• No results found

Motie verruiming beschikbaar stellen gratis Verklaring Omtrent Gedrag

De motie vreemd aan de agenda van Burger initiatief en Pro’98 luidt:

Agendapunt 22, motie vreemd aan de agenda

Onderwerp: Verruiming beschikbaar stellen gratis VOG (Verklaring Omtrent Gedrag)

De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 28 september 2016

Constaterende dat

- vrijwilligerswerk een onmisbare factor is in de gemeente Barneveld

- veel vrijwilligers worden ingezet bij kwetsbare hulpvragers en kwetsbare situaties

- een VOG alleen gratis is bij de verplichte aanvraag, nl. bij het werken met kinderen of met verstandelijk beperkten

- de gemeente Barneveld deze voorziening heeft uitgebreid naar inwoners die vrijwilligerswerk doen in het kader van de WMO of de Participatiewet bij een gecontracteerde aanbieder - er grote bezuinigingen zijn bij juist die organisaties die veel met vrijwilligers werken

- meerdere organisaties een VOG gewenst vinden voor de vrijwilligers die bij een hulpvrager achter de deur’ komen en dat nu zelf als verplichting opleggen.

Van mening is dat:

- ook ouderen en mensen met een lichamelijke beperking tot de kwetsbare groepen horen - een VOG gewenst is voor iedere vrijwilliger die ‘achter de voordeur’ komt

- er geen drempels opgeworpen mogen worden voor het doen van vrijwilligerswerk, zeker geen financiële

Vraagt het college:

- De mogelijkheid van een gratis VOG uit te breiden voor alle vrijwilligers die áchter de voordeur’ komen bij kwetsbare groepen

- Bij de begrotingsbehandeling in november 2016 met een voorstel te komen en de financiële consequenties hiervan in te passen in de concept begroting

en gaat over tot de orde van de dag.

Indieners:

Burger Initiatief Pro’98 J.A.G.M. van den Wildenberg M. Rosbergen S.J. Lasscher A.H. van de Burgwal

De VOORZITTER memoreert dat de motie is ingediend in de commissie door de fracties van Burger Initiatief en Pro’98. Hij geeft dan ook eerst het woord aan deze fracties. Hierna zullen de raad en het college het woord kunnen voeren.

Mevrouw VAN DEN WILDENBERG:

‘Dank u wel, voorzitter,

vrijwilligerswerk is in onze samenleving, en dus ook bij ons in de gemeente Barneveld, een onmisbare factor geworden. Wij waarderen over het algemeen de inzet van vrijwilligers ten zeerste. Dat laten wij als gemeente ook regelmatig merken.

Bepaalde vrijwilligers moeten een VOG hebben, een Verklaring Omtrent Gedrag. Dat is verplicht. Dat is het geval als vrijwilligers werken met kinderen of als zij werken met mensen met een verstandelijke beperking. Het is niet zo dat wij dat willen, maar het is vanuit de overheid zo vastgesteld. Omdat het door de overheid is vastgesteld, is het voor deze mensen een gratis VOG. De gemeente Barneveld heeft deze regeling nog verruimd: mensen die vrijwilligerswerk doen in het kader van de Wmo of in het kader van de Participatiewet via een gecontracteerde aanbieder kunnen ook een gratis VOG

aanvragen. Nu is het zo, dat er heel veel vrijwilligers ingezet worden bij kwetsbare mensen. En kwetsbaar is volgens ons ook de mens die een gebroken heup heeft of die vergaat van de

eenzaamheid. Veel vrijwilligers komen dus achter de voordeur, in het privégebied van onze kwetsbare inwoners. Dan heb ik het vooral over ouderen en mensen met een lichamelijke beperking, maar het kunnen ook jongeren zijn natuurlijk. Kwetsbare mensen in zijn algemeenheid moeten wij beschermen.

Daarom willen wij graag dat voor vrijwilligers die bij deze mensen achter de deur komen een VOG op zijn minst gewenst is.

Tegelijkertijd willen wij graag dat iedereen die vrijwilligerswerk wil doen, dit ook kan doen zonder een financiële drempel. Want niets is zo vervelend dan als men in de krant een leuke vrijwilligers-job ziet, bij Welzijn Barneveld bijvoorbeeld, en dat men daarop solliciteert maar dan in het gesprek hoort: u mag komen, maar u moet dan wel even een VOG halen bij de gemeente of via het digitale loket. En dat moet u zelf betalen. Het kost geld. Als men dat niet heeft of als men het moeilijk kan voorschieten, dan is het geen fijne boodschap om te moeten zeggen: sorry, maar dat doe ik toch maar niet. Dat willen wij nu juist graag voorkomen.

Daarom vragen wij om ondersteuning van deze motie aan de andere partijen en gelukkig heeft Pro’98 al mee getekend.

Behalve deze gratis VOG vragen wij aan het college de toezegging om de motie van de gemeente Boxtel te ondersteunen en deze over te nemen. En dus een brief te sturen met deze motie aan de staatssecretarissen van Veiligheid en Justitie en die van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan beide vaste Kamercommissies van deze ministeries ter bespreking.

Dank u wel.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Voorzitter,

ik kan het heel kort houden. Wij ondersteunen de bijdrage van mevrouw Van den Wildenberg van harte. Wij ondersteunen ook haar verzoek om een toezegging van het college.’

De fracties in de eerste termijn De heer HEEMSKERK:

‘Dank u, voorzitter, de SGP heeft geen moeite met de inhoud van het voorstel, want de samenleving wordt steeds afhankelijker van vrijwilligers en dan past een dergelijke motie om een gratis Verklaring Omtrent Gedrag te verstrekken. In de commissievergadering is het verplichte karakter van deze motie terecht afgezwakt. Het lijkt mij goed om dat vanavond nog eens te onderstrepen.

Als het gaat om het gevraagde voorstel, in de motie wordt eigenlijk het college meegegeven om een voorstel te maken, dan nog wel even het volgende: hebben wij nu iedereen? Wij denken bijvoorbeeld aan alle scholen. Men heeft daar een leesouder, een overblijfouder, een pleinwachtouder en nog veel meer. Voor een aantal, met name die ik genoemd heb, is een VOG verplicht. Onze

onderwijswoordvoerder deed een voorzichtige schatting van ongeveer 60 VOG’s voor een school van 300 kinderen. Ik zou dat dus graag willen meegeven aan het college. Als wij voor mensen in de zorg wat regelen, waarom voor de vrijwilligers in het onderwijs niet?

Ik dank u.’

De heer SCHEIJGROND:

‘Voorzitter,

hebt u wel eens vrijwilligerswerk gedaan waarvoor u zelf moest betalen? Ik weet niet of ik dat zou doen. Ik heb ooit bij Helping Hands, dat is het jongerendiaconaat van de Immanuelkerk, een tijdje op zondagavond brood gesmeerd voor de oudere mensen in Ruimzicht. Dat was aan het eind van mijn middelbare schoolperiode. Stel dat ze toen gezegd hadden: leuk dat je er bent, maar ga eerst naar het gemeentehuis om 37 Euro, of nee, 81,54 gulden af te rekenen om aan te tonen dat je niet veroordeeld bent voor wat dan ook. Ik weet niet of ik dat had gedaan. Dat was voor mij toen meer dan een dag werken.

Burger Initiatief heeft, inmiddels samen met Pro’98, een motie ingediend om de Verklaring Omtrent Gedrag gratis te maken voor vrijwilligers die achter de voordeur komen bij kwetsbare mensen. Wij zijn het hier van harte mee eens en vinden dat voor die groep de VOG inderdaad gratis moet worden.

Mensen die vrijwilligerswerk doen, moeten de mogelijkheid hebben om dat zonder kosten te doen omdat die kosten hen tegen kunnen houden.

Organisaties die mensen achter de deur laten komen bij de kwetsbare mensen moeten ook

gestimuleerd worden om die VOG te vragen. Ik zei het al, mensen die vrijwilligerswerk doen moeten niet door de kosten worden tegengehouden, maar als men een kleine portemonnee heeft, is 37 Euro gewoon een groot bedrag. Dan bedenk je je wel voordat je hem gaat halen. Misschien is dat ook voor sommige organisaties een reden om die VOG maar niet te vragen. Wij moeten die organisaties stimuleren om dat wél te doen. Natuurlijk heeft men nooit de zekerheid dat alleen mensen met goede bedoelingen de VOG krijgen. Maar iemand die veroordeeld is voor bijvoorbeeld beroving wil men toch niet naar kwetsbare inwoners toe sturen?

In de commissie gaf Ellen Alders van Welzijn Barneveld aan dat ook mensen zonder VOG prima vrijwilligerswerk kunnen doen. Dat is geen belemmering. Alleen niet bij die mensen achter de

voordeur. Als alle organisaties nu een VOG durven te vragen, dan worden die mensen misschien toch een beetje beter beschermd. De VOG moet dus voor een beperkte groep vrijwilligers gratis worden.

Zo ontneemt men mensen met een kleine portemonnee niet de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen en men stimuleert de organisaties om mensen beter te beschermen.

Wij stemmen dus in met deze motie van Burger Initiatief en wij hopen van harte dat alle fracties dat zullen doen.

Dank u wel.’

De heer DE VRIES:

‘Dank u wel, voorzitter,

allereerst: het is een sympathieke motie. Het gaat over het ondersteunen van vrijwilligers en

vrijwilligersorganisaties en daar worden wij als CDA enthousiast van. Welzijn Barneveld en Neboplus hebben dit duidelijk toegelicht in de commissievergadering en Burger Initiatief natuurlijk ook. Zeker voor iemand die het vrijwilligerswerk even snel wil oppakken, het werd al even aangegeven, kan het afschrikken als er dan gelijk weer betaald moet worden voor een VOG. De heer Scheijgrond gaf het al aan: wanneer betaal je nu voor vrijwilligerswerk? Ook is het zo dat wanneer de organisatie die kosten betaalt, het voor een organisatie erg duur kan worden. Dus tegen het gratis aanvragen van een VOG hadden wij geen grote bezwaren.

Wel hadden wij vraagtekens bij het verplichtende karakter van de motie. Er stond in dat de VOG ook verplicht gesteld zou moeten worden voor vrijwilligers die achter de voordeur komen. Een verplichting vanuit de gemeente gaat ons te ver. Kan een maatschappelijke organisatie dat niet zelf beslissen?

Dat hebben de indieners meegenomen en dat is ook meegenomen in de aangepaste motie. ‘Verplicht’

is nu afgezwakt naar ‘wenselijk’. Wij neigen nu dan ook naar een ‘ja’, maar wij hebben nog wel één belangrijk punt dat wij gewijzigd zouden willen zien worden. Dat gaat wel over ditzelfde punt.

Maatschappelijke organisaties kunnen wat ons betreft zelf het best inschatten of een VOG wenselijk is of niet. Dit is in lijn met de verhalen die Welzijn Barneveld en Neboplus naar voren brachten. Een inmenging van het gemeentehuis door te zeggen dat het wénselijk is, impliceert dat wanneer een organisatie geen VOG vraagt, wij dat ónwenselijk vinden. Wij vinden het dan onwenselijk als de organisatie, om wat voor reden dan ook, geen VOG wil.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Ik luister naar uw betoog en ik begrijp het gewoon niet. Ik zou daar graag wat meer toelichting op willen. Er staat namelijk nergens dat de gemeente aan welzijnsorganisaties gaat zeggen: het is wenselijk dat u dat doet. Er staat dat wij het college vragen de mogelijkheid van een gratis VOG uit te breiden voor alle vrijwilligers die achter de voordeur komen. Meer staat er niet.’

De heer DE VRIES:

‘Ja, als u kijkt naar de overwegingen, dan staat er dat wij het wenselijk vinden dat er een VOG wordt aangevraagd.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘U vindt het toch ook wenselijk dat vrijwilligers die bij iemand achter de voordeur komen een VOG hebben?’

De heer DE VRIES:

‘Wij vinden als CDA dat het aan de maatschappelijke organisaties is om daar een keuze in te maken.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Precies wat er staat.’

De heer DE VRIES:

‘Maar dat staat er niet.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Er staat dat wij van mening zijn dat een VOG gewenst is.’

De heer DE VRIES:

‘Als raad spreken wij dat uit.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Maar wij verplichten het niemand, geen enkele organisatie, om dat verplicht te regelen voor hun vrijwilligers. Dat staat er ook niet.’

De heer DE VRIES:

‘Nee, maar dat betekent dus wel dat als een organisatie ervoor kiest om geen VOG te vragen, wij dat onwenselijk vinden. Dat zeggen wij met deze passage.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Nee, dat staat er niet. Legt u mij dan eens uit wat er staat. Er staat: de raad is van mening dat een VOG gewenst is voor iedere vrijwilliger die achter de voordeur komt.’

De heer De VIRES:

‘Ja.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Ja, wenselijk.’

De heer DE VRIES:

‘Ja, wenselijk. Maar dat betekent dus dat als een maatschappelijke organisatie geen VOG aanvraagt, het dan toch onwenselijk is. Dat staat er dan toch?’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Nee, dat staat er niet. Er staat niets over een organisatie. Er staat wat over de vrijwilliger. Het zal wel op woorden zitten, maar er staat niets over organisaties, er staat wat over vrijwilligers. Het woord organisatie komt er niet in voor.’

De VOORZITTER:

‘Ik denk dat namens de CDA-fractie de heer De Vries aangeeft dat de raad uitspreekt dat het gewenst is dat er voor iedere vrijwilliger die achter de voordeur komt een VOG moet komen. Daarvan zegt de heer De Vries: de beslissing daarover is aan de maatschappelijke organisaties zelf. Dat vindt u misschien ook wel, daar zou u nog eens over kunnen denken, om zo te kijken of u daar samen uit komt. Daar hebben wij nog even de tijd voor.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Maar de heer De Vries geeft in zijn betoog weer dat wij iets neerleggen bij maatschappelijke organisaties met het uitspreken van die wens. Dat staat er niet. Ik begrijp ook niet dat de heer De Vries dit daarin leest.’

De VOORZITTER:

‘Maar als hier achter zou staan: ‘die achter de voordeur komt, maar de beslissing daarover is aan de maatschappelijke organisaties’, dan hebben wij de mening van de heer De Vries te pakken. Klopt dat?'

De heer DE VRIES:

‘Als ik het goed heb wel.’

De VOORZITTER:

‘En dat is eigenlijk ook wat u wilt.’

De heer DE VRIES: ·‘Ik probeer het nog één keer uit te leggen. Er staat dat wij het wenselijk vinden dat de vrijwilligers zo’n VOG aanvragen.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Ja.’

De heer DE VRIES:

‘Als nou een maatschappelijke organisatie of een vrijwilliger ervoor kiest om geen VOG aan te vragen omdat de maatschappelijke organisatie dat niet nodig vindt, dan zeggen wij dus dat dat onwenselijk is.’

Mevrouw ROSBERGEN:

‘Die redenering begrijp ik niet. Maar laat ik het dan zo zeggen: als het helpt om het voor u wel

acceptabel te maken, om van die zin te maken: ‘een VOG gewenst is voor iedere vrijwilliger die achter de voordeur komt, maar wij laten dit over aan de maatschappelijke organisaties’. Als u dat helpt, dan zou ik daar geen bezwaar tegen hebben, want voor mijn gevoel staat daar nog altijd precies hetzelfde.

Ik vraag mij even af wat de indiener daarvan vindt.’

De heer DE VRIES:

‘Voor mij staat er dan wel wat anders en daar kan ik mee leven.’

Mevrouw VAN DEN WILDENBERG:

‘Ik wil nog heel even ingaan op wat wij tijdens de commissievergadering hebben gezegd, dat

verschillende organisaties het nu zelf verplicht stellen, onder andere Nebo. Eigenlijk vinden wij dat een vrijwilligersorganisatie ook een soort vrijwilligersbeleid zou moeten hebben. Dat heeft Nebo dus ook, dat heeft ook op basis van ervaringen besloten en om problemen te voorkomen deze verplichting voor de VOG ingesteld. De stichting Welzijn vraagt het ook verplicht of stelt het verplicht voor de

vrijwilligers die achter de voordeur komen. Wat ik nu zo graag wil, is dat wij organisaties ondersteunen daarin. Daarom hebben wij ook gezegd dat wij het gewenst vinden. Ik vind het moeilijk om te zeggen dat wij het aan de organisaties overlaten, omdat dit zou kunnen betekenen dat een organisatie er toch nog voor kiest om het niet te doen. Het gaat mij niet alleen om de vrijwilliger, het gaat mij ook om de kwetsbare mensen achter die voordeur. Je wilt niet dat iemand die veroordeeld is bij die mensen achter de voordeur komt en een VOG kan daarbij een hulpmiddel zijn. Ik ben er nog niet zo voor om dat toe te voegen.’

De VOORZITTER:

‘U bent de eerste indiener, samen met Pro’98. Wij horen straks op welke wijze u hiermee om wilt gaan in uw beantwoording.’

De heer DE VRIES:

‘Ik ga door met mijn verhaal.

Ik kan mij voorstelen dat het college zo meteen ook een mening geeft over de motie. Ik wil daar graag nog een vraag aan toevoegen. In hoeverre is de motie uitvoerbaar nu er niet meer ‘verplicht’ staat?

Als wij nu ‘wenselijk’ zeggen, hoe kunt u daar grip op houden? Hoe ziet u dat voor u?

Dank u wel, voorzitter.’

Mevrouw PLUIMERS:

‘Dank u wel, voorzitter,

mijn eerste reactie op de motie was: is deze motie eigenlijk nodig, want er zijn toch al zoveel bestaande regelingen waarbij de gemeente al gezorgd heeft voor uitbreidingen? En daarbij: de organisaties zelf zullen ook natuurlijk erg blij zijn met de vele handen die er bij komen en van de bedrijven, de organisaties zelf verwacht ik ook wel enige verantwoordelijkheid om het mogelijk te maken voor de vrijwilligers. Echter, het argument om zo min mogelijk drempels voor àlle toekomstige vrijwilligers die achter de voordeur komen weg te nemen, begrijp ik wel. Als dat je zou tegenhouden als toekomstige vrijwilliger om vrijwilligerswerk te doen of om zorgen te hebben over de te maken kosten, dan zou dat een goede reden zijn om de motie te ondersteunen.

Ten slotte: wij zijn dankbaar voor alle vrijwilligers in onze gemeente die zich in hun vrije tijd

belangeloos inzetten. Die waardering zouden wij op deze wijze dus kunnen uiten, want als wij steeds allemaal roepen hoe belangrijk wij vrijwilligers vinden, dan moeten wij als wij a zeggen, dus ook b zeggen. Dat als eerste argument om de motie te ondersteunen.

Het tweede en belangrijkste argument voor ons is veiligheid. Er komen mensen achter de voordeur bij kwetsbare mensen, het is al vaak gezegd. Die extra check, wie die mensen dan zijn, vinden wij erg belangrijk. Niets in het leven is zeker, misschien een paar dingetjes, maar die 100% zekerheid ten aanzien van de veiligheid hebben wij helaas niet. Maar een VOG draagt wel bij. Dus als wij deze aanvraag kunnen vergemakkelijken, dan moeten wij dat ook zeker doen.

De enige zorg die dan nog overblijft, is de mogelijke grote toename van de kosten, want een maximaal bedrag is niet opgenomen en ook niet bij de toelichting van het college. Ik vraag mij af of de raad deze zorgen deelt. Zeker na de opmerking van de heer Heemskerk van de SGP over de scholen, hij geeft aan (dat was voor mij nieuwe informatie) dat er per 300 leerlingen 60 VOG’s aangevraagd zouden moeten worden. Als ik even een snel rekensommetje maak met het aantal basisschoolleerlingen maal 60, gedeeld door het aantal kinderen enzovoort, dan kom ik uit op een extra bedrag van 28.000 Euro.

Dus of ik begrijp de heer Heemskerk niet goed, of dat zou dus een consequentie kunnen zijn als wij met zijn allen denken, vinden dat deze aanvraag ook voor scholen zou moeten gelden.’

De heer HEEMSKERK:

‘Ik denk dat mevrouw Pluimers een hele goede rekensom heeft gemaakt. Ik denk aan ‘gelijke

monniken, gelijke kappen’. Stel dat de zorginstellingen hier een paar weken geleden hadden gezeten

monniken, gelijke kappen’. Stel dat de zorginstellingen hier een paar weken geleden hadden gezeten