• No results found

Vraag nr. 9 van 8 november 1995 van de heer HERMAN LAUWERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 9 van 8 november 1995 van de heer HERMAN LAUWERS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 9

van 8 november 1995

van de heer HERMAN LAUWERS

De Goede Woning – Rechten tegenover huurders De sociale huisvestingsmaatschappij De Goede Woning, met zetel te Antwerpen, heeft in een schrijven aan haar huurders meegedeeld dat zij, indien de huur-ders hun gang niet poetsen, aan door haar aangesteld personeel opdracht zal geven dat te doen op kosten (materiaal en werkuren) van de huurder.

Deze praktijk houdt in dat De Goede Woning zelf oor-deelt of de huurders al dan niet een inbreuk begaan op hun verplichtingen, zelf sanctioneert en ten slotte zelf uitvoert.

Nochtans is het verboden om het recht in eigen handen te nemen, om zichzelf recht te doen. Het verbod van eigenrichting is een algemeen rechtsbeginsel dat door het Hof van Cassatie als zodanig is erkend (o.a. Cass., 24 mei 1976, Arr.Cass., 1976, 1053 ; Cass., 13 oktober 1975, Arr. Cass., 1976, 191).

Het verbod van eigenrichting impliceert ook het funda-menteel beginsel "Nemo judex in sua causa" : niemand kan rechter en partij zijn in dezelfde zaak (Cass., 13 januari 1986, R.W., 1985-1986, 2553). Beide beginselen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Algemene rechtsbeginselen worden door het Hof van Cassatie daarenboven gelijkgesteld met de wet in de zin van artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek.

1. Is de minister van oordeel dat De Goede Woning in haar hoedanigheid van contractuele partij (verhuur-der) wettelijk bevoegd is om op eenzijdige en niet-tegensprekelijke wijze te oordelen of de huurders al dan niet een inbreuk begaan op hun verplichtingen, om vervolgens deze vermeende inbreuk eigenmach-tig te sanctioneren en deze zelf gekozen sanctie ook zelf ten uitvoer te leggen ?

2. Beschikken sociale huisvestingsmaatschappijen over rechtsprekende bevoegdheid ? Zo ja, op grond van welke wettelijke bepalingen ?

3. Is de door de Goede Woning aangekondigde maat-regel verenigbaar met het verbod van eigenrichting en met het beginsel dat niemand rechter en partij kan zijn in dezelfde zaak ? Zo niet, welke maatrege-len heeft de minister ter zake genomen ?

Antwoord

1. Op grond van artikel 1, 1° en artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1985 betreffende de huurlasten in het Vlaams Gewest van de woningen die aan de door de VHM erkende sociale huisvestingsmaatschappijen of aan de VHM zelf toebehoren, worden de kosten van het schoon-maken van de gemene delen ten laste gelegd van de huurders.

Teneinde de huurlasten te beperken, werd tussen de erkende sociale huisvestingsmaatschappij "De Goede Woning" te Antwerpen en de huurders van de appartementsgebouwen gelegen Jan

Denuce-straat, afgesproken dat de bewoners de gangen op de verdiepingen zelf zouden onderhouden.

De sociale huisvestingsmaatschappij bezorgde aan de huurders formulieren om in onderlinge afspraak een beurtrol op te stellen. In de praktijk zou iedere huurder om de vier weken de gang moeten poetsen. De laatste tijd werd door de sociale huisvestings-maatschappj vastgesteld dat het onderhoud van de gangen op sommige plaatsen te wensen overliet. Bepaalde huurders bekloegen zich over medehuur-ders die meer dan eens weigerden de gang te poet-sen wanneer zij aan de beurt waren.

De sociale huisvestingsmaatschappij stuurde daarop aan alle bewoners een brief om hen erop te wijzen dat, indien de gangen niet worden onderhouden, ze genoodzaakt zal zijn dit door poetsvrouwen te laten doen en dat de kosten hiervan aan de huurders zou-den worzou-den doorgerekend, overeenkomstig het voormelde besluit. Dit schrijven is in eerste instan-tie bedoeld om nalatige huurders alsnog aan te spo-ren hun deel van het werk uit te voespo-ren.

Indien evenwel wordt vastgesteld dat hieraan geen gevolg wordt gegeven, rest de sociale huisvestings-maatschappij enkel de mogelijkheid een beroep te doen op poetsvrouwen en de kosten op alle huur-ders te verhalen.

De sociale huisvestingsmaatschappij "De Goede Woning" past in deze aangelegenheid enkel het besluit van de Vlaamse regering betreffende de huurlasten toe.

2. De sociale huisvestingsmaatschappijen beschikken over geen rechtsprekende bevoegdheid.

3. De door de sociale huisvestingsmaatschappij "De Goede Woning" aan de huurders aangekondigde "maatregel" is enkel een daad van goed beheer en kadert volledig in het besluit van de Vlaamse rege-ring van 25 januari 1995 betreffende de huurlasten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het verschil op de realisatie index operationele kasstroom wordt volgens uw analyse veroorzaakt door meer kosten in het curatief onderhoud.. Uit uw analyse blijkt dat het

Bij deze beoordeling heb ik uw verantwoordingsinformatie gebruikt over het verslagjaar 2019 – deze is gebaseerd op de jaarrekening over verslagjaar 2019 (dVi 2019) –,

Bij deze beoordeling heb ik uw verantwoordingsinformatie gebruikt over het verslagjaar 2019 – deze is gebaseerd op de jaarrekening over verslagjaar 2019 (dVi 2019) –,

Vanaf 2019 ontvangt u alleen nog een beoordeling over de onderwerpen uit het gezamenlijk beoordelingskader Aw-WSW die op dat moment onderzocht zijn voor uw corporatie.. Door de

Omzendbrief bevlagging – "Openbare gebouwen" De omzendbrief BA – 97/11 van 4 juni 1997 (Bel- gisch Staatsblad van 25 juli 1997) met betrekking tot de bevlagging van

Ook de andere voorgestelde opties van het mas- terplan voor herbestemming van het voormalige mijnterrein in Eisden dienen te worden getoetst binnen een ruimere ruimtelijke

Indien het in sommige gevallen toch relevant zou zijn om uit te maken wat een vrij beroep is (omdat er bijvoorbeeld in concrete verkavelingsvoorschrif- ten of BPA-voorschriften

De problematiek van de schuldsaldoverzekering die een ontlener van het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen verplicht is aan te gaan, w o r d t uitdrukkelijk geregeld in artikel