• No results found

ZO VER ZIJN WE AL! ZO ZIT HET! a Wat betekent eken het woord? Verbind. b Wat betekent de tijd zal het leren?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ZO VER ZIJN WE AL! ZO ZIT HET! a Wat betekent eken het woord? Verbind. b Wat betekent de tijd zal het leren?"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

8B ST AAL TAAL WERKBO EK

ISBN 978 90 345 7118 2

539993

(2)
(3)

LES 1 WOORDENSCHAT

ZO VER ZIJN WE AL!

WAT GA JE DOEN?

Je zoekt de betekenis van woorden die over de toekomst gaan.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert de betekenis van woorden.

ZO ZIT HET!

Hoe vind je de betekenis van een woord?

• Je leest een tekst.

• Je kijkt naar een afbeelding.

• Je leidt het woord af.

• Je vraagt het aan iemand die het weet.

• Je zoekt het woord op.

PROBEER HET

Kijk naar de afbeelding hierboven en naar bron 1.

a

Waar denk je aan bij het woord whizzkid? Omcirkel.

dom – slim – kind – volwassen – computer – televisie

b

Wat is een whizzkid?

iemand die niets van computers weet een kind dat erg handig is op de computer een kind dat altijd televisie kijkt

c

Hoe heb je de betekenis gevonden?

OPDRACHT 1

a

Wat betekent het woord? Verbind.

de utopie onzeker over wat er zal gebeuren

ongewis de manier waarop je de

toekomst voor je ziet

innovatief op elkaar reagerend

de toekomstvisie

interactief

het droombeeld van een volmaakte wereld

vernieuwend

b

Wat betekent de tijd zal het leren?

Je hebt tijd nodig om iets te leren.

Later zul je het weten.

Als je ouder wordt, leer je sneller.

OPDRACHT 2

Welk woord hoort bij de zin? Onderstreep het.

Het gebouw lijkt wel uit de toekomst te komen.

futuristisch | virtueel

In de toekomst zijn overal computers voor.

ongewis | op termijn

Sommige technologieën bestaan alleen in verhalen.

tentoonstelling | sciencefi ction Je zit op een denkbeeldige school.

1 132

Kijk naar de afbeelding hierboven en naar bron 1.

1 132

Wat betekent het woord? Verbind.

1 132

Welk woord hoort bij de zin? Onderstreep het.

ZO VER ZIJN WE AL!

(4)

109

OPDRACHT 3

Kruis steeds de goede zin aan.

Een onhandig apparaat is een technisch hoogstandje.

Een vernuftig apparaat is een technisch hoogstandje.

Een prototype is een eerste model.

Een prototype is de laatste van een serie.

Een gadget als de SEED wordt zeker werkelijkheid.

Een gadget als de SEED is wel wat onrealistisch.

OPDRACHT 4

Vul in.

Kies uit: operationeel – innovatief – onrealistisch – ingenieus – profi jt

Een ander woord voor vernuftig is . Iets wat klaar is voor gebruik of al in werking is gesteld,

noem je .

Als veel mensen iets kunnen gebruiken, hebben ze er

allemaal van.

Vervoer dat zo vernieuwend is als de automatons, heet .

Een plan dat niet haalbaar is, noem je .

OPDRACHT 5

Inter betekent: tussen.

Interactief betekent:

Doem betekent: vloek of slechte invloed.

Doemdenken is:

Een visie is een zienswijze.

Een toekomstvisie is

KIJK TERUG

a

Noem drie woorden van de week waarvan je de betekenis vond door erover te lezen.

b

Welke woorden heb je afgeleid?

3 133

Kruis steeds de goede zin aan.

1 3 4 132|133

132|133 betekent: tussen.

actie tussen voorwerpen of

WOORDEN VAN DE WEEK

• doemdenken

• futuristisch

• het gadget

• het hoogstandje

• ingenieus

• innovatief

• interactief

• ongewis

• onrealistisch

• operationeel

• het profijt

• het prototype

• de sciencefiction

• op termijn

• de tijd zal het leren

• de toekomstvisie

• de utopie

• vernuftig

• virtueel

• de whizzkid

(5)

LES 2 TAAL VERKENNEN

KAN DAT ECHT?

WAT GA JE DOEN?

Je leest sciencefictionteksten.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert hoe je een

sciencefictiontekst herkent.

ZO ZIT HET!

Hoe herken je een sciencefi ctiontekst?

• Het is fi ctie.

• Het speelt in de toekomst.

• Er komt vaak vernuftige technologie in voor.

PROBEER HET

Lees de tekst in het boek op het plaatje hierboven.

a

Onderstreep het goede woord.

Dit verhaal is wel | geen fi ctie.

Dit verhaal speelt zich wel | niet af in de toekomst.

Er komt wel | geen vernuftige technologie in voor.

b

Is het dus sciencefi ction? ja | nee Aan welk woord zie je dat?

OPDRACHT 1

a

Waarmee heeft het te maken? Vul het schema in. Je mag bij een woord meerdere kruisjes zetten.

fi ctie toekomst technologie ontsnappen aan

satellieten chip verwijderen vrije landen

overboord gezet en overleven

b

Is dit een sciencefictionverhaal? ja | nee

OPDRACHT 2

a

Wat kun je zeggen over dit boek?

Het is fictie | non-fictie.

Het gaat wel | niet over de toekomst.

Er komt wel | geen vernuftige techniek in voor.

b

Is dit sciencefiction? ja | nee

OPDRACHT 3

a

Dit verhaal speelt zich af in het jaar of later.

Is er sprake van vernuftige technologie? ja | nee

b

Is het sciencefiction? ja | nee Leg je antwoord uit.

1 134

Waarmee heeft het te maken? Vul het schema in. Je mag

2 134

Wat kun je zeggen over dit boek?

3 134

Dit verhaal speelt zich af in het jaar

(6)

111

OPDRACHT 4

a

Dit verhaal is wel | geen sciencefiction. Je ziet dat al in

de eerste zin aan het woord .

b

Welk apparaat komt in het verhaal niet voor?

een voorleesmachine een schrijfmachine een computer Hoe komt dat, denk je?

OPDRACHT 5

a

Wat kun je zeggen over dit boek?

Het is sciencefi ction.

Het is geen sciencefi ction, maar wel futuristisch.

Het is een informatief boek over de techniek die wij nu allemaal gebruiken.

b

Leg je antwoord uit.

OPDRACHT 6

a

Kies een onderwerp voor een sciencefictionverhaal of bedenk er zelf een.

We leven onder grote koepels van glas.

Robots regeren de wereld.

b

Schrijf de eerste twee zinnen van het verhaal op. Zorg dat duidelijk is dat het om sciencefiction gaat.

KIJK TERUG

a

Een sciencefictionverhaal speelt zich af in 2010.

Kan dat? ja | nee

b

Wat kun je zeggen over zo’n verhaal?

Het is geschreven in 2010.

Het is lang voor 2010 geschreven.

Het is na 2010 geschreven.

GA VERDER

Wat ga je doen?

woordenschat oefenen op bladzijde 134 en 135 woordenschat oefenen op de computer

spelen met taal op bladzijde 138 4

135 Dit verhaal is

5 135

Wat kun je zeggen over dit boek?

de f ictie – Verzonnen. Fictie komt voort uit je fantasie.

de non-f ictie – Niet verzonnen. Non-fi ctieteksten zijn meestal informatieve teksten.

(7)

LES 3 SPREKEN EN LUISTEREN

NU EN LATER

WAT GA JE DOEN?

Je vergelijkt voorwerpen en apparaten van nu met voorwerpen en apparaten uit de toekomst.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert hoe je voorwerpen en apparaten met elkaar vergelijkt.

ZO ZIT HET!

Hoe vergelijk je voorwerpen en apparaten met elkaar?

• Je beschrijft van beide voorwerpen of apparaten:

de uiterlijke kenmerken.

de functie en het gebruik.

• Je beschrijft de verschillen tussen beide voorwerpen of apparaten.

• Je geeft aan wat je handiger, beter of leuker vindt en waarom je dat vindt.

PROBEER HET

Kijk naar de afbeelding hierboven.

a

Beschrijf van elk horloge hoe het eruitziet. Denk aan:

de grootte, het materiaal, de knopjes, de functies en het gebruik.

b

Beschrijf de verschillen. Denk aan wat je met elk horloge kunt doen.

c

Vertel welk horloge jij handiger vindt en leg uit waarom

OPDRACHT 1

a

Zoek in de klas van de toekomst naar de jongen die iets weggooit. Beschrijf aan elkaar het apparaat dat hij gebruikt.

Het is gemaakt van metaal | kunststof | hout.

Het is zo groot als een tafel-afvalbakje | prullenmand | vuilnisbak.

Het gaat open met een klep | la | schuif.

b

Kijk naar de werking van het apparaat. Bedenk aan de hand daarvan een naam voor het apparaat.

het opbergapparaat het afzuigapparaat het wegwerpapparaat

OPDRACHT 2

a

Zoek in de klas van nu naar de jongen die iets weggooit.

Beschrijf aan elkaar wat hij hiervoor gebruikt.

Welke vorm heeft het, hoe groot is het, waar is het van gemaakt, hoe gaat het open?

b

Je noemt het een

.

c

Vertel wat jij handiger vindt: het systeem van de

toekomst of van nu. Waarom vind je dat? Geef minstens twee argumenten.

Hebben jullie dezelfde mening? ja | nee 136|137

Zoek in de klas van de toekomst naar de jongen die

136|137

Zoek in de klas van nu naar de jongen die iets weggooit.

(8)

113

OPDRACHT 3

a

Hoe ga je in de toekomst naar school? Zoek het vervoermiddel op de plaat en beschrijf het.

Zo ziet het eruit:

Zo gebruik je het:

b

Hoe ga je nu naar school? Zoek het vervoermiddel en beschrijf het. Je noemt dit vervoermiddel:

c

Welk apparaat vind je handiger en waarom? Vertel het aan elkaar.

OPDRACHT 4

a

Zoek een voorwerp of apparaat uit de klas van de toekomst. Vertel niet wat je kiest. Beschrijf het aan je maatje. Vertel hoe het eruitziet, waar je het voor gebruikt en hoe het werkt.

b

Je maatje zoekt het voorwerp of apparaat dat daar nú voor gebruikt wordt uit de klas van nu en beschrijft het op dezelfde manier.

c

Schrijf kort op welk van de twee jij handiger vindt en waarom. Bespreek het daarna met elkaar. Zijn jullie het eens? Waarom wel of niet?

OPDRACHT 5

a

Herhaal opdracht 4a en b, maar doe het andersom.

Nu zoekt de ander dus een apparaat uit de klas van de toekomst.

b

Beschrijf om de beurt een verschil tussen jouw voorwerp of apparaat en dat van je maatje. Vertel erbij waarom je denkt dat dat verschil er is. Ga door tot je geen verschillen meer kunt bedenken.

c

Vertel elkaar (om de beurt) welk voorwerp of apparaat je handiger, beter of leuker vindt en waarom.

KIJK TERUG

Vul het schema in.

ging heel

goed vond ik lastig uiterlijke kenmerken beschrijven

functie en gebruik beschrijven verschillen beschrijven

aangeven wat ik handiger of beter vind

GA VERDER

Wat ga je doen?

woordenschat oefenen op bladzijde 134 en 135 woordenschat oefenen op de computer

spelen met taal op bladzijde 138 136|137

Hoe ga je in de toekomst naar school? Zoek het

136|137

Zoek een voorwerp of apparaat uit de klas van de

het uiterlijke kenmerk – Hoe het er aan de buitenkant uitziet.

de functie – De taak, de werking. Dat waarvoor iets dient.

(9)

LES 4 SCHRIJVEN SCHRIJVEN

MIJN BERICHT AAN DE TOEKOMST

WAT GA JE DOEN?

Je kiest voorwerpen voor een tijdcapsule.

Je schrijft erbij waarom je ze kiest.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert hoe je een keuze onderbouwt met argumenten.

ZO ZIT HET!

Hoe onderbouw je een keuze met argumenten?

• Je denkt goed na voordat je kiest.

• Je schrijft duidelijk op wat je keuze is en waarom je die keuze maakt. Start met woorden als ‘omdat’ en ‘want’.

• Je geeft het liefst meer argumenten per keuze.

PROBEER HET

a

Kijk naar de afbeelding hierboven. Wat kies je om in een tijdcapsule te stoppen?

De fi ets is wel | niet een goede keuze, omdat

De appel is wel | niet een goede keuze, omdat

De tennisbal is wel | niet een goede keuze, omdat

b

Je bent dol op fi etsen. Wat stop je in de tijdcapsule?

OPDRACHT 1

Je wilt een tijdcapsule maken, zodat mensen over vijftig jaar weten wie je was, hoe je leefde en wat je leuk vond.

Denk na over wat je erin stopt.

Het moet groot | klein zijn.

Het moet iets zijn van vroeger | uit deze tijd | uit de toekomst.

Het moet iets zeggen over jou | je ouders | je vrienden.

OPDRACHT 2

a

Waarover zegt dit rekenmachientje iets?

sport – techniek – hobby – school

b

Wat kun je zeggen over dit voorwerp?

Het past wel | niet in een tijdcapsule.

Het zegt wel | niet iets over onze tijd.

c

Is het een goed voorwerp voor in een tijdcapsule?

ja | nee

OPDRACHT 3

a

Lees het kaartje aan de usb-stick. Welke twee argumenten heeft Max gebruikt?

1

2

b

Vind je dit goede argumenten?

Ja | Nee, want ze zeggen iets over Max en iets over deze tijd.

1 138

Je wilt een tijdcapsule maken, zodat mensen over vijftig

2 138

Waarover zegt dit rekenmachientje iets?

3 139

Lees het kaartje aan de usb-stick. Welke twee Je kiest voorwerpen voor een tijdcapsule.

(10)

115

OPDRACHT 4

Kruip in de huid van Max en schrijf een kaartje bij een voorwerp uit zijn tijdcapsule. Gebruik goede argumenten.

Dit is

Ik stop het in de tijdcapsule omdat

OPDRACHT 5

a

Wat zou jij in een tijdcapsule stoppen? Kies twee

voorwerpen die iets zeggen over jou en over hoe je leeft.

1 2

b

Wat schrijf je er op de kaartjes bij? Gebruik goede argumenten.

Dit is

Ik stop het in de tijdcapsule

Dit is

Ik stop het in de tijdcapsule

KIJK TERUG

Kon je goed kiezen wat je in een tijdcapsule wilt stoppen?

ja | nee

Kon je argumenten bedenken voor jouw keuze? ja | nee

GA VERDER

Wat ga je doen?

woordenschat oefenen op bladzijde 134 en 135 woordenschat oefenen op de computer

spelen met taal op bladzijde 138 138|139

Kruip in de huid van Max en schrijf een kaartje bij een

138|139

Wat zou jij in een tijdcapsule stoppen? Kies twee

onderbouwen – Iets met argumenten sterker en geloofwaardiger maken.

(11)

LES 5 WOORDENSCHAT

TOEKOMSTTECHNIEK.NL

WAT GA JE DOEN?

Je zoekt de betekenis van nog meer woorden die over de toekomst gaan.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert de betekenis van woorden.

ZO ZIT HET!

Hoe vind je de betekenis van een woord?

• Je leest een tekst.

• Je kijkt naar een afbeelding.

• Je leidt het woord af.

• Je vraagt het aan iemand die het weet.

• Je zoekt het woord op.

PROBEER HET

a

Kijk naar de afbeelding hierboven en naar bron 1.

Wat betekent driedimensionaal?

plat rond

met drie afmetingen: lengte, breedte en hoogte

b

Hoe heb je de betekenis gevonden?

OPDRACHT 1

Kruis de zinnen aan die waar zijn.

Met toekomstperspectief bedoel je de mogelijkheden in de toekomst.

Aan een concept wordt nooit meer iets veranderd.

Een prognose is een voorspelling of een uitspraak over hoe iets waarschijnlijk zal verlopen.

Apparaten van dezelfde generatie komen ongeveer uit dezelfde tijd en kunnen ongeveer hetzelfde.

Als de tijd er rijp voor is, is het nog niet de juiste tijd.

OPDRACHT 2

a

Wat betekent het woord? Verbind.

de constructie van vorm veranderen

transformeren maken

evolueren de manier waarop iets in elkaar zit

produceren

optimistisch

positief denkend

zich geleidelijk ontwikkelen en beter worden

b

Je weet nu wat optimistisch betekent. Pessimistisch is het tegengestelde van optimistisch. Wat betekent pessimistisch?

1 140

1 140

Kruis de zinnen aan die waar zijn.

2 141

Wat betekent het woord? Verbind.

TOEKOMSTTECHNIEK.NL

(12)

117

OPDRACHT 3

Welk woord hoort bij de zin?

Je neemt een houding aan. de positie | verwachtingsvol Dat is handig in het gebruik! nabij | praktisch

In deze uitvoering is het apparaat heel handig!

de versie | de factor

Gelukkig heb je geen haast. de tijd is rijp | de tijd hebben

OPDRACHT 4

Welke zin hoort erbij?

a

De techniek staat voor niets.

Het is nog maar de vraag of die 3D-printer er komt.

Ik ben niet optimistisch over de autocopter.

Dat futuristische skeelerpak kan echt alles!

b

We hebben de tijd!

Ik hoop wel dat die 3D-printer er snel komt!

Als we rustig afwachten, verplaatsen we ons straks allemaal in een autocopter!

Ik wou dat dat futuristische skeelerpak er al was!

OPDRACHT 5

Vul het goede woord in.

Kies uit: nabije – factoren – verwachtingsvol – evolueren – generatie – produceren

We kijken uit naar de nieuwe

3D-printer.

Misschien kunnen we hem al in de toekomst verwachten.

Ook auto’s steeds verder.

De nieuwste kan zelfs vliegen!

Maar wil je die auto’s echt gaan , dan moet je met allerlei

rekening houden!

KIJK TERUG

Lees de woorden van de week. Kies een woord dat je nog lastig vindt.

Ik kies

. Zoek het woord op in het

woordenboek. Wat betekent het?

3 141

Welk woord hoort bij de zin?

140|141 Welke zin hoort erbij?

140|141 Vul het goede woord in.

, dan moet je

.

WOORDEN VAN DE WEEK

• het concept

• de constructie

• driedimensionaal

• evolueren

• de factor

• de generatie

• nabij

• optimistisch

• pessimistisch

• de positie

• praktisch

• produceren

• de prognose

• de techniek staat voor niets

• de tijd hebben

• de tijd is rijp

• het toekomstperspectief

• transformeren

• de versie

• verwachtingsvol

(13)

LES 6 TAAL VERKENNEN

DAAR ZIJN GEEN WOORDEN VOOR!

WAT GA JE DOEN?

Je leest teksten met Engelse leenwoorden.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert wat leenwoorden zijn.

ZO ZIT HET!

Wat zijn leenwoorden?

• Een leenwoord is een woord dat we uit een andere taal hebben overgenomen.

• We gebruiken leenwoorden bijvoorbeeld voor uitvindingen waar we nog geen Nederlands woord voor hebben, zoals de computer.

• We gebruiken leenwoorden omdat we ze beter, leuker of interessanter vinden dan een Nederlandse vertaling, zoals e-mail voor elektronische post.

• Veel leenwoorden komen uit het Engels.

PROBEER HET

a

Kijk naar de afbeelding hierboven. Onderstreep de Engelse leenwoorden.

Op het station is gratis wifi . Zodra ik online ben, log ik in en check ik mijn e-mail.

b

Welk leenwoord heeft niet te maken met de computer? Omcirkel dat woord.

Wat is een Nederlands woord voor dit woord?

Waarom gebruiken we dit woord niet, denk je?

OPDRACHT 1

a

Wat doe je als je meester Paul spot?

Dan maak je hem belachelijk.

Dan volg je hem en kijk je wat hij doet.

Dan zoek je hem thuis op.

b

Is spotten een Engels leenwoord? ja | nee

c

Ken je deze woorden met spot ook? Verbind het woord met de goede betekenis.

de hotspot de schijnwerper

de spotlight het reclamefi lmpje

de reclamespot een populaire plek of een plek waar je draadloos kunt internetten

OPDRACHT 2

a

Welke Engelse leenwoorden gebruikt meester Paul nog meer? Schrijf elk woord achter de goede betekenis.

een pagina op internet:

verbinding maken met internet:

verbonden zijn met internet:

een dagboek op internet:

b

Wat hebben alle woorden met elkaar gemeen?

1 142

Wat doe je als je meester Paul

1 142

Welke Engelse leenwoorden gebruikt meester Paul nog

DAAR ZIJN GEEN WOORDEN VOOR!

Je leest teksten met Engelse leenwoorden.

(14)

119

OPDRACHT 3

a

Wie heeft voor zijn Friendsnaam geen Engels leenwoord gebruikt?

b

Wie houdt van computerspelletjes?

Wie vindt zichzelf te gek?

Wie is een maffe meid?

OPDRACHT 4

a

Lees wat Gamer zegt. Welke Engelse leenwoorden gebruikt hij?

b

Voor welk van deze woorden bestaat eigenlijk geen goed Nederlands woord?

c

De kinderen reageren om de beurt. Welke Engelse leenwoorden gebruiken zij? Vul het schema in.

Engelse leenwoorden Gekken-bekken-trekker

Coolkid

Skateboard-kampioen Coolkid

Crazy-girl

Gekken-bekken-trekker

OPDRACHT 5

Lees de advertenties en schrijf het goede woord op.

Een camera die is verbonden met internet heet:

Een apparaat waarmee je plaatjes en tekst van papier overneemt in de computer heet:

Een hoofdtelefoon met ingebouwd microfoontje heet:

OPDRACHT 6

Hoe zeg je het in goed Nederlands? Bedenk zelf een omschrijving.

de browser

de hacker de laptop

KIJK TERUG

Weet je nu wat Engelse leenwoorden zijn? ja | nee Vind je ze vaak beter, leuker of interessanter dan de Nederlandse vertaling? ja | nee

Vind je dat er Nederlandse woorden voor moeten komen?

ja | nee

GA VERDER

Wat ga je doen?

woordenschat oefenen op bladzijde 136 en 137 woordenschat oefenen op de computer

spelen met taal op bladzijde 139 2

143

Wie heeft voor zijn Friendsnaam geen Engels leenwoord

3 143

Lees wat Gamer zegt. Welke Engelse leenwoorden

4 143

Lees de advertenties en schrijf het goede woord op.

142|143

Hoe zeg je het in goed Nederlands? Bedenk zelf een

(15)

LES 7 SPREKEN EN LUISTEREN

ROBOTICA

WAT GA JE DOEN?

Je praat over robots.

Zijn ze leuk, handig, zinloos of...?

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert hoe je een denkgesprek voert.

ZO ZIT HET!

Hoe voer je een denkgesprek?

• Je denkt eerst zelf na.

• Je vertelt wat je van iets vindt. Je geeft je mening en onderbouwt deze met argumenten.

• Je luistert goed naar wat de ander zegt en je reageert daarop.

PROBEER HET

a

Kijk naar de afbeelding hierboven. Een robot heeft vaak de vorm van een mens. Moet dat ook? Wat vind jij? Praat erover.

Een robot moet de vorm van een mens hebben.

Een robot kan wat mij betreft elke vorm hebben.

b

Heb je goed uitgelegd waarom je dit vindt? Heb je ook goed naar je maatje geluisterd? Vindt die hetzelfde?

ja | nee

c

Denk na over de argumenten van je maatje. Wat vond je het sterkste argument?

OPDRACHT 1

a

Kunnen robots net zo goed voetballen als mensen? Ja of nee? Praat er samen over. Geef argumenten. Ben je het eens over een argument, zet dan een streepje bij ja of bij nee.

ja: nee:

Kijk waar de meeste streepjes staan en vul in:

Ja, robots kunnen net zo goed voetballen als mensen.

Nee, mensen zijn betere voetballers.

b

Bedenk wat robots beter kunnen dan mensen en waar mensen beter in zijn dan robots. Praat er samen over en schrijf van allebei één ding op dat ze beter kunnen.

Mensen kunnen beter:

Robots kunnen beter:

OPDRACHT 2

a

Waarom zou je liever een robot in een kom stoppen dan een vis? Praat er samen over. Schrijf dan twee redenen op.

1

2

b

Zijn robotvissen leuker dan gewone vissen? Praat er 1

144

Kunnen robots net zo goed voetballen als mensen? Ja of

2 144

Waarom zou je liever een robot in een kom stoppen dan Je leert hoe je een denkgesprek voert.

(16)

overtuigend – Op een manier dat anderen jou

121

geloven.

OPDRACHT 3

a

Op de robotvogel zit een camera. Voor wie is dat handig en waarvoor kan hij worden gebruikt? Schrijf kort op wat je denkt. Praat er dan samen over.

b

Een vliegende camera kan alles zien en ongemerkt iemand begluren. Wat vind je daarvan?

OPDRACHT 4

a

Bedenk nog een klusje dat een robot volgens jou goed zou kunnen doen.

Vertel elkaar wat je bedacht hebt.

b

Soms worden mensen al door robots vervangen. Bij welk werk zou dat kunnen? Vind je dat een goed idee?

Bedenk samen een voordeel en een nadeel van robots die mensenwerk doen.

OPDRACHT 5

Kan een robot een dokter vervangen? Praat erover.

Op welke manieren zou dat kunnen?

om te opereren

om zijn plaats in te nemen als hij op vakantie is om vragen te beantwoorden

OPDRACHT 6

a

Een voordeel van een robothuisdier is dat je hem niet hoeft te verzorgen. Een nadeel is dat je hem niet hoeft te verzorgen. Leg dat aan elkaar uit.

b

Als een robotdier kan, kan een robotvriend ook. Zou jij een robotvriend willen hebben? Wat zou je samen doen?

Wat zou je missen in zo’n vriend? Praat er samen over.

KIJK TERUG

a

Jullie hebben gepraat over robots. Wat is jouw conclusie over robots?

Maken ze het leven gemakkelijker? ja | nee Maken ze het leven leuker? ja | nee

Denkt je maatje er ook zo over? ja | nee

b

Kon je goed je mening geven en je argumenten overtuigend vertellen? ja | nee

GA VERDER

Wat ga je doen?

woordenschat oefenen op bladzijde 136 en 137 woordenschat oefenen op de computer

spelen met taal op bladzijde 139 3

144

Op de robotvogel zit een camera. Voor wie is dat handig

4 145

Bedenk nog een klusje dat een robot volgens jou goed

5 145

Kan een robot een dokter vervangen? Praat erover.

6 7 145

Een voordeel van een robothuisdier is dat je hem niet

(17)

LES 8 SCHRIJVEN SCHRIJVEN

EEN DAG IN 2050

WAT GA JE DOEN?

Je denkt na over een dag in de toekomst. Je maakt een schrijfplan voor de beschrijving van die dag.

WAT LEER JE ERVAN?

Je leert hoe je een schrijfplan maakt.

ZO ZIT HET!

Hoe maak je een schrijfplan voor de beschrijving van een schooldag in de toekomst?

Schrijf in steekwoorden of korte zinnen op:

– hoe je dan woont.

– wat je dan eet.

– hoe je dan naar school gaat.

– hoe je klaslokaal er dan uitziet.

– wat je dan na schooltijd doet.

PROBEER HET

Ik stapte uit mijn slaapkoker. Ik trok mijn beschermpak aan, pakte mijn tablet, stapte op mijn zweefplank en zweefde naar school.

a

Zoek steekwoorden. Wat zou je opschrijven?

stapte, trok aan, pakte, zweefde, school slaapkoker, beschermpak, tablet, zweefplank, school

b

Probeer met het rijtje dat je aankruiste te vertellen wat er in de tekst staat. Lukt dat? Dan heb je de goede steekwoorden aangekruist.

OPDRACHT 1

Stel, het is nu 2050. Hoe woon jij dan denk je? Denk erover na. Blader door het bronnenboek voor ideeën.

a

Kruis de vier onderwerpen aan waarover je het meest bedacht hebt.

eigen kamer technische snufjes binnenkant huis buitenkant huis tuin

b

Pak je werkblad. Schrijf bij hoofdstuk 1 in steekwoorden op wat je hebt bedacht bij de vier aangekruiste

onderwerpen.

OPDRACHT 2

a

Wat eet je in 2050?

hetzelfde als nu geen vlees of vis

b

Schrijf bij hoofdstuk 2 op het werkblad in steekwoorden of korte zinnen wat je eet. Schrijf ook op hoe en door wie het wordt klaargemaakt.

1 146

Stel, het is nu 2050. Hoe woon jij dan denk je? Denk erover

2 146 Wat eet je in 2050?

Je leert hoe je een schrijfplan maakt.

(18)

123

OPDRACHT 3

Hoe ga je naar school? En hoe is het vervoer verder geregeld?

Schrijf in steekwoorden of korte zinnen bij hoofdstuk 3 op het werkblad wat je wilt vertellen. Kijk ook terug naar les 1 en les 3.

OPDRACHT 4

a

Kijk terug naar les 3. Zou het klaslokaal er in de toekomst echt zo uitzien? Waar ga je straks over schrijven?

over de inrichting van de klas over wie er les geeft

over vernuftige technologie

b

Schrijf bij hoofdstuk 4 in steekwoorden of korte zinnen wat je wilt vertellen.

OPDRACHT 5

a

Wat doe je na schooltijd? Kies bijvoorbeeld:

spelen met vriendjes sport, hobby

b

Schrijf bij hoofdstuk 5 in steekwoorden of korte zinnen wat je na school doet.

OPDRACHT 6

a

Schrijf in je schrijfplan kort (in steekwoorden) hoe je je beschrijving gaat beginnen. Kies één of meer onderwerpen voor je inleiding.

Ik ga uitleggen waarover mijn beschrijving gaat.

Ik ga vertellen hoe het kwam dat ik in 2050 wakker werd.

Ik ga

b

Je eindigt je beschrijving met een slot. Daarin kun je bijvoorbeeld een conclusie trekken over het verschil tussen 2050 en nu. Of je kunt uitleggen waarom je sommige dingen hebt opgeschreven.

Zet in je schrijfplan kort wat je in het slot wilt vertellen.

KIJK TERUG

Kijk je schrijfplan na. Is alles ingevuld? Hoe ging het invullen?

Ik wist goed wat ik overal moest invullen.

Ik vond het lastig om overal wat in te vullen.

Ik vond het lastig om goede steekwoorden te bedenken.

GA VERDER

Wat ga je doen?

woordenschat oefenen op bladzijde 136 en 137 woordenschat oefenen op de computer

spelen met taal op bladzijde 139 3

147

Hoe ga je naar school? En hoe is het vervoer verder

136|137

Kijk terug naar les 3. Zou het klaslokaal er in de toekomst

4 146|147

Wat doe je na schooltijd? Kies bijvoorbeeld:

(19)

TOEKOMST LES 9 TOEPASSEN

SPRONG IN DE TIJD

WAT GA JE DOEN?

Je beschrijft hoe een

schooldag in 2050 er volgens jou uitziet.

ZO ZIT HET!

Hier let je op.

• Beschrijf:

– hoe je woont.

– wat je eet.

– hoe je naar school gaat.

– hoe je klaslokaal eruitziet.

– wat je na schooltijd doet.

• Beschrijf het duidelijk, zodat klasgenootjes snappen wat jij bedoelt.

OPDRACHT 1

Stel, je wordt wakker in 2050.

Hoe ziet jouw schooldag eruit?

Beschrijf het. Gebruik je schrijfplan uit les 8. Schrijf op hoe je denkt dat je woont.

Gebruik de steekwoorden uit het schrijfplan. Per onderdeel schrijf je ongeveer drie zinnen. Schrijf in totaal ongeveer twaalf zinnen over wonen.

OPDRACHT 2

Schrijf op wat je eet, hoe je eet en wie het klaarmaakt.

Gebruik weer de steekwoorden uit je schrijfplan. Maak goede zinnen. Over eten schrijf je ongeveer vier zinnen.

OPDRACHT 3

Schrijf op:

– hoe je naar school gaat.

– hoe je klaslokaal eruitziet.

– wat je na schooltijd doet.

Verplaats je naar het jaar 2050 en gebruik de steekwoorden uit je schrijfplan.

Per onderdeel schrijf je ongeveer vijf zinnen.

OPDRACHT 4

Schrijf een inleiding. Gebruik de steekwoorden uit je schrijfplan en maak goede zinnen.

OPDRACHT 5

Schrijf een mooi slot. Dit is de afronding van je beschrijving.

Kijk in je schrijfplan en maak goede zinnen.

OPDRACHT 6

Klaar?

a

Bedenk een titel voor je beschrijving en zet die erboven.

b

Maak je beschrijving af met bijpassende plaatjes.

Plak ze nog niet op.

Gebruik de steekwoorden uit het schrijfplan. Per onderdeel

TIP: Kijk terug naar les 3.

Beschrijf van voorwerpen en apparaten:

– de uiterlijke kenmerken – de functie en het gebruik

TIP: Denk aan moderne technieken en robots.

Vergeet de Engelse leenwoorden niet!

TIP: Denk na over wat voor soort titel je kiest. Bijvoorbeeld:

– een beschrijvende titel:

Mijn schooldag in 2050 – een grappige titel:

Whoehoe, het is 2050!

– een titel die nieuwsgierig maakt:

Raketauto’s en rekenrobots

SPRONG IN DE TIJD

(20)

125

WAT GA JE DOEN?

Je leest elkaars beschrijving.

Je geeft elkaar tops en tips.

ZO ZIT HET!

Hier let je op bij het lezen van de beschrijving:

• Staat erin:

– hoe je maatje woont?

– wat je maatje eet?

– hoe je maatje naar school gaat?

– hoe het klaslokaal van je maatje eruitziet?

– wat je maatje na schooltijd doet?

• Snap je de beschrijving?

OPDRACHT 1

Lees elkaars beschrijving. Is meteen duidelijk:

– hoe je maatje woont? ja | nee – wat je maatje eet? ja | nee – hoe je maatje naar school gaat? ja | nee – hoe de klas van je maatje eruitziet? ja | nee – wat je maatje na schooltijd doet? ja | nee

OPDRACHT 2

a

Wat vind je het leukst bedacht? Schrijf het op.

b

Wat vind je minder leuk bedacht?

c

Passen de plaatjes bij de beschrijving? ja | nee

OPDRACHT 3

a

Wat vind je van de inleiding?

b

Wat vind je van het slot?

c

Wat vind je van de titel?

OPDRACHT 4

Kijk terug naar opdracht 1, 2 en 3. Geef elkaar een top en een tip.

a

Welke top kreeg je van je maatje?

b

Welke tip kreeg je van je maatje?

OPDRACHT 5

Kijk nu weer naar je eigen beschrijving.

a

Kun je iets doen met de tip van opdracht 4b? ja | nee

b

Pas je beschrijving aan als dat nodig is.

c

Maak je beschrijving nu in het net. Controleer of je geen spelfouten hebt gemaakt.

(21)

TOEKOMST LES 11 TOEPASSEN

DE ALLERLEUKSTE DAG!

WAT GA JE DOEN?

Je maakt een flaptekst voor bij je beschrijving.

ZO ZIT HET!

Hoe maak je een fl aptekst?

• In een fl aptekst schrijf je kort en krachtig waarover jouw beschrijving gaat.

• Je schrijft je tekst zó dat de lezer nieuwsgierig wordt en meteen zin krijgt om jouw beschrijving te lezen.

OPDRACHT 1

Je begint met te vertellen waarover jouw beschrijving gaat.

Doe dat op een verrassende manier. Wat vind jij verrassend?

Mijn wekker zoeft, mijn bed zweeft, mijn raam gaat vanzelf open. Kijk nou, het is 2050!

Goedemorgen 2050!

In 2050 woon ik in een zwevend huis.

OPDRACHT 2

Kies van elk onderwerp uit je beschrijving de leukste of meest interessante informatie en schrijf die in steekwoorden op.

wonen:

eten:

naar school gaan:

klaslokaal:

na schooltijd:

OPDRACHT 3

Schrijf nu op een apart blaadje over de drie leukste onderwerpen één of twee leuke zinnen. Gebruik de steekwoorden uit opdracht 2.

OPDRACHT 4

Schrijf nu je fl aptekst.

• Begin met de inleidende zin uit opdracht 1.

• Schrijf dan je leuke zinnen uit opdracht 3 erachter.

• Maak er één verhaal van. Zorg dat je de lezer zó nieuwsgierig maakt dat hij jouw hele

beschrijving wil lezen.

OPDRACHT 5

Zet een plaatje uit je beschrijving bij je fl aptekst.

Lees de tekst fl uisterend aan jezelf voor. Klinkt het goed?

Kun je het in de volgende les goed voorlezen?

Schrijf dan je leuke zinnen uit opdracht 3 erachter.

TIP: Je maakt de lezer nieuwsgierig door al wel een beetje te verklappen, maar niet alles.

DE ALLERLEUKSTE DAG!

(22)

127

WAT GA JE DOEN?

Je leest je flaptekst voor aan je groepje.

Je luistert naar de flapteksten van anderen.

OPDRACHT 1

Als je aan de beurt bent, laat je je fl aptekst zien. Leg uit wat er op het plaatje te zien is. Lees daarna je fl aptekst voor.

Spreek duidelijk en probeer je stem spannend te laten klinken.

OPDRACHT 2

Als je luistert: luister goed en vul het schema in. Zet alleen een kruisje als je het met de zin eens bent.

kind: 1 2 3 4 5

De inleiding is verrassend.

De fl aptekst is kort en duidelijk.

Er staat leuke informatie in over vernuftige techniek en (of) robots.

Ik word nieuwsgierig naar de hele beschrijving.

aantal kruisjes per kind:

OPDRACHT 3

Tel de kruisjes in het schema op. Tel daarna alle kruisjes uit de hele groep. Wie heeft de meeste kruisjes? Die mag de hele beschrijving voorlezen.

OPDRACHT 4

Ben je uitgekozen? Lees je beschrijving dan rustig voor.

Als je luistert: luister goed naar de beschrijving. Praat er samen over na. Wie had de leukste technische snufjes bedacht? Wie had een erg leuke robot beschreven? Bij wie zou je het liefst in de klas willen zitten?

KIJK TERUG

a

Hoe ging het maken van de flaptekst?

Kort en krachtig opschrijven.

ging goed | vond ik lastig De lezer nieuwsgierig maken.

ging goed | vond ik lastig Het voorlezen van de flaptekst.

ging goed | vond ik lastig

b

Schrijf de leukste zin uit je flaptekst op.

TIP: Hebben twee of meer kinderen evenveel kruisjes? Stem dan samen welke beschrijving het nieuwsgierigst maakt.

Je leest je flaptekst voor aan je groepje.

(23)

LES 13 WOORDENSCHAT

NA DE TOETS

OPDRACHT 1

Kies een ander woord dat ongeveer hetzelfde betekent.

innovatief vernuftig

gunstig ingenieus

vernieuwend grappig

het profi jt virtueel

het voordeel verzonnen het hebbeding denkbeeldig

OPDRACHT 2

Wat hoort bij elkaar? Verbind.

de prognose maken

produceren de omstandigheid

de factor doelmatig

praktisch de voorspelling

OPDRACHT 3

Wat is het tegengestelde?

Kies uit: doemdenken – het profi jt – veraf.

het woord het tegengestelde

het nadeel nabij

verwachtingsvol vooruitkijken

OPDRACHT 4

Welk woord van de week past hierbij?

OPDRACHT 5

Onderstreep in elke rij het woord dat er niet bij hoort.

futuristisch – de utopie – operationeel – de sciencefi ction vernuftig – ingenieus – innovatief – onrealistisch

het concept – de positie – het prototype – de versie

OPDRACHT 6

Wat is waar?

Een technisch hoogstandje is vaak innovatief.

Een futuristisch apparaat is altijd onrealistisch.

De meeste whizzkids hebben geen moeite met de nieuwste generatie computers.

Een concept wordt altijd meteen in productie genomen.

OPDRACHT 7

Bij een computergame kom je soms in een virtuele omgeving terecht. Wat wordt daarmee bedoeld?

(24)

129

OPDRACHT 8

Welke woorden passen bij de zin? Onderstreep ze.

a

Het eerste model was zo ingenieus; het kon meteen in de fabriek worden gemaakt.

het prototype – ongewis – virtueel – produceren – futuristisch – vernuftig

b

Dat verhaal over de toekomst is zo onwerkelijk, dat het heel onzeker is of iemand het boek zal kopen.

ongewis – de sciencefi ction – innovatief – het profi jt – onrealistisch – operationeel

OPDRACHT 9

Welk woord van de week hoort in het midden van de woordspin?

beïnvloeden reageren

de computer de wisselwerking

ingenieus vernuftig

het gadget innovatief

OPDRACHT 10

Leid de betekenis van de volgende woorden af.

gewis:

realistisch:

onpraktisch:

het product:

profi teren:

formeren:

OPDRACHT 11

a

Wat is de overeenkomst tussen evolueren en transformeren?

Bij allebei gaat het om een .

b

Wat is het verschil? Je mag een woordenboek gebruiken.

Bij evolueren

. Bij transformeren

.

(25)

LES 14 TAAL VERKENNEN

NA DE TOETS

OPDRACHT 1

Welke zin komt uit een sciencefi ctionverhaal?

Over tien jaar kan niemand meer zonder een computer.

Om aan de computer te ontsnappen, moest je over de grond kruipen.

De robot bracht me naar school.

Het grasveld was zo groot, dat het gemaaid werd door een grasmaairobot.

OPDRACHT 2

a

Onderstreep de Engelse leenwoorden.

Op haar nieuwe tablet werkte het internet nog niet goed. Ze was steeds offline, maar dat lag aan de software.

Er kwam een installateur om de printer aan te sluiten, zodat ze in elk geval haar e-mail op kon halen.

b

In de vorige zin staat nóg een leenwoord, uit een andere taal. Welk woord is dat?

OPDRACHT 3

Welk Engels leenwoord gebruiken wij hiervoor?

Kies uit: babysitter – gadget – sciencefi ction – match – game.

Een verhaal dat speelt in de toekomst heet

.

Een computerspel heet een .

De oppas heet een .

Een ander woord voor wedstrijd is een .

OPDRACHT 4

a

Bedenk een woord bij dit plaatje.

Ik zie een .

b

Is dit sciencefiction?

Ja | Nee, want

OPDRACHT 5

Op een boekentafel liggen de volgende boeken:

1 een boek uit 1980 met een verhaal over het leven in 2005 2 een informatief boek over techniek van de toekomst 3 een tijdschrift met verhalen over het leven in 2100 4 een stripboek over robots

5 een krant met een artikel over robottechniek die in ziekenhuizen wordt toegepast

Wat is sciencefi ction? Schrijf de nummers op.

OPDRACHT 6

a

Wat betekent het woord?

de deal:

het password:

de break:

b

Welk Engels leenwoord gebruik jij weleens? Kies twee leenwoorden die je veel gebruikt.

(26)

131

OPDRACHT 7

Zoek in de woorden van de week naar Engelse leenwoorden. Schrijf er twee op.

OPDRACHT 8

Welk Engels leenwoord met een b gebruiken wij?

een etentje waarbij je buiten vlees roostert:

b

even niets meer weten:

b

de lijfwacht:

b

een spel waarbij je kegels omgooit:

b

proberen samen ideeën te krijgen:

b

OPDRACHT 9

Een aantal woorden van de week is afgeleid uit een andere taal. Vul het goede woord van de week in én de betekenis.

Frans Engels Nederlands betekenis

transformer transform transformeren van vorm veranderen profi t profi t

virtuel virtual

futur future

innovateur innovative opérationnel operation produire produce

OPDRACHT 10

Zeg het anders. Je mag geen Engelse leenwoorden gebruiken.

crossen op je mountainbike –

een celebrity interviewen –

OPDRACHT 11

a

Skate is een veelgebruikt woord in Nederland en betekent:

Dit Engelse leenwoord komt oorspronkelijk uit het Nederlands. Kun je bedenken wat er gebeurd is met dit woord?

b

De laatste 10 jaar zijn er meer Engelse leenwoorden bij gekomen dan in de 50 jaar daarvoor. Hoe komt dat?

(27)

LES 15 GROEPSLES

BINGO!

WAT GA JE DOEN?

Je speelt bingo met Engelse leenwoorden.

OPDRACHT 1

Maak groepjes van vier. Verdeel de rollen.

de voorzitter:

de materialenbaas:

de tijdbewaker:

de stiltebaas:

Denk tijdens deze les goed aan je rol!

OPDRACHT 2

a

Je krijgt een werkblad en een leeg blad.

Vouw het lege blad drie keer dubbel en knip het op de vouwlijnen door. Je hebt nu acht kleine blaadjes.

b

Verdeel de woorden op het werkblad: elk kind gaat met één rijtje aan de gang.

c

Schrijf van elk woord uit het rijtje de betekenis op een klein blaadje. Schrijf het op in goed Nederlands.

OPDRACHT 3

a

Bekijk de blaadjes samen. Controleer de betekenissen.

Is een betekenis niet goed, maak dan samen een nieuw blaadje.

b

Vouw de blaadjes dicht en stop ze in een doos of pot.

OPDRACHT 4

Schrijf op de bingokaart negen Engelse leenwoorden uit de rijen die boven de kaart staan. Kies willekeurig en uit alle rijen.

OPDRACHT 5

Speel het spel. Trek om de beurt een kaartje en lees de betekenis hardop. Wie het woord op de bingokaart heeft staan, mag het doorstrepen.

Wie het eerst alle woorden van zijn kaart heeft doorgestreept, is winnaar.

(28)

133

KIJK TERUG | TOEKOMST

• Je hebt woorden geleerd.

Schrijf vijf woorden op die je het beste bij het thema Toekomst vindt passen.

• Je hebt ontdekt dat er in de Nederlandse taal veel Engelse leenwoorden zijn. Van welk woord wist je niet dat het een Engels leenwoord was?

Welke Engelse leenwoorden gebruik jij vaak?

• Je hebt gesproken over een klas in de toekomst. Welk vernuftig hulpmiddel zou jij heel handig vinden in de klas en waarom?

• Je hebt beschreven wat jij in een tijdcapsule zou

stoppen. Voor welk voorwerp had jij het beste argument, vond je? Schrijf het voorwerp en het argument op.

Waar zou jij zo’n tijdcapsule bewaren?

• Ten slotte heb je een dag in het jaar 2050 beschreven.

Welk onderdeel vond je het leukst om te beschrijven?

wonen eten

naar school gaan

het futuristische klaslokaal na schooltijd

Wat vond je je allerleukste vondst?

(29)

GA VERDER MET WOORDENSCHAT

Schrijf het goede woord van de week voor de omschrijving.

WOORD OMSCHRIJVING

1 Verwachten dat alles slecht zal aflopen.

2 Denkbeeldig. Het bestaat niet echt.

3 De manier waarop je de toekomst voor je ziet.

4 Op elkaar reagerend.

5 Geschikt om ermee te werken, klaar voor gebruik.

6 Heel knap bedacht.

7 Iets wat heel knap gemaakt of gedaan is.

8 Onzeker.

9 Een kind dat erg handig is met de computer.

10 Gezegd van dingen die uit de toekomst lijken te komen.

• doemdenken

• futuristisch

• het gadget

• interactief

• ongewis

• onrealistisch

operationeel

• op termijn

• de tijd zal het leren

• de toekomstvisie

• de utopie

(30)

135

OPDRACHT 1

Kijk naar het plaatje. Wat kun je zeggen over dit kind? Hij is bezig.

OPDRACHT 2

Wat betekent hetzelfde? Verbind.

virtueel het eerste model

vernuftig het voordeel

het prototype denkbeeldig

op termijn

het profi jt

ingenieus

over een tijdje

OPDRACHT 3

Onderstreep het goede woord.

Een hoogstandje is vernuftig | virtueel.

Een gadget is vaak innovatief | onmisbaar.

Een utopie is operationeel | onrealistisch.

Sciencefi ction is ongewis | verzonnen.

OPDRACHT 4

Raad het woord van de week.

Je weet nu nog niet hoe het zal gaan.

Maar later zul je het weten.

De .

Je denkt dat het zal tegenvallen.

Je gelooft niet in een goede afl oop.

Je bent aan het .

OPDRACHT 5

a

Maak de puzzel.

1 Het lijkt uit de toekomst te komen.

2 Iedereen wil zo’n handig en leuk ding wel

hebben!

3 Dat zit knap in elkaar.

Het is een technisch ...

4 Daar heb je voordeel van!

5 Het is nog helemaal niet zeker dat het zo zal gaan!

6 Vernuftig, zeg!

b

Wat betekent het woord in de grijze balk?

2 5

1 6

3

4

(31)

GA VERDER MET WOORDENSCHAT

Schrijf het goede woord van de week voor de omschrijving.

WOORD OMSCHRIJVING

1 De omstandigheid of medeoorzaak waardoor iets tot stand komt of gebeurt.

2 De houding, de stand van je lichaam.

3 Het plan, de opzet, het voorlopig ontwerp van iets wat je wilt maken.

4 De voorspelling, de uitspraak over hoe iets waarschijnlijk zal verlopen.

5 Een bepaalde uitvoering.

6 De vooruitzichten voor de toekomst, de mogelijkheden die de toekomst gaat

brengen.

7 Zich geleidelijk ontwikkelen en beter worden.

8 Van vorm veranderen.

9 Hoopvol.

10 Bij apparaten: een zelfde soort apparaten, ze zijn ongeveer in dezelfde tijd gemaakt en kunnen min of meer hetzelfde. Bij mensen: mensen van ongeveer dezelfde leeftijd, die in dezelfde periode jong, volwassen of oud zijn.

• het concept

• de constructie

• driedimensionaal

• nabij

• optimistisch

pessimistisch

• de positie

• de techniek staat voor niets

• de tijd hebben

• de tijd is rijp

• het toekomstperspectief

(32)

137

OPDRACHT 1

a

Welk woord van de week past hierbij?

de constructie de prognose de positie

b

Het woord driedimensionaal past ook. Leg dat uit.

OPDRACHT 2

Waar of niet waar?

waar niet waar Optimistisch is het tegengestelde van

pessimistisch.

Apparaten van dezelfde generatie kunnen ongeveer hetzelfde.

Een positie kan nooit veranderen.

Wat in de nabije toekomst wordt ontdekt, zullen we binnen niet al te lange tijd weten.

OPDRACHT 3

Welk woord past bij de zin?

De prognose voor de nabije toekomst is gunstig.

optimistisch | pessimistisch

In deze fabriek worden vulpennen gemaakt.

evolueren | produceren

Er komt een nieuwe uitvoering van dit apparaat, want er zat een foutje in de software.

een nieuwe versie | een nieuwe factor

OPDRACHT 4

a

Wat betekent de uitdrukking?

de tijd hebben:

als de tijd rijp is:

b

Ken je nog meer uitdrukkingen met tijd? Schrijf er één op.

Het betekent:

OPDRACHT 5

a

Zoek de woorden in de puzzel en streep ze weg.

positie – versie – constructie – generatie – produceren – toekomst – concept – pessimistisch – factor –

evolueren – praktisch – prognose – nabij – perspectief

P P R O G N O S E E I S R E V

R H C S I T S I M I S S E P W

A T A IJ B A N T P O S I T I E

K P S F T N E R E U L O V E A T E A A P R O D U C E R E N T

I C V C E I T C U R T S N O C

S N O T G E N E R A T I E O R

C O N O I T O E K O M S T E T

H C S R F E I T C E P S R E P

b

Zet de letters die je overhoudt achter elkaar. Je leest een

vraag. De vraag is: ?

Het antwoord is:

(33)

TOEKOMST GA VERDER MET TAAL VERKENNEN

OPDRACHT 1

a

Is dit een sciencefictionplaatje? ja | nee Waaraan zie je dat?

b

Science betekent wetenschap. Fiction betekent fictie.

Waarom zou een verhaal over de toekomst sciencefiction heten?

OPDRACHT 2

a

Sciencefiction is een verhaalgenre. Een ander genre is bijvoorbeeld het avonturenverhaal.

Wat betekent het genre?

b

Welke verhaalgenres ken je? Schrijf er drie op.

1 2 3

OPDRACHT 3

Uit welk verhaalgenre komen de volgende teksten? Schrijf het erachter.

De heks vloog op haar bezem over de daken.

Na een dag en nacht in de trein kwam hij in Zwitserland aan.

De vijand had geweren en granaten. Zij hadden helemaal geen wapens.

OPDRACHT 4

a

Fictie betekent verzonnen. Wat betekent non-fictie?

b

Hoe noem je een non-fictietekst ook wel?

informeel informatief defi nitief

c

Waar kom je non-fictie tegen? In een:

krantenartikel – sprookjesboek – hobbyblad – sportkatern – filmscript – vakantiefolder

OPDRACHT 5

Aan sommige woorden kun je meteen zien dat een verhaal zich afspeelt in de toekomst. Welke woorden horen bij sciencefi ction?

binnenkort – ooit – volgende week – de volgende eeuw – in 2104 – in 1204.

OPDRACHT 6

Niet alleen de techniek verandert, ook de taal.

a

Hieronder staan woorden die vroeger hip waren. Weet je wat ze betekenen? Vervang ze door woorden die nu hip zijn.

Jottem! Wat een puik plan! Ja, mieters, vind je niet?

Maar het is best gevaarlijk, niet echt iets voor doetjes.

b

Verzin nu zelf een hip woord voor de toekomst. Je wilt ermee zeggen dat je iets leuk vindt.

Wow, wat ontzettend

SPELEN MET TAAL

(34)

139

OPDRACHT 1

Welke Engelse leenwoorden zie je op het plaatje?

OPDRACHT 2

Hoe zeg je het in ‘goed’ Nederlands? Verbind.

de camping vastlopen

het dashboard de autowasstraat

de snack het bureaublad

de desktop

crashen

de show

de carwash

het tentveldje

de vertoning

het instrumentenbord

het hapje

OPDRACHT 3

Zoek Engelse leenwoorden. Verbind letters in welke richting dan ook en maak woorden. Welke vijf Engelse leenwoorden vind je?

C O F G

N N O F

E I L E

T S B W

OPDRACHT 4

Leenwoorden kunnen ook uit een andere taal komen.

Uit welke taal komt het woord, denk je? Kruis aan.

Engels Frans Duits restaurant

hamburger recycling chauffeur bookmark sowieso paraplu

(35)

8B ST AAL TAAL WERKBO EK

ISBN 978 90 345 7118 2

539993

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ze moesten nog leren hoe ze in de Torah moesten wandelen, zoals dit was opgeschreven door Mozes, net zoals Messias Jesjoea ons een voorbeeld gaf.. En hoe deden ze dat in de

Zoals die dag na de Boston-knal op de radio: ‘We hebben contact met onze correspon- dent in Boston, want er is nieuws.’ Vraag vanuit de studio: ‘Er zouden verdachten zijn opge-

Maar met gezond boerenverstand en een beperkt budget kun je ook kiezen voor direct kappen als het om veiligheid en verkeer gaat en het geld uitgeven aan nieuwe bomen.. Dat is

• heel veel woorden uit onze taal komen uit het Latijn of Grieks.. • ook het leven en denken van de

De conclusie uit het onderzoek van Lusse is dat het werken met de handreiking op de deelnemende scholen heeft geleid tot een eerste stap in het verbeteren van het contact met

Als een pup vóór deze tijd (op leeftijd van 8-12 weken) al naar zijn nieuwe huis gaat, heeft hij deze bijtinhibitie nog niet geleerd en gaat hij los op de mensen en kinderen waar

Een algemene term voor technologieën die worden gebruikt voor draadloze sensornetwerken!.  Lange levensduur van

Reclame is een krachtig middel om producten in de markt te zetten. Maar reclame is nog zo veel meer dan dat. Reclames dromen nieuwe werelden, en griffen beelden in de hoofden van