• No results found

Ons kenmerk Uw kenmerk Datum _ december Contact Afdeling Bijlagen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ons kenmerk Uw kenmerk Datum _ december Contact Afdeling Bijlagen"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AANTEKENEN

Emerald Kalama Chemical B.V.

T.a.v. de directie Postbus 1021

3180 AA ROZENBURG ZH

Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010 - 246 80 00 F 010 - 246 82 83 E info@dcmr.nl W www.dcmr.nl

Ons kenmerk Uw kenmerk Datum

9999192494_9999887232 - 30 december 2020

Contact Afdeling Bijlagen

info@dcmr.nl Inspectie en Handhaving

Onderwerp

Beschikking handhavingsbesluit

Wij leggen aan Emerald Kalama Chemical B.V. in dit besluit een zestal lasten onder dwangsom op om naleving van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer af te dwingen. Hieronder wordt het besluit verder uitgewerkt.

Inhoud

1. Beschrijving wettelijk kader ... 2

1.1 Inrichting ... 2

1.2 Bedrijfsgegevens ... 2

2. Historie ... 2

3. Overtredingen ... 3

4. Zienswijzen ... 3

4.1 Ingekomen zienswijzen ... 4

4.2 Reactie op ingekomen zienswijzen ... 6

5. Overwegingen ... 7

6. Te nemen maatregelen en besluit ... 8

7. Informatie over openbaarmaking ... 11

8. Bezwaar en voorlopige voorziening ... 12

(2)

1. Beschrijving wettelijk kader

1.1 Inrichting

Op het adres Montrealweg 15 te Botlek Rotterdam heeft u een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer in werking.

Uw bedrijf betreft een inrichting voor de productie van 200 kiloton tolueenoxidatieproducten, onderverdeeld in 140 kiloton benzoaten en 60 kiloton benzaldehyde. Voor deze activiteiten is op 15 juli 2008 een omgevingsvergunning (revisievergunning) ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend.

Er zijn binnen uw inrichting activiteiten die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De voorschriften uit dit besluit zijn rechtstreeks op uw inrichting van toepassing.

U bent als drijver van de inrichting verantwoordelijk voor de naleving van de op uw inrichting van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

1.2 Bedrijfsgegevens

Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat Emerald Kalama Chemical een besloten vennootschap is. De activiteiten betreffen vervaardiging van overige chemische producten, leverancier van producten geproduceerd door middel van Tolueen oxidatietechnologie.

Enig aandeelhouder is Emerald Kalama Holdings Coöperatief, U.A. te Rotterdam.

Er zijn drie bestuurders die gezamenlijk bevoegd zijn.

2. Historie

Op 17 januari 2020 hebben toezichthouders van de DCMR Milieudienst Rijnmond “(DCMR”) bij uw bedrijf aan de Montrealweg 15 in Botlek Rotterdam een controle uitgevoerd op het

continumeetsysteem van de installatie F6005 op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer (“Activiteitenbesluit”) en de bijbehorende Activiteitenregeling milieubeheer (“Activiteitenregeling”).

Tijdens deze controle is geconstateerd dat twee overtredingen zijn begaan.

Op 13 augustus 2020 ontving de DCMR uw rapportage “emissiegrenswaarden jan 2020-heden” van het continumeetsysteem van F6005. De DCMR had deze gegevens opgevraagd in verband met de overschrijding van de emissies van stof en CxHy die u sinds eind 2019 regelmatig meldt bij de DCMR.

De meetwaarden zijn getoetst aan het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Hierbij is geconstateerd dat de emissiegrenswaarden van stof en CxHy worden overschreden. Hiermee overtreedt u het Activiteitenbesluit.

3. Overtredingen

De overtredingen die op 17 januari 2020 zijn geconstateerd, zijn de volgende:

1. De monitoringsresultaten zijn niet op zodanige wijze geregistreerd, verwerkt en gepresenteerd dat

(3)

het bevoegd gezag kan controleren of wordt voldaan aan de toepasselijke emissiegrenswaarden en andere voorschriften. Dit is een overtreding van artikel 5.10, tweede lid van de Activiteitenregeling juncto de artikelen 5.17, derde lid, 5.18, 5.19, derde lid, artikel 5.21, derde lid onder c, en artikel 5.21, zesde lid, van de Activiteitenregeling.

2. Uit de toets aan het maandgemiddelde voor NOx blijkt dat niet wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden van 70 mg/Nm3. Dit is een overtreding van artikel 5.19 van het

Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, tweede lid, aanhef en onder b, van de Activiteitenregeling.

Uit de rapportage over emissiegrenswaarden die de DCMR op 13 augustus 2020 ontving, blijkt dat u de volgende overtredingen heeft begaan:

3. de daggemiddelde emissie van CxHy ligt in de gerapporteerde periode 7 keer boven de emissiegrenswaarde van 10 mg/Nm3. Dit is een overtreding van artikel 5.19 van het

Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Activiteitenregeling.

4. De daggemiddelde emissie van stof ligt in de gerapporteerde periode 17 keer boven de

emissiegrenswaarde van 5 mg/Nm3. Bovendien overschrijdt de halfuursgemiddelde emissie in de genoemde periode in slechts 88 % niet de halfuursgemiddelde emissiegrenswaarde van 2,5 mg/Nm3. Als dit doorgerekend wordt naar het kalenderjaar kunt u niet meer de 97 % van de

halfuurgemiddelden die de emissiegrenswaarde niet overschrijdt, behalen, ook niet wanneer er geen nieuwe overschrijdingen meer zouden zijn gedurende de resterende periode van het kalenderjaar.

Dit is een overtreding van artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Activiteitenregeling en voorschrift 3.18 van de omgevingsvergunning van 15 juli 2008.

Wij hebben u in onze brief van 12 mei 2020, kenmerk 9999176005_9999785194 van de onder 1 en 2 genoemde overtredingen op de hoogte gesteld.

In onze brief van 20 oktober 2020, kenmerk 9999192494_9999868296, hebben wij u van de onder 3 en 4 genoemde overtredingen op de hoogte gesteld.

In beide brieven hebben wij aangegeven u, gezien de ernst van de overtredingen, lasten onder dwangsom op te willen leggen.

4. Zienswijzen

Overeenkomstig artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht bent u in bovengenoemde brieven in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na dagtekening van de brief uw zienswijze kenbaar te maken ten aanzien van het opleggen van lasten onder dwangsom.

4.1 Ingekomen zienswijzen

Naar aanleiding van onze brief van 12 mei 2020

Op 18 mei 2020 heeft u in een video-overleg met medewerkers van de DCMR een mondelinge zienswijze ingediend. Deze heeft u in uw brief van 19 juni 2020, uw kenmerk 1052 HSE&Q, schriftelijk vastgelegd.

U geeft de volgende zienswijze. U volgt daarbij de nummering in de tabel die in onze brief van 12 mei 2020 is opgenomen.

(4)

Overtreding 1a

- De functie die is aangevinkt voorkomt dat bij O2 onder 11 Vol% de correctie altijd gelijk is, dus als O2 > 1 betekent dat alleen correctie met uitkomst > 1 wordt toegepast. Dit is exact wat de DCMR wil voor stof.

- Wat betreft de opmerking “een nageschakelde techniek” in relatie tot artikel 5.17 lid 3 is niet duidelijk wat bedoeld wordt. Het gaat er in dat artikel om “of er wel of niet gevaarlijke stoffen worden behandeld”. Als dat zo is moet voor alle componenten die functie O2 > 1 aanstaan.

In bijlage 2 van de zienswijze is een uitdraai van het CEMS-systeem toegevoegd. In kolom F is de gecorrigeerde waarde met O2-correctie gedeeld door de gecorrigeerde waarde zonder O2- correctie, resultaat is de O2-correctiewaarde. Hiermee is inzichtelijk gemaakt dat deze correctiewaarde altijd gelijk is aan of groter is dan 1.

Overtreding 1b

De software die is meegeleverd met de CEMS apparatuur is niet in staat om met terugwerkende kracht gegevens te manipuleren. De norm geeft aan dat de kalibratiefuncties binnen zes maanden na kalibratie (QAL2) moeten zijn ingevoerd. Indien de DCMR daar anders over denkt, dan zal hiervoor een vervolggesprek moeten plaatsvinden samen met de leverancier van het CEMS- systeem.

Overtreding 1c

Zoals in artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit staat vermeld, mag voor NOx een meetonzekerheid van 20 % worden gehanteerd. Dit is ook zo toegepast. Er is nog niet wettelijk bepaald dat de vastgestelde meetonzekerheid moet worden toegepast.

In de zienswijze wordt het gestelde in het derde en vierde lid van artikel 5.19 geciteerd.

U merkt op dat er in feite twee methoden mogelijk zijn om de juiste meetonzekerheid te bepalen.

Een complexe methode is het maken van een berekening en uitvoeren van een meting om te bepalen wat de juiste meetonzekerheid is. Een minder complexe is het voorstel om de meetonzekerheid met de onderstaande waarden aan te passen:

- korte termijn (half uur en dag gemiddelde) 66 % van de geldende meetonzekerheid - lange termijn (maand- en jaar gemiddelde) 26 % van de geldende meetonzekerheid.

Overtreding 1d

De 10 minuut gemiddelde voor CO is wel in het systeem opgenomen, wellicht is dit een aanpassing geweest na de afgifte van gegevens aan DCMR.

Grenswaarden zijn ingesteld zoals met Emerald gecommuniceerd en afgegeven.

U verwijst naar het “rood” aangemerkte gedeelte in bijlage 1: Limit Value per component. Limit Value voor CO 10 min stond niet goed en is op 17 juni 2020 aangepast.

Overtreding 1e

De maximaal ongeldige halfuren per dag is 5 en dit staat geprogrammeerd in het systeem.

U verwijst naar het “groen” aangemerkte deel in bijlage 2. Failure: aantal halve uren niet in bedrijf.

Eerste kolom is de totale jaartelling, de tweede kolom is per dag.

Overtreding 1f

Voor iedere component kan op het protocol worden afgelezen of aan de 97 % regel wordt voldaan Zolang het getal boven de 97 % is, wordt voldaan aan de eis halfuren per dag is 5 en dit staat geprogrammeerd in het systeem.

(5)

U verwijst naar het “blauw” aangemerkte deel in bijlage 2. Hierin is de regel STA <=100% LV (%) opgenomen.

Overtreding 2

De stoomketel, bouwjaar 1976, is ontworpen voor een stoomproductie van 78 ton/uur met een druk van 35 barg. De ketel is een meeverbrandingsinstallatie, waarin hoofdzakelijk procesresidu wordt verbrand en aardgas als ondersteunende brandstof wordt verbrand. Het procesresidu kan via vier branders worden geïnjecteerd en het aardgas via één brander. In 2004 is echter gestopt met de productie van fenol, waardoor het aanbod van procesresidu drastisch is gereduceerd (ongeveer 75%).

Vervolgens wordt sinds 2013 stoom geïmporteerd van de AVR, hetgeen heeft geleid tot het uit bedrijf nemen van stoomketel F-1615 (reductie van ruim 30% NOx) en een verdere afname van de belasting van stoomketel F-6005. Emerald kan (nog) niet geheel over op stoomimport, omdat nog geen alternatief is gevonden voor het verbranden van procesresidu.

In het kader van het convenant Meerjarenafspraak Energie Efficiency is in het Energie Efficiency Plan 2017-2020 het zekere project "Vervangen van de F-6005" opgenomen. De uitvoering hiervan is echter vertraagd, omdat op 21 december 2016 van de gemeente Rotterdam een subsidie (€1.400.000) is verkregen ten behoeve van de Ketenintegratie Stoompijp Botlek (gezamenlijk project met AVR Afvalverwerking B.V). Een uitgangspunt hiervan was dat de AVR het procesresidu van Emerald zou gaan verwerken, waarbij Emerald geheel zonder stoomketel zou gaan opereren.

Uiteindelijk is dit traject medio 2019 gestopt, onder andere vanwege de problemen met het verwijderen van kobalt uit de afvalwaterstroom van AVR.

Om te voldoen aan het convenant Meerjarenafspraak Energie Efficiency en de voorschriften uit het Activiteitenbesluit is, na het beëindigen van de Ketenintegratieproject, definitief voorrang gegeven voor het vervangen van de ketel F-6005. Begin 2020 is de conceptual engineering afgerond en momenteel is gestart met de basic engineering voor de nieuwe stoomketel. Het project zal in de eerste helft van 2022 worden afgerond, waarna de stoomketel in bedrijf zal worden genomen.

Alternatieven om de NOx tussentijds te verlagen, door het installeren van nageschakelde

technieken, low NOx-branders of stoppen van de stoomketel worden door Emerald als niet haalbaar beschouwd. Enerzijds vergt het installeren van nageschakelde technieken of low NOx-branders eenzelfde project doorlooptijd als het vervangen van de ketel zelf. Anderzijds is het stoppen van de ketel geen optie, omdat dan het procesresidu (circa 20 ton per dag) extern opgeslagen dient te worden en in een later stadium weer moet worden opgewerkt in de nieuwe stoomketel. Dit brengt onnodige kosten en veiligheidsrisico's (verladen heet product >100°C) met zich mee.

Naar aanleiding van onze brief van 20 oktober 2020

Wij hebben naar aanleiding van onze brief van 20 oktober 2020 geen mondelinge of schriftelijke zienswijze ontvangen.

4.2 Reactie op ingekomen zienswijzen

Naar aanleiding van uw zienswijzen, die hierboven zijn samengevat, merken wij het volgende op.

Ad 1a.

Tijdens onze controles is geconstateerd dat een en ander is geprogrammeerd, zoals dat is vereist.

Uw zienswijze en de constatering tijdens onze controles zijn voor ons aanleiding om voor deze constatering geen last op te leggen.

(6)

Ad 1b.

Uitgangspunt is dat de juiste kalibratiefunctie moet worden toegepast voor de meetwaarden. De leverancier van de software zegt dat het niet mogelijk is om de nieuwe kalibratiefunctie met terugwerkende kracht toe te passen op de meetwaarden.

U heeft aan de DCMR in september 2020 aangegeven dat u hiervoor een oplossing zoekt, zo nodig buiten het huidige softwaresysteem om.

Gezien het feit dat dit in beginsel eens in de vijf jaar speelt (na een QAL 2-meting) zien wij op dit moment geen aanleiding om hiervoor een last op te leggen.

Ad 1c.

U heeft tijdens een inspectiebezoek in september 2020 aangegeven dat in de toekomst de software zal worden aangepast. Voor de korte termijngemiddelde (half uur) past u een meetonzekerheid toe die in lijn is met de landelijke afspraken voor het toepassen van een meetonzekerheid.

Dit gaat ook gebeuren voor de maandgemiddelde meetonzekerheid.

Gezien het voorgaande, zien wij op dit moment geen aanleiding om hiervoor een last op te leggen.

Ad 1d.

U heeft de software aangepast. Er is dan ook geen aanleiding om hiervoor een last op te leggen.

Ad 1e.

U heeft ons een “Parameter protocol” toegezonden. Er is voor ons geen aanleiding meer om voor de onder 1e genoemde overtreding een last op te leggen.

Ad 1f.

Nu u dit halfuursgemiddelde heeft geprogrammeerd in het systeem, is er geen aanleiding om een last op te leggen.

Ad 2.

In uw zienswijze zet u uiteen dat in 2004 gestopt is met de productie van fenol, waardoor het aanbod van procesresidu aan F-6005 drastisch is gereduceerd.

Sinds 2013 wordt stoom geïmporteerd van de AVR waardoor de belasting van F-6005 is afgenomen. Omdat nog geen alternatief is gevonden voor het verbranden van procesresidu kan Emerald nog niet geheel overgaan op stoomimport.

Het vervangen van F6005 is vertraagd als gevolg van een gezamenlijk project met AVR (Ketenintegratie Stoompijp Botlek). Dit traject is medio 2019 echter gestopt. Emerald geeft nu voorrang aan vervanging van de genoemde ketel. U verwacht dat de nieuwe stoomketel na medio 2022 in gebruik kan worden genomen.

Alternatieven om de NOx tussentijds te verlagen, beschouwt u als niet haalbaar.

In reactie hierop merken wij op dat uit de meetgegevens over 2019 blijkt dat de maandgemiddelde NOx-emissiegrenswaarde van 70 mg/Nm3 met 20 mg/Nm3 wordt overschreden.

Wij achten, mede gezien de actuele stikstofproblematiek, een verhoogde NOx-emissie onwenselijk.

De drie in uw zienswijze genoemde alternatieven beschouwt u als niet haalbaar.

(7)

Op 28 september 2020 hebben inspecteurs van de DCMR met u overleg gevoerd over de overschrijdingen van de vigerende emissiegrenswaarden voor stof, CxHy en NOx.

U heeft daarbij aangegeven dat de overschrijding van de stofemissie-eisen het gevolg is van het schoonblazen van de branders met stoom. Het filter houdt de stof niet voldoende tegen.

Overschrijding van de norm voor CxHy vindt met name plaats bij het in en uit bedrijf nemen en wisselingen van teer- of aardgasbrander.

De NOx-overschrijdingen worden veroorzaakt door de overdimensionering van de ketel voor de huidige toepassing.

U heeft tijdens het gesprek aangegeven dat het traject voor vervanging van de bestaande ketel op schema ligt. De verwachting is dat een nieuwe ketel eind 2021 – medio 2022 geïnstalleerd kan worden. U geeft aan een extern bureau in te willen huren om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om in de periode tot de installatie van de nieuwe ketel de emissies te verlagen of andere alternatieven te onderzoeken.

Wij zien in het gestelde in uw zienswijze geen aanleiding om af te zien van het opleggen van lasten onder dwangsom.

Naar aanleiding van uw zienswijze en hetgeen in het recente overleg met u aan de orde is geweest, hebben wij besloten om een zestal lasten op te leggen. In drie lasten wordt u een

onderzoeksverplichting opgelegd naar mogelijkheden tot verlaging van emissies, waarbij dan ook alternatieven als stilleggen van de installatie, tijdelijk opslaan teer, verlaging productie, proces- / installatieaanpassingen moeten worden onderzocht. Daarbij hanteren wij een begunstigingstermijn van drie maanden.

In de overige drie lasten wordt u opgedragen ervoor te zorgen dat uiterlijk 1 januari 2022 wordt voldaan aan de vigerende emissiegrenswaarden voor NOx, CxHy en stof.

5. Overwegingen

5.1 Motivering

Nu sprake is van een overtreding van wettelijke voorschriften, zijn wij bevoegd tot het treffen van handhavende maatregelen. Ons college geeft aan de handhaving van wet- en regelgeving politiek- bestuurlijke en juridische prioriteit. Gelet op de grote belangen die met handhaving van de

milieuregelgeving zijn gediend, zien wij in beginsel geen reden om van deze bevoegdheid geen gebruik te maken. Alleen zeer bijzondere omstandigheden kunnen voor ons aanleiding vormen om van het nemen van maatregelen af te zien. Dergelijke omstandigheden doen zich, zoals hier boven reeds is opgemerkt, naar onze mening hier niet voor.

Alle feiten en omstandigheden in overweging nemende zien wij ons genoodzaakt u lasten onder dwangsom op te leggen.

Omdat u zelf een einde kunt maken aan de overtredingen, is het opleggen van lasten onder

dwangsom, als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, het meest proportionele middel dat ons in dezen ter beschikking staat.

(8)

De hoogte van de dwangsommen is gerelateerd aan de aard en de ernst van de overtredingen en de kosten om de overtredingen ongedaan te maken dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen.

Wij hebben besloten af te wijken van het bedrag dat wij in onze voornemenbrief van 12 mei 2020 hadden opgenomen in verband met de overschrijding van de emissiegrenswaarde van NOx. Wij menen dat dit bedrag een onvoldoende prikkel vormt om te voldoen aan de last. Het nu in de last opgenomen dwangsombedrag sluit beter aan bij de door ons geschatte kosten om de overtreding ongedaan te maken dan wel om herhaling van de overtreding te voorkomen.

De opgelegde begunstigingstermijn is redelijk omdat hierbij rekening is gehouden met de benodigde termijn om de overtreding ongedaan te maken.

6. Te nemen maatregelen en besluit

6.1 Te nemen maatregelen

Om de overtredingen ongedaan te maken dient u de volgende maatregelen te nemen.

1. A. U dient een onafhankelijk onderzoek uit te (laten) voeren naar de mogelijkheden om de maandmiddelde emissies van NOx zo laag als mogelijk te houden gedurende de periode tot 1 januari 2022. In het onderzoek dient u de mogelijkheden te beoordelen waarbij u een analyse van de risico’s voor de gezondheid, veiligheid en het milieu dient te betrekken, alsmede de wettelijke eisen en de kosteneffectiviteit van de mogelijkheden (in verband met de tijdelijkheid). Mogelijkheden die in ieder geval moeten worden onderzocht zijn: het direct buiten gebruik nemen van ketel F6005, verbeteringen/wijzigingen in de procesvoering of het equipment en de inzet van nageschakelde technieken. U dient de resultaten van het

onderzoek aan de DCMR toe te zenden;

B. U dient ervoor te zorgen dat de maandgemiddelde emissie van NOx van F-6005 de emissiegrenswaarde van 70 mg/Nm3 niet overschrijdt.

(artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, tweede lid, aanhef en onder b, van de Activiteitenregeling).

2. A. U dient een onafhankelijk onderzoek uit te (laten) voeren naar de mogelijkheden om de daggmiddelde emissies van CxHy zo laag als mogelijk te houden gedurende de periode tot 1 januari 2022. In het onderzoek dient u de mogelijkheden te beoordelen waarbij u een analyse van de risico’s voor de gezondheid, veiligheid en het milieu dient te betrekken, alsmede de wettelijke eisen en de kosteneffectiviteit van de mogelijkheden (in verband met de tijdelijkheid). Mogelijkheden die in ieder geval moeten worden onderzocht zijn: het direct buiten gebruik nemen van ketel F6005, verbeteringen/wijzigingen in de procesvoering of het equipment en de inzet van nageschakelde technieken. U dient de resultaten van het

onderzoek aan de DCMR toe te zenden;

B. U dient ervoor te zorgen dat geen van de daggemiddelden van CxHy de grenswaarde van 10 mg/Nm3 overschrijdt.

(artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, eerste lid, aanhef en onder a, van

(9)

de Activiteitenregeling).

3. A. U dient een onafhankelijk onderzoek uit te (laten) voeren naar de mogelijkheden om de daggmiddelde en halfuurgemiddelde emissies van stof zo laag als mogelijk te houden gedurende de periode tot 1 januari 2022. In het onderzoek dient u de mogelijkheden te beoordelen waarbij u een analyse van de risico’s voor de gezondheid, veiligheid en het milieu dient te betrekken, alsmede de wettelijke eisen en de kosteneffectiviteit van de mogelijkheden (in verband met de tijdelijkheid). Mogelijkheden die in ieder geval moeten worden onderzocht zijn: het direct buiten gebruik nemen van ketel F6005,

verbeteringen/wijzigingen in de procesvoering of het equipment en de inzet van

nageschakelde technieken. U dient de resultaten van het onderzoek aan de DCMR toe te zenden;

B. U dient ervoor te zorgen dat geen van de daggemiddelden van stof de grenswaarde van 5 mg/Nm3 overschrijdt en dat 97 % van de halfuursgemiddelden van stof de

emissiegrenswaarde van 2,5 mg/Nm3 niet overschrijdt.

( Artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Activiteitenregeling, alsmede voorschrift 3.18 van de vergunning van 15 juli 2008).

Voor de letterlijke tekst van bovengenoemde wetsartikelen en het vergunningvoorschrift verwijzen wij naar de bijlage behorende bij deze beschikking.

6.2 Besluit

Gelet op het vorenstaande en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht besluiten wij als volgt.

1A. U dient binnen drie maanden nadat deze beschikking in werking treedt de in paragraaf 6.1, onder 1A. genoemde maatregel, uit te voeren.

Als u hieraan niet voldoet, verbeurt u een dwangsom van € 10.000,-- (tienduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 30.000,-- (dertigduizend euro).

Per week kan maximaal één constatering plaatsvinden.

1B. U dient voor 1 januari 2022 blijvend te voldoen aan het gestelde in artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, tweede lid, aanhef en onder b, van de

Activiteitenregeling door de in paragraaf 6.1, onder 1B. genoemde maatregel, uit te voeren.

Als u hieraan niet voldoet, verbeurt u een dwangsom van € 30.000,-- (dertigduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 90.000,-- (negentigduizend euro).

Per maand kan maximaal één constatering plaatsvinden

2A. U dient binnen drie maanden nadat deze beschikking in werking treedt de in paragraaf 6.1, onder 2A. genoemde maatregel, uit te voeren.

(10)

Als u hieraan niet voldoet, verbeurt u een dwangsom van € 10.000,-- (tienduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 30.000,-- (dertigduizend euro).

Per week kan maximaal één constatering plaatsvinden.

2B. U dient voor 1 januari 2022 blijvend te voldoen aan het gestelde in artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, eerste lid, aanhef en onder a, van de

Activiteitenregeling door de in paragraaf 6.1, onder 2B. genoemde maatregel, uit te voeren.

Als u hieraan niet voldoet, verbeurt u een dwangsom van € 30.000,-- (dertigduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 90.000,-- (negentigduizend euro).

Per maand kan maximaal één constatering plaatsvinden.

3A. U dient binnen drie maanden nadat deze beschikking in werking treedt de in paragraaf 6.1, onder 3A. genoemde maatregel, uit te voeren.

Als u hieraan niet voldoet, verbeurt u een dwangsom van € 10.000,-- (tienduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 30.000,-- (dertigduizend euro).

Per week kan maximaal één constatering plaatsvinden.

3B. U dient voor 1 januari 2022 blijvend te voldoen aan het gestelde in artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de

Activiteitenregeling, en voorschrift 3.18 van de vergunning van 15 juli 2008, door de in paragraaf 6.1, onder 3B. genoemde maatregel, uit te voeren.

Als u hieraan niet voldoet, verbeurt u een dwangsom van € 30.000,-- (dertigduizend euro) per keer dat wordt geconstateerd dat u niet voldoet aan het bovenstaande tot een maximum van € 90.000,-- (negentigduizend euro).

Per maand kan maximaal één constatering plaatsvinden.

Wij wijzen u er overigens op dat het verbeuren van de (maximale) dwangsommen niet met zich meebrengt dat de overtredingen kunnen worden voortgezet. Bij voortduring of herhaling van de overtredingen zullen wij nadere maatregelen overwegen.

6.3 Betaling dwangsom

Als u na afloop van de gestelde begunstigingstermijn de benodigde maatregelen niet heeft getroffen, bent u de dwangsom direct verschuldigd.

Betaalt u niet binnen zes weken, dan zullen wij een invorderingsbesluit nemen.

6.4 In werking treden besluit

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop dit aan u is verzonden.

(11)

7. Informatie over openbaarmaking

Wij vinden het van groot belang om de burgers en bedrijven in het Rijnmondgebied te informeren over het gebied waarin zij wonen en werken. Een van de wijzen waarop wij informatie verschaffen, is door het publiceren van informatie over wat wij doen in het kader van handhaving van risicovolle bedrijven in het gebied. Dit gebeurt concreet door het openbaar maken van handhavingsbesluiten op de website van de DCMR.

Deze openbaarmaking geschiedt krachtens artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

In dit artikel wordt bepaald dat een bestuursorgaan uit eigen beweging informatie verschaft zodra dit is in het belang van een goede en democratische bestuursvoering.

Direct na het verzenden van dit besluit wordt de navolgende tekst gepubliceerd op de website van de DCMR.

Naam bedrijf Emerald Kalama Chemical B.V., Montrealweg 15 Botlek Rotterdam Bevoegd gezag Provincie Zuid-Holland

Overtreding Overtredingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer m.b.t. emissies van stoffen

Status Bezwaartermijn

Na afloop van de bezwarentermijn van zes weken zal de volledige dwangsombeschikking op de website worden geplaatst. Wel zullen we eventuele persoonsgegevens weghalen. De Wob geeft in artikel 10 en 11 uitzonderingsgronden en beperkingen die openbaar maken in de weg (kunnen) staan. In deze situatie zijn er geen uitzonderingsgronden of beperkingen van toepassing waardoor het handhavingsbesluit niet openbaar gemaakt zou kunnen worden.

8. Bezwaar en voorlopige voorziening

8.1 Bezwaar

Belanghebbenden kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken tegen deze beschikking. Het maken van bezwaar dient te geschieden door het indienen van een bezwaarschrift. Een bezwaarschrift dient te worden gericht aan de bezwarencommissie van de Provincie Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Een bezwaarschrift kan worden ingediend gedurende een termijn van zes weken na de datum van verzending van deze beschikking.

Een bezwaarschrift moet worden ondertekend en dient in ieder geval het volgende te bevatten:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

(12)

- een omschrijving van de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt;

- de gronden van het bezwaar.

Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van deze beschikking niet.

8.2 Voorlopige voorziening

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, kunt u, indien u een bezwaarschrift heeft ingediend bij ons college, een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gedaan bij de

Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, Sector Bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Deze kan een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Dit verzoek schorst de werking van deze beschikking niet.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, namens dezen,

mr. R.M. Thé

directeur DCMR Milieudienst Rijnmond

Afschrift aan:

ILenT, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag

(13)

BIJLAGE

Artikel 5.19 Activiteitenbesluit milieubeheer

1. De emissies in de lucht van:

a. een afvalverbrandingsinstallatie of

b. een afvalmeeverbrandingsinstallatie wanneer daarin:

1°. meer dan 40 procent van de vrijkomende warmte afkomstig is van gevaarlijk afval, of 2°. onbehandelde of ongesorteerde huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen die

naar aard en samenstelling met zodanige afvalstoffen overeenkomen worden verbrand, overschrijden de emissiegrenswaarden van tabel 5.19 niet.

Tabel 5.19

halfuur- en daggemiddelde

Totaal stof 5 mg/Nm3

Gasvormige en vluchtige organische stoffen, uitgedrukt in totaal organische koolstof

10 mg/Nm3

Zoutzuur 8 mg/Nm3

Waterstoffluoride 1 mg/Nm3

Zwaveldioxide 40 mg/Nm3

halfuur- en daggemiddelde maandgemiddelde

Stikstofoxiden 180 mg/Nm3 70 mg/Nm3, uitgezonderd installaties met

een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen

van minder dan 20 MW daggemiddelde tienminutengemiddelde

Koolmonoxide 30 mg/Nm3 150 mg/Nm3

Kwik 0,05 mg/Nm3

Som van cadmium en thallium 0,05 mg/Nm3 Som van antimoon, arseen, chroom, kobalt, koper,

lood, mangaan, nikkel en vanadium

0,5 mg/Nm3

Som van dioxinen en furanen, gedefinieerd als de som van de afzonderlijke dioxinen en furanen, gewogen overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde equivalentiefactoren

0,1 ng/Nm3

2. Voor de berekening van de emissies van de in tabel 5.19 opgenomen stoffen wordt de massaconcentratie herleid tot een zuurstofgehalte van 11 procent in afgas.

(14)

3. In afwijking van het tweede lid wordt voor de berekening van de emissies van de verbranding van afgewerkte olie de massaconcentratie herleid tot een zuurstofgehalte van 3 procent in afgas.

Artikel 5.21, eerste en tweede lid Activiteitenregeling milieubeheer

1. Aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden voor afvalverbrandingsinstallaties voor totaal stof, totaal organische koolstof, zoutzuur waterstoffluoride en zwaveldioxide (SO2) wordt in ieder geval voldaan, indien:

a. geen van de daggemiddelden hoger is dan de bijbehorende emissiegrenswaarde, en b. 97% van de halfuurgemiddelden in één kalenderjaar de bijbehorende

emissiegrenswaarde niet overschrijdt.

2. Aan de emissiegrenswaarden voor afvalverbrandingsinstallaties voor stikstofoxidenn (NOx) wordt geacht te zijn voldaan, indien:

a. geen van de daggemiddelden hoger is dan de bijbehorende emissiegrenswaarde, b. geen van de maandgemiddelden hoger is dan de bijbehorende emissiegrenswaarde, en c. 97% van de halfuurgemiddelden in één kalenderjaar de bijbehorende

emissiegrenswaarde niet overschrijdt.

Vergunningvoorschrift 3.18

De halfuurgemiddelde stofconcentratie in emissiepunt L 6001 mag niet hoger zijn dan 2.5 mg/Nm3.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorschrift 1.1.4 uit de revisievergunning van 19 juli 2009 schrijft voor dat maatregelen moeten worden getroffen om het aantrekken van insecten, knaagdieren en ongedierte

Op grond van artikel 2.27, eerste lid van de Wabo in combinatie met artikel 6.5, eerste lid van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij verplicht om een aanvraag welke betrekking

Besluit van GEDEPUTEERDE STATEN VAN FLEVOLAND op een verzoek voor een ontheffing op grond van artikel 3.10 Wet natuurbescherming.. Inhoudsopgave

De toetsing van Waterschap Zeeuwse Eilanden, zoals beschreven in &#34;Rapportage toetsing bekleding, Borsselepolder Oost (Zuid-Beveland) dijkpaaI504-541&#34; (PZDT-R-06476)

De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien wat betreft het uitvoeren van een werk of werkzaamheden de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de

voetbal 2 FIFA * lava zand-rubber Ceelen 2008 Evolution Plus XM 60 1. V.V.H./Velserbroek voetbal FIFA* lava zand-rubber Ceelen 2011 Evolution 60 Plus

In het omgevingsprogramma is opgeschreven dat: vrijgekomen boerderijwoningen kunnen worden gebruikt voor algemene bewoning, waarbij wordt uitgegaan van één woning per

Indien aan de pensioenuitvoerder gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en