• No results found

DDee ttvv--rreeggiissttrraattiiee vvaann lliivvee vvooeettbbaallwweeddssttrriijjddeenn DDee rrooll vvaann ddee rreeggiisssseeuurr

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DDee ttvv--rreeggiissttrraattiiee vvaann lliivvee vvooeettbbaallwweeddssttrriijjddeenn DDee rrooll vvaann ddee rreeggiisssseeuurr"

Copied!
112
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D

D

e

e

t

t

v

v

-

-

r

r

e

e

g

g

i

i

s

s

t

t

r

r

a

a

t

t

i

i

e

e

v

v

a

a

n

n

l

l

i

i

v

v

e

e

v

v

o

o

e

e

t

t

b

b

a

a

l

l

w

w

e

e

d

d

s

s

t

t

r

r

i

i

j

j

d

d

e

e

n

n

D

D

e

e

r

r

o

o

l

l

v

v

a

a

n

n

d

d

e

e

r

r

e

e

g

g

i

i

s

s

s

s

e

e

u

u

r

r

Master Thesis Rijksuniversiteit Groningen

Naam: Nikki Beers (s1581279)

Studie: Master Journalistiek Rijksuniversiteit Groningen Studiepad: Radio- en Televisie

Hoofdbegeleider: Prof. Dr. H.B.M. Wijfjes Tweede lezer: Dr. A.R.J. Pleijter

(2)

Inhoudsopgave blz.

Voorwoord 6

Inleiding 7

1. Uitwerking veldentheorie Pierre Bourdieu 11

o 1.1 Het veld van de live sportregistratie 13

o 1.2 Overzicht van deze thesis 15

o 1.3 Sportregistratie wereldwijd 17

2. De regisseur tussen kunst, journalistiek en entertainment 19 o 2. 1 Perceptie: Kunst, journalistiek en entertainment 19

 2.1.1 Kunst 19

 2.1.1.1 Leni Riefenstahl 21

 2.1.2 Journalistiek 25

 2.1.3. Entertainment 29

 2.1.3.1 Superbowl 31

 2.1.4 Sportregistratie een combinatie van drieën 33

3. Het veld in de praktijk 34

o 3.1 Opkomst veld en Nederlandse televisieregisseur 34

o 3.2 Hiërarchie in het veld 37

o 3.3 Besluit tot een live wedstrijd 38

o 3.4 Redactie: inhoud 39

o 3.5 Techniek: productie 41

o 3.6 Crew 42

o 3.7 Situationele variabelen 44

o 3.8 Persoonlijke gegevens 45

o 3.9 Dag van de live voetbalregisseur 46

4. Methode en werkwijze 48

o 4.1 Uitleg en verantwoording 48

o 4.2 Van exact naar abstract 50

5. Resultaten: De beslissingen 51

(3)

 5.1.1 Camera’s 53  5.1.2 Conclusie 56 o 5.2 Tijdens de wedstrijd 57  5.2.1 Het Verhaal 57  5.2.2 Schakelen 57  5.2.3 Slomo’s 58  5.2.4 Vormgeving 60  5.2.5 Shading 61  5.2.6 Audio 62  5.2.7 Regisseur en commentator 63  5.2.8 Conclusie 64 o 5.3 Na de wedstrijd 65 o 5.4 Conclusie 66

6. Resultaten: Persoonlijke gegevens en situationele variabelen 67 o 6.1 Persoonlijke Gegevens invloed op beslissingen 67

 6.1.1 Opleiding 67

 6.1.2 Achtergrond 68

 6.1.3 Leermeester 69

 6.1.4 Sociale Context 71

 6.1.5 Conclusie 72

o 6.2 Situationele variabelen invloed op beslissingen 72

 6.2.1 Crew 73

 6.2.2 Company Policy en budget 74

 6.2.3 Technische Veranderingen 76

 6.2.4 Conclusie 77

7. Resultaten: De perceptie van de regisseur 79

o 7.1 De Driehoek 79

 7.1.1 Invloed Productiebedrijf 80

 7.1.2 Invloed Achtergrond 80

 7.1.3 Conclusie 81

o 7.2 Kunst 81

(4)

 7.2.1.1 Mise-en-scène 82  7.2.1.2 Cinematography 82  7.2.1.3 Editing 83  7.2.1.4 Sound 83  7.2.2 Leni Riefenstahl 84  7.2.3 Conclusie 84 o 7.3 Journalistiek 85

 7.3.1 De tien punten van Kovach en Rosenstiel 85

 7.3.1.1 Waarheidsvinding 85

 7.3.1.2 De Kijker 86

 7.3.1.3 Verificatie 86

 7.3.1.4 Objectiviteit 87

 7.3.1.5 Belangrijkste in een registratie 87

 7.3.1.6 Ethiek 88

 7.3.1.7 Over de as 88

 7.3.2 Conclusie 89

o 7.4 Entertainment 90

 7.4.1 Thussu’s kenmerken van entertainment 91

 7.4.1.1 Informele communicatie 91

 7.4.1.2 Nadruk op persoonlijkheden 92

 7.4.1.3 Nadruk op mode 92

 7.4.1.4 Verhaallijnen 93

 7.4.1.5 Spektakel en sensatie 93

 7.4.2 Entertainment in Amerika: de Superbowl 94

 7.4.3 Conclusie 94

 7.5 Angelsaksische versus Latijnse stijl 95

Conclusie 97

(5)
(6)

Voorwoord

Vanaf het moment dat ik mijn eerste stappen in een regiewagen zette was ik om. De wereld van live sportregistraties fascineert me. De regisseur, waar ik in de regiewagen altijd een beetje tegen op keek, misschien wel kijk, trok bovengemiddeld mijn aandacht. “Attentie camera 2, camera 2, attentie voor slomo 3, start slomo 3, titel op, titel uit, terug op camera 1, let op camera 4, audio camera 4 open, naar camera 4, goed geluid jongens, en weer terug op 1” een paar cues binnen een paar seconden, zonder enig blikken of blozen. Hoe doet hij dat toch?

Ik vertelde mijn begeleider Huub Wijfjes hierover en na een aantal ideeën te hebben geopperd is ‘de regisseur’ het onderwerp geworden van mijn onderzoek.

Allereerst wil ik dan ook Huub Wijfjes bedanken voor de middagen brainstormen over hoe ik het onderzoek moest gaan aanpakken, zijn plezierige begeleiding in hoe je een academische stuk structureert en zijn kritische, maar zeer waardevolle opmerkingen bij mijn eerdere versies. Het schrijven van deze scriptie was hierdoor voor mij een zeer leerzame periode.

Uiteraard wil ik alle regisseurs hartelijk bedanken voor hun enthousiaste en waardevolle medewerking en de leuke en inspirerende gesprekken. Dialogen die ook nu nog doorgaan in de regiewagen, want dat shot is heus wel kunst!

(7)

Inleiding

Al vanaf het begin van het televisietijdperk wordt dit medium gebruikt om voetbalwedstrijden te verslaan. Anno 2012 is het in Nederland mogelijk om elke dag voetbal te kijken. Er is altijd wel een zender die iets van deze sport uitzendt. Voor nu heel vanzelfsprekend, maar een kijkje in de geschiedenis leert dat het nog helemaal niet zo lang geleden is dat er een toegangskaartje voor het stadion gekocht moest worden, als men de wedstrijd wilde zien.

De registratie van sportwedstrijden heeft een lange geschiedenis. Al sinds de ontwikkeling van de filmcamera wordt sport vastgelegd op band, om het vervolgens in de bioscoop te laten zien. Een bekend voorbeeld van een persoon die sport op die manier registreerde is de Duitse regisseur Leni Riefenstahl. Zij filmde de Olympisch Spelen in Berlijn van 1936.1 De beelden waren twee jaar later gemonteerd in de bioscoop te zien. De eerste live sportregistratie ooit was in Groot-Brittannië, een tenniswedstrijd op Wimbledon uit 1937. In de Verenigde Staten was het een honkbalwedstrijd uit 1939 die voor het eerst live op de Amerikaanse televisie te zien was. Er werd slechts één camera gebruikt.2

Op 10 september 1950 begint de gezamenlijke geschiedenis van voetbal en televisie in ons land. Philips vertoont in de bestuurskamer van PSV experimentele tv-beelden van een wedstrijd die in het Philips Sportpark wordt gespeeld tussen PSV en Eindhoven.3 Het was een historisch moment en een foto daarvan staat op het voorblad van dit onderzoek. Vanaf het dak van de regiewagen wordt de wedstrijd met drie camera’s gefilmd. De kabels lopen van de camera naar de regiewagen, waar regisseur Erik de Vries de wedstrijd regisseert. In de bestuurskamer van het stadion, waar een klein groepje genodigden bij het experiment aanwezig is, kan de wedstrijd op de televisie gevolgd worden. In eerste instantie kunnen de aanwezigen hun ogen niet geloven en lopen ze af en toe vanuit de bestuurskamer naar buiten, om te kijken of het echt waar is. Daar zien ze een klein wonder: de wedstrijd is op de televisie te volgen, het experiment is geslaagd.4

Op 25 oktober 1953 is de eerste officiële live voetbalwedstrijd in Nederland op televisie. In De Kuip wordt de interland Nederland – België gespeeld en het Nederlands Elftal wint die dag met 1-0. Meer dan 25.000 mensen zijn getuige van de wedstrijd, die uit een voor hen nog enigszins onbekend kastje komt.5

1

Leni Riefenstahl, Olympia. Fest der Völker en Fest der Schönheit (1938) cover.

2 Rod Brookes, Representing Sport (New York: Oxford Universitty Press Inc., 2002) 21. 24. 3 Ed van Westerloo, We hoeven er niet aan te verdienen ( Nieuwegein: Arko Sports Media, 2004) 11. 4

Ed van Westerloo, We hoeven er niet aan te verdienen ( Nieuwegein: Arko Sports Media, 2004) 11.

(8)

Dit onderzoek zal zich richten op de live televisieregistratie van voetbalwedstrijden in Nederland. De eerste officiële live wedstrijd was nog in zwart-wit, er waren slechts drie camera’s en wanneer de camera’s iets miste was er geen mogelijkheid tot een herhaling. Een klok met de stand in beeld bestond nog niet. In ruim 58 jaar is er in Nederland enorm veel veranderd. Een gemiddelde tv-registratie van een live eredivisiewedstrijd anno 2012 heeft acht camera’s, is in kleur, heeft vele titelkaarten om de kijker te informeren en er wordt zelden iets gemist door het gebruik van herhalingen in slow motion.

De persoon die een belangrijke rol speelt in de registratie van een live voetbalwedstrijd is de regisseur; zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Hij bepaalt wat de mensen thuis zien. De regisseur heeft een visie van hoe hij een evenement, in dit geval een voetbalwedstrijd, in beeld wil brengen. Het werk van een regisseur is het overdragen van deze ideeën op de mensen, in dit geval de kijkers thuis.6 Daarnaast moet hij zich aan een essentiële televisiewet houden: zorg voor overzicht en breng de kijker niet in verwarring.7 Bovendien moet hij rekening houden met journalistiek, hij moet de kijker informeren, hij moet de kijker vermaken en het moet er ook nog eens ‘mooi’ uitzien. Hij moet dus een juiste verhouding zien te vinden tussen journalistiek, entertainment en kunst in zijn registratie.

De regisseur heeft een leidende rol en is verantwoordelijk voor de registratie. Maar hoe bepaalt hij wat de mensen thuis willen zien? Hoe zorgt hij dat de kijker niet in verwarring raakt? Waarom kiest hij voor camera 1 bij een hoekschop? En waarom geeft hij twee herhalingen van die overtreding? Wanneer al deze vragen samen worden genomen is het de volgende, voor de hand liggende, hoofdvraag, die beantwoord zal moeten worden:

Wat is in de opvatting van de huidige regisseurs beroepsgroep een goede televisieregistratie van een live voetbalwedstrijd?

Deze vraag zal in dit onderzoek beantwoord worden door naar de opvattingen van de huidige Nederlandse regisseurs, die op dit moment werkzaam zijn als live televisie sportregisseur te kijken. Zij zullen aan de hand van een interview, met behulp van open vragenlijst, ondervraagd worden.

6 Eric Oosthoek en Ab Revoort. Basisboek televisie maken. Het regisseren en produceren van

video-programma’s (Groningen: Wolters-Noordhoff, 1995) 12.

7 Charles Groenhuijsen en Ad van Liempt, Live! Macht, missers en meningen van de nieuwsmakers op tv (Den

(9)

De registratie van live sportwedstrijden is geen studie, een opleiding tot sportregisseur is er niet en deze tak van sport wordt zelden onderzocht.8 Onderzoeken naar media en sport gaan over de uitzendrechten of over de invloeden die de media op een bepaalde sport of op maatschappij en cultuur hebben. Zelden wordt er naar de kern gekeken, de registratie zelf. Er zijn geen onderzoeken waarbij live sportregistraties met elkaar zijn vergeleken en waaruit een conclusie is getrokken hoe een sportwedstrijd geregistreerd moet worden. Er is ook geen voorbeeld van een regisseur of registratie bekend waarop de overige registraties geprojecteerd kunnen worden. Wie sportregisseur wil worden, zal onderaan de ladder moeten beginnen en zichzelf omhoog moeten werken. Door af te kijken van andere regisseurs leert een regisseur in spe het vak. Er zijn geen richtlijnen, het vakgebied is nog niet geformaliseerd. Er is voornamelijk sprake van tacit knowledge: iets leren in de praktijk en dat meestal op gevoel. Daarom wordt gekeken of het mogelijk is iets van dit vak op papier te zetten, om grip te krijgen op dit ‘gevoel’ en om de vakbekwaamheid overdraagbaar te maken.

Hiervoor wordt de veldentheorie van Pierre Bourdieu als uitgangspunt genomen. Deze Franse socioloog beschouwt de maatschappij als bestaande uit verschillende velden met eigen normen en waarden. Zijn theorie wordt uitgewerkt in de vorm van een conceptueel raamwerk, welke fungeert als structuur voor de interviews en analyse.

Er wordt gekeken naar live voetbalwedstrijden als onderzoeksobject. Voetbal is immers de populairste sport in Nederland.9 Bovendien staat Nederland bekend om de hoge kwaliteit van voetbalregistraties.10

In praktische zin speelt mee dat de onderzoekster goede toegang heeft tot de groep regisseurs, die op dit moment werkzaam is als live voetbalregisseur in Nederland. Door gesprekken met deze ervaren voetbalregisseurs is onderzocht hoe een registratie tot stand komt en wat volgens hen een registratie tot een goede registratie maakt. Alle zestien voetbalregisseurs zijn benaderd voor het onderzoek en allen hebben meegewerkt, waardoor zij het mogelijk hebben gemaakt in dit onderzoek een compleet beeld te kunnen schetsen van de normen en waarden binnen deze specifieke beroepsgroep.

Het beroep live televisieregisseur van voetbalwedstrijden is een praktisch beroep. Toch zal hier getracht worden om het vakgebied op een hoger abstractieniveau te benaderen, om een ander inzicht te krijgen in wat de rol van de regisseur inhoudt. Hiervoor zal eerst

8

James R. Walker en Robert V. Bellamy Jr. Center Field Shot. A History of Baseball on Television (Lincoln: University of Nebraska Press, 2008) xvii.

9

Marcel Demper, ‘Populariteitsindex sport 2010: voetbal blijft het populairste’ SKXL (7 oktober 2010) http://www.sportknowhowxl.nl/files/PopulariteitsindexSport2010.pdf(Geraadpleegd op 20 april 2011).

(10)
(11)

1. Uitwerking veldentheorie Pierre Bourdieu

Volgens Bourdieu is de samenleving in te delen in verschillende velden. Hij beschrijft bijvoorbeeld een politiek veld, een literair veld, maar hij schreef ook over de televisie als

veld.11 Bourdieu legt op verschillende wijzen uit wat hij onder een ‘veld’ verstaat. Hij vergelijkt het onder andere met een sportveld. Hierdoor krijgt het woord veld een dubbele betekenis, namelijk letterlijk het veld waarop een sport gespeeld kan worden, maar ook een veld in de context van een bepaalde groep personen die op één of andere manier met elkaar verbonden is, doorgaans een bepaalde beroepsgroep.

Sportvelden zijn verschillend gevormd, afhankelijk van het spel dat hierop wordt gespeeld. Een basketbalveld is bijvoorbeeld heel anders dan een voetbalveld. Op elk soort sportveld gelden eigen regels, het heeft eigen historie, zijn eigen sterspelers, legendes en traditionele kennis.12 Met andere woorden in het televisieveld gelden weer andere regels, dan in het politieke veld. De velden onderscheiden zich door hun verhouding tot elkaar. Een veld lijkt een op zichzelf staand fenomeen, maar in de huidige samenleving is geen enkel veld autonoom. Velden zijn afhankelijk van elkaar, waarbij het ene veld afhankelijker is van overige velden dan het andere.13

Elk veld heeft zijn eigen habitus, een duurzame manier van denken en handelen in dit specifieke veld.14 De actoren van een veld moeten hierin eenzelfde koers varen. De manier van denken en handelen van actoren ontstaat uit eigen vaardigheden, maar meer nog uit ervaringen binnen een veld.15 Een persoon die voor het eerst bij een live sportregistratie komt kijken heeft nog geen idee hoe hij hier mee om moet gaan. Na een jaar binnen dit veld te hebben rondgelopen ontwikkelt de persoon zijn vaardigheden en krijgt hij een gevoel voor bijvoorbeeld televisie maken. Het is van groot belang voor actoren om de manier van denken en handelen te kennen en over te nemen. Anders zal een individu zich niet goed kunnen handhaven in het veld. De habitus van een veld is deels afhankelijk van het soort veld en deels van de cultuur waarin het veld zich heeft gevestigd.

11

Pierre Bourdieu en Priscilla Parkhurst Ferguson, On television (New York: The New Press, 1998) 10.

12 Patricia Thompson ‘Field’ in Pierre Bourdieu: Key Concepts, onder redactie van Michael Grenfell (Durham:

Acumen, 2008) 68-69.

13 Marcel Broersma. ‘De transformatie van het journalistieke veld: discursieve strategieën en journalistieke

vormen’ Tijdschrift voor communicatiewetenschappen vol. 38 (2010) 3, 269.

14

Karl Maton, ‘Habitus’ in Pierre Bourdieu: Key Concepts, onder redactie van Michael Grenfell (Durham: Acumen, 2008) 52.

15 Marcel Broersma. ‘De transformatie van het journalistieke veld: discursieve strategieën en journalistieke

(12)

Dus, stelt Bourdieu, het gedrag van actoren wordt bepaald door het veld waarin zij zich begeven en de habitus van dit specifieke veld.16 Daarnaast zijn binnen elk veld verschillende mechanismen die dit gedrag en deze habitus beïnvloeden. Dit zijn de sociale

klasse van het veld, de hoeveelheid kapitaal, de doxa en hysterises.17 In dit onderzoek wordt het accent gelegd op kapitaal en doxa.

Binnen elk veld is er sprake van hiërarchie en er vindt voortdurend een strijd plaats. Er wordt een spel gespeeld, met als doel de macht te krijgen.18 Om zo hoog mogelijk in deze hiërarchie van het veld te komen, kortom, om de macht te verkrijgen, moet een persoon kapitaal bezitten. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten kapitaal:

1. Economisch kapitaal, de financiële en materialistische middelen. In de televisiewereld moet gedacht worden aan reclames, kijkcijfers en advertenties. 2. Sociaal kapitaal, het hebben van de juiste connecties, hieronder valt ook

symbolisch kapitaal, dit is een vorm van erkenning.

3. Cultureel kapitaal, dit is immaterieel, kennis van kunst, literatuur en geschiedenis en smaak.

Tot slot bezit een veld het mechanisme, de doxa. Dit aspect staat voor de ‘schijnbaar natuurlijke overtuigingen of opvattingen die nauw verbonden zijn met het veld en de bijbehorende habitus. Het zijn vanzelfsprekende aannames waarover niet gediscussieerd behoort te worden.’19

Dit zijn ook de tradities waaraan een persoon zich binnen het veld hoort te houden. De doxa wordt ook wel omschreven als de spelregels die de actoren binnen een veld spelen om de macht te krijgen.20 Nieuwkomers binnen een veld durven de doxa, de bestaande spelregels en tradities, te veranderen. Ze hebben een andere achtergrond en hierdoor een andere manier van handelen en denken; de habitus. Het willen aanpassen van de

doxa door de nieuwkomers veroorzaakt dikwijls strijd in een veld. Maar dit houdt het veld

wel in beweging.21

16 Karl Maton, ‘Habitus’ in Pierre Bourdieu: Key Concepts, onder redactie van Michael Grenfell (Durham:

Acumen, 2008) 51.

17

Michael Grenfell, Pierre Bourdieu: Key Concepts (Durham: Acumen, 2008) 1-6.

18 Marcel Broersma. ‘De transformatie van het journalistieke veld: discursieve strategieën en journalistieke

vormen’ Tijdschrift voor communicatiewetenschappen vol. 38 (2010) 3, 270.

19

Cécile Deer, ‘Doxa’ in Pierre Bourdieu: Key Concepts, onder redactie van Michael Grenfell (Durham: Acumen, 2008) 120.

20 Marcel Broersma. ‘De transformatie van het journalistieke veld: discursieve strategieën en journalistieke

vormen’ Tijdschrift voor communicatiewetenschappen vol. 38 (2010) 3, 270.

21 Janssen, Susanne. ‘De institutionele logica van de journalistiek: onderzoek naar het journalistieke veld in het

(13)

Wat gebeurt er als de live televisieregistratie van sportwedstrijden als een ‘veld’, zoals in de theorie van Pierre Bourdieu, wordt bestudeerd? Een veld met eigen actoren, een eigen

habitus, en eigen spelregels om het spel, om zoveel mogelijk kapitaal de verwerven, te

spelen. Vanuit deze theorie wordt de praktische werk- en handelswijze van deze beroepsgroep bestudeerd.

1.1 Het veld van de live sportregistratie

Het veld van de live sportregistratie bestaat uit vele factoren waarbij de regisseur centraal staat, bovenaan in de hiërarchie. Hij is namelijk de eindverantwoordelijke. Een belangrijk doel voor de regisseur is kijkers trekken, het economisch kapitaal verwerven, en daarom wordt bij de beschrijving van het veld, bij de kijker begonnen.

Wanneer een kijker de televisie aanzet om een live voetbalwedstrijd te gaan kijken, wil hij of zij graag de wedstrijd zien en het liefst zoveel mogelijk beleven. De kijker wil weten wie er wint en met hoeveel doelpunten, maar wil ook zoveel mogelijk het gevoel hebben er bij te zijn. Deze beleving komt mede tot stand door de wedstrijd zelf, maar met name door hoe de wedstrijd geregistreerd/ geregisseerd is.

Een registratie komt, kort door de bocht gezegd, tot stand door beslissingen van een regisseur. Een regisseur neemt voor, tijdens en na de wedstrijd continue beslissingen die bepalen wat de kijker uiteindelijk thuis ziet. Het gaat om tal van beslissingen die bij elke regisseur kunnen verschillen, want niet elke regisseur zal op alle vlakken dezelfde beslissingen nemen. De ene regisseur heeft bijvoorbeeld bij een ingooi graag de man die ingooit in beeld, de ander kiest voor een overzicht van waar de bal naar toe gaat.

De verschillen in beslissingen komen voort uit meerdere aspecten. De eerste is perceptie. Daarmee wordt bedoeld, het beeld dat de regisseur zelf heeft en de verwachting die hij heeft van wat de de kijker graag wil zien. Deze perceptie is een combinatie van drie punten die een live voetbalregistratie moet bevatten; journalistiek, amusement en kunst.

Het andere aspect gaat over de gegevens van de regisseur. Denk hierbij aan de achtergrond van de regisseur: Wie is hij? Wat voor studie heeft hij gedaan? Wie was zijn leermeester?

(14)

Om de hoofdvraag te beantwoorden moet onderzocht worden hoe een regisseur tot welke beslissingen komt. Want die beslissingen leiden tot de registratie. In hoofdstuk twee zal gekeken worden naar de drie termen uit het blok perceptie, namelijk kunst, journalistiek en entertainment. De perceptie van de regisseur bepaalt deels waarom hij bepaalde beslissingen zal maken. Elke regisseur vindt dat een registratie er goed uit moet zien, het moet informatief zijn en hij wil de kijker vermaken. Dat gaat niet altijd samen en daarom moet hij keuzes maken, want in elke registratie, misschien zelfs wel in elk shot, zit een deel van het aspect kunst, een deel entertainment en een deel journalistiek. De combinatie van deze drie zal een registratie tot stand brengen. Maar waar moet de regisseur de nadruk opleggen? Wat is kunst in een registratie? Wat is sportjournalistiek? Is sport wel journalistiek? En hoe zit het met entertainment? Hoeveel amusementswaarde moet een wedstrijd bezitten? En hoe leiden deze drie factoren tot bepaalde beslissingen van de regisseur? In de gesprekken met zestien verschillende regisseurs zal getracht worden deze concepten nader uit te diepen in de context van een live voetbalregistratie.

(15)

Het woord is hierboven al meerdere keren gevallen en het staat dan ook centraal in dit onderzoek: beslissingen. De beslissingen die een regisseur neemt zijn cruciaal voor de registratie van een live sportwedstrijd. Dit onderzoek zal een antwoord proberen te vinden op de vraag welke beslissingen een regisseur maakt om tot een goede registratie te komen. De beslissingen kunnen worden opgedeeld in drie delen: beslissingen die voor de voetbalwedstrijd gemaakt moeten worden, beslissingen die tijdens de wedstrijd gemaakt moeten worden en de beslissingen na de wedstrijd. De beslissingen worden, zoals eerder al naar voren is gekomen, beïnvloed door de persoonlijke gegevens van een regisseur, zijn perceptie op een goede registratie en de situationele variabelen. Maar wat voor beslissingen moet een regisseur dan allemaal maken om tot een goede registratie te komen?

Een regisseur begint ver voor de wedstrijd al met zijn voorbereidingen. Hier moet hij al keuzes maken. Hoe bereidt hij een wedstrijd voor? Gaat hij naar de trainingen van de clubs die de wedstrijd zullen spelen? Hoe zoekt hij informatie over de wedstrijd? Wat wordt het verhaal van de wedstrijd? Waar gaat hij zijn camera’s neerzetten en waarom? En hoe spreekt hij zijn personeel aan, hoe stimuleert hij hen en haalt het beste in ze naar boven?

Tijdens de wedstrijd neemt hij tal van beslissingen met betrekking tot schakelingen. Wanneer schakelt hij welke camera? Hoe pakt hij een standaard situatie aan? Wanneer geeft hij een herhaling en hoeveel? Moet hij de discutabele buitenspelsituatie nog een keer laten zien? Moeten de coaches in beeld? Hoe gaat hij om met het publiek? Laat hij sec de wedstrijd zien? Of kleedt hij het aan met veel emotie? Wat te doen met audio, met andere woorden, welk geluid laat je horen?

Ook na de wedstrijd moet een regisseur beslissingen maken. Zit zijn taak erop? Praat hij nog na over de wedstrijd? Zou hij dingen anders hebben gedaan? Spreekt hij personeel aan op fouten of juist op goede acties?

Al deze beslissingen zullen uiteindelijk leiden tot een registratie zoals de regisseur het graag wil. Dus de voor hem goede registratie. Maar voordat antwoorden gegeven kunnen worden op de vraag welke beslissingen de regisseur neemt, moet gekeken worden naar wat hem in zijn beslissingen beïnvloedt.

1.2 Overzicht van deze thesis

(16)

verwerken uit het onderzoek Film Art: An introduction van Thompson en Bordwell.22 De DVD Olympia van Leni Riefenstahl wordt bestudeerd om te analyseren hoe zij een sportregistratie tot een kunst verheft.23 Er wordt gekeken naar de Elements of Journalism van Kovach en Rosenstiel, om te kijken in hoeverre journalistiek in een sportregistratie is terug te vinden.24 Daarnaast schreef Raymond Boyle een betoog over wat sportjournalistiek is.25 De amusementswaarde van sport op televisie wordt behandeld aan de hand van het onderzoek

News as entertainment van Thussu, waarin hij elementen van entertainment op televisie

opsomt.26 Daarnaast wordt gekeken naar de amusementrijke registraties van het American Football met als casus de Super Bowl finale. Tot slot zullen de drie aspecten kort naast elkaar gezet worden. De vragenlijst, die bij het interview bij de regisseurs is afgenomen, is deels tot stand gekomen met behulp van bovenstaande literatuur.

In hoofdstuk drie wordt gekeken naar het veld van de live sportregistratie in de praktijk. Daarbij wordt eerst gekeken hoe het vak van televisie regisseur is ontstaan. Vervolgens wordt gekeken naar wat er, naast de regisseur, nog meer bij komt kijken in het veld, in de context van productie en uitzending. In de woorden van Bourdieu: Wat zijn de overige actoren in het veld? Hoe ziet de hiërarchie binnen het veld eruit? Door wie wordt er besloten een wedstrijd live op televisie te gaan uitzenden? Wat doet een redactie? Wat voor techniek komt er allemaal bij kijken? Welk budget wordt door wie vrijgemaakt voor een wedstrijd? Met welke crew werkt een regisseur, in welk stadion moet hij werken en wat voor weer is het die dag? Omdat de regisseur hier meestal geen invloed op heeft, zal hier niet al te diep op worden in gegaan. Het is dan immers geen beslissing van de regisseur zelf. Maar omdat het woord ‘meestal’ wordt gebruikt, wordt nagevraagd of ze op sommige punten toch wel invloed hebben. Daarnaast zal dit hoofdstuk een beter inzicht geven in de totstandkoming van een live sportwedstrijd en zal in kaart worden gebracht hoe een dag van een live voetbalregisseur eruit ziet.

De perceptie en de context leiden uiteindelijk tot beslissingen van een regisseur. In figuur A is te zien dat dit de registratie tot gevolg heeft die uiteindelijk voor de kijker wordt gemaakt. In dit onderzoek zal de focus liggen op de regisseur en zijn beslissingen en zal de kijker buiten beschouwing worden gelaten. Wat de kijker een goede registratie vindt en hoe

22

David Bordwell en Kristin Thompson. Film Art. An Introduction. (New York: McGraw Hill, 2004).

23

Leni Riefenstahl, Olympia. Fest der Völker en Fest der Schönheit (1938).

24 Bill Kovach, Tom Rosenstiel. The Elements of Journalism: What Newspeople Should Know and the Public

Should Expect. (New York, NY: Three Rivers Press, 2001, 2007).

25

Raymond Boyle, Sports Journalism. Context and Issues (Londen: Sage Publications Ltd, 2006).

26 Daya Kishan Thussu. News as entertainment: The rise of global infotainment. (Londen: Sage Publications Ltd,

(17)

hij of zij een wedstrijd beleefd is uitermate interessant, maar een onderzoek op zichzelf. In dit onderzoek gaat het om de rol van de regisseur en hoe hij deze rol invult.

In hoofdstuk twee en drie wordt aan de hand van bestaande literatuur uitgebreid neergezet welke factoren de beslissingen van een regisseur kunnen beïnvloeden en wat het werk van een live voetbalregisseur inhoudt. In hoofdstuk vier zal worden uitgelegd hoe in dit onderzoek de hoofdvraag beantwoord zal worden. De methode en werkwijze van het onderzoek worden hier beschreven. De hoofdstukken vijf tot en met zeven zijn de uiteindelijke resultaten van het onderzoek. Hierin worden eerst de beslissingen van de regisseurs behandeld en vervolgens welke invloeden er zijn op de beslissingen.

Het onderzoek zal afsluiten met een conclusie, waarin de hoofdvraag beantwoord zal worden, en een kritische reflectie met suggesties voor een vervolgonderzoek.

1.3 Sportregistratie wereldwijd

Eerder in dit hoofdstuk werd beschreven dat de habitus deels tot stand komt door het veld waarin een actor zich begeeft, maar ook door een cultuur. Het zijn de Verenigde Staten en de West-Europese landen die als eerste live sportregistratie uitzenden en ook nu nog bekend staan om de registraties. Van Liempt en Groenhuijsen schreven in hun onderzoek naar live televisie, dat het de sportafdelingen van westerse omroepen zijn, die de kunst van sportregistraties het best onder de knie hebben.27 De top noemen zij de Amerikaanse regisseurs bij baseball (honkbal), waar in een fractie van een seconde enorm veel tegelijk gebeurt. Dankzij de vele camera’s en slow motion machines wordt dit alles perfect in beeld gebracht. Overigens is deze perfectie ook te danken aan de kennis die de hele crew moet hebben van de sport, ‘ze moeten allemaal gevoel voor de sport hebben en voorvoelen wat er kan gebeuren. Hebben ze die kennis niet, dan mist de kijker thuis precies die details die sport op tv zo aantrekkelijk maken’, aldus van Liempt en Groenhuijsen.28

Toch zijn er wereldwijd en ook tussen de westerse landen duidelijke verschillen in registratie te zien. Van Westerloo onderscheidt in zijn onderzoek naar de geschiedenis van de uitzendrechten van voetbal twee grote lijnen: de Angelsaksische en de Latijnse manier van registratie. De eerste manier is een stijl die de BBC in Engeland, de NOS in Nederland, de Duitse ARD en ZDF en de Scandinavische omroepen hanteren. De Latijnse stijl is terug te

27

Charles Groenhuijsen en Ad van Liempt, Live! Macht, missers en meningen van de nieuwsmakers op tv (Den Haag: Sdu Uitgevers, 1995) 181.

(18)

vinden in Frankrijk, Italië, Spanje, Griekenland en Zuid-Amerika.29 De Angelsaksische is een rustigere manier van registratie, met veel overzicht, rustige schakelingen en zo functioneel mogelijk herhalingen. De Latijnse stijl is een stuk onrustiger. Van Westerloo noemt het zelfs ‘nerveus’. Veel schakelingen, veel emotie door gebruik van close shots en veel herhalingen.

Dat Nederland inderdaad meer richting de Angelsaksische stijl gaat wordt duidelijk bij het Europees Kampioenschap voetbal van 2000. Nederland en België zijn de gastlanden en verzorgen zelf de registraties. Na afloop zijn de recensies wat betreft de registratie positief. In de bundel ‘Studio sport 50 jaar’ beschrijft van Liempt: ‘Nederland is op dat gebied (van sportregistratie) toonaangevend geworden, met een sobere, heldere stijl van regisseren, met oog voor details, en met slechts een beperkt gebruik van de slow motionmachines en andere toeters en bellen, die weinig toevoegen en sterk afleiden.30

Er kan overigens niet gezegd worden dat de Angelsaksische manier van registratie beter is dan de Latijnse stijl (of andersom), het heeft namelijk met cultuur te maken. Een gepassioneerde Griekse voetballiefhebber zal waarschijnlijk liever de reactie van een speler nog een keer zien, dan een herhaling van een buitenspelsituatie. Terwijl de nuchtere Hollander wellicht het motto heeft: doe maar gewoon dan doen je al gek genoeg. Een registratie zal dus aangepast worden aan de cultuur van het land.

29

Ed van Westerloo, We hoeven er niet aan te verdienen ( Nieuwegein: Arko Sports Media, 2004) 107.

(19)

2. De regisseur tussen kunst, journalistiek en entertainment

De beslissingen die een regisseur neemt kunnen worden verklaard door de verklarende variabelen. In het geval van een live sportregistratie op televisie kunnen deze verklarende variabelen in drie categorieën worden onder verdeeld, namelijk de perceptie, de persoonlijke gegevens en de situationele variabelen.

2.1 Perceptie: Kunst, journalistiek en entertainment

In Figuur A in hoofdstuk 1 is een driehoek te zien met de facetten kunst, journalistiek en entertainment. Een regisseur zal van alle drie de aspecten iets toevoegen in een registratie, naar mate het belang ervan volgens zijn visie. Dus alle beslissingen die een regisseur maakt voor een televisieregistratie worden beïnvloed door deze drie aspecten. In elke registratie zal iets van de drie aspecten terug te vinden zijn, maar de ene regisseur besteedt bijvoorbeeld meer aandacht aan de entertainmentfactor, een ander wil juist de nadruk op de sportjournalistiek leggen. In dit hoofdstuk worden de drie aspecten uitgelegd en krijgen ze een plaats binnen de live registratie van sportwedstrijden.

2.1.1 Kunst

Een schilderij of beeldhouwwerk wordt meestal direct bestempeld als een vorm van kunst. Er wordt niet direct gedacht aan film of televisie in de context van kunst. Een definitie van kunst is: Het vermogen om schoonheid te scheppen en esthetische genot op te wekken.31 In het geval van film en televisie gaat het dan minder om de inhoud, maar meer om het ‘mooie plaatje’. Voorbeelden hiervan bij televisieregistraties van sport zijn de beautyshots. Dit is een beeld dat ‘gewoon mooi’ is, een bepaalde schoonheid schept voor degene die daar oog voor heeft, en verder niets vertelt. Vaak is dit een overzicht van het stadion van binnen. Of juist het stadion van buiten door de sfeerlampen belicht. Zo komt de schoonheid van het stadion beter naar voren.

Dat in film en televisie wel aan kunst kan worden gedacht, bevestigt de Amerikaanse onderzoekster Kristin Thompson. In haar boek Storytelling in film and television concludeert zij dat televisieprogramma’s een vorm van kunst kunnen zijn.32

Samen met David Bordwell schreef Thompson Film Art: An introduction. In dit onderzoek, over kunst in film en video,

31 www.vandale.nl, (geraadpleegd op 29 juni 2011). 32

(20)

wordt uiteengezet dat er verschillende technieken in een film zijn terug te vinden, waardoor het tot een vorm van kunst kan worden:33

1. Mise-en-scene 2. Cinematography 3. Editing

4. Sound

Film is uiteraard anders dan een live sportregistratie, maar aan de hand van de vier bovenstaande termen kan getoetst worden of en wat voor kunstzinnige elementen er in een sportregistratie zijn terug te vinden.

De eerste term mise-en-scène betekent eigenlijk iets in scene zetten. Dus alles wat in dat shot te zien is, is in scene gezet. Het gaat dan om de setting, het licht, de kleding en het gedrag van de personen die op dat moment in beeld zijn en worden opgenomen. In films zijn dat de acteurs, maar bij sport de sporters, trainers, scheidsrechter en het publiek. 34

De cinematography gaat over hoe iets gefilmd wordt. Kwaliteit van de

cinematography is afhankelijk van:

1. De fotografische aspecten van het shot, 2. De framing van het shot,

3. De duur van het shot.35

Met betrekking tot de framing kan gekozen worden om een extreem close shot te maken. Met betrekking tot de duur kan de regisseur ervoor kiezen een shot veel langer te laten staan dan de kijker zou verwachten. Een voorbeeld van framing en duur van een shot in het voetbal is wanneer het avond is en heel hard vriest. Dan hebben met name de kale voetballers door hun lichaamswarmte dampende hoofden. Een regisseur kan zijn cameraman vragen een shot te maken, close van het hoofd, waarbij voor ‘normale’ framing teveel ruimte boven het hoofd wordt gelaten. Maar hierdoor wordt tegen de nachtelijke achtergrond de damp van het hoofd duidelijk zichtbaar. Een onnatuurlijke framing en het shot duurt langer dan een normaal close shot van een voetballer.

33 David Bordwell en Kristin Thompson. Film Art. An Introduction. (New York: McGraw Hill, 2004) 175. 34

Bordwell en Thompson. Film Art. An Introduction. (New York: McGraw Hill, 2004) 176.

(21)

Editing is de coördinatie van het ene shot naar het volgende.36 Dit kan gewoon schakelen van de ene naar de andere camera zijn, maar het kan ook het aan elkaar monteren van shots zijn, met bepaalde effecten. Een voorbeeld hiervan in een sportregistratie is de zogenaamde scherpteverlegging. Bijvoorbeeld: Rafael van der Vaart loopt door het beeld en daarachter zie je onscherp Wesley Sneijder staan, langzaam wordt Sneijder scherp en Van der Vaart onscherp. Het heeft geen functie, maar ziet er mooi uit. Er zijn ook voorbeelden waarbij een shot naast ‘mooi’ ook functioneel kan zijn, bijvoorbeeld bij het gebruik van de super slomo. Beelden worden opgenomen met een camera die meer frames per seconde opneemt dan een gemiddelde camera. Als deze beelden langzaam, in 33% van de normale snelheid worden afgespeeld, is alles tot in detail zichtbaar. Een schot waarbij het effect, dat de speler meegeeft aan de bal, door het draaien van de bal zichtbaar is.Of de gelaatsuitdrukkingen van een speler wanneer hij een enorme krachtsinspanning levert. Het zijn prachtige beelden, die ook de informatie geven.

Tot slot is audio van groot belang voor zowel film als televisie.37 Geluid kan een sfeer creëren en is eigenlijk onmisbaar. Wanneer een registratie geen geluid zou bevatten zou het niet uitzendbaar zijn. Hierbij moet bij een voetbalregistratie gedacht worden aan het commentaar, maar ook geluid van het volle stadion, reacties van een coach, het fluitjes van de scheidsrechter of het geluid van de voetbalschoen tegen de bal bij een hard schot.

Deze vier elementen zullen aan de regisseurs worden voorgelegd bij de interviews. Hoe verwerken zij deze aspecten in hun registratie?

2.1.1.1 Leni Riefenstahl

Eén van de pioniers wat betreft kunst in een sportregistratie is Leni Riefenstahl. Zij filmde in 1936 de Olympische Spelen in Berlijn en bracht dit uit op film. In 1938 was het eindresultaat

Olympia in de bioscopen te zien. De Duitse regisseuse die van oorsprong balletdanseres en

actrice was, was revolutionair in haar wijze van registratie van sport. In deze paragraaf zal, aan de hand van haar sportregistratie Olympia, gepoogd worden uit te leggen wat bedoeld wordt met het aspect kunst, verwerkt in een tv/film sportregistratie. Gebruikte Leni Riefenstahl ook de vier technieken die Thompson aanhaalt om van televisie en film kunst te maken?

Begin jaren dertig was het alleen mogelijk om beelden op te nemen op film. Vervolgens werd een film ontwikkeld en gemonteerd. Ook de film Olympia moest ontwikkeld

36

Bordwell en Thompson. Film Art. An Introduction. (New York: McGraw Hill, 2004) 294.

(22)

worden en daarna kon dit aan de hand van knip- en plakwerk samengesteld worden. Een tijdrovende klus, maar Riefenstahl was gedreven en wilde het allermooiste en allerbeste. Uiteindelijk werd deze film bekend door de ‘technische perfectie: geavanceerd camerawerk, verrassende suggestieve montage, gebruik van slow motion en actieve onderwaterfotografie.’38 Hiermee is zij misschien wel dé grondlegster van sportregistratie zoals we die nu kennen. Vóór de film Olympia was sport ook wel te zien tijdens de bioscoopjournaals, maar toch was Riefenstahl vernieuwend. Items van het bioscoopjournaal waren vrij statisch gefilmd, met andere woorden de camera bewoog zelden en stond op een vaste plek. De shots stonden erg lang en er werd niet gevarieerd met framing. Het was standaard een medium shot, dus geen close ups, en het was allemaal wat tam. Riefenstahl vond dit saai en bracht haar ervaringen uit haar speelfilmcarrière mee naar de sport. Er moest gefilmd worden van meerdere standpunten én de camera moest zelf ook bewegen. Hier komt duidelijk het punt van de cinematography naar voren. Beelden werden gemaakt van verschillende posities en afstanden, dus er werd een ander soort framing dan voorheen gebruikt.

Dat de film Olympia zo’n succes is geworden, kwam volgens Riefenstahl door de voorbereidingen, die nodig waren om een groot sportevenement in beeld te brengen.39 In de aanloop van het evenement leidde ze hoogstpersoonlijk dertig cameramannen op en elke training van de atleten werd gebruikt als oefening. Zo zouden de cameramannen bij de echte wedstrijden snel kunnen reageren en de camera zo kunnen bewegen, dat ze de actie waar het om ging volledig in beeld hadden.

Samen met de cameramannen bedacht Riefenstahl vele nieuwe technieken, bijvoorbeeld bij het schoonspringen. Voorheen werd deze sport gefilmd met één camera aan de zijkant van het zwembad. De deelnemer kwam aan en sprong in het water. Dit werd vastgelegd zonder enige beweging van de camera. Riefenstahl wilde de schoonheid van het springen laten zien en had drie camera’s: een onderwatercamera in het zwembad, een slow motion camera aan de zijkant van het zwembad en een camera boven bij de duikplank. In de uiteindelijke montage springen de springers op de maat van een opzwepend muziekje en er wordt geschakeld tussen de camera’s tijdens de sprong. Eerst is er het beeld van de camera op de duikplank, dan die aan de zijkant in slow motion en vervolgens de onderwatercamera. De deelnemers zijn snel achter elkaar geplakt en het lijkt af en toe alsof de springer vliegt. De

38 Leni Riefenstahl, Olympia. Fest der Völker en Fest der Schönheit (1938) cover. 39

(23)

slow motion camera filmde de springer van onderen waarbij alleen de springer en een open lucht te zien is. Zo creëerde Riefenstahl een gevoel van vrijheid. Iets wat in die tijd, tussen de twee Wereldoorlogen niet vanzelfsprekend was en daarom symbolisch. De montage zoals hierboven genoemd met de overgangen van bepaalde shots en het gebruik van slow motions is een duidelijk voorbeeld van editing, zoals Thompson omschrijft.

Bij het polsstokhoogspringen groef Riefenstahl een kuil naast de plek waar de springers na de oefening landden. De kuil was zo gegraven dat wanneer de deelnemer op het hoogste punt was, hij te zien was met een open hemel en het Olympisch vuur op de achtergrond. Dit was absoluut geen toeval, Riefenstahl had het helemaal zo bedacht, de vrijheid van de open lucht en het Olympisch vuur symbolisch op de achtergrond. Het Olympisch vuur staat namelijk voor ‘de eeuwige strijd van de mens om tot eenheid en verbondenheid te komen’.40

In een tijdperk waarin de wereld enorm verdeeld was en aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, wilde zij wellicht een gevoel van eenheid scheppen. Een ander voorbeeld van haar revolutionaire visie van het in beeld brengen van sportwedstrijden is de marathon. Naar eigen zeggen brak ze haar hoofd over hoe ze 42 kilometer hardlopen interessant in beeld moest brengen. Uiteindelijk besloot ze om niet de hele marathon sec te filmen, maar koos ze ervoor om de innerlijke toestand van de marathonloper in beeld te brengen. Dit was op het gebied van sportregistratie een doorbraak, nooit eerder werd sport op zo’n manier in beeld gebracht. Met een wagen reed de cameraman naast een loper en filmde zo de uitputting door uitdrukkingen op zijn of haar gezicht. Er werden close shots gemaakt van de benen die aan het asfalt leken te plakken en er werd opzwepende muziek onder gemonteerd, om over te brengen dat alleen de wil van de loper hem overeind hield. Tussendoor waren shots van een graanveld, waarbij het graan op de muziek mee heen en weer deinde door de wind. Hier is duidelijk dat Riefenstahl de techniek van het geluid, sound, veel gebruikte in haar registratie. De mooie shots van blauwe luchten met wolkenpartijen creëerden wederom de vrijheid. Shots van zweetdruppeltjes op een blote torso lieten de schoonheid van het gespierde lichaam zien. Het verschafte de informatie dat de sporter een behoorlijk inspanning leverde, maar het shot was ook een kunstzinnig shot, de schoonheid van sport.Hoe ver deze loper nog moest, hoe ver de concurrentie achter hem liep en wat zijn uiteindelijke tijd was weet niemand, maar het was zeer kunstzinnig in beeld gebracht.

40 NOCNSF, ‘Olympisme’

(24)

De uiteindelijke film is een combinatie van het verslag van de Olympische Spelen en een film over de ‘esthetiek van de sportende mens’. Hierdoor is het eigenlijk niet als sportjournalistiek te kwalificeren (zie volgende paragraaf). In de montage van bijvoorbeeld zwemwedstrijden zijn beelden van de training geplakt, omdat tijdens de echte wedstrijd geen onderwatercamera gebruikt mocht worden. De trainingsbeelden, veelal op een afgesproken tijdstip, zodat de zon op de juiste hoogte stond voor een perfecte verlichting, is een duidelijke vorm van mise-en-scène, ze gebruikte in scene gezette beelden in haar verslag van de wedstrijden om de registratie ‘mooier’ te maken. Bij het schoonspringen zijn sommige sprongen achterstevoren gemonteerd. Nergens worden sporters voorgesteld en tussenstanden worden niet gegeven. Informatie die kijkers van journalistieke verslagen van sportwedstrijden zeker zouden willen hebben. Maar dit journalistieke aspect ontbreekt.

Riefenstahl noemt zichzelf een kunstenares en wilde slechts ‘een mooie film’ maken.41 Daarvoor is een artistieke diepgang vereist die zij bereikte door gevoelige overgangen, verschillende standpunten, het spelen met het licht (bijvoorbeeld tegen de zon in filmen, waardoor de omgeving donkerder, dramatischer, wordt), sfeer overbrengen door een bepaalde muziek eronder te monteren, of juist monteren op de muziek én geen geposeerde shots.

Mede hierdoor is een groot deel van de film een artistiek kunstwerk en heeft niet veel met de sportwedstrijden zelf te maken. De vier technieken van Thompson, mise-en-scène,

cinematography, editing en sound, zijn dan ook duidelijk terug te zien in de film van

Riefenstahl. Stokvis beschrijft de film Olympia in zijn onderzoek naar sport en media als volgt: ‘De meest bekende Europese sportfilm, Leni Riefenstahls Olympia was vooral een kunstzinnige interpretatie van het verschijnsel sport als zodanig op basis van een reportage van de Olympische Spelen te Berlijn.’42

Desondanks was Riefenstahl revolutionair met haar manier van denken in beeld. Met onder andere nieuwe camerastandpunten, camerabewegingen, slow motions, en het brengen van emotie in sport, door het gebruik van close shots, heeft zij zeer waarschijnlijk menig regisseur geïnspireerd en was zij een pionier op het gebied van sportregistratie en met name het aspect kunst hierin.43

41

Ray Müller, The Wonderful, horrible life of Leni Riefenstahl: Die Macht der Bilder: Leni Riefenstahl.(11 september 1993) DVD 2.

42 Ruud Stokvis, Sport, Publiek en de Media. (Apeldoorn: Het Spinhuis, 2007) 162. 43

Ondanks de innovatieve manier van regisseren is Leni Riefenstahl omstreden vanwege haar vermeende participatie met de Nazi partij van Hitler. Zij maakte onder ander de film over de NSDAP-partijdag: Triumph des

Willens. Ze was nooit lid van deze partij en heeft zelf altijd gezegd enkel haar werk te willen doen. Echter, de

(25)

In de gesprekken met de regisseurs zal eerst bekeken worden wat zij kunst vinden in een live televisieregistratie van voetbal. Is dit een juiste term? En zijn de vier filmtechnieken in hun registratie terug te vinden? Daarnaast zal gevraagd worden of zij bekend zijn met Leni Riefenstahl en zo ja, of zij dit een goed voorbeeld (wellicht een inspiratiebron) van kunst in een voetbalregistratie vinden.

2.1.2 Journalistiek

Het tweede aspect van een live sportregistratie is journalistiek. Alvorens kan worden aangegeven hoe journalistiek in een live sportregistratie is terug te vinden, is het van belang om te kijken wat journalistiek is. Geen makkelijke vraag en om hierop een kort duidelijk antwoord te geven, is nog een stuk ingewikkelder. Als de definitie wordt opgezocht in het Nederlands woordenboek Van Dale, is zichtbaar dat ook de schrijvers hiervan hun vingers niet wilden branden aan een pakkende definitie: jour·na·lis·tiek de; v het werk van de

journalist.44

Hoogleraar Journalistiek en Nieuwe Media Mark Deuze wijdde zelfs een heel boek aan het vraagstuk genaamd Wat is journalistiek?45 Wat al aangeeft dat dit niet in één zin is aan te

geven. Ook in het buitenland zijn tal van onderzoeken geweest naar wat journalistiek nu eigenlijk is. Bill Kovach en Tom Rosenstiel beschrijven in hun onderzoek ‘The elements of

journalism’ tien componenten van kwaliteitsjournalistiek:

1. Journalism's first obligation is to the truth. 2. Its first loyalty is to citizens.

3. Its essence is a discipline of verification.

4. Its practitioners must maintain an independence from those they cover. 5. It must serve as an independent monitor of power.

6. It must provide a forum for public criticism and compromise. 7. It must strive to make the significant interesting and relevant. 8. It must keep the news comprehensive and proportional.

9. Its practitioners must be allowed to exercise their personal conscience 10. Citizens too, have rights and responsibilities when it comes to the news.46

44 www.vandale.nl (geraadpleegd 29 juni 2011). 45

Mark Deuze, Wat is journalistiek? (Amsterdam: Het Spinhuis, 2004).

46 Bill Kovach, Tom Rosenstiel. The Elements of Journalism: What Newspeople Should Know and the Public

(26)

Niet alle punten hierboven genoemd zullen van toepassing zijn op sport- en televisiejournalistiek, omdat deze vorm van journalistiek, voornamelijk door journalisten uit de onderzoeksjournalistiek, wordt omschreven als een lichte vorm van journalistiek. Toch is het van belang om deze punten mee te nemen in het onderzoek. Een complete definitie geven van journalistiek is in een klein onderzoek als deze onmogelijk, maar er kan wel gekeken worden welke van de bovenstaande punten aanwezig zijn bij een tv-registratie van een sportwedstrijd. In het verdere onderzoek zullen de voor sportregistratie relevante elementen van journalistiek worden voorgelegd aan de regisseurs, om te kijken in hoeverre zij hier waarde aan hechten.

Bijvoorbeeld punt één: De verplichting om de waarheid te laten zien. Deze waarheidsvinding staat ook in de sportjournalistiek centraal. Maar in hoeverre vindt een regisseur dit belangrijk? Zendt hij alles live uit? Of neemt hij een reactie van een coach op en speelt hij dat na een volgende actie pas uit? Als de regisseur veel waarde hecht aan het aspect journalistiek, zal alles wat hij uitzendt waarheid zijn.

Zal de regisseur, blijkens punt twee, weten wat zijn kijkers willen zien? Dit element geeft namelijk aan dat de burger voor alles gaat. Hoe weet een regisseur wat de kijker wil zien en hoe houdt hij hier rekening mee? Journalistiek gaat grotendeels om het informeren van de burger, dit zal ook het doel zijn bij een live sportregistratie.

Het derde punt gaat over verificatie. Heeft een regisseur zich goed ingelezen en checkt hij de informatie die hij krijgt? Zit die ene topvoetballer echt op de bank vanwege een blessure of heeft hij een conflict met zijn coach? Een regisseur die veel waarde hecht aan journalistiek in zijn registratie, zal alle informatie moeten checken en dus zelf ook goed geïnformeerd moeten zijn.

Het vierde punt, onafhankelijkheid, is iets lastiger in de sportjournalistiek, laat ook Stokvis in zijn betoog ‘De ongemakkelijke verhouding tussen sport en journalistiek’ naar voren komen. Hij wijdt een paragraaf aan de zogenaamde ‘starkisser’, een journalist die contact heeft met een sporter en deze sporter niet te kritisch zal aanpakken in zijn interviews om zo de connecties goed te houden. De journalist is hierdoor erg afhankelijk van deze sporter.47 Daarnaast zijn sportjournalisten ook liefhebbers van sport en zullen zij een voorkeur voor een bepaald team of een bepaalde speler hebben. Het is in de journalistiek noodzakelijk om onafhankelijk te zijn van het onderwerp van het verslag. In de sportjournalistiek is te zien dat dit lastig is voor de journalist. Naast objectiviteit ten opzichte van teams en sporters,

47

Stokvis, Ruud, ‘De ongemakkelijke verhouding tussen sport en journalistiek’ in Jo Bardoel e.a. Journalistiek

(27)

spelen er ook belangen in de hoek van zenders, bijvoorbeeld reclames, maar ook het beleid van een zender. Blijft de regisseur objectief of zal hij omwille van de zender Nederlands publiek met Bavariahoedjes schakelen? In dit onderzoek zal naar voren komen hoe een regisseur met dit soort zaken om gaat.

De journalist, die als onafhankelijke de macht moet controleren, is bij sportjournalistiek niet zozeer van belang. Er kan lang over gediscussieerd worden, maar sportjournalistiek voldoet niet aan deze eis. Een sportjournalist kan wellicht een discussie oproepen over de beslissingen van de scheidsrechter, maar hij is er niet als waakhond van de maatschappij.

Volgens het zesde element van Kovach en Rosenstiel moet de journalistiek een forum zijn voor het publiek. Het tiende punt, dat het publiek ook rechten en verantwoordelijkheden heeft, kan hiermee samengenomen worden, omdat beide punten over het publiek gaan. In de sportjournalistiek is het veel minder van belang een forum te zijn voor het publiek, of rechten en verantwoordelijkheden te geven aan het publiek, dan bijvoorbeeld in de politieke journalistiek. Op websites van de sportjournalistiek of in praatprogramma’s over sportwedstrijden wordt dit forum zeker gegeven, maar bij een live sportregistratie is dit niet het geval.

De journalist die ernaar streeft om het belangrijkste van het verhaal, in dit geval de sportwedstrijd, zo interessant en relevant mogelijk naar voren te laten komen is ook bij een sportwedstrijd van groot belang. Een regisseur moet het verhaal ‘vertellen’. Een doelpunt, een rode kaart, wel of geen strafschop zijn belangrijke dingen in een voetbalwedstrijd die zo duidelijk mogelijk naar voren moeten komen. Daarnaast is het punt om het nieuws veelomvattend en proportioneel houden, ook van toepassing op de sportjournalistiek. Al is bij een live registratie de regisseur erg afhankelijk zijn van de wedstrijd zelf. Dit punt is meer van toepassing als er een item gemaakt moet worden van een nieuwsfeit. In de sportjournalistiek kan dit om een samenvatting gaan.

Tot slot het element dat een journalist zijn persoonlijke geweten, zijn gevoel van ethiek en verantwoordelijkheid, het morele kompas, mag uiten.48 Dit zal bij een onderzoeksjournalist dieper gaan dan bij een sportjournalist, maar ook in dat vakgebied worden discussies hierover gevoerd. Bij een live sportregisseur kan dit element zeker van toepassing zijn. Is het ethisch juist dat de ene overtreding veel breder wordt uitgemeten dan de

48 ‘Principles of Journalism’ Project for excellence in Journalism, (2006)

(28)

overtreding van de andere partij? En is het correct om een close shot te laten zien van een zwaar geblesseerde speler?

De elementen van Kovach en Rosenstiel zijn componenten die de kwaliteits-journalistiek volgens hen moet bevatten. Wederom een brede term die ook kwaliteits-journalistiek over politiek omvat en onderzoeksjournalistiek. Veel van de punten van Kovach en Rosenstiel zijn van toepassing op de sportjournalistiek, maar niet allemaal.

In hoeverre is sportjournalistiek onder de noemer serieuze kwaliteitsjournalistiek te scharen? Raymond Boyle schrijft in zijn onderzoek naar sportjournalistiek dat deze vorm in de hiërarchie van journalistiek traditioneel gezien wordt als ‘sloppy journalism’.49

Traditioneel gezien, want in de conclusie van zijn onderzoek komt hij tot de slotsom dat er grote verschuivingen in de sportjournalistiek te zien zijn. Waar vroeger heel sec werd beschreven wat er in een sportwedstrijd gebeurd was, is de verslaggeving nu veel uitgebreider geworden.50 Het gaat niet alleen om de wedstrijd, maar ook om de hele wereld eromheen; de clubs, de spelers, transfers en de bijbehorende schandalen. Van de sportjournalist wordt verwacht dat hij dit tot op de bodem toe uitzoekt, om de kijker juist te informeren.

Naast deze verschuiving, ook wel modernisering van de sportjournalistiek genoemd, beschrijft Boyle de centrale paradox van de sportjournalistiek. Is dit nu eigenlijk een soort vleugel van de entertainmentindustrie, die zich niet hoeft te houden aan de journalistieke ethiek, of is het een ongelijksoortig discipline die gezien moet worden als legitieme journalistiek?51 Beide zegt Boyle, sport is namelijk een mix van entertainment, drama en nieuws en het is daarom een behoorlijke uitdaging van de journalist om het publiek zowel te entertainen als te informeren.52 Overigens gaat het om een doorgaans goed geïnformeerd publiek, dat meer wil weten dan de uitslag en ook geïnteresseerd is in de economische, politieke en culturele implicaties van de sport.53 Sportjournalistiek is volgens Boyle journalistiek, maar voornamelijk door de commercialisering van de wereld heeft het, in zijn huidige vorm, een grote amusementsfactor.

In Nederland is bovenstaand vraagstuk ook menigmaal besproken. Tom Egbers zei in 1989 al het volgende: “Studio Sport is een journalistiek programma. Het is ondenkbaar dat iemand die geen journalist is bij Studio Sport zou werken.”54 En Mart Smeets zei in hetzelfde

49

Raymond Boyle, Sports Journalism. Context and Issues (Londen: Sage Publications Ltd, 2006) 1.

50 Ibidem, 179. 51 Ibidem 179. 52 Ibidem, 181. 53 Ibidem, 183.

(29)

jaar: “Sport is sport en geen amusement.”55

Al in 1981 stelde de chef van Studio Sport, Bob Spaak, juist het tegenovergestelde. Volgens hem was sport amusement en de televisie kon de amusementswaarde juist nog groter maken.56 Kortom de grote mannen binnen het vakgebied vinden allen iets anders. Tom Egbers vindt sport een vorm van journalistiek, Mart Smeets vindt het in ieder geval géén amusement en Bob Spaak vindt het juist wel amusement.

Sportjournalistiek is een vorm van journalistiek met eigen redacties, eigen journalisten, er zijn persconferenties en het heeft een groot publiek dat geïnformeerd wil worden. Maar ondanks dit alles worden sportjournalisten buiten de eigen redactie bij een grote nieuwsorganisatie vaak niet serieus genomen door de collega’s van bijvoorbeeld de redactie binnenlands nieuws.57 In 1979 zei de hoofdredacteur van Het Parool, Herman Sandberg: “Wie niets kan wordt journalist – wie ook dat niet kan wordt sportjournalist.”58

Om maar even weer te geven hoe journalisten onder elkaar naar sportjournalistiek keken. Deze houding is in de loop der tijd wel veranderd. Sportredacties worden serieuzer genomen, veelal ook omdat de programma’s die zij maken kijkers trekken en kijkcijfers steeds belangrijker zijn geworden.59 De meningen over sport als journalistiek verschillen aanzienlijk, maar wat vinden de Nederlandse voetbalregisseurs?

In de gesprekken met deze regisseurs wordt eerst naar hun visie gevraagd in hoeverre sport journalistiek is. Vervolgens zullen de relevante punten van Kovach en Rosenstiel worden getoetst. Vinden zij hun werk journalistiek of neigen zij meer naar de mening van Bob Spaak, dat sport puur entertainment is?

2.1.3 Entertainment

In bovenstaande paragraaf over journalistiek is het woord entertainment al meerdere malen gevallen. Sport wordt gezien als mix van journalistiek en entertainment.60 Entertainment is makkelijker te omschrijven dan journalistiek. Entertainment bij een voetbalwedstrijd is om de kijker de vermaken, zodat hij zich geen moment verveelt en hij of zij de wedstrijd zoveel mogelijk beleeft. McQuail geeft de volgende definitie: ‘Entertainment describes a main

branch of media production and consumption, covering a range of formats that generally

55

Jo Bardoel e.a. Journalistiek cultuur in Nederland (Amsterdam: University Press, 2005) 191.

56 Jo Bardoel e.a. Journalistiek cultuur in Nederland (Amsterdam: University Press, 2005) 193. 57

Rod Brookes, Representing Sport. New York: (Oxford Universitty Press Inc., 2002) 38.

58

Jo Bardoel e.a. Journalistiek cultuur in Nederland (Amsterdam: University Press, 2005) 204.

59

Ibidem, 204.

(30)

share the qualities of attracting, amusing, diverting and ‘taking people out of themselves’.61

Iets is volgens McQuail dus entertainment als het aantrekkelijk, amusant en een vorm van afleiding is. Daarnaast moeten mensen zich laten meeslepen door de mediaproductie.

Kanttekening hierbij is het probleem is dat niet iedereen hetzelfde amusant en aantrekkelijk vindt. In paragraaf 1.3 wordt al aangehaald dat stijlen van registratie ook cultuurgebonden zijn en dat heeft deels te maken met wat de kijker vermakelijk vindt.

Het aspect entertainment ligt dichtbij de beleving van de kijker ‘taking people out of themselves’. Het doel om de kijker te laten meeleven bij een sportwedstrijd kan door tal van trucjes bereikt worden. Bijvoorbeeld wanneer een wedstrijd heel spannend is, om vlak voor het laatste fluitsignaal een nagelbijtend publiek te laten zien. Of door bij een niet meer in te halen achterstand de wanhoop op de gezichten van de spelers en/of coach in beeld te brengen. Maar ook door bij een heel saaie wedstrijd bijvoorbeeld veel herhalingen te laten zien. Dit kan als gevolg hebben dat de wedstrijd ‘interessanter’ wordt.

Niet alleen in sport is entertainment steeds meer aanwezig, maar op televisie in het algemeen is de amusementsfactor wereldwijd van groot belang. Professor International Communication Daya Kishan Thussu deed onderzoek naar de globalisering van infotainment.62 Hij stelt in zijn boek dat televisienieuws steeds meer commercialiseert en dat daardoor de noodzaak om het nieuws entertaining te maken cruciaal is geworden voor de televisiemakers.63 Ze worden hierdoor gedwongen om kenmerken uit de amusementswereld te gebruiken, zoals:

1. Informatief taalgebruik

2. De nadruk op persoonlijkheden 3. De nadruk op mode/ stijl 4. De nadruk op verhaallijnen

5. Het gebruik van spektakel en sensatie

Thussu merkt daarbij op dat deze kenmerken er wel voor zorgen dat feiten en fictie met elkaar verweven raken en daarbij de waarheid in het geding komt.64 Niet alleen het nieuws commercialiseert, maar eigenlijk de gehele televisiewereld, bepleit Thussu in zijn boek en daarbij is sport geen uitzondering. Zelf gebruikt hij als voorbeeld de sport cricket, dat erg

61

Denis Mcquail, McQuail’s Mass Communication Theory (Londen: Sage Publications, 2000) 495.

62 Daya Kishan Thussu. News as entertainment: The rise of global infotainment. (Londen: Sage Publications Ltd,

2009).

63

Daya Kishan Thussu. News as entertainment: The rise of global infotainment. (2009) 3.

(31)

populair is in zijn herkomstland India. Het uitzenden van sport is cruciaal voor een televisiezender om succesvol te zijn en in de Indiase cultuur is cricket de populairste sport en wordt daardoor in het Indiase Bollywood veel uitgezonden. Volgens Thussu heeft de televisie de spelregels van de sport zelfs veranderd, zodat het nog amusanter is om naar te kijken.65

Of het voetbal in Nederland door de televisie ook veranderd is, dat is een onderzoek op zich en daar zal hier niet verder op worden ingegaan. Maar de kenmerken van entertainment in televisieprogramma’s zoals Thussu beschrijft zijn zeker te toetsen op een live voetbalregistratie. Zo worden de verslaggevers in hun interviews wellicht steeds informatiever en worden de geïnterviewden bijvoorbeeld steeds vaker met ‘je’ aangesproken.

De nadruk op persoonlijkheden kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden.

Het hebben van vaste persoonlijkheden bij de zender, het gezicht van de zender, is zeker van toepassing bij de live wedstrijdregistraties. Wie kent Tom Egbers, Humberto Tan, Jack van Gelder en Jan Joost van Gangelen niet? Maar de term persoonlijkheden kan ook geïnterpreteerd worden als (oud)sterspelers, die meer en meer in de spotlights worden gezet. Een speler als Arjen Robben zal in een wedstrijd meer close in beeld gebracht worden dan zijn teamgenoten. Van zijn acties zullen vaker herhalingen worden laten zien en er staat regelmatig een camera alleen op hem gericht, om niets van hem te missen. Hij is een speler waar de mensen de wedstrijd voor kijken, één van de sterspelers van het Nederlands Elftal, en hij zal dan ook veel meer aandacht krijgen dan zijn medespelers.

De nadruk op mode, de vormgeving en decors, bij een live voetbalregistratie zijn ook

zeker van belang. Het moet er aantrekkelijk en ‘gelikt’ uitzien. De nadruk op verhaallijnen is iets wat bij de regisseurs waarschijnlijk sterk zal verschillen, de één zal meer verhalen willen overbrengen aan de kijker dan de ander, maar verhalen tijdens en rondom een live voetbalwedstrijd zijn zeker aanwezig. Tot slot het gebruik van spektakel en sensatie, dat is een interessant facet, waarover enige discussie zal kunnen ontstaan tussen de regisseurs, de één is uitbundiger dan de ander. Tijdens de interviews zullen deze vijf punten bij de regisseur getoetst worden. In hoeverre vinden zij de punten van toepassing op een live voetbalregistratie en hoe belangrijk is het voor een ‘goede’ registratie?

2.1.3.1 Super Bowl

Thussu schrijft over de globalisering van infotainment en dus zal naast India en Nederland het gebruik van entertainment op de Amerikaanse televisie niet ontbreken. De sportregistratie in

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Specificaties van de vraag naar stages zijn de volgende: wanneer en waarom loopt een student stage, het soort stage (afstudeer of meeloopstage), de duur van de stage en

Ook is, in antwoord op deelvraag 2, gekeken naar het economisch belang van de regionale luchthavens waarbij gesteld kan worden dat een luchthaven een noodzakelijke factor kan

Deze vraag moet inzicht geven in ‘het belang dat ondernemingen toeschrijven aan de aanwezigheid van andere ondernemingen in hun nabijheid’ en om welke (soort) ondernemingen het

De complexiteit van uitbestedingen heeft mede geleid tot het formuleren van de volgende probleemstelling voor dit onderzoek: Welke factoren dragen bij aan het

Met name het Dynamic Interaction Segmentation Model van Feytag & Højbjerg Clarke (2001) is een belangrijke inspiratiebron geweest voor het verloop van dit

Na analyse van de resultaten behorende bij het meetinstrument kan worden geconcludeerd dat een consistente visuele identiteit ten aanzien van een niet-consistente

Gosh (2005, p.9) beschrijft ook de relatie tussen strategische planning, management control en operational control. Hier wordt in de volgende subparagraaf verder op ingegaan.

Zo wordt Frame Vb: Politieke/bestuurlijke weerstand pas voor het eerst in 2009 gebruikt als primair frame en zijn driekwart van de keren dat het als secundair