• No results found

Besluit van de directeur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit van de directeur"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer 1987/Portaal Woonstichting/Portaal Woonstichting Leiden

I. MELDING

1. Op 21 juni 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Portaal Woonstichting en Portaal Woningstichting Leiden voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de

Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 119 van 23 juni 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.

II. PARTIJEN

2 Portaal Woonstichting (hierna: PW) is een stichting naar Nederlands recht. PW is een woningcorporatie die actief is in de regio Arnhem/Nijmegen. Haar activiteiten betreffen voornamelijk het verhuren van woningen, alsmede het hiertoe tot stand brengen en verwerven van woningen.

3. Portaal Woningstichting Leiden (hierna: PL) is een stichting naar

Nederlands recht. PL is een woningcorporatie, actief in de regio Leiden. Haar activiteiten betreffen voornamelijk het verhuren van woningen, alsmede het hiertoe tot stand brengen en verwerven van woningen.

III. DE GEMELDE OPERATIE

4. De gemelde operatie betreft een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 Burgerlijk Wetboek. Ingevolge de fusie zal PW het vermogen van PL onder algemene titel verkrijgen, waarna PL op hetzelfde moment zal ophouden te bestaan. Partijen hebben hieromtrent een concept-fusievoorstel (met bijlage) d.d. 14 juni 2000 overgelegd.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat PW en PL fuseren.

(2)

gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt(en)

8. Partijen geven aan dat zij beide werkzaam zijn op de markt voor sociale huisvesting. Zij zijn beide een toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet. Zij huisvesten bij voorrang personen die door hun inkomen of andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van

passende huisvesting. Het is een sterk gereguleerde markt, die zich in die zin onderscheidt van particuliere woningverhuur.

9. Met partijen en in navolging van eerdere besluiten,[1] kan aannemelijk worden geacht dat sociale huisvesting met name vanwege de sterke mate van regulering in karakter verschilt van andere vormen van huisvesting.

10. Partijen hebben verklaard over een in belangrijke mate breed en ongespecialiseerd woningbestand te beschikken. Hoewel een nauwere afbakening van de markt voor sociale huisvesting op basis van doelgroep, prijsklasse of grootte en woningtype niet uitgesloten is, kan dit in dit geval in het midden blijven aangezien dit de uiteindelijke beoordeling van de

concentratie niet benvloedt (zie de punten 13 tot en met 15). Relevante geografische markt(en)

11. Partijen zijn van mening dat de relevante geografische markten de regio Arnhem/Nijmegen en de regio Leiden zijn. PW is krachtens haar statuten gebonden aan eerstgenoemde regio, PL aan de laatstgenoemde regio. Partijen hebben derhalve geen voor verhuur geschikte woningen in de regio van de andere partij.

12. In het onderhavige geval kan in het midden worden gelaten of er sprake is van een regionale of een nationale markt voor sociale huisvesting aangezien de uiteindelijke materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 13 tot en met 15).

B. Gevolgen van de concentratie

13. Indien de markt voor sociale huisvesting regionaal of lokaal wordt afgebakend, overlappen de activiteiten van partijen elkaar niet. In dat geval worden door de onderhavige concentratie de marktaandelen van partijen op de eventueel te onderscheiden regionale of lokale markten voor sociale

huisvesting niet vergroot.

(3)

gezamenlijk marktaandeel behalen dat de 1,5% niet overstijgt. Indien deze nationale markt op basis van doelgroep, prijsklasse, grootte of woningtype verder zou worden gesegmenteerd, zijn er geen indicaties dat partijen op een specifiek segment gezamenlijk een economische machtspositie zouden verkrijgen. Uit de melding blijkt dat partijen over een breed en

ongespecialiseerd woningbestand beschikken en zich niet richten op n doelgroep. Gelet op het geringe marktaandeel op de nationale markt voor sociale huisvesting, en de aanwezigheid van andere concurrenten van een vergelijkbare omvang, die ook in verschillende segmenten aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld Woningstichting Haag Wonen[3], is er geen reden om te vrezen dat partijen een economische machtspositie zullen krijgen.

15. Op grond van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat er geen reden is om aan te nemen dat de onderhavige concentratie tot gevolg zal hebben dat op een mogelijke lokale, regionale of nationale markt voor sociale

huisvesting een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor sociale huisvesting of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

VI. CONCLUSIE

16. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

17. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de

Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 2 augustus 2000

w.g. Drs. R.J.P. Jansen

Plv. directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

(4)

---[1] Zie bijvoorbeeld zaak 1095 / Woningbedrijf Den Haag Vestia, besluit van 22 oktobser 1998, punten 8-10; zaak 1264 / Woningstichting s-Gravenhage - Woningstichting VZOS, besluit van 1 april 1999, punt 10 en zaak

1894/Estrade Wonen Woongoed Rotterdam Vestia, besluit van 25 mei 2000, punt 11.

[2] Partijen baseren zich op het statistisch jaarboek 2000 van het CBS. Peildatum is 1 januari 1999.

[3] Zie de zaak 1264/Woningstichting s-Gravenhage Woningstichting VZOS van 1 april 1999, de punten 17-20.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of zal worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een