University of Groningen
Nose In, Fingers Out
Mostert, Irene
DOI:
10.33612/diss.132018621
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from
it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date:
2020
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
Mostert, I. (2020). Nose In, Fingers Out: Essays on Board-Governance Effectiveness. University of
Groningen, SOM research school. https://doi.org/10.33612/diss.132018621
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert Processed on: 11-8-2020 Processed on: 11-8-2020 Processed on: 11-8-2020
Processed on: 11-8-2020 PDF page: 120PDF page: 120PDF page: 120PDF page: 120
120
SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)
Mede naar aanleiding van de financiële crisis in 2008 en enkele grote schandalen is de aandacht voor corporate governance vraagstukken de afgelopen decennia flink toegenomen. Corporate governance gaat over het effectief en verantwoord besturen van, en toezicht houden op, een onderneming. De raad van commissarissen (RvC) draagt zorg voor het kritisch toezichthouden op het functioneren van de raad van bestuur (RvB) en voor het met advies terzijde staan van de RvB. Belangrijk om te realiseren is dus dat bestuurders en commissarissen hun rollen in wisselwerking van elkaar vervullen. Hoewel de interactie tussen bestuurders en commissarissen per definitie draait om menselijk gedrag en interpersoonlijke dynamiek, is er nog bijzonder weinig bekend over de werking van deze interacties en dynamiek in de bestuurskamer. Het doel van dit proefschrift is daarom inzicht te verschaffen in de impact van (in)effectieve dynamiek tussen, en binnen, raden van bestuur en raden van commissarissen.
In het tweede hoofdstuk van dit proefschrift, dat mede mogelijk is gemaakt door De Nederlandsche Bank, wordt een onderzoek gepresenteerd waarin 285 commissarissen van 102 banken en verzekeraars hebben aangegeven in hoeverre zij zich enerzijds in staat voelen toezicht te houden op de RvB en, anderzijds, de RvB van advies te voorzien. Hoofdstuk 2 laat zien dat de aanstellingsduur van de RvB een negatief effect heeft op zowel de toezicht- en adviesrol van de RvC: hoe langer de aanstellingsduur van de RvB, hoe moeilijker het wordt voor de RvC om toezicht te houden op de RvB en de RvB van advies te voorzien. Hoofdstuk 2 laat tevens zien dat een kritische houding van de RvC jegens de RvB een belangrijke invloed heeft op de impact van een langere aanstellingsduur van de RvB; een kritische houding mitigeert het negatieve effect van de aanstellingsduur van de RvB op de toezichtrol, terwijl het negatieve effect op de adviesrol wordt versterkt. Ten slotte wordt gevonden dat deze resultaten afhangen van de aanstellingsduur van de RvC zelf. De resultaten demonstreren namelijk enerzijds dat een kritische RvC zonder de benodigde ervaring (d.w.z., een RvC met een kortere
546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert Processed on: 11-8-2020 Processed on: 11-8-2020 Processed on: 11-8-2020
Processed on: 11-8-2020 PDF page: 121PDF page: 121PDF page: 121PDF page: 121
121 aanstellingsduur) niet in staat zal zijn beter toezicht te kunnen houden op de RvB wanneer de aanstellingsduur van de RvB toeneemt. Anderzijds laten de resultaten zien dat het negatieve effect van een kritische houding voor de adviesrol wordt afgezwakt op het moment dat de RvC een langere aanstellingsduur heeft.
In het derde hoofdstuk van dit proefschrift wordt ingegaan op de affectieve consequenties van prestatie evaluaties in een corporate governance context. Dit hoofdstuk is gebaseerd op 828 bestuurders en commissarissen die werkzaam zijn binnen 118 lokale banken van een nationale coöperatieve bank. Zowel in academisch onderzoek als in de praktijk wordt bepleit dat de RvC de prestaties van de RvB kritisch moet evalueren. Hoofdstuk 3 laat echter zien dat als de RvC negatiever is over het functioneren van het bestuur dan de RvB zelf (d.w.z., als er sprake is van evaluatie incongruentie), dit zorgt voor emotionele conflicten tussen de RvB en de RvC. Tevens laat hoofdstuk 3 zien dat het effect van evaluatie incongruentie afhangt van de demografische samenstelling van zowel de RvB als de RvC; evaluatie incongruentie leidt met name tot emotionele conflicten als zowel de RvB als de RvC voornamelijk uit mannen bestaan. Ten slotte laten analyses op individueel niveau zien dat emotioneel conflicten tussen de RvB en de RvC ervoor zorgen dat individuele commissarissen eerder geneigd zijn vóór hun tweede termijn op te stappen.
Hoofdstuk 4 richt zich op de negatieve gevolgen voor individuele commissarissen die zich kritisch opstellen jegens hun algemeen directeur (CEO). Aan dit onderzoek hebben 40 CEOs en 206 commissarissen van 40 verschillende organisaties deelgenomen, waaronder financiële instellingen, grote ziekenhuizen en woningcorporaties. Het dominante perspectief binnen de governance literatuur stelt dat commissarissen zich kritisch moeten opstellen jegens hun CEO om ervoor te zorgen dat deze CEO te allen tijde handelt in het belang van de organisatie. Hoofdstuk 4 laat echter zien dat het uiten van meningsverschillen en het oneens zijn met de CEO ervoor kan zorgen dat een commissaris aanzien verliest in de ogen van medecommissarissen en zich hierdoor minder tevreden voelt met zijn/haar commissariaat. Specifiek laat hoofdstuk 4 zien dat het oneens zijn met de CEO vooral negatieve gevolgen heeft voor een individuele commissaris wanneer hij/zij opereert in een psychologisch onveilig
546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert 546813-L-sub01-bw-Mostert Processed on: 11-8-2020 Processed on: 11-8-2020 Processed on: 11-8-2020
Processed on: 11-8-2020 PDF page: 122PDF page: 122PDF page: 122PDF page: 122
122 klimaat (d.w.z., een klimaat waarin het niet getolereerd wordt om kwesties openlijk te bespreken en meningsverschillen te uiten). Met andere woorden, vooral in een psychologisch onveilig klimaat kan een commissaris zijn/haar sociale status, en daarmee zijn/haar tevredenheid met het commissariaat, ondermijnen wanneer hij/zij zich kritisch opstelt jegens de CEO.
Samenvattend bestudeer ik in deze dissertatie RvB’s en RvC’s met als doel meer inzicht te verkrijgen in het functioneren van deze raden vanuit een gedragsmatige invalshoek. Om dit te bewerkstelligen focust elk hoofdstuk op verschillende sociaalpsychologische theorieën en methodologische inzichten. Hoofdstuk 5 vat de belangrijkste bevinden en overkoepelende conclusies uit de hoofdstukken samen. Daarnaast worden in dit afsluitende hoofdstuk de implicaties voor de praktijk en suggesties voor toekomstig onderzoek besproken. Het hoofdstuk eindigt met de boodschap dat ondanks de schandalen die breed uitgemeten zijn in de pers, het belangrijk is dat mensen zich realiseren dat er ook vele voorbeelden zijn van commissarissen die elke dag ijverig werken aan het verbeteren van de organisaties waar zij toezicht op houden. Laten we er daarom vooral voor zorgen dat de successen op het gebied van good corporate governance niet ondersneeuwen door enkele opmerkelijke mislukkingen.