• No results found

Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld gehouden op 28 september 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld gehouden op 28 september 2016"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aanwezig zijn de raadsleden:

de heer A. Barendregt de heer J.W. van den Born de heer G. Bouwman de heer H.C. van den Brink de heer R. van den Broek de heer H. Brul

de heer H.K. Buitenhuis de heer P.D. van den Bunt de heer A.H. van de Burgwal

de heer T.G. Heemskerk (vanaf 20.25 uur) mevrouw W. Heijkoop-van Maanen de heer A.D.G. van de Kamp de heer W.A. Knapen de heer L. de Knegt

de heer A.W. Korevaar de heer S.J. Lasscher de heer G. Ploeg

mevrouw M.H.J. Pluimers-Foeken mevrouw M. Rosbergen-van Minnen de heer L.J. Scheijgrond

de heer J.M. Schipper de heer P.W. Spruijt de heer J. van der Tang de heer J.A. van den Top de heer P.B.J. Vos de heer D.G. de Vries de heer A.J. Westerneng

mevrouw J.A.G.M. van den Wildenberg

Voorzitter : de heer dr. J.W.A. van Dijk

Griffier : de heer H.F.B. van Steden

De collegeleden

Gemeentesecretaris Afwezig

Verslag

:

: : :

de heer P.J.T van Daalen (vanaf 19.20 uur), mevrouw D.J.

Dorrestijn-Taal, de heer G.J. van den Hengel en de heer A. de Kruijf

de heer drs. D. Bakhuizen

de heren F.J. van der Lubbe en H. Schuring mevrouw M.J. Strijbos-Vermeulen

1. Opening

De VOORZITTER opent de vergadering en leest het ambtsgebed voor.

De VOORZITTER heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder mevrouw Dorrestijn, de heer Top, de heer Kleijer en heer Appelman en de belangstellenden die met hen meegekomen zijn.

De VOORZITTER deelt mee dat wethouder Van Daalen wat verlaat zal zijn in verband met de

verkiezing van de Sportgemeente van het Jaar. Inmiddels is bekend dat Barneveld hierbij een tweede plek heeft behaald.

De VOORZITTER laat weten dat de attentie bij de koffie namens mevrouw Heijkoop is. Het echtpaar Heijkoop hoopt op 9 oktober zijn 25-jarig huwelijksjubileum te vieren. De voorzitter feliciteert hen van harte namens de raad.

2. Toelating en beëdiging van een nieuw benoemde wethouder, raadslid en twee raadscommissieleden

Benoeming van de heer J. Top tot raadslid

De VOORZITTER laat weten dat de heer Top als raadslid zal worden beëdigd in de vacature die is ontstaan door het vertrek van de heer Wijnne, dit op voordracht van de SGP-fractie.

De VOORZITTER vraagt de voorzitter van de commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven, de heer Van den Broek, om verslag te doen van de bevindingen van de commissie.

(2)

De heer VAN DEN BROEK:

‘Voorzitter,

de commissie uit de gemeenteraad van Barneveld, in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en de verder bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door Top, J., op vrijdag 8 juli 2016 benoemd tot lid van de gemeenteraad van Barneveld, rapporteert de gemeenteraad van Barneveld dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoeming aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet.

De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de gemeenteraad van Barneveld.’

De VOORZITTER dankt de leden van de commissie.

De VOORZITTER vraagt of de raad van de gemeente Barneveld kan instemmen met de toelating van de heer Top als lid van de raad.

De raad gaat hiermee unaniem akkoord.

De VOORZITTER nodigt de heer Top uit om naar voren te komen voor het afleggen van de eed.

De VOORZITTER:

‘U hebt aangegeven dat u de eed wilt afleggen. U kunt de formule bekrachtigen met de woorden ‘Zo waarlijk helpe mij God Almachtig’.

Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.’

De heer TOP:

‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’.

De VOORZITTER feliciteert de heer TOP met zijn benoeming en beëdiging.

Benoeming van de heer A. Kleijer en de heer M.P.B. Appelman tot raadscommissielid

De VOORZITTER laat weten dat twee personen als raadscommissieleden zullen worden beëdigd. In kranten wordt de term hulpraadsleden wel gebruikt, dit is niet juist. De wet spreekt over

raadscommissieleden. Als eventuele afkorting kan wel het woord ‘burgerleden’ worden gebruikt.

Er zijn twee vacatures. Er is de vacature van de heer Top, die zojuist tot lid van de raad benoemd is.

Op voorstel van de SGP wordt hiervoor de heer Kleijer voorgedragen. Ook bij Pro’98 bestond een vacature en hiervoor wordt de heer Appelman voorgedragen.

De VOORZITTER vraagt de voorzitter van de commissie voor onderzoek van de geloofsbrieven, de heer Lasscher, om verslag te doen van de bevindingen van de commissie.

De heer LASSCHER

‘Voorzitter,

de commissie uit de gemeenteraad van Barneveld, in wier handen werden gesteld de geloofsbrieven van de door de desbetreffende raadsfracties SGP en Pro’98 voorgedragen kandidaten, ingezonden door de heren Kleijer en Appelman, rapporteert de gemeenteraad van Barneveld dat zij

bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de voorgedragen kandidaten aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoen.

De commissie adviseert tot benoeming als lid van de raadscommissie van de gemeente Barneveld.’

De VOORZITTER dankt de leden van de commissie.

De VOORZITTER vraagt of de raad van de gemeente Barneveld kan instemmen met de benoeming van de heer Kleijer en de heer Appelman tot raadscommissielid.

De raad gaat hiermee unaniem akkoord.

De VOORZITTER nodigt de heren Kleijer en Appelman uit om naar voren te komen voor het afleggen van de eed respectievelijk de belofte.

(3)

De VOORZITTER:

‘U kunt de formule bekrachtigen met de woorden ‘Zo waarlijk helpe mij God Almachtig’ en ‘Dat verklaar en beloof ik’.

Ik zweer of verklaar dat ik, om tot lid van de raadscommissies benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer of verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer of beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissies naar eer en geweten zal vervullen.’

De heer KLEIJER:

‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’.

De heer APPELMAN:

‘Dat verklaar en beloof ik’.

De VOORZITTER feliciteert de heer Kleijer en de heer Appelman met hun toelating en benoeming tot de raadscommissies.

De VOORZITTER:

‘Dan is de raad weer compleet en zijn de commissies weer aangevuld. Het is toch altijd erg fijn om te weten dat er weer mensen zijn die hun taak als volksvertegenwoordiger gaan oppakken.

Nu hebben volksvertegenwoordigers en raadsleden een heleboel rollen, maar ook een heleboel rechten en plichten. Men kan zomaar denken aan het budgetrecht, het interpellatierecht, men mag onderzoek laten doen, men kan vragen stellen, amendementen indienen, moties in de raad brengen.

Men moet het bestuur, het college van B&W ook controleren. En het allerbelangrijkste is: men gaat erover, men besluit: de besluitvorming.

Maar een raadslid en raadscommissieleden hebben ook de plicht van vertegenwoordiging. En dat is een hele belangrijke: het geluid van de samenleving in de raad laten horen, in de commissies dat wat in de samenleving leeft. Want het gaat in wezen altijd om de vraag: wie representeer ik nu eigenlijk? In de raadszaal en in commissievergaderingen hoort dan ook de confrontatie tussen de verschillende opvattingen in de samenleving plaats te vinden. In de dialoog en het debat dat dan ontstaat, zal eenieder zich natuurlijk proberen te verplaatsen in elkaars zienswijze, om vervolgens op zoek te gaan naar een goede middenweg. En dat is een mooi proces, dat ook veel voldoening kan geven, soms zelfs meer dan alleen het controleren van de macht. Het wordt ook wel eens genoemd: het eerherstel van de volksvertegenwoordigers. Zij brengen het vuur terug in de raad. Daarom is het ook zo van belang dat raadsleden en commissieleden meer met elkáár debatteren dan met het college.

Daarmee wens ik ook het nieuwe raadslid en de raadscommissieleden heel veel sterkte, succes en wijsheid toe in de uitoefening van die mooie volk vertegenwoordigende rol.

Ik dank u.’

Benoeming van mevrouw D.J. Dorrestijn-Taal tot wethouder

De VOORZITTER laat weten dat wordt overgegaan tot de benoeming van de nieuwe wethouder. Als opvolger van wethouder Fokkema is voorgedragen mevrouw Dorrestijn-Taal. De fractievoorzitter van het CDA zal een korte toelichting geven op de voordracht aan de raad.

De heer WESTERNENG:

‘Voorzitter, collega raadsleden,

wij zijn als CDA blij dat wij met de voordracht van Didi een roerige periode kunnen afsluiten. Het begon allemaal in juni, toen onze Eppie plotseling moest stoppen. Aan ons de taak om op korte termijn na te denken over een vervanger. Ik zal u zeggen: dat was wel even schakelen! Wij hebben dit echter voortvarend opgepakt en wij konden ons gelukkig prijzen met een grote belangstelling. Veel keuze dus. En Didi is het uiteindelijk geworden. Een ervaren politicus en bestuurder met een breed netwerk in de Regio FoodValley.

Wij denken hiermee niet alleen het college weer aan te vullen, wij denken ook het wat completer te maken: het toevoegen van de vrouwelijke touch die jaren heeft ontbroken. Op zijn Barnevelds gezegd:

een kippetje bij de haantjes, dat geeft rust in het hok! Aart, Geer, Hans en Didi: het klinkt toch, he?

Didi heeft met haar open mind, haar weloverwogen woordkeuze, haar rake analyses en haar hartelijke

(4)

lach onze harten veroverd. Ik hoop dat zij dat ook bij u gaat doen als raad en college en ook bij de inwoners van Barneveld.

Didi, je bent ónze kandidaat en je gaat zo dadelijk namens het CDA in het college. Je wordt gekozen door de gemeenteraad en je mag je inzetten voor de inwoners van Barneveld. Wat een prachtige functie. Wij wensen jou daarbij heel veel succes en Gods zegen.

Dank u wel.’

De VOORZITTER vraagt de voorzitter van de onderzoekscommissie geloofsbrieven verslag uit te brengen van de bevindingen van de commissie.

De heer VAN DEN BROEK geeft aan het woord te geven aan de heer Spruijt.

De heer SPRUIJT:

‘Raad van de gemeente Barneveld,

als onderzoekscommissie geloofsbrieven hebben wij de krachtens de Gemeentewet gevorderde stukken onderzocht en we hebben kennis genomen van de brief van onze burgemeester inzake de naar beoogde wethouder uitgevoerde integriteitscan. Wij hebben geconcludeerd dat de beoogd wethouder, mevrouw D.J. Dorrestijn-Taal, voldoet aan de op grond van de Gemeentewet gestelde eisen, met uitzondering van het vereiste ingezetenschap. Rekening houdend met de mogelijkheid van de gemeenteraad om hiervoor ontheffing te verlenen, komen wij tot de conclusie dat er geen wettelijke beletselen zijn om mevrouw Dorrestijn-Taal tot wethouder te benoemen.

Dank u wel.’

De VOORZITTER dankt de onderzoekscommissie voor het verslag van de bevindingen.

De VOORZITTER legt uit dat het hier een benoeming van personen betreft. Dit dient persoonlijk en schriftelijk te gebeuren.

De VOORZITTER stelt voor om de stemcommissie te laten bestaan uit mevrouw Van den Wildenberg, de heer Ploeg en de heer Van den Born.

De raad stemt hiermee in.

De VOORZITTER licht de gang van zaken toe. Als raadsleden het eens zijn met de voordracht en de benoeming van mevrouw Dorrestijn-Taal gerealiseerd willen zien, schrijven zij de naam van mevrouw Dorrestijn op het stembriefje. Als men het niet eens is met de voordracht, kan men een andere naam vermelden of het briefje blanco laten. Vervolgens worden de briefjes opgehaald door de bode. De stemcommissie zal de stemmen tellen en zo nagaan of door alle aanwezige raadsleden is gestemd.

Vervolgens worden de briefjes geopend om te kijken naar de uitslag.

Het is van belang dat de leden die hun stem uitbrengen ook de presentielijst getekend hebben.

De VOORZITTER meldt dat er 28 stembriefjes zijn ingeleverd, wat correspondeert met het aantal aanwezige raadsleden.

Een lid van de stemcommissie leest de uitgebrachte stemmen voor.

De VOORZITTER dankt de stemcommissie voor de verrichte werkzaamheden.

Er zijn 28 stemmen voor mevrouw Dorrestijn-Taal uitgebracht. Zij is daarmee benoemd tot wethouder van de gemeente Barneveld.

De VOORZITTER:

‘Ik nodig mevrouw Dorrestijn uit om naar voren te komen om beëdigd te worden.

De wet zegt mij u te vragen of u de benoeming wilt aanvaarden. Aanvaart u de benoeming?’

Mevrouw DORRESTIJN:

‘Ja, heel graag.’

De VOORZITTER:

‘U mag nu de eed afleggen.

Ik zweer dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

(5)

Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.’

Mevrouw DORRESTIJN:

‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’

Mevrouw Dorrestijn neemt plaats achter de collegetafel.

De VOORZITTER:

‘Ik keek deze week naar uw twitteraccount. Dat twitteraccount moet na vanavond wel behoorlijk aangepast worden als ik zie wat er allemaal op staat. Eén ding mag er eigenlijk best op blijven staan en dat is een motto dat u laat zien van uzelf: ‘Als je doet wat je altijd deed, dan krijg je wat je altijd kreeg.’ Vanuit dat motto kunnen wij best begrijpen dat u zegt: ik moet nu eens heel wat anders gaan doen, ik ga nu eens wethouder worden in Barneveld.

Van harte welkom in deze raad. Namens de raad mag ik u van harte feliciteren met deze benoeming.

Wij zien uit naar een hele goede samenwerking met de raad, want als oud raadslid en als oud wethouder weet u hoe belangrijk het is om ook met de raad een goede samenwerkingsrelatie te hebben, alle in een eigen rol, in de dualistische rollen die wij daarvoor hebben vanzelfsprekend.

Ook van harte welkom in het college van burgemeester en wethouders. Wij zien er ook naar uit dat met de commissieleden, met de collega’s, maar ook in de samenleving en met de ambtenaren er een hele warme relatie kan ontstaan waarover wij na verloop van tijd kunnen zeggen: fantastisch, wat een bijdrage wordt daar geleverd aan waardevolle maatschappelijke ontwikkelingen. Want dat doet men in interactie, dat kan men niet alleen. Wij wensen u daarbij heel veel sterkte, veel wijsheid toe en hopen en zien uit naar die samenwerking op alle fronten. Het ga u daarin goed.’

De VOORZITTER laat de belangstellenden op de publieke tribune weten dat zij na de behandeling van agendapunt 6 de gelegenheid krijgen om het nieuwe raadslid, de nieuwe raadscommissieleden en de nieuwe wethouder te feliciteren met de benoeming.

3. Ontheffing vereiste van ingezetenschap wethouder D.J. Dorrestijn-Taal (Raadsvoorstel nr. 16-99)

Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.

4. Vaststellen agenda

De VOORZITTER wijst erop dat door de commissies is voorgesteld om twee agendapunten die aanvankelijk voor deze raadsvergadering waren geagendeerd, namelijk Kaderstelling internationaal beleid en Weigering verzoek om herziening bestemmingsplan voor het perceel Achterveldseweg 36 te Achterveld, van de agenda te halen en eerst verder te bespreken in de commissies. Dan wordt opnieuw beslist of de punten gereed zijn voor behandeling in de raad.

De VOORZITTER laat weten dat het verzoek is gekomen om deze avond drie moties aan de agenda toe te voegen. De eerste is een motie van de fractie van Burger Initiatief en Pro’98 over de gratis Verklaring Omtrent Gedrag. De motie is in de commissie behandeld en kan aan de vergadering van vanavond worden toegevoegd.

Twee andere moties betreffen agendapunt 23, het plussenbeleid van de provincie Gelderland, en agendapunt 24, computerregeling voor schoolgaande kinderen. Deze zullen in de raad moeten worden toegelicht, de raad zal een beslissing moeten nemen of het zo is dat de urgentie vereist dat deze punten deze avond behandeld moeten worden.

De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van den Top over de motie betreffende het plussenbeleid van de provincie Gelderland.

De heer Van den TOP:

‘Dank u wel voorzitter,

de ChristenUnie dient een motie vreemd aan de agenda in met de oproep om een zienswijze in te dienen op het plussenbeleid van de provincie Gelderland. Dit plussenbeleid ligt tot en met 30

(6)

september ter inzage. Wij vinden dit belangrijk omdat de menukaart, die afgeleid is van het plussenbeleid, het instrument wordt waar de gemeente mee gaat werken om het buitengebied te ontwikkelen.’

De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Lasscher over de motie betreffende de computerregeling voor schoolgaande kinderen.

De heer LASSCHER:

‘Voorzitter,

wij zouden willen vragen om behandeling van onze motie vreemd aan de agenda over de

computerregeling voor schoolgaande kinderen. Wij dienen deze motie samen met de VVD in. Wij zouden de motie graag behandelen omdat het gaat om het eventueel herroepen van een

collegebesluit. Dat collegebesluit is inmiddels al functioneel, heb ik begrepen. Vandaar de behandeling voor vanavond.’

De VOORZITTER vraagt of de raad kan instemmen met het toevoegen van de twee moties aan de agenda en het bespreken ervan als agendapunten 23 en 24 in het tweede blok meningsvorming.

De raad stemt hiermee in.

De VOORZITTER vraagt vervolgens aandacht voor agendapunt F-04 Bestemmingsplan Fietsroute Barneveld Zuid nadere motivering. Dit punt is aan de agenda toegevoegd op verzoek van de fractie van Burger Initiatief. In de agendacommissie was afgesproken dat, als één van de fracties behoefte zou hebben aan bespreking van de nadere motivatie, hier ruimte voor zou zijn mits dit vroegtijdig gemeld werd. Om die reden is het aan de agenda toegevoegd.

De VOORZITTER vraagt of de raad hiermee kan instemmen.

De raad stemt hiermee in.

De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van den Brink.

De heer VAN DEN BRINK:

‘Wij hebben meningsvorming gevraagd voor agendapunt 18 Intrekking Verordening op de klein- dierenmarkt voor de gemeente Barneveld. Dit kan vervallen.’

Met inbegrip van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.

5. Notulen 25 mei, 15 juni en 6 juli 2016

De notulen van deze vergaderingen worden ongewijzigd vastgesteld.

6. Ingekomen en uitgaande stukken (Raadsvoorstel nr. 16-80)

De VOORZITTER deelt mee dat deze stukken behandeld kunnen worden, met uitzondering van stuk F-04 omdat dit aan de raadsagenda is toegevoegd.

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Wij willen graag stuk B-3.11, 6e rapportage inzake Faseren en doseren woningbouw, agenderen in de commissie. De motivatie daarbij is dat wij met de wethouder en de commissie willen spreken over de geplande nieuwbouw in het algemeen en de vrije sector huur in het bijzonder.’

De heer SCHEIJGROND:

‘Twee punten, laten wij maar beginnen bij dezelfde B-3.11, ook wij willen dit punt bespreken. Maar wij willen daarvoor ook graag van het college de cijfers over 2019 ontvangen. Wij kijken steeds naar vier jaar en nu ging het om drie jaar. Die cijfers zouden wij dus vooraf willen ontvangen.

Wij willen punt B-1.15, het besluit betreffende de financiële monitor taken Sociaal Domein, en punt B- 1.16, besluit betreffende notitie vierde kwartaalrapportage Jeugdhulp FoodValley, willen betrekken bij de bespreking van de rapportage over de inhoudelijke resultaten in het Sociaal Domein die later volgt.

(7)

Als die op de lijst van ingekomen stukken komt, agenderen wij die en dan willen wij deze twee punten daarbij betrokken zien.’

Mevrouw PLUIMERS:

‘Wij zouden graag stuk B-1.18, betreffende de Whatsup meldlijn voor jongeren, willen agenderen.

Veiligheid is natuurlijk een kerntaak voor de gemeente. Wij willen graag van gedachten wisselen over de invulling zoals voorgesteld.’

De VOORZITTER concludeert dat stukken B-3.11, B-1.15 en 16 en B-1.18 overgaan naar

behandeling in de commissie en vraagt of de raad kan instemmen met de ingekomen en uitgaande stukken, exclusief stuk F-04.

De raad stemt hiermee in en de stukken worden conform de voorstellen afgehandeld/vastgesteld.

De VOORZITTER schorst de vergadering.

De VOORZITTER heropent de vergadering.

Meningsvormend gedeelte

7. Bestemmingsplan Baron van Nagellstraat VII (de Punt) (Raadsvoorstel nr. 16-93)

De fracties in de eerste termijn De heer SPRUIJT:

‘Dank u wel, voorzitter,

na jaren van verpaupering is er eindelijk een plan voor de Punt in Voorthuizen. Bij dit plan hadden wij nog drie bedenkingen, namelijk een ingediende zienswijze, de versperring van het fietspad door een vuilniswagen (waar wij het over hebben gehad) en onduidelijkheid over beeldkwaliteit. Ik zal toelichten hoe wij tot de conclusie zijn gekomen om vóór dit plan te stemmen.

Het eerste punt: het plan past. Er is één zienswijze ingediend en de daarin genoemde pijnpunten gaan onder andere over geluid, luchtvervuiling, uitzicht en privacy. Dit alles vanwege de afstand tot de nieuw te bouwen appartementen en de hoogte daarvan. Maar vergeleken met wat er reeds aan bouwmogelijkheden zijn bij de Punt, wijkt het voorliggende bestemmingsplan maar weinig af. En de uitgevoerde onderzoeken over luchtkwaliteit en geluid gaan daarbij wel uit van de komst van een rondweg en dus minder verkeer bij de Punt. Maar dat vinden wij reëel gezien de recentelijke uitspraak van de rechter over die rondweg. Wij komen dan ook tot de conclusie dat het plan past.

Het tweede punt, het fietspad, dat blijft vrij. Een fietspad is bedoeld om op te fietsen en niet om daar te parkeren, te laden of te lossen. Het idee om een vuilniswagen op het fietspad te laten staan, is dan ook niet een realistisch idee. Mocht het zich toch voordoen, dan vertrouwen wij erop dat er

handhavend wordt opgetreden. Zo werkt dat in onze gemeente. Voor het vaststellen van het bestemmingsplan vormt dat echter geen belemmering. Het fietspad blijft vrij.

Het derde punt: de Punt wordt een mooie plek. Het bestemmingsplan bleef vaag over beeldkwaliteit en dat zien wij in de toekomst graag anders. Inmiddels hebben wij extra informatie mogen ontvangen over de bouwplannen en dat ziet er goed uit. Dan even technisch: vanwege de coördinatieregeling voor de bouwvergunning hebben wij er vertrouwen in dat ook werkelijk gebouwd gaat worden wat wij op de tekeningen zien staan. Dus: de Punt wordt een mooie plek.

Al met al zullen wij dus vóór stemmen. Wat ons betreft wordt de Punt in Voorthuizen een mooie plek om te wonen en zetten wij vanavond een punt achter de Punt.

Dank u wel.’

De heer BOUWMAN:

‘Dank u wel, voorzitter,

al mijn ‘punt’ grapjes zijn al gemaakt. Maar ik had nog enkele punten over de Punt en ik zal het kort houden, want ik heb niet zoveel tijd gekregen van de fractie.

Enkele punten over de Punt. Goed dat er wat gebeurt, het heeft lang geduurd. Het was een slordig gezicht op een prominente plaats.

Wat de zienswijze van de familie Prins betreft: ik ben er geweest, ik heb mevrouw gesproken en ik heb daar tien minuten op de oprit staan kijken. Maar o, wat is het daar druk. En dan was ik er nog niet

(8)

eens in de spits. Ik kan mij goed voorstellen dat de familie overlast ervaart. Het lijkt ons dan ook zeer wenselijk om de Voorthuizense rondweg zo snel mogelijk aan te leggen. Het leefklimaat bij de Punt zal dan fors verbeteren. Wij zullen vóór stemmen voor dit plan.

Dank u wel.’

De heer VOS:

‘Dank u wel, voorzitter,

ik zal het kort en puntig houden. De VVD-fractie is blij met dit plan, het is inmiddels een jaar of zestien geleden dat de Punt leeg kwam. Het is er niet fraaier op geworden. Wij hebben in de loop van de jaren wel eens plannen voorbij zien komen die nog massaler waren. Daar werden wij niet altijd even

gelukkig van. Wij vinden dat dit plan voorziet in een mooie en passende invulling van de ruimte.

De VVD-fractie zou nog de suggestie willen meegeven aan het college om op de rotonde in een mooi stukje openbaar kunst te investeren. En dan bedoel ik niet een roestige punt of zo, maar iets echt moois.

Dank u wel.’

De heer VAN DEN BRINK:

‘Dank u wel, voorzitter,

met het voorstel om op deze markante locatie in Voorthuizen bij de Punt te herontwikkelen is niets mis. De locatie is de laatste jaren behoorlijk verpauperd en een nieuwe invulling zou passen als inbreidingslocatie. Op deze inbreidingslocatie is een kleinschalige ontwikkeling het meest passend, vind ik.

Zoals in de commissie besproken, heeft de familie Prins moeite met het voorliggende plan. Hun bezwaren zijn gericht op de vier bouwlagen met een extra parkeervoorziening, half onder de grond.

Hierdoor wordt de bouwhoogte enorm massaal en is het de vraag of dit wel de juiste invulling is, zo dicht bij de rotonde. Een vraag aan de wethouder is dan ook waarom de gemeente met de

ontwikkelaars niet overeengekomen is om een project van drie lagen te realiseren. Dit had het draagvlak stukken groter gemaakt.

Daarnaast is het voor de informatievoorziening aan de raad beter om de bouwvergunning gelijk bij de stukken te voegen als die, zoals in dit plan, in een coördinatieregeling wordt meegenomen.

Het andere bezwaar van de familie Prins is dat hun zichtlijn vanuit de woning volledig wordt beïnvloed door de nieuwe voorgestelde bebouwing. Wat mij betreft zou het appartementencomplex drie à vier meter van de rotonde kunnen opschuiven, waardoor enigszins rekening wordt gehouden met de familie Prins. De wethouder vertelde dat het plan dan opnieuw ter inzage moet worden gelegd. Ik heb hier grote twijfels over en ben van mening dat amendering door de raad dit probleem voorkomt, zonder gevolgen, omdat er maar één zienswijze is ingediend.

Verder vind ik het vreemd dat het bodemonderzoek dat als onderbouwing is gebruikt meer dan tien jaar oud is. Gebruikelijk is twee jaar en maximaal vijf jaar. Er zijn wat mij betreft betere voorstellen geweest om deze locatie in te vullen. Ik twijfel dan ook of dit bestemmingsplan Kneuterdijk proof is.

Dank u wel.’

De heer KNAPEN:

‘Dank u wel, voorzitter,

na vijftien jaar is er eindelijk een plan voor deze locatie dat haalbaar lijkt. Wij kunnen ons voorstellen dat Voorthuizen hier blij mee is. Het huidige bestemmingsplan biedt al mogelijkheden voor een hoog gebouw. Nu wordt de goothoogte wel wat hoger, maar de maximale hoogte wordt nu zestien meter en in het huidige bestemmingsplan was daar geen maximale bouwhoogte voor vastgelegd. Tevens ligt de bovenste laag een stukje terug, waardoor het geheel wat minder een massief blok wordt. Daarbij is dit plan veel minder massaal dan de plannen die de afgelopen jaren de revue zijn gepasseerd.

Wij kunnen ons voorstellen dat de bewoners die aan de overkant wonen liever iets anders voor hun huis hadden gezien. Daar hebben wij begrip voor. De SGP-fractie vindt echter dat dit plan wel een mooie oplossing is voor deze locatie, voor dit markante punt van Voorthuizen. Het geeft Voorthuizen cachet. Vandaar dat wij ook zullen instemmen met dit voorstel.’

De heer BARENDREGT:

‘Goedenavond, mijnheer de voorzitter,

na meer dan tien jaar ligt er dan een plan voor de invulling van het plangebied van de Punt. Het is een uitwerking die in vergelijking met alle voorgaande ideeën veel geschikter lijkt door de beperkte

oppervlakte en hoogbouw en het past binnen de context door de aanwezigheid van drie extra

(9)

eengezinswoningen. Wat betreft de randvoorwaarden is het dus een keurige invulling, zeker na alles wat wij gezien hebben. Punt. Volgende alinea.

Dat geldt echter niet voor de wijze waarop de gemeente met de omwonenden communiceert. Als men in de directe omgeving van de Punt woont, krijgt men geen extra informatie. Dat blijkt dus uit de zienswijze tegen dit bestemmingsplan. De gemeente is druk met de ruimtelijke invulling van de locatie, inclusief de dwingende regels van geluidsoverlast binnen het perceel, en is heel blij dat eindelijk een oplossing gevonden is zodat het totale plan in de inspraak gebracht kan worden. Vervolgens maakt het in de procedure niet meer uit of men in Garderen, De Glind of, in het geval van de indiener van de zienswijze, er recht tegenover aan de Hoofdstraat woont. De communicatie is formeel en niet op de direct omwonende burgers gericht. Volgens ons is hier minstens een verbeteringsslag te bereiken, waarmee direct omwonenden vroegtijdig en actief geïnformeerd worden en voorlichting met een goede uitleg over wat nu reeds mogelijk is in het vigerende bestemmingsplan, is hierbij essentieel.

Want daar zit de kneep. En dat noemen wij nu actieve communicatie met de betrokken burgers, die ook hun eigen wensen hebben. Kortom, gemeente: doe uw best in de toekomst hiermee.’

De reactie van het college op de eerste termijn De VOORZITTER:

‘Ik heb gezien dat er één vraag gesteld is over de drie lagen door de heer Van den Brink. Kunt u daar nog op antwoorden?’

Wethouder DE KRUIJF:

‘Voorzitter,

maar de heer Spruijt heeft denk ik ook wel een punt aangereikt in de commissie, daar wil ik toch even bij stilstaan. Wij hebben namelijk opnieuw naar de inrichtingsschets gekeken en wij zullen de

ondergrondse huisvuilcontainer verplaatsen1, waardoor er geen handhavend optreden noodzakelijk zal zijn, mijnheer Spruijt. Dank u wel.

Wij zullen naar die rotonde kijken - van roestpunt tot rustpunt - een rustpunt op de rotonde lijkt mij ook niet goed. Maar ik zal met collega Van Daalen kijken naar de inrichting van de rotonde op de Punt2. Ik ben het met u eens: ook dat is een markante plek in Voorthuizen en dat verdient aanbeveling. Ik vergis mij, volgens mij moet ik dat samen met mevrouw Dorrestijn bekijken. Ik moet nog even wennen!

Dan de drie woonlagen van mijnheer Van den Brink. De heer Knapen zei terecht dat het huidige bestemmingsplan een goothoogte biedt van vijftien meter en een onbestemde nokhoogte van weet ik hoeveel meter meer. In het nu voorliggende bestemmingsplan is de nokhoogte afgekaart op zestien meter, waardoor de massaliteit van de bebouwing wat ons betreft binnen de perken blijft en het plan ook voldoet aan de definitie dat het een markante invulling van het gebied moet zijn.

In onze beleving is het onderzoek adequaat.

Mijnheer Van den Brink vroeg ook om de bouwtekeningen gewoonlijk toe te voegen. Daaraan twijfel ik wat. Het verlenen van bouwvergunningen is de verantwoordelijkheid van het college. Zo wil ik dat ook graag laten. Wij hebben dat nu gedaan omdat er vragen waren over de beeldkwaliteit. Vandaar dat wij het bouwplan alsnog in de leeskamer hebben toegevoegd. Ik zeg u bij deze niet toe dat dit standaard wordt. Als de beeldkwaliteit helder is in het plan, dan denk ik dat wij in onze taakverdeling moeten blijven waar wij staan.

De heer Barendregt heeft gevraagd naar de communicatie. Over dit perceel is heel veel communicatie geweest. Er is in 2010 een grote stedenbouwkundige visie besproken met de hele omgeving, waarin de basis is gelegd voor dit plan. Vervolgens is het plan gemaakt en in procedure gebracht. Het is hier niet de gewoonte, behalve de reguliere terinzagelegging van stukken, waarbij wij bij dit soort

ingrijpende plannen een tweetrapsraket organiseren van inspraak en een terinzagelegging in het kader van het ontwerpbestemmingsplan. Ik stel u voor om die reguliere procedure te blijven vervolgen om te voorkomen dat wij wie dan ook een preferente positie in deze hele discussie gaan geven. Dus natuurlijk moet de communicatie helder zijn, er mag geen misverstand zijn over wat er in de directe omgeving van het perceel gebeurt. Maar om nu gericht direct de omwonenden te gaan uitnodigen, daar zou ik toch wat terughoudend in willen zijn. Want waar stopt dat dan? Is dat alleen de buurman?’

De heer BARENDREGT:

‘Dat er in 2010 iets gebeurd is, dat is zes jaar geleden, dat zal best. Waar ik op duid, is dat mensen bezwaar aantekenen tegen een plan, waar eenvoudige uitleg aan die mensen over ‘het vigerende

1 Toezegging door het college

2 Toezegging door het college

(10)

bestemmingsplan geeft die en die mogelijkheid en het helpt niet om daartegen in bezwaar te gaan’, helpt al zo veel. En als men dat tevoren doet en de mensen niet worden overvallen door een plan, valt dat heel anders bij de bevolking. Ik heb een poosje geleden met de burgemeester en de griffier gezeten en toen hebben wij ook over dit soort problemen gesproken. Laat ik het netjes benoemen. De gemeente kan best een keer wat actiever optreden en de direct omwonenden gewoon op tijd

informeren over wat er gaat gebeuren. Dat is waar ik voor pleit.’

Wethouder DE KRUIJF:

‘Tijdig worden omwonenden geïnformeerd. Omwonenden die in het kader van de inspraak reageren, krijgen ook een persoonlijk antwoord op de reactie die zij in het kader van de inspraak leveren. Als die bewoner er vervolgens voor kiest bij de volgende fase een bezwaarschift in te dienen, een zienswijze zoals dat mooi heet, dan is dat een gegeven. Ik stel u voor daar niet opnieuw de communicatie te openen. Want ik wijs u erop dat ik één keer met u in een stevige discussie ben geweest over het perceel van de heer Van Maanen. Toen had ik dit namelijk gedaan, toen was ik in overleg gegaan met de betreffende omwonenden, met alle gevolgen van dien. Dus sindsdien ben ik daar wat voorzichtiger in.

Dank u wel, voorzitter.’

8. Bestemmingsplan Thorbeckelaan III (Raadsvoorstel nr. 16-81)

De fracties in de eerste termijn De heer BARENDREGT:

‘Wederom dan, mijnheer de voorzitter,

Thorbeckelaan II, dit raadsvoorstel heeft twee kanten. Ten eerste hebben wij de taak om een manege die eerst op Harselaar West West zat, een nieuwe plek te bieden. Daarvoor is nu ruimte gevonden, het is netjes geregeld.

Maar ten tweede heeft de gehele invulling een beetje een ad hoc signatuur. De ontsluitingsweg moet nog ontwikkeld worden, en hiervoor moet waarschijnlijk nog een ander bestemmingsplan veranderd worden. Maar, zoals wij al eerder in de commissie aangaven, kan de bouw van een manege in de toekomst een sta-in-de-weg worden. Als wij de bestemmingsplankaart bezien, dan is er pakweg tien meter onbebouwd over om de toegangsweg vanuit het noorden naar de manege te laten komen. Plus daarbij nog de mogelijkheid om het toegezegde groene rondje wandel/fietsroute om Barneveld aan te leggen. Indien in de toekomst langs de A30 ook nog eens een keer de westelijke rondweg om

Barneveld gerealiseerd moet worden die in onze plannen staat, dan dient er een deel van de manege afgebroken te worden.

Wij spreken onze twijfels uit bij de duurzaamheid van dit besluit, maar willen nu geen blokkade opwerpen omdat deze manege ook een keertje gerealiseerd moet worden.

Aldus de motivatie, mijnheer de voorzitter.’

De heer BUITENHUIS:

‘Voorzitter,

het is goed dat het college een plek heeft gevonden voor de manege. Maar wij denken dat er

toezeggingen van het college noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de manege in de toekomst in de problemen komt. Ik wil dit uitleggen aan de hand van drie dingen: ons structuurplan, korte en lange termijn doelen van de gemeente en de grondverkopen en het grondeigenaarschap.

Op pagina 35 van onze Structuurvisie staat dat de rondweg West een speerpunt van beleid is in Barneveld. Alleen zien wij hiervan niets in dit bestemmingsplan. Er is niets beschreven, dus men zou kunnen zeggen dat dit plan eigenlijk strijdig is met dat beleid. Daarom kom ik terug op het langere termijn en kortere termijn beleid: waarom is in dit bestemmingsplan weggelaten wat in de

Structuurvisie staat over het langere termijn beleid in deze omgeving? Men ziet alles over het landelijke beleid, men ziet alles over provinciaal beleid, maar niets over het structuurbeleid van Barneveld. Ik vind dat een omissie in dit bestemmingsplan. Wij hebben al eerder omissies

aangegeven in een bestemmingsplan in het kader van de grote vuilstort, toen misten wij ook cruciale informatie. Nu gebeurt dat weer.

In de informatie die wij op ‘vragen raadslid’ hebben gekregen, stond dat de grond gepacht wordt aan de manege. Dat geeft volgens ons ruimte om dit probleem voor de toekomst mogelijk op te lossen, want als u wethouder, college vanavond de toezegging doet dat de grond die tussen het voetbalveld

(11)

en het gebouw ligt nimmer vervreemd wordt zonder gesprek met de raad, dan kan er ruimte ontstaan en voorkomen worden dat later, mocht de rondweg aangelegd worden, die grond weer teruggekocht moet worden. Dus die heldere toezegging willen wij.

Ten tweede moet de manege daar niet de dupe van worden. Wij willen ook een toezegging dat op een ordentelijke manier geregeld wordt dat de manege dan vervangende grond krijgt.

Dank u wel.’

De heer SCHIPPER:

‘Dank u wel, voorzitter,

het bestemmingsplan Thorbeckelaan voorziet in het realiseren van een rijhal aan de Thorbeckelaan.

De rijhal is nodig om de ruitersportvereniging een permanente plek te geven, aangezien deze vereniging noodgedwongen haar locatie aan de Nijkerkerweg diende te verlaten. Realisatie van de functie rijhal past binnen de bepalingen van het vigerend bestemmingsplan daar het thans de

bestemming sport heeft en er enkel een bouwvlak ontbreekt voor het realiseren van een rijhal. Wat dat betreft een uiterst geschikte locatie voor de ruitersportvereniging.

Hoewel tijdens de commissievergadering naar voren kwam dat in de toekomst de rondweg West wellicht in dit gebied komt te lopen, geeft dit voor het CDA geen reden om niet met het

bestemmingsplan in te stemmen. De rondweg West zal nog jaren kunnen duren en echte concrete plannen liggen er nog niet.

Het CDA is van mening dat men de ruitersportvereniging niet zo lang in onzekerheid kan laten, ook is dit een prima locatie voor deze vereniging. Dit alles maakt dat het CDA met dit bestemmingsplan zal instemmen.

Dank u wel.’

De heer KNAPEN:

‘Dank u wel, voorzitter,

als men moet wijken voor plannen van de gemeente, dan zal de gemeente ook voor een passende nieuwe locatie moeten zorgen. In eerste instantie was er een tijdelijke locatie voor de manege gevonden op het MOB-complex in Voorthuizen. Nu krijgt de manege een nieuwe locatie aan de Thorbeckelaan, naast de velden van VVB en achter de Midden Nederland Hallen.

Tijdens de commissievergadering is uitgebreid aandacht besteed aan de mogelijke toekomstige ontwikkelingen van een fietspad en/of rondweg in dat gebied. Daar zijn echter nog steeds geen concrete plannen voor. Tevens ontvingen wij van de inspreker, mijnheer Thijssen, een bericht waarin hij aangeeft dat, als er eventueel een rondweg zal komen, deze over een klein hoekje van het terrein van de manege komt te liggen. Om problemen in de toekomst te voorkomen, verzoeken wij de

wethouder om met de eigenaren van de manege, of de pachters of hoe dat ook heet - met de mensen van de manege in ieder geval, goede afspraken (vanzelfsprekend schriftelijk) te maken om

toekomstige ontwikkelingen niet te belemmeren en ons beiden uit de problemen te houden.’

De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF:

‘Mijnheer de voorzitter, dank u wel,

om maar meteen bij het laatste te beginnen omdat ook de heer Buitenhuis die vraag stelde: hoe gaat het nu met het grondeigendom bij die locatie? Het is de bedoeling om de grond die onder de manege zit in erfpacht aan de manege te verpachten, om hen langjarig zekerheid te bieden dat het gebouw kan blijven bestaan. Wij zullen samen met het bestuur van de manege nagaan welk deel van het terrein niet in die erfpachtconstructie opgenomen moet worden. Dat kan wel voor de korte termijn worden verhuurd. Dit om te voorkomen dat de vrees die u uit, werkelijkheid wordt: dat mocht er toch een rondweg door die strook heen moeten, wij geen zware discussie krijgen met het bestuur van de manege over wie nu de eigenaar van de grond is. Dat blijven wij voorlopig zelf.’

De heer BUITENHUIS:

‘Gaat u er dan ook voor zorgen dat er voldoende breedte is, zodat er niet later eventueel een voetbalveld moet verdwijnen? Dan zou dit het tweede voetbalveld zijn dat verdwijnt voor dit bestemmingsplan.’

Wethouder DE KRUIJF:

‘Als ik daar ‘ja’ tegen zou zeggen, gaan wij een voorschot nemen op het tracé van die eventuele weg.

Dat tracé ken ik niet. Ik sluit bepaald niet uit dat het tracé zelfs over dat sportveld loopt. Dat had

(12)

misschien ook wel gebeurd als de manege er helemaal niet was gekomen, want laten wij heel reëel zijn: dat zijn nu allebei velden van de verenigingen en daar gaat een eventuele weg dwars doorheen.

Dus sowieso was dan dat complex in tweeën geknipt. Hoe dat zal plaatsvinden? Laten wij nu gewoon kijken hoe het er dan uitziet, wat dan de meest efficiënte inrichting van dat terrein is, links of rechtsom.

In ieder geval niet over het gebouw heen. Wij hebben het in het bestemmingsplan zo georganiseerd, dat het gebouw zoveel mogelijk tegen de A30 aan wordt gepositioneerd, zodat wij in ieder geval niet, zoals de heer Barendregt zei, het gebouw hoeven te slopen. Maar laten wij wel proactief zijn en kijken dat de grond die daar eventueel nodig is, vrij gemakkelijk weer kan worden benut voor de doelen die er dan zijn.

Wat de discussie over de vervangende grond betreft, stel ik voor dat wij die dan voeren wanneer dat aan de orde is.’

De heer BUITENHUIS:

‘Ik begreep dat in de contracten staat dat de manege het recht heeft op koop. Is met de toezegging van u het recht op de koop op dit gedeelte dan ook ongedaan gemaakt?’

Wethouder DE KRUIJF:

‘Wij zullen met het bestuur van de manege opnieuw het gesprek voeren3. Overigens zijn zij op de hoogte van hoe het contract er precies moet uit zien. Dat contract mag natuurlijk geen belemmering opwerpen wanneer wij die grond nodig zouden hebben - dat wij dan een ingewikkelde discussie met hen zouden krijgen over het beschikbaar krijgen van onze eigen grond. Daar kunt u van uitgaan.’

De heer KNAPEN:

‘Nu benadert u het vanuit het standpunt van de gemeente, dus dat wij geen probleem hebben. Maar ik heb ook gevraagd om te voorkomen dat de manege problemen krijgt.’

Wethouder DE KRUIJF:

‘Dat is een gedeeld belang. Op het moment dat die strook beschikbaar moet komen voor die rondweg, moeten wij gewoon kijken naar de wederzijdse belangen die een rol spelen en dan komen wij daar vast uit. Met die manege hebben wij al heel lang goede gesprekken gevoerd en ik zie uit naar de volgende gesprekken.’

De fracties in de tweede termijn De heer KNAPEN:

‘Voorzitter,

wij hadden ons standpunt over dit raadsvoorstel nog niet gegeven. De toezegging en de uitspraken van de wethouder hebben ons gerustgesteld. Wij gaan dus instemmen met dit voorstel. Wij

verwachten van de mensen van de manege dat zij met heel veel pk’s aan de slag gaan.’

9. Bestemmingsplan Veller II Cluster F II (Raadsvoorstel nr. 16-90)

De fracties in de eerste termijn De heer KNAPEN:

‘Dank u wel, voorzitter,

in de commissievergadering heeft onze fractie gevraagd of, voordat er een definitieve keus voor de invulling van dit gebied wordt gemaakt, 9 woningen en een school met wijkfunctie óf 25 woningen, dit aan de raad wordt voorgelegd. In antwoord hierop, en als antwoord op andere vragen, is er op 23 september een memo van het college gekomen. Hierin staat dat een definitief besluit om de onderhavige vlek eventueel voor woningbouw te benutten altijd in overleg met de raad zal worden genomen. Wat ons betreft is dat voldoende. Verder zijn wij akkoord met dit raadsvoorstel.’

De heer BRUL:

‘Dank u wel, voorzitter,

3 Toezegging door het college

(13)

in aansluiting op wat collega Knapen naar voren heeft gebracht, ook even aandacht voor datgene wat er in het memo is geschreven, het memo dat is toegevoegd aan dit raadsvoorstel. De uitleg en de toezegging in dat memo zijn voor ons onlosmakelijk verbonden aan dat raadsvoorstel, niet alleen omdat wij de uitleg eigenlijk nog duidelijker vinden dan wat in het raadsvoorstel zelf staat, maar ook en vooral vanwege de toezegging die ook door de heer Knapen werd genoemd, dat een definitief besluit altijd in overleg met de raad genomen zal worden. Met uw welnemen wil ik toch nog een stapje verder gaan dan wat de vorige spreker hier naar voren bracht. Wij zouden het toch op prijs stellen als de wethouder hier, ten behoeve van de notulen van deze raadsvergadering, nog eens bevestigt datgene wat in dat memo staat.

Dank u wel, voorzitter.’

De heer BUITENHUIS:

‘Voorzitter,

in Veller woont een gezin met jonge kinderen. ’s Morgens moeten zij voor de dagopvang eerst naar De Burgt om hun jongste kind naar de dagopvang te brengen. Maar omdat De Burgt overvol zit, moet dat gezin daarna naar Norschoten waar leegstand is, om het tweede kind af te zetten. Dat laat alles zien van de problematiek van deze wijk. Wij hebben daar ruimte gemaakt voor jonge starters en er zitten jonge gezinnen te wachten op goede scholen in de buurt. En nu komt er plotseling een bestemmingsplanvoorstel zonder dat wij met elkaar een ordentelijke verkenning hebben gevoerd rondom de functie maatschappelijke bestemming in het gebied Veller. Veller is een grote wijk, die grote wijk heeft recht op een goede maatschappelijke voorziening in het centrum van de wijk.’

De heer KNAPEN:

‘De heer Buitenhuis triggert mij een beetje want wij hebben hier wel degelijk een discussie gevoerd met een wethouder over onderwijskundige ontwikkelingen in die wijk en daar omheen. U weet net zo goed als ik, u noemt het nu niet maar het is wel zo, dat er heel veel leegstand is om die wijk heen.

Daar hebben wij ook een verantwoording voor.’

De heer BUITENHUIS:

‘Die leegstand erken ik met u. Daar kom ik ook op terug in mijn bijdrage.’

De heer KNAPEN:

‘Maar u benadert het nu wat eenzijdig.’

De heer BUITENHUIS:

‘Nee, wat ik benadruk, is dat daar in de grote wijk Veller veel jonge gezinnen zijn die recht hebben op een goede voorziening. Wij merken dat men niet alleen maar in het bestemmingsplan kan zeggen:

50% van de leerlingen zal waarschijnlijk niet naar deze school gaan vanwege de denominatie. Maar wij hebben een verplichting om voor die 50% andere kinderen iets te doen wat goed is.’

De heer KNAPEN:

‘Maar wij nemen hier een besluit over een bestemmingsplan waarover wij nog later een definitief besluit nemen. Ik vind dat u er nu veel te veel bij haalt, terwijl het alleen maar over de invulling van dit stuk gaat. De SGP-fractie wil voorkomen dat er straks een braakliggend terrein ligt, waaraan wij geen bestemming kunnen geven omdat de buurt het niet meer wil.’

De heer BUITENHUIS:

‘De maatschappelijke functie is een belangrijke functie die niet besproken moet worden in de commissie Grondgebied, maar waarover de discussie vooraf gevoerd moet worden in de commissie Samenleving. Want de commissie Samenleving wil graag dat deze ruimte op een goede manier wordt ingevuld. Aan de commissie Samenleving is door de toenmalige wethouder gezegd dat het college gaat onderzoeken hoe het met de scholen zit. Er zijn verschillende scholen die nog aan het nadenken zijn over wat er straks kan gebeuren met dit gebied. En nu plotseling komt het grondbeleid, zonder dat die discussie is afgerond, hier met een voorstel dat volgens ons prematuur is.’

De heer VOS:

‘Ik wil mij eigenlijk aansluiten bij de heer Knapen, want ik vind dat hij gelijk heeft.

Ik wil ook nog tegen de heer Buitenhuis zeggen dat het hier gewoon een bestemmingsplan betreft, niet meer en niet minder. Men ontwikkelt een wijk, daar zit een witte vlek in en men moet inderdaad ervoor zorgen dat als men witte vlekken heeft, die een bestemming hebben. Want als er straks huizen

(14)

omheen gebouwd worden, dan hebben de mensen die daar dan komen wonen er recht op om te weten wat er naast hen bestemd is. Het is bestemmingsplan, niet meer en niet minder.’

De heer BUITENHUIS:

‘Er ligt op dit moment een bestemming. Er is geen witte vlek. Er is een heldere vlek waarin is geduid dat daar maatschappelijke functies komen. Er zijn nog allerlei plannen voor én scholenfuncties én wijkfuncties daar. En als er scholen komen, dan is er over het algemeen in het midden van een dergelijke wijk ruimte voor een grote speelplaats, die speelplaats is vaak multifunctioneel, zowel voor de buurtkinderen als voor het dorp. Als men hier straks woningen gaat neerzetten, waar blijft dan de ruimte voor de wijk?’

De VOORZITTER:

‘Zou het lukken om mogelijkerwijs niet alleen elkaar de eigen mening te laten horen, maar elkaar te bevragen of u het misschien eens zou kunnen worden?’

De heer VOS:

‘Dat vind ik altijd wel een goede gedachte, alleen wil ik in dit geval toch de heer Buitenhuis meegeven dat het hier om techniek gaat en dat hij teveel emotie legt bij een stukje techniek, een

bestemmingsplan.’

De heer BUITENHUIS:

‘Ik ben het met u eens dat het om techniek gaat, maar wij zijn het niet eens over welke techniek. Want het gaat mij hier om de ordentelijke volgorde van besluitvorming. Het eerste is om in de commissie Samenleving te spreken over de maatschappelijke functie en over op welke manier die ingevuld moet worden en als dat niet meer kan, komt pas het grondbedrijf in actie en zegt: maar wij kunnen hier ook woningen plaatsen.’

De VOORZITTER constateert dat sprekers het niet met elkaar eens zijn en vraagt de raadsleden hun discussie af te ronden. Hij vraagt de heer Buitenhuis zijn betoog te vervolgen.

De heer BUITENHUIS:

‘Ik denk dat ik de meeste punten van mijn bijdrage als gevolg van de goede vragen van mijn collega’s grotendeels duidelijk heb kunnen maken. Wat wij graag willen, is een heldere invulling van de

maatschappelijke doelstellingen die voor dit terrein bedoeld waren. Dat betekent ook niet dat wij alleen maar kijken naar de scholen en de wijkfunctie. Maar als er scholen komen, geeft dit ook een

buurtspeelplek. Dat soort zaken moeten eerst op een goede manier worden ingevuld voordat wij vinden dat hier weer sprake kan zijn van het indienen van een bestemmingsplan dat van die maatschappelijke functie afwijkt.

Dank u wel.’

De heer SCHIPPER:

‘Voorzitter,

thans is binnen Veller Cluster F een terrein gereserveerd voor de realisatie van twee basisscholen. Nu wordt aangegeven dat gebleken is dat er maximaal ruimte is voor één basisschool. Als in de toekomst komt vast te staan dat er één of überhaupt helemaal geen school kan komen, dan is er met dit

bestemmingsplan alvast gekeken naar wat een alternatieve bestemming van deze locatie zou kunnen zijn. Daarbij zijn in dit voorliggend plan twee varianten uitgewerkt, namelijk één met 9 woningen en een school en één met 25 woningen zonder school.

Het CDA vraagt zich af of de gewenste herverkaveling hier niet voorbarig is. Hoewel de gemeente overleg heeft gevoerd met schoolbesturen en kinderopvang om te bespreken wat er aan

ruimtebehoefte is, heeft de raad nimmer een notitie, uitkomsten of enige onderbouwing gezien waaruit dit zou blijken. Uit een artikel van de Barneveldse Krant van 9 september jongstleden blijkt dat de school in Veller een vliegende start heeft gemaakt en dat de aantallen daar op school boven verwachting zijn. De directeur van de betreffende school ‘wil komend jaar graag helderheid krijgen over het nieuw te bouwen schoolgebouw in de wijk’ en het kan volgens hem een forse school worden.

Is een plan zonder school dan wel realistisch en is één school dan eigenlijk wel genoeg?

Voordat het CDA al dan niet instemt met dit bestemmingsplan, wil de fractie eerst hierover duidelijkheid hebben van de wethouder.

Dank u wel.’

(15)

De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF:

‘Voorzitter,

laat ik bij het gemakkelijkste beginnen. Dat is de vraag van de heer Brul. Ik stel voor dat wij dit memo als ingevoegd bij het raadsvoorstel beschouwen en hierbij bevestig ik dat dit onderdeel is van de besluitvorming over dit onderwerp4.

Dan de discussie over de vlek. Laat er geen misverstand over bestaan: vanavond besluiten wij niet om af te zien van scholen, vanavond stellen wij een bestemmingsplan vast, dat is althans het voorstel van het college aan u, dat voor de betreffende vlek twee mogelijkheden biedt. Dat biedt duidelijkheid aan de directe omgeving. Of er kan zonder bestemmingsplanwijziging een school, een maatschappelijke voorziening, een kindcentrum - of hoe het allemaal heten mag - op die plek worden gerealiseerd. Of, daarvoor hoeft geen bestemmingsplanwijziging te worden doorlopen, er kunnen woningen worden gebouwd waarbij in het bestemmingsplan is vastgelegd hoeveel dat er zijn en aan welke eisen die woningen zullen moeten voldoen. Dus de discussie ligt open. De hamvraag blijft dan: is de vlek groot genoeg om de discussie op een adequate wijze te kunnen voeren? Daar draait eigenlijk de hele discussie om.

In de commissie werd gezegd dat er in februari door mijn collega een toezegging zou zijn gedaan over een notitie. Ik heb toen het videoverslag nagezien van die avond. In die bijeenkomst, dat was op 18 februari naar aanleiding van het Huisvestingsprogramma 2016, is uitgebreid van gedachten gewisseld over de toekomst van deze vlek. Daarin is geen notitie toegezegd.’

De heer BUITENHUIS:

‘Ik heb die beelden ook gezien en ik stem erin toe dat hij geen notitie heeft aangekondigd. Maar hij heeft wel heel veel onderzoeken aangekondigd in diezelfde commissievergadering.’

Wethouder DE KRUIJF:

‘Nee, hij heeft in diezelfde commissievergadering aangekondigd dat hij gesprekken ging voeren met onder andere de scholen. En dat is ook gebeurd. Er zijn verschillende gesprekken geweest met zowel het PCO-onderwijs als met De Drieslag. In die gesprekken zijn twee elementen van grote betekenis.

De invulling van die vlek staat niet geheel op zichzelf omdat er aan twee kanten van Veller behoorlijke leegstand is. Dat is aan de ene kant bij de Vogelhorst, daar staat steeds meer leeg. Dat ligt al

gedeeltelijk in Veller, dat is nu ook in gebruik als school. Dus wij moeten een oplossing vinden hoe daarmee om te gaan. Aan de andere kant van Veller zit Norschoten en daar is een substantiële leegstand. Wij hebben al gekeken naar mogelijkheden om die leegstand anders ingevuld te krijgen.

dat is tot nu toe heel problematisch gebleken. Stel nu voor dat wij de leegstand in Norschoten geheel door een andere invulling vormgeven, dan nog zou volgens de prognoses van onderwijs daar een school kunnen komen die qua omvang gemakkelijk op die vlek kan worden geplaatst. De vlek is 4.100m² groot. Neem ter vergelijking bijvoorbeeld de Julianaschool, die gaat worden verplaatst. Die vlek is van vergelijkbare grootte. Op die vlek komt een school van 200 leerlingen die kan uitgroeien naar 300 leerlingen, op die vlek kan een kindcentrum komen, op die vlek kan een gebouw van de hervormde kerk komen, dat kan allemaal in die vlek worden ingepast. Ik houd staande dat dan eenzelfde invulling, als die er al zou moeten komen, ook op die vlek binnen de huidige

omstandigheden mogelijk is.

Laten wij wel helder zijn: ik vind dat de mensen die om die vlek heen komen te wonen ook moeten worden benaderd bij deze hele discussie. Die mensen hebben er recht op te weten wat zij in hun voor- of achtertuin krijgen. Die discussie kan dus ook niet oneindig uitgesteld worden.

Wij doen dus ons best om zo snel mogelijk aan u te melden hoe wij de definitieve invulling straks zien.

Wij nemen geen onomkeerbare besluiten met betrekking tot die invulling dan nadat u daarvan op de hoogte bent gesteld, nadat wij daarover in de commissie van gedachten hebben gewisseld. Ik stel u voor om dit bestemmingsplan vast te stellen.’

De heer BUITENHUIS:

‘Wat voor termijn hebt u in gedachten om met de scholen tot de goede afweging te komen voor deze wijk? Want ik kan mij voorstellen dat sommige ontwikkelingen, omdat gezinnen heel jong zijn, nog best twee jaar op zich kunnen laten wachten voordat men zelf de vraag goed kan articuleren.’

Wethouder DE KRUIJF:

4 Toezegging door het college

(16)

‘Het grootste probleem zit hem in de herinvulling van de locatie bij Norschoten. Daar ligt 1.000m² ongebruikt, 1.000m² van verschillende scholen, van verschillende denominaties. De afstand tussen Norschoten en het centrum van Veller is echt binnen de verwijzingsafstand zoals u die hebt

vastgelegd in de normen, die wij met betrekking tot onderwijshuisvesting hebben afgesproken. Ik vind dat wij ook dat aspect bij deze hele discussie moeten blijven betrekken. Vandaar dat het college u het voorstel doet om het bestemmingsplan vast te stellen en u vervolgens ook toezegt het gesprek daarover te vervolgen5.

Dank u.’

De fracties in de tweede termijn De heer KNAPEN:

‘Voorzitter,

ik kreeg een beetje de indruk dat de ChristenUnie hier net doet alsof wij hier besluiten dat er geen school- of wijkfuncties in Veller komen. Dat is natuurlijk helemaal niet waar, want juist dit

bestemmingsplan biedt die ruimte nog. Voordat er definitief iets gedaan wordt, zijn wij er altijd nog om daar een beslissing over te nemen. Daarom denk ik dat wij het nu moeten regelen en beide manieren gewoon moeten bestemmen. Als wij nu niets regelen, lopen wij kans en risico op planschades in de toekomst. Dat zou ik graag willen voorkomen.’

De heer BUITENHUIS:

‘De wethouder heeft een aantal zaken uitgelegd, namelijk dat er wel onderzoek heeft plaatsgevonden.

Wij blijven vaststellen dat er daarvan geen notitie naar de raad toe is gestuurd waarin dat helder zichtbaar is geworden. Dat maakt het voor ons moeilijk om op dit moment te beslissen en te zeggen:

het is goed om die hele vlek al weg te geven. Daarvoor wil ik straks dan ook schorsing aanvragen.

Ik heb ondertussen ook gekeken: wat zal de meerderheid doen? Stel dat de meerderheid het hiermee eens is, dan zou ik u ten stelligste willen meegeven dat, als u daar scholen bouwt, dit scholen zijn die op een gemakkelijke manier omgezet kunnen worden in eventueel iets als rug-aan-rug woningen, zodat wij over 30 jaar in Veller niet hetzelfde probleem krijgen als nu in Norschoten.

Ik wil u extra oproepen om te zorgen dat de leegstand in Veller, die lege gebouwen, zo snel mogelijk opgeruimd wordt, zodat er ruimte is voor Veller om toch twee scholen te stichten.’

10. F-04 Bestemmingsplan Fietsroute Barneveld Zuid nadere motivering

De VOORZITTER memoreert dat stuk F-04 additioneel op de agenda is gezet deze avond. Hij wijst de raad erop dat bij de titel staat ‘nadere motivering’. Het is dus niet de bedoeling dat de beraadslagingen over dat bestemmingsplan zelf worden heropend, alleen de vraag is aan de orde of de nadere

motivatie, op verzoek van de Raad van State en onderhevig aan een strikte deadline, kan volstaan.

De vraag is of de raad van oordeel is of deze nadere motivatie namens de raad aan de Raad van State kenbaar gemaakt kan worden.

De VOORZITTER geeft eerst het woord aan mevrouw Van den Wildenberg en vervolgens aan de heer Van den Brink.

Mevrouw VAN DEN WILDENBERG:

‘Dank u wel, voorzitter,

wij hebben deze motivatie uitvoerig bestudeerd, gewikt en gewogen, maar wij kunnen het hier niet mee eens zijn. Het gaat ons daarbij om de veiligheid. Als er voldoende ruimte was geweest, dan had het college gekozen voor een 4 meter breed fietspad. Daar is van afgeweken vanwege het gebrek aan ruimte. Als motivatie wordt nu gesteld, dat er grotendeels sprake is van één richtingsverkeer, let wel:

grotendeels. ’s Morgens fietst er een groep naar school en ’s middags fietst er een groep naar

Barneveld Dorp en verder. Ons college gaat ervan uit dat er één fietsstroom is op bepaalde momenten van de dag. Echter, dit fietspad is er voor iedereen. Er staat nergens dat het ’s morgens en ’s middags een éénrichtingenfietspad is. En dit fietspad loopt langs een woonwijk waar ik zelf regelmatig ben en dan zie ik talloze kinderen spelen. Als op een ochtend of een middag zo’n kindje op een klein fietsje net tegen de stroom van scholieren in moet fietsen, dan is een ongeluk snel gebeurd. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor mensen op een scootmobiel. En toevallig werd ik zelf vanmiddag bijna van de fiets

5 Toezegging door het college

(17)

gereden door een dromerige jongeman die mij tegemoet reed en mij even de struiken in duwde, waar ik toch wel van schrok. want roepen, bellen of schreeuwen helpt op zo’n moment niet meer. Ik ga wel aan de kant. Maar ja, dan lig je in de struiken. Wij moeten er helemaal niet aan denken dat er een jong kind of een kwetsbare oudere in de naastgelegen sloot terecht komt, die daar ook nog voor een deel ligt. En dat kan zomaar gebeuren. Niet met opzet, zoals deze jongen dat vanmiddag bij mij ook niet deed, maar juist per ongeluk.

Wij beseffen terdege dat de raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld en dat wij binnen dat kader moeten kijken naar de motivatie, maar met de beste wil van de wereld kunnen wij geen andere motivatie vinden voor een smal fietspad van 3 meter op deze locatie.

Wij realiseren ons dat, als meerderheid van de raad deze problemen ook onder ogen ziet, wij dan geen motivatie naar de Raad van State hebben. Daarom vragen wij aan het college om met een raadsvoorstel te komen, waarbij dit hele plan teruggaat naar de schrijftafel.’

De heer VAN DEN BRINK:

‘Dank u wel, voorzitter,

de gevraagde beslissing om in te stemmen met de nadere motivering van de fietsroute Barneveld Zuid is het gevolg van de eerdere vaststelling van het plan. Omdat de omwonenden hun bezwaren bij de Raad van State hebben ingebracht, is nu de gemeente aan zet om een betere onderbouwing aan te leveren bij de Raad van State.

De voorgestelde onderbouwing is gedeeltelijk een herhaling van zetten van het eerdere plan. Omdat hier duidelijk de veiligheid in het geding is, hebben de buurtbewoners wel een punt als zij stellen dat het meeste verkeer één richting op fietst en de enkeling die tegemoet fietst, is met een breedte van 3 meter het eerste aan de beurt voor een ongeluk. Ook wijken de tellingen van omwonenden en de aannames van de gemeente nogal van elkaar af.

Omdat ik eerder tegen het voorstel gestemd heb vanwege de veiligheid, zal ik dat ook nu doen.

Dank u wel.’

De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VAN DAALEN:

‘Dank u wel, voorzitter,

u gaf het zelf al aan bij de inleiding van dit agendapunt: vanuit de Raad van State is verzocht om de motivering aan te vullen. Dat is ook wat nu voorligt. Er is dus niet sprake van een ander soort besluit.

Hetzelfde besluit dat u in juni hebt genomen, ligt nog steeds voor. Alleen de motivering wordt uitgebreid. Inhoudelijk verandert dat dus niet.

Mevrouw Van den Wildenberg geeft aan dat het met 3 meter in feite een éénrichtingenfietspad is.

Volgens de verkeerskundige uitgangspunten is dat echt niet zo. Er zijn heel veel fietspaden van 3 meter die een tweerichtingenfietspad zijn. Alleen een snelfietsroute heeft de breedte van tussen de 3½ tot 4 meter.

Nu hebben wij specifiek naar deze situatie gekeken en daar geconstateerd dat er op twee momenten van de dag sprake is van een grote stroom fietsers de ene kant op en een beperkte stroom fietsers de andere kant op. Wij denken dat dit goed kan met het fietspad van 3 meter breed, omdat men dan namelijk twee fietsers de ene kant op kan laten fietsen en één fietser de andere kant op. Die kunnen elkaar dan goed passeren, net zoals op een 4 meter breed fietspad twee fietsers de ene kant op en twee fietsers de andere kant op elkaar kunnen passeren.’

Mevrouw VAN DEN WILDENBERG:

‘Ik wil even duidelijk maken dat ík niet denk dat het een éénrichtingenfietspad is.’

Wethouder VAN DAALEN:

‘Dat noemde u zo.’

Mevrouw VAN DEN WILDENBERG:

‘Het staat nergens dat het een éénrichtingenfietspad is, maar uit de motivatie van het college begrijp ik dat u vindt, dat het ’s morgens een éénrichtingenfietspad die kant op is en ‘s middags de andere kant.’

Wethouder VAN DAALEN:

‘Nee, dat is niet zo.’

Mevrouw VAN DEN WILDENBERG:

(18)

‘Maar dan wil ik nog even ingaan op wat u zegt, namelijk dat twee fietsers elkaar kunnen passeren.

Dat kan, als iedereen zich netjes aan de verkeerregels houdt. Ik rijd regelmatig langs de Valkseweg, waar ook een tweerichtingenfietspad is. Op de tijden dat de kinderen daar naar huis fietsen, dan gaat dat niet netjes met twee naast elkaar, maar met vijf of zes naast elkaar. Dan heeft men dus als tegenligger geen kans om daar doorheen te komen.’

Wethouder VAN DAALEN:

‘Voor alle duidelijkheid: dit college heeft het niet als éénrichting fietspad ingebracht. Ik citeerde uw woorden uit de eerste termijn. Wij vinden juist dat het niet zo is. Ik denk dat dit goed in het stuk gemotiveerd is.

Ik zou er eerlijk gezegd op dit moment niet zoveel aan kunnen toevoegen. Er is voor ons dan ook geen enkele reden om het voorstel terug te trekken, als dat staatsrechtelijk al zou kunnen, want het voorstel ligt bij de raad. Ik denk dat er voor het college niets is om terug te trekken.’

De heer BRUL:

‘Mag ik een vraag ter verduidelijking aan de wethouder stellen? Klopt het dat in het desbetreffende bestemmingsplan expliciet werd gesproken over een 3 meter fietspad of is dat een kwestie geweest van een nadere invulling na het nemen van het raadsbesluit?’

Wethouder VAN DAALEN:

‘Nee, die afstanden staan in het bestemmingsplan.

Volgens mij waren dat de vragen, voorzitter.’

13. Pauze

De VOORZITTER schorst de vergadering.

De VOORZITTER heropent de vergadering.

Besluitvormend gedeelte

7. Bestemmingsplan Baron van Nagellstraat VII (de Punt) (Raadsvoorstel nr. 16-93)

Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.

8. Bestemmingsplan Thorbeckelaan III (Raadsvoorstel nr. 16-81)

Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.

9. Bestemmingsplan Veller II Cluster F II (Raadsvoorstel nr. 16-90)

Stemverklaringen:

De heer BUITENHUIS:

‘Onze fractie vindt dat de strategische discussie over deze vlek eerst ordentelijk had moeten worden afgerond en dat dit besluit dus prematuur is.’

De heer SCHIPPER:

‘Hoewel wij de onderbouwing nog wel missen omtrent de ruimtebehoefte, is er wel sprake van leegstand in Norschoten en maakt de memo ook onderdeel uit van de beraadslaging. Dus wij stemmen als CDA-fractie wel vóór.’

Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie van de ChristenUnie geacht wordt te hebben tegengestemd.

(19)

10. F-04 Bestemmingsplan Fietsroute Barneveld Zuid nadere motivering

Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fracties van Burger Initiatief en Van den Brink geacht worden te hebben tegengestemd.

11. Bestemmingsplan Veller II Cluster i (Raadsvoorstel nr. 16-86)

Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.

12. Projectafwijkingsbesluit Zelderseweg 67 in Terschuur (Mc Donalds) (Raadsvoorstel nr. 16-95)

Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.

Meningsvormend gedeelte

14. Strategische Visie Barneveld 2030 (Raadsvoorstel nr. 16-74)

De fracties in de eerste termijn De heer KOREVAAR:

‘Dank u wel, voorzitter,

behandeling van dit onderwerp werd op verzoek van onze fractie uitgesteld omdat wij de

onderbouwing van de cijfers in een toegezegd rapport eerst wilden bestuderen. Het college kwam uiteindelijk met een memo, waarin twee tabellen opgenomen zijn met prognoses. De website van de leverancier leert dat de onderbouwing zich waarschijnlijk tot een Excel bestand beperkt, een rapport of een concept daarvan was wellicht iets te zwaar aangezet door het college. Voor het gemak heb ik deze cijfers vergeleken met die van het CBS en ik constateer dat de trend overeenkomt, het aantal huishoudens bijna identiek is en Primos voor de bevolkingsgroei de Barneveldse factor wat sterker mee heeft laten wegen. Ik loop voor het gemak aan de hand van de zeven begrippen onderwijs, identiteit, wonen, groen, bedrijvigheid, aantrekkelijk buitengebied en samenhang op zevenmijlslaarzen door deze Visie heen.

Het onderwijs is goed, lezen wij in de inleiding. Daar waar het klinkt, is weinig ambitie. Wij kennen in Barneveld een betrekkelijk laag opleidingsniveau en een groeiend tekort aan technisch personeel, waar ik bij het kopje bedrijvigheid nog even op terug kom. Ook ontbreekt het in onze groeiende gemeente nog steeds aan openbaar voortgezet onderwijs. Kortom, waar onderwijs de basis vormt voor onze samenleving, kan goed altijd beter.

Behoud van de identiteit van de kernen: dat wordt een uitdaging. Wat verstaan wij nu eigenlijk onder identiteit? En hoe weten wij dat die identiteit over dertien jaar nog van dezelfde vorm en inhoud is?

Mocht die gewenste identiteit gaan verschuiven, willen wij die dan gaan conserveren of gaan wij de afleveringen van De Hokjesman opnieuw bekijken? Als u met identiteit bedoelt, dat ook in 2030 de Randstad bij Hoevelaken ophoudt, vindt u Pro’98 geheel aan uw zijde.

Wonen: het college heeft de ambitie om gevarieerde woonwijken te bouwen. Een goed streven, wij moeten voorkomen dat woonwijken jong beginnen en vergrijsd achterblijven. Want zoals wij nu wijken bouwen, worden wijken door jongere mensen bevolkt en worden voorzieningen voor deze doelgroep gerealiseerd, speeltuintjes, scholen et cetera. Daarna is de doorloop beperkt omdat wij mensen stimuleren om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Het gevolg, wij hebben het er zojuist al over gehad: scholen lopen leeg, speeltuintjes worden opgeheven en de wijk vergrijst. Dat gevarieerd bouwen een uitdaging is, blijkt overigens wel uit de nog te bouwen seniorenwoningen, waarvoor wij in Veller het bestemmingsplan hebben gewijzigd. De percelen zijn nog steeds akelig leeg.

Groen: wijken met voldoende groen, energieneutraal, zonder warmte- en wateroverlast. Waar

Barneveld spreekt over groen, denk ik helaas vooral aan monotoon gras en solitaire heesters. Hopelijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Namens de raad wordt bekendgemaakt dat de heer Han ter Heegde, op dit moment burgemeester van Heerhugowaard, aanbevolen wordt als nieuwe burgemeester van de

De heer Sweijen zegt dat de GOP de overwegingen van de PvdA begrijpt, maar de wijzigingen in het bestemmingsplan goed zijn doorgevoerd en de fractie daarom niet

Wethouder Sanderse geeft aan dat de gemeente aan de taakstelling zal voldoen, maar omdat duidelijk is dat er daardoor verdringing plaats zal vinden, wordt deze notitie

Vaststellen normenkader jaarrekening 2015 Naarden (94051) Dit voorstel gaat direct naar de besluitvormende raad.. Vaststellen jaarstukken 2015 Naarden, Muiden, Bussum (68122)

De heer Balzar (D66) geeft aan dat de bibliotheek een belangrijke rol heeft in de gemeente, niet alleen wat betreft boeken, maar ook als het gaat om nieuwe taken. De

De heer Voskuil (PvdA) geeft via een stemverklaring aan dat motie 1.4 niet door de fractie gesteund zal worden, omdat de wethouder al heeft toegezegd dit te zullen doen.. Motie 1.4

De heer Luijten geeft aan dat de fractie van de VVD ook deze afweging heeft gemaakt en de deur niet wil openzetten voor allerlei vlaggen, maar vrijheid is een hoog goed en

De heer Niehe (VVD) vraagt de wethouder of de moties niet overbodig zijn omdat het college al gezegd heeft hiermee aan de slag te gaan en of de motie over het