie waar het overmatig door geluid belast wordt, dat niet per se op die locatie gerealiseerd hoeft te worden. Met het oog op dit aspect maken burgemeester en wethouders slechts onder voorwaarden gebruik van de mogelijkheid tot het vaststellen van een hogere geluidwaarde.

8 Cumulatie

Wanneer een locatie door verschillende geluidsbronnen wordt belast tot boven de voorkeursgrenswaarde, dient de cumulatie van dit geluid in de beoordeling te worden betrokken. In de Wet geluidhinder zijn artikelen opgenomen over hoe om te gaan met geluidsbelasting van verschillende bronnen (bijv. verkeer en spoor of verkeer en industrieel lawaai). Wanneer er sprake is van cumulatie van geluid, mag er alleen een hogere waarde worden vastgesteld als de gecumuleerde geluidsbelastingen niet leiden tot een onaanvaardbare geluidsbelasting.

Verder moet worden aangegeven hoe met de samenloop van de verschillende geluidsbelastingen (cumulatie) rekening is gehouden bij de te treffen maatregelen. Het gaat hierbij zowel om bronnen van dezelfde soort (bijvoorbeeld verschillende wegen) als om bronnen van verschillende soorten (bijv. weg- en spoorweglawaai).

(18)

18

(19)

9 Gemeentelijk beleid

Met de wijziging van de Wgh hebben gemeenten meer beleidsvrijheid verkregen om binnen het grenswaardenregime van de Wgh (tussen voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting) te opereren. De uitvoeringspraktijk van de oude Wgh en bijbehorende algemene

maatregelen van bestuur heeft in het verleden niet tot problemen geleid. Het bleek mogelijk om zowel goede ruimtelijke ordening te bedrijven en tegelijkertijd aan de doelstellingen van het voorkómen en beperken van geluidhinder te voldoen. Het aantal mogelijke situaties en ontheffingscriteria kan echter wel beperkt en vereenvoudigd worden. Daarnaast is het wenselijk om enkele extra beleidsregels op te nemen om bewoners beter te beschermen.

9.1 Beleid

Bij het nemen van een ruimtelijk besluit waarbij een weg, een spoorweg of een geluidgezoneerd

industrieterrein in relatie met een woning of andere geluidsgevoelige bestemmingen betrokken zijn, vragen burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek dat gericht is op het treffen van maatregelen voor het realiseren van voorkeursgrenswaarden voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Voor reconstructies van wegen en spoorlijnen is eveneens toetsing vereist indien de reconstructie zonder een ruimtelijke besluit kan worden uitgevoerd.

Er zal alleen gebruik worden gemaakt van de in het vorige hoofdstuk genoemde ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen wanneer het toepassen van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de verwachte geluidsbelasting van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen tot de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend zal zijn, of op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, zal stuiten.

De hierboven vermelde beleidsregels vloeien voort uit de Wgh. Naast deze beleidsregels gelden voor de gemeente Aalten de volgende beleidsregels.

Burgemeester en wethouders van Aalten stellen daarom het hieronder opgenomen beleid vast.

1. Burgemeester en wethouders maken van deze ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (afhankelijk van de situatie) slechts onder de volgende voorwaarden gebruik:

Ö Situatie A: Een hoge geluidbelasting als gevolg van een aanwezige weg of spoorweg: nog niet geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom, worden:

1e. verspreid gesitueerd, of

2e. zijn ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of 3e. vullen door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing op, of 4e. worden ter plaatse gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing.

Ö Situatie B: Een hoge geluidbelasting als gevolg van een aanwezige weg: nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom, worden:

1e. in een dorps- of stadsvernieuwingsplan opgenomen, of

2e. gaan door de gekozen situering of bouwvorm een akoestisch doelmatige afschermende functie vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend -, of voor andere gebouwen of geluidsgevoelige objecten, of 3e. zijn ter plaatse noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

4e. vullen door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing op, of 5e. worden ter plaatse gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing.

(20)

20 Ö Situatie C: Een hoge geluidbelasting als gevolg van de aanleg of reconstructie van een weg of

spoorweg: voor geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde weg; deze weg

1e. zal een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie vervullen, of

2e. zal een zodanige verkeersverzamelfunctie vervullen, dat de aanleg of reconstructie van die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen van woningen binnen de zone van een andere weg.

Ö Situatie D: Een hoge geluidbelasting als gevolg van industrielawaai afkomstig van een geluidgezoneerd industrieterrein, waarbij:

a. de woningen ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of b. de woningen in een dorps- of stadsvernieuwingsplan worden opgenomen, dan wel door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of

c. de woningen ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing.

2. Burgemeester en wethouders stellen alleen een hogere waarde dan 53 dB(A) (voor een weg) of 58 dB(A) (voor een spoorweg) als de ten hoogste toelaatbare waarde vast, wanneer voldoende verzekerd wordt dat de verblijfsruimten, alsmede de tot de woning behorende buitenruimten niet aan de uitwendige scheidingsconstructie worden gesitueerd waar de hoogste geluidbelasting optreedt, tenzij overwegingen van stedenbouw of volkshuisvesting zich hiertegen verzetten.

3. Om geen onacceptabel woon- en leefklimaat te veroorzaken bij het realiseren van woningen, moet een woning waarvoor een hogere grenswaarde vastgesteld wordt, over ten minste één stille (geluidsluwe) zijde beschikken.

4. Ter voorkoming van onacceptabel hoge geluidbelastingen mag op de gevels van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen de gecumuleerde geluidbelasting afkomstig van verschillende soorten geluidbronnen niet meer bedragen dan de hoogst toelaatbare waarde voor de meest dominante geluidsbron.

5. Wanneer burgemeester en wethouders een besluit nemen om de snelheid van een weg te beperken tot maximaal 30 km, mag de geluidbelasting op een geluidgevoelige bestemming ten gevolge van het wegverkeer van de betreffende weg niet zodanig toenemen dat deze boven de voorkeursgrenswaarde komt te liggen, en wanneer die al boven de voorkeursgrenswaarde ligt, mag deze niet toenemen (niet hoger worden vóór het 30 km-besluit).

(21)

Bijlage 1: Toelichting ontheffingsgronden

In deze bijlage worden de ontheffingsgronden op basis waarvan van de voorkeursgrenswaarden kan worden afgeweken, toegelicht. Ook wordt de wijze aangegeven waarop burgemeester en wethouders willen omgaan met de ontheffingsgronden en in welke situaties zij een hogere waarde willen toestaan.

Bron- en overdrachtsmaatregelen en gevelisolatie.

Ruimtelijke ordening is bij uitstek het middel waarmee een goede geluidskwaliteit kan worden bereikt.

Het meest voor de hand ligt het aanhouden van voldoende afstand tussen geluidsbron en ontvanger, waarmee geluidsknelpunten worden voorkomen. Aangezien ruimte vaak schaars is en we ook te maken hebben met bestaande situaties, kan de oplossing niet altijd in de ruimtelijke ordening worden gevonden. Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder legt de Wet geluidhinder de prioriteit bij

maatregelen aan de bron. Als daarmee onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (bijv. wallen of schermen) in aanmerking.

Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen. De

achtergrondgedachte van deze volgorde is om een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidniveau bloot te stellen. Dit leidt tot efficiënt gebruik van de ruimte.

Ontheffingsgronden hogere grenswaarden.

Doorgaans laat de initiatiefnemer van het bestemmingsplanverzoek, bouwplan, of de aanleg/reconstructie van een weg of spoorweg in de voorbereidende fase een akoestisch onderzoek uitvoeren. Dit onderzoek voldoet aan het op dat moment geldende meet- en rekenvoorschrift. Uit dit akoestisch onderzoek moet blijken of op een van de gevels van een geluidgevoelige bestemming de voorkeursgrenswaarde

overschreden wordt. Het akoestisch onderzoek geeft inzicht in de geluidbelasting voor het maatgevende jaar (10 jaar na vaststelling bestemmingsplan).

Wanneer de voorkeursgrenswaarde overschreden wordt, dient te worden onderzocht of er bronmaatregelen, en/of overdrachtsmaatregelen mogelijk zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Indien dat niet mogelijk is, moet dit voldoende gemotiveerd worden.

Doelmatigheid van maatregelen

Dit criterium is van toepassing bij maatregelen in de overdrachtssfeer (geluidsschermen, -wallen). Het aantal woningen waar geluidreducerende maatregelen door toedoen van de afscherming wordt vergeleken met de kosten van de schermen. Als de kosten onevenredig veel hoger zijn dan de geluidreductie bij de woningen, dan is dit niet doelmatig.

Stedenbouwkundige aspecten.

De vraag wanneer er sprake is van bezwaren van stedenbouwkundige aard, kan niet eenduidig worden beantwoord. Het realiseren van overdrachtsmaatregelen zoals bijvoorbeeld een

geluidsscherm langs een gemeentelijke weg in een dorpscentrum zal al snel als bezwaarlijk

worden gezien. Vaak is daar geen ruimte voor, past een dergelijk scherm niet in een stedelijke omgeving en/of willen bewoners dergelijke maatregelen niet in verband met de belemmering van het uitzicht. Als de aanvrager kan aantonen dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden, dan is het mogelijk om op basis van stedenbouwkundige argumenten en locatiespecifieke kenmerken een hogere grenswaarde vast te stellen.

Met een stille zijde wordt bedoeld een gevel of geveldeel met een geluidsbelasting van maximaal de voorkeursgrenswaarde. Een stil geveldeel kan ook worden gerealiseerd door bouwkundige voorzieningen zoals serres of afsluitbare loggia’s. Het doel van deze voorzieningen is woningen te realiseren met

(22)

22 Landschappelijke aspecten.

Overdrachtsmaatregelen (zoals geluidswallen of –schermen) buiten de bebouwde kom kunnen in verband met bijvoorbeeld doorsnijdingen in het landschap en esthetische aspecten bezwaarlijk zijn. Het kan bij die gevallen relevant zijn dat een deskundige op de onderdelen landschap de overdrachtsmaatregelen toetst.

Verkeers- of vervoerskundige aspecten.

Bij de overwegingen van verkeers- of vervoerskundige aard gaat het om maatregelen die het aantal (en/of soort) verkeersbewegingen op een weg beïnvloeden. Te denken valt bijvoorbeeld aan verkeersbesluiten die voor vermindering van de verkeersintensiteiten en daardoor ook de geluidsbelasting zorgen. Dit is vaak niet eenvoudig omdat dit voor een ander deel van de gemeente voor een verslechtering kan zorgen. De

consequenties van dergelijke besluiten moeten in dat geval ook voor een groter gebied door een

verkeersdeskundige en een geluiddeskundige onderzocht worden. Daarbij moet ook het aspect veiligheid niet uit het oog verloren worden. Zo kunnen overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen binnen de bebouwde kom) bijvoorbeeld tot verkeersonveiligheid leiden.

Financiële aspecten.

Bij financiële overwegingen gaat het veelal over de afweging tussen (de kosten van) het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen en het accepteren (aanvragen) van een hogere grenswaarde. Als het bijvoorbeeld gaat over het plaatsen van een geluidscherm is dit financieel gezien eerder acceptabel bij een groter aantal woningen dan bij één woning. Ook bronmaatregelen als stil asfalt kunnen in financieel opzicht niet opwegen tegen kosten van gevelisolatie als er slechts een gering aantal woningen betreft die geïsoleerd moeten worden.

Het zal duidelijk zijn dat hier geen eenduidig criterium voor te formuleren is. Er is geen situatie gelijk aan de andere en dus zal er telkens opnieuw een afweging gemaakt moeten worden. Van geval tot geval zal de afweging tussen de kosten van geluidmaatregelen en het verzoeken om hogere grenswaarden moeten worden gemaakt. Belangrijk is in ieder geval wel dat uit elk akoestisch onderzoek naar voren komt wat de kosten van mogelijke geluidmaatregelen zijn en welke afweging er wordt gemaakt om deze wel of niet te (laten) treffen. Een verzoek hogere grenswaarden zal dus goed gemotiveerd moeten worden.

Als het initiatief van het project bij de gemeente ligt en er zijn geluidmaatregelen noodzakelijk dan dient hiermee in de bestemmingsplanexploitatie rekening te worden gehouden.

Cumulatie.

Bij de hogeregrenswaardenprocedure hoeven de aangevraagde hogere geluidniveaus niet

gecumuleerd te worden (het geluid van meerdere bronnen hoeft niet bij elkaar opgeteld te worden). De hoogste geluidimmissiewaarde per bron (per gevel) geeft de waarde aan waarvoor een hogere grenswaarde gesteld moet worden. Bij het dimensioneren van gevelisolatie moet echter wel rekening worden gehouden met cumulatie. Zo wordt bijvoorbeeld het wegverkeerslawaai van wegen die dicht bij elkaar liggen

(energetisch) bij elkaar opgeteld, indien dit akoestisch relevant is, ervan uitgaande dat de geluidsgevoelige bestemming binnen de zones van deze wegen ligt.

Op basis van deze cumulatie wordt de gevelisolatie bepaald. Het gaat daarbij immers om het garanderen van een acceptabel geluidniveau binnen de woning (of andere geluidgevoelige bestemming). Een geluidbron is akoestisch relevant wanneer deze niet meer dan 10 dB lager is dan de overheersende geluidbron.

Cumulatie wordt per gevel van de geluidgevoelige bestemming vastgesteld.

Cumulatie van de geluidniveaus afkomstig van verschillende soorten geluidbronnen moet ook inzichtelijk gemaakt worden (bijvoorbeeld wegverkeer, railverkeer en/of industrielawaai) . De rekenmethode die hiervoor gebruikt wordt staat in hoofdstuk 2 van bijlage 1 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. Hierin staan ook omrekeningsformules om geluidniveaus van andere bronnen om te rekenen naar een niveau voor wegverkeerslawaai, dat een overeenkomstige hinder veroorzaakt.

30 km-wegen

Ondanks het gegeven dat wegverkeerslawaai afkomstig van 30 km-wegen strikt genomen niet getoetst hoeft te worden aan de normering van de Wet geluidhinder bij ruimtelijke besluiten op grond van de Wro, kunnen er toch hoge geluidbelastingen optreden. Wanneer in een dergelijke situatie een gevelbelasting optreedt die boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) ligt, moet de aanvaardbaarheid van het akoestisch klimaat worden onderbouwd, overeenkomstig de wijze van onderbouwing bij het vaststellen van hogere

grenswaarden.

(23)

Wanneer voor een weg een besluit genomen wordt tot beperking van de snelheid tot 30 km, wordt deze volgens de regels ook als zodanig ingericht. Daarbij wordt de bestaande verharding vaak vervangen door een nieuwe klinkerverharding. Dit vanwege de herkenbaarheid van de weg als 30 km-wegen. Een

klinkerverharding veroorzaakt echter wel meer geluid dan bijvoorbeeld een normale asfaltverharding (tot 5 dB(A)).

Wij zijn van mening dat wanneer een weg ingericht wordt als een 30 km-weg, dit er niet toe mag leiden dat de geluidbelasting die deze weg veroorzaakt op de langs die weg gelegen woningen zodanig toeneemt, dat deze boven de voorkeursgrenswaarde (48 dB) komt te liggen. Wanneer de geluidbelasting al boven de voorkeursgrenswaarde ligt, mag deze niet verder toenemen, dus niet hoger worden voordat het 30 km- besluit genomen werd.

(24)

24

(25)

Bijlage 2: Procedure hogere grenswaarde

Initiatiefnemers van een plan, dat meestal gekoppeld is aan een bestemmingsplanprocedure, moeten in de voorbereidingsfase een akoestisch onderzoek verrichten om de te verwachten geluidbelasting vast te stellen. Blijkt uit dit onderzoek dat de voorkeursgrenswaarde overschreden wordt, dan dient onderzoek plaats te vinden naar maatregelen om onder of op de voorkeursgrenswaarde te komen.

Wanneer blijkt dat maatregelen op overwegende bezwaren stuiten (dit moet goed gemotiveerd worden), moet het belang om het gebouw op de voorgenomen locatie te realiseren terdege gemotiveerd worden (zie hoofdstuk 9). Als uit deze motivering blijkt dat wijziging van het plan (in akoestische zin) redelijkerwijs niet mogelijk is, kan een verzoek hogere grenswaarden ingediend worden. De procedure bestaat uit 5 stappen:

1. het verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarde 2. de beoordeling van het verzoek

3. mogelijkheden voor inspraak

4. het besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde en ev. beroep 5. inschrijving in het Kadaster

Hierna volgt een beknopte toelichting van de vijf procedurestappen.

1. Het verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarde

Voor het verzoek moet een standaardformulier (zie bijlage) ingevuld worden waarin alle relevante gegevens vermeld dienen te worden voor een goede beoordeling van het verzoek. Bij het verzoek moet tevens de rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd worden. In hoofdstuk 2 van bijlage 1 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 staat welke gegevens in ieder geval in het akoestisch rapport opgenomen moeten zijn.

2. De beoordeling van het verzoek

De beoordelaar toetst of het verzoek volledig is en kan zo nodig om aanvullende informatie vragen. Als de indiener van het verzoek aantoont dat de bouw van het geluidgevoelige object noodzakelijk is, het treffen van maatregelen bezwaarlijk is en in redelijkheid niet anders gesitueerd kan worden, is het in beginsel mogelijk om op de hogere grenswaarde vast te stellen. Daarbij moet worden aangegeven of maatregelen de geluidbelasting kunnen beperken.

Voor een juiste en zuivere belangenafweging is er een functionele scheiding tussen de indiener van het verzoek en de beoordelaar van het verzoek gewenst, indien de gemeente zowel indient als beoordeelt.

Wanneer uit het verzoek naar voren komt dat het treffen van maatregelen om de geluidbelasting op de gevel(s) terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde op overwegende bezwaren van stedenbouwkundig, verkeers- of vervoerskundig, landschappelijk of financiële stuiten (hetgeen goed onderbouwd moet zijn), en het bouwwerk heeft ten minste één stille gevel, dan kan de ontwerpbeschikking om de hogere grenswaarde vast te stellen opgesteld worden

3. Mogelijkheden voor inspraak

In artikel 110c staat dat op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een hogere waarde de in de afdeling 3.4 van de Algemene weet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing is. Wanneer er voor het plan waar de het verzoek om een hogere grenswaarde betrekking heeft, ook een

bestemmingplanprocedure gevolgd wordt, wordt de ontwerpbeschikking hogere grenswaarde gelijktijdig met het ontwerp van de bestemmingsplanprocedure ter inzage gelegd. Het ontwerp moet in overeenstemming zijn met het (vast te stellen) bestemmingsplan. Na het ter inzage leggen en verwerken van eventuele zienswijzen, kan het college van B&W een definitief besluit nemen.

4. Aanmelding bij het kadaster

(26)

26

(27)

Bijlage 3: Eisen waaraan het akoestisch onderzoek met voldoen

Het akoestisch onderzoek moet uitgevoerd worden overeenkomstig het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006.

Verder moeten in het akoestisch onderzoek de volgende onderwerpen behandeld zijn:

o de geluidbelasting op de woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen, indien geen geluidreducerende maatregelen worden getroffen;

o de doeltreffendheid van maatregelen om te voorkomen dat de geluidbelasting in de toekomst boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt;

o de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting;

o de heersende geluidbelasting, indien het onderzoek betrekking heeft op een reconstructie van een weg;

o indien relevant: een overzicht van de gecumuleerde geluidbelasting;

o een verklaring dat maatregelen worden getroffen om te voldoen aan het wettelijk binnenniveau (gevelmaatregelen). Het hoeft op het moment van het verzoek voor een hogere waarde nog niet gedetailleerd bekend te zijn welke maatregelen getroffen gaan worden.

Aangezien de doeltreffendheid van maatregelen moet worden aangetoond, zal ook inzicht moeten worden gegeven in de kosten van de maatregelen en de geluidreductie die daarmee kan worden bereikt.

(28)

28

(29)

Bijlage 4 Woordenlijst

Awb:

Algemene wet bestuursrecht Bgs:

Besluit geluidhinder spoorwegen BRO:

Besluit op de Ruimtelijke Ordening Cumulatie:

Het bij elkaar optellen van verschillende geluidbronnen Dove gevel

Een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en welke een zekere geluidwering dient te bezitten, zodanig dat het vereiste geluidniveau in geluidgevoelige ruimten gegarandeerd is, en die zo is opgebouwd, dat de ruimte aan de buitenzijde van zo'n gevel niet als "buitenverblijfsruinmte kan worden aangemerkt

Geluidzone:

Afgebakend gebied waarbinnen de normen en grenswaarden van de Wet geluidhinder en bijbehorende uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn

Hogere grenswaarde:

Grenswaarde die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde, maar nog voldoet aan de maximaal toelaatbare grenswaarde

Ontheffingsaanvraag:

Verzoek voor ontheffing van de voorkeursgrenswaarde, ook wel verzoek hogere grenswaarden genoemd Ontheffingscriteria:

Criteria op basis waarvan een hogere grenswaarde verleend kan worden;

SRM1:

Standaard Rekenmethode 1 (eenvoudige rekenmethode) conform het reken- en meetvoorschrift wegverkeerslawaai (2002)

Te projecteren woningen:

Woningen die op een bepaalde plaats voorzien zijn, maar waarvoor nog geen concrete bouwplannen bestaan

Voorkeursgrenswaarde:

Grenswaarde die bij voorkeur niet wordt overschreden Geprojecteerde woning:

Een nog niet aanwezige woning waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat, maar deze nog niet is afgegeven.

(30)

30 Reconstructie weg:

Een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg met als gevolg dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar ten opzichte van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting met 2 dB of meer wordt verhoogd.

Geluidgevoeligheid:

Geluidgevoelige gebouwen en terreinen die in de Wet geluidhinder zijn aangewezen als geluidgevoelig, zoals woningen, scholen en ziekenhuizen

(31)

Inlegvel Aanvraagformulier hogere grenswaarde

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samen met onze maatschappelijke partners maken wij mogelijk dat iedereen in de gemeente Aalten zijn of haar talent in kan zetten naar eigen kunnen. Inwoners die niet

....z hierna te noemen: ''gemeente eWofverhuurder''; en tezamen te noemen: partijen; ove-egende dat: huurder van de gemeente gemeentegrond wenst te huren voor het innemen van

Ingeval van uitoefening van gemandateerde bevoegdheden door een collegelid/portefeuillehouder namens burgemeester en wethouders, worden de uitgaande stukken als volgt

Burgemeester en wethouders (het college) kunnen (kan), indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel

Door deze samenwerking tussen, gemeente, politie, Christelijk College Schaersvoorde en vervoerders wordt de verbetering van de sociale veiligheid op en om het station

evenementen (bijvoorbeeld horecagelegenheden, paardenconcoursen in maneges, sportwedstrijden in sporthallen) worden niet als een evenement in de zin van de APV aangemerkt als

Gedurende de tijd dat van deze ontheffing gebruik wordt gemaakt is geen sterke drank aanwezig zijn op de plek(ken) waar drank wordt verstrekt.. Evenmin is toegestaan dat sterke

Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing verlenen voor het parkeren binnen een blauwe zone zoals bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en