Stoffen kun je herkennen aan hun stofeigenschappen: bv. kleur, geur, fase, smeltpunt, kookpunt, brandbaarheid, geleidbaarheid etc.
Mengsels worden gebruikt, omdat ze vaak betere stofeigenschappen hebben dan de zuivere stoffen waaruit ze bestaan.
stoffen: mengsels: meerdere stoffen (deeltjes) bij elkaar.
heeft ALTIJD een kook-TRAJECT, smelt-TRAJECT etc zuivere stoffen: een soort stof (deeltjes)
heeft ALTIJD een kook-PUNT, smelt-PUNT etc
elementen (binas tabel P.S.) (1 atoomsoort) elementen die altijd 2-atomig voorkomen:
H2 N2 O2 en de halogenen: F2 Cl2 I2 Br2 (Groep17 PS) Dit zijn de NIET-ONTLEEDBARE stoffen
verbindingen (bv. water, suiker, koolstofdioxide)
Dit zijn de ONTLEEDBARE stoffen (meerdere atoomsoorten in een molecuul)
ZUIVERE STOFFEN MENGSELS
Mengsels: Oplossing: ALTIJD helder en soms gekleurd. cola, wijn
Suspensie: Troebel en ALTIJD gekleurd, modder,(water)verf met vaste deeltjes erin zwevend.
Na een tijdje bezinken de vaste deeltjes
Emulsie: Olie en water. Blijft gemengd door boter, crème, melk een EMULGATOR
Legering: Metaalmengsel Binas tabel 37
Schuim: Gas in een vloeistof of vaste stof zeepsop, foambox Rook: Vaste deeltjes in een gas muffler, sigaret Nevel: vloeistofdruppeltjes in een gas flìt, mist
Scheidingsmethoden:
filtreren: Bij een SUSPENSIE: De vaste deeltjes blijven achter op het filter=RESIDU Oplossing loopt door het filter=FILTRAAT
afschenken/bezinken: Bij een SUSPENSIE zakken de vaste deeltjes naar de bodem indampen: Bij een OPLOSSING verdampt de vloeistof, de opgeloste deeltjes blijven achter.
destilleren: Bij een OPLOSSING van twee (vloei)stoffen verdampt de(vloei)stof met het laagste kookpunt en wordt opgevangen=DESTILLAAT. (Vloei)stof met het hoogste
kookpunt blijft achter in kolf=RESIDU
extraheren: Een mengsel van twee vaste stoffen wordt in een oplosmiddel gedaan, waarbij de ene stof WEL oplost, en de andere stof NIET.
adsorberen: Stoffen uit een mengsel blijven aan het adsorbeermiddel hangen. Vrijwel altijd is het
samenvatting scheikunde leerstof mavo 3
Fasen en fase-overgangen
Bij een vaste stof zitten de deeltjes dicht op elkaar ze bewegen nauwelijks
er is een grote aantrekkingskracht tussen de deeltjes Bij een vloeistof zitten de deeltjes iets verder van elkaar
de deeltjes bewegen rond elkaar
er is nog steeds een grote aantrekkingskracht tussen de deeltjes Bij een gas verdelen de deeltjes zich over de hele ruimte
de deeltjes bewegen zich veel
er is géén aantrekkingskracht tussen de deeltjes
verwarmen
VAST VLOEISTOF GAS
afkoelen
(s) (l) (g)
Een fase-overgang is GÉÉN chemische reactie!!!
Mengen en scheiden zijn GÉÉN chemische reacties!!!
Glaswerk in het laboratorium:
rondbodemkolf maatkolf
maatcilinder erlenmeyer bekerglas
indampschaaltje filter
reageerbuis
niet op plaatje:
buret pipet wasfles
samenvatting scheikunde leerstof mavo 3
Chemische reactie:
beginstoffen eindstoffen (=reactieproducten) Atomen VOOR de reactie zijn hetzelfde als NA de reactie
Van elke soort atomen zijn er VOOR en NA de reactie EVENVEEL
Moleculen van de beginstoffen gaan kapot en er worden nieuwe moleculen gevormd De stoffen reageren in een vaste verhouding
Ontledingsreactie:
1 beginstof meerdere eindstoffen
ontleden door warmte: thermolyse (verhitten, verwarmen)
electriciteit: electrolyse
licht: fotolyse
Verbrandingsreactie:
brandstof + zuurstof verbrandingsproducten ALTIJD oxiden
Voor brand zijn 3 brandvoorwaarden nodig: brandstof zuurstof
ontbrandingstemperatuur Voor het blussen van een brand neem je een van de drie brandvoorwaarden weg.
olie/vet-branden mag je NOOIT met water blussen.
VOLLEDIGE verbranding van koolwaterstoffen (C,H) + O2 H2O + CO2 ONVOLLEDIGE verbranding van koolwaterstoffen
(C,H) + O2 H2O + CO2 + C + CO
Er ontstaat roet (C) en koolstofmonoxide(CO)
Dit is zeer giftig reukloos, kleurloos gas.
Verbrandingsverschijnselen: as: vaste niet brandbare deeltjes
roet: vaste koolstofdeeltjes rook: vaste deeltjes die zweven in de lucht(gas) vlam: gasdeeltjes die gloeien vonk: vaste deeltjes die gloeien
Bij het verbranden van S en N ontstaan SO2 en NOx: Zure regen Bij het verbranden van koolwaterstoffen ontstaat CO2: broeikas-effect Gebruik van CFK's (ChloorFluorKoolwaterstoffen) tast de ozonlaag aan
Fossiele brandstoffen zijn koolwaterstoffen die ontstaan zijn uit planten- en dierenresten, die miljoenen jaren in de bodem onder grote druk en temperatuur zijn samengeperst.
Bv. aardolie, steenkool, aardgas
De reactiesnelheid (hoe snel een reaktie verloopt) is afhankelijk van:
*soort stof.(bv. een spijker roest langzaam, een vuurwerkexplosie is een zeer snelle reaktie)
*verdelingsgraad (bv houtsplinters branden sneller dan een balk)
*temperatuur (Bij een hogere temp. is cement eerder hard, dan bij een lage temp.)
*katalysator (versnelt de reaktie, maar wordt NIET verbruikt)
*concentratie(hoe meer zuurstof (lucht) er bij de BBQ kan, hoe sneller de carbon opbrandt)
samenvatting scheikunde leerstof mavo 3
samenvatting scheikunde leerstof mavo 3