• No results found

Ons kenmerk Uw kenmerk Datum _ maart 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ons kenmerk Uw kenmerk Datum _ maart 2020"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

T.a.v. de directie

1e Welplaatdwarsweg 1-3 3197 KT ROTTERDAM

W www.dcmr.nl

Ons kenmerk Uw kenmerk Datum

9999151960_9999728954 - 19 maart 2020

Contact Afdeling Bijlagen

info@dcmr.nl Inspectie en Handhaving

Onderwerp

Beschikking

Geachte directie,

Wij leggen aan Maastank B.V. in dit besluit één last onder dwangsom op om naleving van de omgevingsvergunning en het Activiteitenbesluit af te dwingen. In paragraaf 6 vindt u de maatregelen die u moet nemen om verbeuring van een dwangsom te voorkomen. Hieronder wordt het besluit verder uitgewerkt.

Inhoud

1. Beschrijving wettelijk kader ... 2

1.1 Inrichting ... 2

1.2 Bedrijfsgegevens ... 2

2. Historie ... 2

3. Overtredingen ... 3

4. Zienswijzen ... 7

4.1 Ingekomen zienswijzen ... 7

4.2 Reactie op ingekomen zienswijzen ... 9

5. Overwegingen ... 10

5.1 Motivering ... 10

6. Te nemen maatregelen en besluit ... 10

6.1 Te nemen maatregelen ... 10

6.2 Besluit ... 11

(2)

Blad 2 van 13

6.3 Betaling dwangsom ... 11

6.4 In werking treden besluit ... 11

7. Bezwaar en voorlopige voorziening ... 11

7.1 Bezwaar ... 11

7.2 Voorlopige voorziening ... 12

8. Actieve openbaarmaking ... 12

1. Beschrijving wettelijk kader

1.1 Inrichting

Op het adres 1e Welplaatdwarsweg 1-3 in Rotterdam heeft u een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer in werking. Het betreft een inrichting voor de opslag en overslag van plantaardige- en dierlijke oliën en vetten en oleochemie en voor de boord/boord overslag van chemicaliën.

Voor deze activiteiten is op 20 december 2017 een revisievergunning verleend in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

U bent als drijver van de inrichting verantwoordelijk voor de naleving van de op uw inrichting van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

1.2 Bedrijfsgegevens

Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat Maastank B.V. vanaf 25 februari 1982 is gevestigd op de Welplaatdwarsweg 1-3 te Botlek Rotterdam. Fludek B.V. is aandeelhouder en bestuurder van Maastank B.V.

2. Historie

De afgelopen jaren hebben zich meerdere ongewone voorvallen voorgedaan binnen uw inrichting waarbij vetachtige producten waren betrokken. Deze hebben geleidt tot verstoppingen van het rioleringsstelsel en ook tot lozing op het oppervlaktewater.

Op 8 oktober 2010 is bij de DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) melding gemaakt van een waterverontreiniging aan de Welplaathaven te Rotterdam. Naar aanleiding van deze melding heeft een toezichthouder van de DCMR een controle uitgevoerd nabij en binnen uw inrichting. De

toezichthouder constateerde nabij de aangetroffen waterverontreiniging een lichte geur van eetbare oliën. Deze geur nam de toezichthouder van de DCMR ook waar op uw terrein van uw inrichting bij het opentrekken van een hemelwaterput. De put was tevens ernstig verontreinigd met vetten.

Op 29 juli 2011 zijn er problemen ontstaan bij het AWZI van Hoogvliet. Onderzoek op 5 augustus 2011 heeft aangetoond dat de inspectieputten op het terrein van Maasstank tot aan de deksel aangekoekt waren met een vetachtige substantie.

(3)

Op 22 mei 2013 meldde een medewerker van de gemeente Rotterdam bij de DCMR dat de riolering op het terrein van Maasstank verstopt zat met vet. Ter plaatste is door de gemeente een onderzoek ingesteld. In het hemelwaterriool zou een verstopping zitten veroorzaakt door het aankoeken van plantaardige- en dierlijke oliën en vetten, ontstaan door een voorval van oktober 2012.

Op 4 april 2017 is door toezichthouders van de DCMR, naar aanleiding van meerdere meldingen over vethoudende afvalwaterstromen, het afvalwater bemonsterd. De controle voorziening bij fabriek 1 kon niet bemonsterd worden vanwege teveel vet. Hieruit blijkt dat de controlevoorziening niet voldeed aan de norm. Een controlevoorziening moet altijd bemonsterd kunnen worden. De toezichthouders van de DCMR constateerden dat op het middenterrein rond een kolk voor schoon hemelwater vethoudend substantie op de bestrating lag.

Op 12 april 2017 heeft u een CIN melding gedaan. Bij het lossen van een landtank naar een lichter is er een slang gesprongen. Hierdoor is er circa 300 liter dierlijk vet in het oppervlaktewater terecht

gekomen.

Op 27 november 2017 zijn door toezichthouders van de DCMR monsters genomen. Wederom zijn in de controlevoorzieningen plantaardige- en dierlijke oliën en vetten aangetroffen. Bij een doelmatig

functionerende vetscheider hoort geen drijflaag in de controlevoorziening aanwezig te zijn. Het drijvende vuil (oliën/vetten) dient immers door de vetscheider afgescheiden te zijn voordat het water de controlevoorziening bereikt. Afgaande op de aanwezigheid van een drijflaag op het water in de controlevoorzieningen en in ogenschouw nemende dat de pH-waarde en de vetgehaltes niet aan de lozingsnormen voldoen, kan geconcludeerd worden dat de vetscheiders niet doelmatig functioneren.

3. Overtredingen

Op 30 en 31 juli, 7 oktober, 19 november en 9 december 2019 hebben toezichthouders van de DCMR controles uitgevoerd bij uw bedrijf aan de 1e Welplaatdwarsweg 1-3 in Rotterdam. Hierbij is geconstateerd, dat u uw omgevingsvergunning en het Activiteitenbesluit milieubeheer niet in alle gevallen naleeft.

Bij de controles zijn twee overtredingen vastgesteld.

1.

De doelmatige werking van de afvoer van het hemelwater is belemmerd doordat de

hemelwaterafvoer wordt gebruikt voor de afvoer van bedrijfsafvalwater met daarin plantaardige en dierlijke oliën en vetten. Op 30 juli 2019 is geconstateerd dat in de Welplaathaven een forse verontreiniging van een vetachtige witte substantie aanwezig was. Er is vanaf de 1e

Welplaatdwarsweg tot aan het eerste lozingspunt aan de Welplaatkade een verstopping aangetroffen van vet residuen die corresponderen met de vetten die bij Maastank worden opgeslagen en in het hemelwaterriool binnen de inrichting zijn aangetroffen.

(4)

Blad 4 van 13 Op 31 juli 2019 is een tweede onderzoek uitgevoerd. Tijdens deze controle zijn weer de putten op het hemelwaterriool gecontroleerd vanaf de 1e Welplaatdwarsweg tot aan het eerste lozingspunt aan de Welplaatkade.

Vastgesteld is dat het eerste lozingspunt aan de Welplaatkade weer volledig is dichtgeslibd met vetresiduen afkomstig van Maastank. Tevens is vastgesteld dat andere bedrijven geen bijdrage hebben geleverd aan het dichtslibben van het hemelwaterriool. In de brief van 30 december 2019, met kenmerk 9999151960_9999713812, is deze overtreding aangemerkt als overtreding van artikel 2.1, lid 2 onder d en o van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze zorgplichtbepaling is echter niet op uw inrichting van toepassing. Derhalve word deze overtreding niet meegenomen in deze last onder dwangsom.

2.

Niet al het afvalwater (uitgezonderd sanitair afvalwater en hemelwater) wordt per as afgevoerd.

Geconstateerd is dat op een aantal locaties bij de op- en overslag in uw bedrijf, bedrijfsafvalwater vrijkomt. Dit afvalwater wordt geloosd op het hemelwaterriool.

In de aanvraag bij de revisievergunning van 20 december 2017 heeft u het volgende aangegeven ten aanzien van het afvalwater.

De afvalwaterstromen die vanuit de inrichting vrijkomen omvatten het volgende:

a. Huishoudelijk/sanitair afvalwater.

b. Niet verontreinigd hemelwater afkomstig van daken (oppervlakte circa 6600 m2).

c. Hemelwater afkomstig uit de bestaande tankputten (oppervlakte circa 5000 m2).

d. Hemelwater afkomstig uit de (nieuwe) tankputten 7a en 7b (oppervlakte circa 3200 m2).

e. Hemelwater afkomstig van de (niet overkapte) weegbruggen en bijbehorend verhard terrein (oppervlakte weegbruggen circa 300 m³, totaaloppervlakte verharding 400 m2).

f. Niet verontreinigd hemelwater afkomstig van de overige terreindelen (oppervlakte circa 10.000 m2).

g. Afvalwater afkomstig van het reinigen van tanks en leidingen;

h. Spuiwater en regeneratiewater (stoomketel).

Ad. a

Het huishoudelijk/sanitair afvalwater is alleen afkomstig van de medewerkers (toiletten, kantine, etc.) en bedraagt circa 200 m³/jaar. Hierbij is uitgegaan van circa 50 liter per persoon per dag, circa 15 personen. Dit sanitair afvalwater wordt geloosd op het gemeentelijk vuilwaterriool.

Ad. b

Het hemelwater van de daken is niet verontreinigd. Dit hemelwater wordt zonder aanvullende voorzieningen afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op basis van een gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag van 0,8 m/m² komt dit neer op ongeveer 5280 m³/jaar.

Ad. c

Het niet verontreinigde hemelwater afkomstig van de bestaande tankputten wordt niet op de gemeentelijke riolering geloosd. Reden hiervoor is het principe dat, indien mogelijk, het lozen van

(5)

niet verontreinigd hemelwater op oppervlaktewater de voorkeur geniet boven lozing op de gemeentelijke riolering.

Omdat alle tankputten volgens de NRB 2012 als bodembeschermende voorziening moeten worden beschouwd, wordt het hemelwater volgens hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit echter als

‘potentieel verontreinigd hemelwater’ gezien. Om die reden zijn in de afvoerleidingen van de tankputten afsluiters geplaatst. De huidige (en vergunde) lozing van dit hemelwater op het oppervlaktewater wijzigt niet.

Alle tankputten zijn gesloten. Tijdens de dagelijkse controleronde wordt er gecontroleerd of er hemelwater in de tankputten staat. Als er wordt geconstateerd dat er sprake is van hemelwater in de tankputten, wordt dit op een formulier aangegeven. Nadat de operator en Operations Supervisor hebben geconstateerd dat er alleen regenwater in de tankput zit (geen drijflagen/resten afkomstig van de opgeslagen oliën en vetten) wordt de afsluiter geopend en wordt het hemelwater na

tussenkomst van de OWAS geloosd op het oppervlaktewater. De operator sluit daarna de afsluiter.

Voor het aflaten van hemelwater uit de tankputten is een werkinstructie opgesteld. Op basis van een gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag van 0,8 m/m2 wordt ongeveer 4000 m³/jaar geloosd.

Uitzondering: Tankput 6 heeft geen afsluiter maar een automatische pomp die het regenwater uit de tankput pompt. De pomp is beveiligd met een sensor en een vlotter. Zodra deze sensor oliën en of vetten detecteert, schakelt de pomp direct uit. Ondanks deze extra beveiliging wordt ook deze tankput tijdens de dagelijkse controleronde gecontroleerd op de aanwezigheid van

verontreinigingen. Deze pompinstallatie wordt onderhouden en gecontroleerd volgens het preventief onderhoudsschema. Mocht het water wel vervuild zijn dan wordt het water afgezogen met een vacuümwagen en via de slobput en buffertanks opgevangen en daarna behandeld en/of per as afgevoerd.

Ad. d

Het hemelwater afkomstig van de nieuw te realiseren tankputten 7a en 7b wordt ook op het oppervlaktewater geloosd. Net als bij de bestaande tankputten zal tijdens de dagelijkse controleronde worden gecontroleerd of er hemelwater in de tankputten staat. Als er wordt geconstateerd dat er sprake is van hemelwater in de tankputten, wordt dit op een formulier aangegeven. Nadat de operator en Operations Supervisor hebben geconstateerd dat er alleen regenwater in de tankput zit (geen drijflagen/resten afkomstig van de opgeslagen oliën en vetten) wordt de afsluiter geopend en wordt het hemelwater geloosd op het oppervlaktewater. De operator sluit daarna de afsluiter. Voor het aflaten van hemelwater uit de tankputten is een werkinstructie opgesteld. Op basis van een gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag van 0,8 m/m² wordt ongeveer 2560 m³/jaar geloosd.

Mocht het water wel vervuild zijn dan worden de afsluiters aan de andere zijde van het tankpark geopend en wordt het hemelwater via een verzamelput met pomp, over de leidingstraat (5,5 meter hoog) naar de zuivering op het terrein gepompt en behandeld en/of per as afgevoerd.

Ad. e

Het hemelwater afkomstig van de weegbruggen en de omliggende verharding kan verontreinigd zijn, bijvoorbeeld als gevolg van vuil afkomstig van de inrichting bezoekende vrachtwagens. Dit

hemelwater wordt daarom na het doorlopen van een gecombineerde slib- en vetafscheider

(6)

Blad 6 van 13 afgevoerd naar het gemeentelijk vuilwaterriool. Op basis van een gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag van 0,8 m/m² komt dit neer op ongeveer 560 m³/jaar.

Ad. f

Het hemelwater van de overige terreindelen is niet verontreinigd. Dit hemelwater wordt zonder aanvullende voorzieningen afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op basis van een gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag van 0,8 m/m² komt dit neer op ongeveer 8000 m³/jaar.

Ad. g

Al het proces- en spoelwater van de inrichting wordt afgevoerd naar een opvangbak onder het pomphuis en vervolgens naar een buffertank verpompt met een inhoud van 100 m³. Het afvalwater wordt periodiek opgehaald en verwerkt door een erkende verwerker. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan om het water met de bestaande eigen waterzuiveringsunit te verwerken.

Ad. h

Spuiwater en regeneratiewater afkomstig van de stoomketel, wordt rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater (Botlek). In 2015 betrof het 450 m3 spuiwater en 1400 m³ regeneratiewater.

In totaal zijn er 3 lozingspunten binnen de inrichting:

- Lozingspunt 1 (niet verontreinigd hemelwater op het oppervlaktewater);

- Lozingspunt 2 (huishoudelijk afvalwater op gemeentelijke riolering);

- Lozingspunt 3 (hemelwater van weegbruggen en omliggende verharding na doorlopen van een gecombineerde slib- en vetafscheider op gemeentelijke riolering).

Uit uw aanvraag blijkt dus dat via het hemelwaterriool alleen schoon hemelwater zou worden afgevoerd en dat het vervuilde hemelwater per as wordt afgevoerd.

Naar aanleiding van de constateringen op 30 en 31 juli, 7 oktober, 19 november en 9 december 2019 van toezichthouders van de DCMR kan worden gesteld dat uw inrichting niet conform de aanvraag in werking is.

Toezichthouders van de DCMR hebben het rioleringssysteem op uw terrein naar aanleiding van de constateringen op 30 en 31 juli 2019 nader onderzocht. Op het terrein liggen twee

rioleringssystemen, een droogweerafvoer (DWA) en een hemelwaterafvoer (HWA). Via het DWA wordt het sanitair bedrijfsafvalwater afgevoerd. De volgende rioleringssystemen en uitmondingen zijn onderzocht:

1. De leidingstraat 1e Welplaatdwarsweg in de nabijheid van steiger 2 met een uitmonding op de Welplaatweg.

2. De leidingstraat ter hoogte van tankpark 7 A en 7 B met een uitmonding in de Welplaathaven.

3. De leidingstraat nabij de parkeerplaats voor opleggers met een uitmonding in de Welplaathaven via de Welplaatkade.

Het onderzoek is uitgevoerd door gebruik te maken van markeervloeistoffen. Met deze

markeervloeistoffen kan de loop van een rioleringssysteem en het daarbij behorende lozingspunt exact worden bepaald.

(7)

Naar aanleiding van de inspectie op 7 oktober 2019 is vastgesteld dat Maastank B.V. vervuild hemelwater, via zuiveringstechnische voorzieningen, direct loost op de HWA.

Met behulp van een markeervloeistof (in dit geval een paarse kleurstof die goed oplost in water en het water paars kleurt) is in kaart gebracht hoe het (bedrijfsafval)water stroomt door beide op het terrein van Maastank aanwezige rioleringssystemen (gescheiden in DWA en HWA) en op welke lozingspunten het (bedrijfsafval)water uitkomt. Hiervoor is deze markeervloeistof in het begin van het rioleringssysteem gebracht en met de afgaande waterstoom gevolgd tot aan het lozingspunt

(uitmonding op de Welplaathaven), waarbij de markeervloeistof als paarse kleur uit het lozingspunt verscheen, de Welplaathaven in. Hiervoor zijn de onder A genoemde rioleringssystemen en uitmondingen onderzocht. Op deze wijze zijn de diverse strengen van beide rioleringssystemen gevolgd tot aan hun bijbehorende lozingspunten.

Uit het onderzoek blijkt dat plantaardige en dierlijke oliën en vetten niet volledig worden afgevangen door de zuiveringstechnische voorzieningen die op het terrein aanwezig zijn. Dit is feitelijk een bevestiging van hetgeen op 30 en 31 juli 2019 is vastgesteld.

Op het bedrijfsterrein zijn er mogelijkheden om via gescheiden rioolstelsels hemelwater en bedrijfsafvalwater gescheiden van elkaar af te voeren. In de onderzochte locaties worden deze stromen niet doelmatig van elkaar gescheiden. In een HWA horen geen plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten voor te komen.

Uit de uitgevoerde onderzoeken kan worden gesteld dat de activiteiten in uw inrichting ten aanzien van afvalwater niet overeenkomstig de aanvraag worden uitgevoerd. U overtreedt hiermee

voorschrift 1.1.1 van de omgevingsvergunning d.d. 20 december 2017.

In de brief van 30 december 2019 met kenmerk 9999151960_9999713812, bent u van

bovenstaande overtredingen op de hoogte gesteld. In deze brief hebben wij tevens aangegeven u, gezien de ernst van de overtredingen, een last onder dwangsom op te willen leggen.

4. Zienswijzen

Overeenkomstig artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht bent u in bovengenoemde brief in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na dagtekening van de brief uw zienswijze kenbaar te maken ten aanzien van het opleggen van een last onder dwangsom.

4.1 Ingekomen zienswijzen

Op 13 januari 2020 heeft de heer Kuijper van uw bedrijf schriftelijk een zienswijze ingediend. In de zienswijze wordt samengevat het volgende aangegeven.

Overtreding 1

De eerste vermeende overtreding is gebaseerd op de constatering dat bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd via het HWA. Dit is echter niet het geval. Dit kan enkel gebeuren in het geval van een

(8)

Blad 8 van 13 incident (product morsing) op onze site. Enkel het niet vervuilde hemelwater wordt afgevoerd via de HWA zoals beschreven in de vergunningaanvraag en de vergunning. Afvalwater of vuilwater wordt afgevoerd via het vuilwaterriool of per as.

Overtreding 2

In de tweede geconstateerde overtreding wordt beschreven dat niet al het afvalwater wordt afgevoerd per as volgens de vergunningaanvraag. In de bijlage zijn uittreksels van zowel de vergunning als de vergunningaanvraag toegevoegd. In artikel 8.1.1 van de vergunning, bijlage 1, wordt gesproken over een vuilwaterriool en de eisen waaraan voldaan dient te worden. In bijlage 2 van de vergunningsaanvraag, bijlage 2 bij deze brief, wordt beschreven dat vervuild hemelwater na het doorlopen van een gecombineerde slib- en vetafscheider afgevoerd wordt naar het gemeentelijk vuilwaterriool. Het is dus inderdaad zo dat niet al het afvalwater per as afgevoerd wordt. Dit is echter volgens de beschrijving in de vergunningaanvraag. Dit proces is op deze manier vastgelegd in de vergunning. Dit geldt ook voor AAK ,de andere entiteit die op de Maastank site gevestigd is, welke is aangesloten op hetzelfde vuilwaterriool en HWA. De lozingen op het vuilwaterriool worden volgens afspraak frequent bemonsterd en geanalyseerd door een onafhankelijke partij.

De oplossing om de overtreding ongedaan te maken door het in gebruik nemen van een afvalwaterzuivering binnen de gestelde begunstigingstermijn is ons inziens niet realistisch.

Op 9 december 2019 heeft een overleg plaatsgevonden waarin het gebruik van de HWA en het vuilwaterriool is besproken. Tijdens dit overleg was er tussen de verschillende partijen, gemeente en DCMR, verschil van zienswijze en verwarring over de toepassing van het vuilwaterriool. Zie hiervoor de notulen van de meeting in bijlage 3, punt 3.

In het vierde kwartaal van 2019 heeft Maastank een significante investering van €150.000 gedaan in het onderhoud en verbeteren van de vet- en waterscheidingsinstallatie. Deze investering draagt zeker bij aan het verder verbeteren van het afhandelen van de afvalwaterstromen. Op dit moment wordt door Maastank de haalbaarheid onderzocht of de HWA afvoeren (3x) kunnen worden voorzien van een afsluiter zodat in het geval van een incident het riool dicht gezet kan worden. Deze actie, actie 1 in bijlage 3, is vastgesteld in het gezamenlijk overleg met de betrokken partijen. In ons vorige schrijven hebben wij gevraagd naar de onderzoeksresultaten die hebben geleid tot uw conclusie en constateringen.

Maastank loopt niet weg van zijn verantwoordelijkheden. Zoals aangegeven heeft Maastank al een significante investering in de afvalwater installatie gedaan en loopt er een haalbaarheidsonderzoek om de installatie verder te verbeteren en eventuele risico’s verder te mitigeren. Maastank is het gesprek aangegaan met de verschillende betrokken partijen om gezamenlijk de situatie verder in kaart te brengen en de benodigde acties te bepalen. Deze gesprekken zullen in Q1 2020 een vervolg krijgen.

Ik vertrouw erop u met bovenstaande zienswijze aanvullend inzicht gegeven te hebben in de situatie en de bereidwilligheid van Maastank heb aangetoond om de situatie op de juiste wijze op te lossen.

Ook vertrouw ik er op dat deze zienswijze, in combinatie met de reeds genomen en (mogelijk) nog te nemen maatregelen, voldoende onderbouwing biedt om u te doen besluiten af te zien van het opleggen van een last onder dwangsom.

(9)

4.2 Reactie op ingekomen zienswijzen

Overtreding 1

Uit uw zienswijze blijkt dat Maastank geen beheersmaatregelen (mitigerend) heeft bij incidenten.

Uit het onderzoek van DCMR en de hiervoor beschreven historie blijkt dat er al meer dan 10 jaar problemen zijn bij Maastank ten aanzien van het beheren van het afvalwater. Op 30 en 31 juli 2019 is door toezichthouders van de DCMR de lozing van het vethoudend bedrijfsafvalwater in

hemelwaterriool, zowel binnen de inrichting als buiten de inrichting, vastgesteld. Wij delen uw mening ten aanzien van het feit dat het hier slechts een incident betreft niet. Uit de bevindingen van de toezichthouders blijkt dat diverse controlevoorzieningen binnen uw inrichting volledig dichtgeslibd waren door het vetachtige bedrijfsafvalwater. De bevindingen hebben aangetoond dat het hier zeker geen incident betreft.

Overtreding 2

Zoals hiervoor aangegeven is op 7 oktober 2019 een nader onderzoek uitgevoerd op het

bedrijfsterrein van Maastank B.V. aan de 1e Welplaatdwarsweg te Rotterdam door toezichthouders van de DCMR.

Het onderzoek is uitgevoerd om de bestaande rioleringssystemen op het terrein van Maastank te controleren op conformiteit met de geldende voorschriften uit de vergunning van 20 december 2017.

Het onderzoek was er ook op gericht om een beeld te krijgen van de loop van de op het terrein aanwezige rioleringssystemen en waar deze uiteindelijk op uitmonden. Dit onderzoek heeft aangetoond dat u, in tegenstelling tot hetgeen u stelt, niet overeenkomstig de aanvraag in werking bent. Dit zou namelijk inhouden dat er geen met vet verontreinigd hemelwater en bedrijfsafvalwater wordt geloosd op de HWA. Wij delen wel uw mening dat het in gebruik nemen van de

afvalwaterzuivering binnen een dag niet realistisch is. Derhalve zullen we in deze last alleen de maatregel opnemen dat u conform de aanvraag in werking moet zijn. Indien u op een andere wijze met uw afvalwater wenst om te gaan, dan dient u hiervoor een omgevingsvergunning aan te vragen.

Uw zienswijze vormt echter geen aanleiding om af te zien van het opleggen van een last onder dwangsom. Wij zijn van mening dat er al ruim 10 jaar problemen zijn met de afvoer van het bedrijfsafvalwater bij Maastank. Wij zijn derhalve van mening dat deze last noodzakelijk is om de overtreding ongedaan te maken. Wij geven u in tegenstelling tot hetgeen in de brief van 30

december 2019 is vermeld wel een langere begunstigingstermijn, zodat u de te nemen maatregelen binnen de gestelde begunstigingstermijn kunt nemen.

(10)

Blad 10 van 13

5. Overwegingen

5.1 Motivering

Nu sprake is van een overtreding van een vergunningsvoorschrift, zijn wij bevoegd tot het treffen van handhavende maatregelen. Ons college geeft aan de handhaving van wet- en regelgeving politiek-bestuurlijke en juridische prioriteit. Gelet op de grote belangen die met handhaving van de milieuregelgeving zijn gediend, zien wij in beginsel geen reden om van deze bevoegdheid geen gebruik te maken. Alleen zeer bijzondere omstandigheden kunnen voor ons aanleiding vormen om van het nemen van maatregelen af te zien. Dergelijke omstandigheden doen zich, zoals hier boven reeds is opgemerkt, naar onze mening hier niet voor.

Alle feiten en omstandigheden in overweging nemende zien wij ons genoodzaakt u een last onder dwangsom op te leggen.

Omdat u zelf een einde kunt maken aan de overtreding is het opleggen van een last onder

dwangsom, als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, het meest proportionele middel dat ons in dezen ter beschikking staat.

De hoogte van de dwangsom is gerelateerd aan de aard en de ernst van de overtreding en de kosten om de overtreding ongedaan te maken dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen.

De opgelegde begunstigingstermijn is redelijk omdat hierbij rekening is gehouden met de benodigde termijn om de overtreding ongedaan te maken. Wij geven u hierbij een termijn van één maand en niet van één dag zoals gesteld in onze brief van 30 december 2019.

6. Te nemen maatregelen en besluit

6.1 Te nemen maatregelen

Om de overtreding ongedaan te maken dient u de volgende maatregel te treffen.

Verontreinigd hemelwater, proces- en spoelwater en het bedrijfsafvalwater dienen conform de aanvraag bij de omgevingsvergunning d.d. 20 december 2017 te worden geloosd op het

vuilwaterriool dan wel afgevoerd te worden naar een erkende verwerker (voorschrift 1.1.1 van de omgevingsvergunning d.d. 20 december 2017).

Voor de letterlijke tekst van voorschrift 1.1.1 verwijzen wij naar de brief van 30 december 2019.

(11)

6.2 Besluit

Gelet op het vorenstaande en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht besluiten wij als volgt.

1. U dient binnen één maand nadat deze beschikking in werking treedt, blijvend te voldoen aan het gestelde in voorschrift 1.1.1 van de omgevingsvergunning d.d. 20 december 2017 door

bovenstaande maatregel, genoemd onder de te nemen maatregelen, uit te voeren.

Als u niet voldoet aan het onder 1. gestelde, verbeurt u een dwangsom van € 15.000,-

(vijftienduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 45.000,- (vijfenveertigduizend euro). Wij zullen de overtreding

vaststellen door middel van een visuele controle in de controlevoorzieningen.

Per week kan maximaal één constatering plaatsvinden.

Wij wijzen u er overigens op dat het verbeuren van de (maximale) dwangsom niet met zich meebrengt dat de overtreding kan worden voortgezet. Bij voortduring of herhaling van de overtreding zullen wij nadere maatregelen overwegen.

6.3 Betaling dwangsom

Indien na afloopt van de begunstigingstermijn onverhoopt geconstateerd wordt dat u opnieuw in strijd handelt met het bovengenoemd voorschrift dient u, op grond van artikel 5:33 van de Algemene wetbestuursrecht, binnen een termijn van zes weken na verbeuring over te gaan tot betaling van de hierdoor van rechtswege verbeurde dwangsom(men). U wordt hier separaat bij brief over geïnformeerd.

Als u niet tot betaling overgaat, zal een invorderingsbeschikking, als bedoeld in artikel 5:37, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bekend worden gemaakt. Ook zal u worden aangemaand tot betaling van de verbeurde dwangsom(men).

6.4 In werking treden besluit

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop dit aan u is verzonden.

7. Bezwaar en voorlopige voorziening

7.1 Bezwaar

Belanghebbenden kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken tegen deze beschikking. Het maken van bezwaar dient te geschieden door het indienen van een bezwaarschrift. Een bezwaarschrift dient te worden gericht aan de bezwarencommissie van de Provincie Zuid-Holland (Postbus 90602, 2509 LP Den Haag). Een bezwaarschrift kan worden ingediend gedurende een termijn van zes weken na de datum van verzending van deze beschikking.

(12)

Blad 12 van 13 Een bezwaarschrift moet worden ondertekend en dient in ieder geval het volgende te bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- een omschrijving van de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt;

- de gronden van het bezwaar.

Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van deze beschikking niet.

7.2 Voorlopige voorziening

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, kunt u, indien u een bezwaarschrift heeft ingediend bij ons college, een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gedaan bij de

Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, Sector Bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Deze kan een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Dit verzoek schorst de werking van deze beschikking niet.

U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via

http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de voorwaarden.

8. Actieve openbaarmaking

Wij vinden het belangrijk om burgers goed te informeren over de kwaliteit van de leefomgeving en de invloed van bedrijven daarop. Ons uitgangspunt is dat alle documenten die zich bij de provincie en bij organisaties die namens de provincie taken uitvoeren, in beginsel openbaar zijn. Wij zijn voornemens dit handhavingsbesluit openbaar te maken op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De openbaarmaking zal gebeuren door het publiceren van onderhavig document op de website van de DCMR (www.dcmr.nl). In een apart te verzenden brief zult u hierover nader worden geïnformeerd.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, namens dezen,

wnd. directeur DCMR Milieudienst Rijnmond drs. M.M. de Hoog

omdat we dit document digitaal vaststellen, staat er geen handtekening in.

(13)

Kopie verzonden aan:

- ILenT, postbus 16191, 2500 BD Den Haag;

- @portofrotterdam.com;

- @rotterdam.nl;

- @wshd.nl;

- @aak.com;

- @maastank.nl;

- @maastank.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit onze verantwoordelijkheid voor de regionale economie, bieden we volop kansen aan de ontwikkeling van het bedrijfsleven, met aandacht voor het midden-

In het omgevingsprogramma is opgeschreven dat: vrijgekomen boerderijwoningen kunnen worden gebruikt voor algemene bewoning, waarbij wordt uitgegaan van één woning per

U dient voor 1 januari 2022 blijvend te voldoen aan het gestelde in artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, tweede lid, aanhef en onder b, van

De toetsing van Waterschap Zeeuwse Eilanden, zoals beschreven in "Rapportage toetsing bekleding, Borsselepolder Oost (Zuid-Beveland) dijkpaaI504-541" (PZDT-R-06476)

Op 23 september 2019 hebben wij uw aanvraag voor een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming, verder Wnb, artikel 3.8 ontvangen in verband met de ontwikkeling van de

ontwikkelen van appartementen. Het plan behelst de realisering van 9 appartementen in het bestaande pand en 8 appartementen op het achterterrein. U heeft verzocht om wijziging van

In het verzoek van 6 november 2020, 2020-0000649666, heeft Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), verzocht om autorisatie voor de selectieverstrekking van gegevens als

Door niet alleen samen te werken op basis van de ervaring en het advies Missing Chapter, maar door samen ook echt aan de slag te gaan en te oefenen in de praktijk, hebben we