• No results found

Periplectomenus over het huwelijk: oude wijn in nieuwe zakken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Periplectomenus over het huwelijk: oude wijn in nieuwe zakken"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Periplectomenus over het huwelijk - oude wijn in nieuwe

zakken

1

Professori Adriano J. Kleywegt sexagenario

Ineke Sluiter

Summary: Recently it has been argued that thc so-called 'aristeia' of Periplectomenus in Plautus' Miles gloriosus is an original contribution by Plautus himself. However, it has bcen known for a long time that thcre is a conneclion betwecn Periplectomenus' views on marriage and Thcophras-tus' De matnmonio. This papcr strcsses the formal relationships between Periplectomenus' harangue and the rhctorical exercise of thc ihesis. Theophrastus' work is a spccimen of a thesis εί γαμητέον and Plautus' model has madc a dramatic adaptation of that rhetorical form.

Halverwege de Miles gloriosus heeft de slimme slaaf, Palaestrio, met behulp van buurman Periplectomenus zijn eerste probleem overwonnen: de slaaf die het Atheense vriendinnetje van kolonel Bluf moest bewaken, had vanaf het dak een blik in het huis van de buurman geworpen en daar het meisje in de armen van een onbekende jongeman gezien. Het gevaar was levensgroot aanwezig dat hij dat aan de kolonel zou verraden. Maar inmiddels is hij (ten onrechte) ervan overtuigd geraakt dat hij zieh vergist moet hebben. In de tweede helft van het stuk zal het meisje aan de brauende kolonel Bluf ontfutseld worden en herenigd worden met haar Atheense minnaar Pleusicles (die zieh inderdaad in het huis van Periplectomenus bevond).

Aan het begin van het derde bedrijf, op de helft van het stuk, komt Palaestrio op, kijkt of de kust veilig is en roept buurman Periplectomenus en de jeugdige minnaar Pleusicles naar buiten voor overleg. Dat is op zieh al opval-lend, want slechts enkele momenten daarvoor had Periplectomenus het toneel verlaten om 'binnen' met de anderen te overleggen. En als de drie heren naar buiten komen, begint er ook helemaal geen beraad (in feite blijkt wat later [vs. 612-15] dat dat toch al binnen had plaatsgevonden en dat er alleen nog maar even gerepeteerd behoeft te worden).

(2)

In plaats van beraadslagingen volgt een passage van een kleine honderd-vijftig verzen, die algemeen wordt aangeduid als de 'aristeia van Periplectome-nus'. Periplectomenus biedt ons daarin een zelfportret, terwijl zijn twee metge-zellen niet veel meer doen dan hun bijval betuigen of Periplectomenus op een nieuw idee brengen. Wij krijgen te hören dat hij zieh nog jong voelt ('welbe-schouwd ben ik niet ouder nog dan vierenvijftig jaar ...', vs. 629) en nog tot alles in Staat is ('in mijn lichaam zijn de sappen nog aanwezig, hupsakee!', vs. 639-41). Hij deelt ons overvloedig zijn opvattingen over de gedragscode op feestjes mede, zijn opinies over het huwelijk en kinderen en zijn minachting voor mensen die niet royaal van aangeboden overvloed kunnen genieten, maar altijd wat te zeuren hebben. De passage is 'statisch' in de zin dat de handeling er niet door vooruitgebracht wordt, maar belangrijk voor de karaktertekening van de grote tegenspeler van de kleinzielige kolonel. Bovendien krijgt de acteur die Periplectomenus speelt alle kans om zijn komisch kunnen te vertonen. Het is namelijk een heel leuke scene met een zeer levendige stijl. Opvallend is dat Periplectomenus bij herhaling 'typetjes' sprekend invoert en nabootst, zoals een liefhebbende echtgenote, gecontrasteerd met een egocentrischer exemplaar, en de miezerige gast die zieh te goed doet aan de kostbaarste gerechten, maar intussen monkelt dat het voor hem wel wat minder had gemogen. De scene doet niet erg 'dramatisch' aan: ze bevat veel monoloog en weinig actie, Pleusicles en Palaes-trio hebben nauwelijks tekst van betekenis.

De herkomst van deze scene is altijd onderwerp van discussie geweest. Komt hij regelrecht uit de Άλαζών ('De Bluffer'), Plautus' model voor de

Miles gloriosus (vgl. vs. 86) (Gaiser)? Of vormt hij een indicatie voor het feit

dat er contaminatie heeft plaatsgevonden en dat Plautus dus naast de Alazon nog een substantiele passage van een andere Griekse komedie heeft bewerkt en hier heeft ingelast (Leo, Williams)? Of is de passage een zelfstandige creatie van Plautus (Lefevre)? En als het voorbeeld Grieks is, wie is dan de schrijver ervan? Menander (Gaiser), een navolger van Menander (Leo), Diphilus (Webster), Philemon (Dietze), Alexis (Schaaf)? Tot een uitspraak in deze kwestie acht ik mij niet bevoegd en onderzoek naar deze scene zou voor zo'n uitspraak ook onvoldoende grond zijn. Mijn doelstelling is bescheidener: ik wil wijzen op een verband tussen de passage waarin Periplectomenus het heeft over het huwelijk, en een facet van de Griekse literaire traditie, namelijk de filosofisch-rhetorische

theseis. Dat verband is (voorzover het over Theophrastus zal gaan) niet nieuw.

Maar het is kennelijk noodzakelijk het nogmaals aan de orde te stellen, gezien het feit dat het meest recente grote artikel dat het ontstaan van de Miles behan-delt, deze scene 'echt Romeins' en een typische creatie van Plautus zelf vindt (Lefevre). Aan het Griekse model zou alleen de kernachtige mededeling zijn ontleend dat Periplectomenus zieh ongebonden acht, omdat hij geen vrouw en kinderen heeft (Lefevre 45). Deze Stelling is m.i. onhoudbaar. Overigens doet het bestaan van een Grieks model op zichzelf weinig af aan Plautus' creativiteit en begaafdheid in het votiere, een proces dat een tamelijk verregaande graad van bewerking kan inhouden (cf. Williams 86).

(3)

Hieronder volgt eerst een körte analyse van de passage in Plautus. Daarna

volgt een beknopte uiteenzetting over de Griekse theseis en geschriften over het

huwelijk. Tenslotte vergelijk ik de gegevens uit beide secties. In een appendix

volgen tekst en vertaling van Theophrastus' De matrimonio.

1. Plautus' Miles gloriosus (679-722)

De jonge Pleusicles heeft moeite om de goede toon te treffen tegenover zijn

gastheer. Eerst heeft hij hem op de tenen gestaan door te insisteren op

Periplec-tomenus' hoge leeftijd, nu doet hij weer moeilijk over het feit dat hij hem

zoveel geld kost. Het begrip sumptus (vs. 672) roept meteen de associatie

'huwelijk' op bij Periplectomenus: "Wat je uitgeeft voor je vrouw, dät is verlies.

/ Wat je uitgeeft voor een gast of voor een goede vriend is winst!' (vs. 673v.).

Om precies te zijn Staat er in het Latijn mala uxor, een anticipatie van

Periplec-tomenus' opvattingen over het huwelijk die ons niet lang onthouden worden.

Hoewel hij zelf gefortuneerd genoeg was om te kunnen trouwen met een rijke

vrouw van goede stand, heeft hij daarvan afgezien: 'Ik hoor liever niemand

keffen om me heen' (vs. 681).

'Vind je vrijen soms niet leuk?', werpt Palaestrio legen, waarop

Periplec-tomenus reageert met: 'Vrijen wel, maar vrij man blijven sla ik heel wat hoger

aan'. En dan barst hij pas goed los: een bona uxor zou hij nog wel hebben

willen trouwen, maar die zijn niet te vinden. In een ethopoeia laat hij zien hoe

hij zieh zo'n vrouw voorstelt, iemand die aanbiedt om fijne warme kleren voor

hem te maken voor de winter! Maar Periplectomenus weet dat de praktijk

meestal anders uitpakt: voor dag en dauw word je gewekt om een hele litanie

aan te hören van de zaken waarvoor je vrouw geld nodig heeft (vs. 690vv.).

Allerhande familieleden, waarzeggers, leveranciers en getrouwen passeren de

revu. De conclusie is dat het huwelijk een grote schadepost is (damna, vs. 699).

Dan volgt de tweede tegenwerping, ditinaal van de serieuze Pleusicles: 'als

een rijk, aanzienlijk man / kind'ren grootbrengt, is dat eervol en een steun voor

zijn geslacht' (vs. 703v.). Maar Periplectomenus heeft zijn antwoord klaar:

verwanten zijn beter dan kinderen. Want van hen krijg je kadootjes (voordelig!)

en zij zorgen uitstekend voor je, omdat ze hopen van je te erven (vs. 707).

Met een waarderende tussenopmerking ('ja waarachtig, zo hebt u het even

goed / als wanneer u twee of drie maal zelf een zoon gekregen had!' [716v.])

geeft Palaestrio het betoog een nieuwe richting. Want na de voordelen van de

verwanten komen nu de nadelen van eigen kinderen aan bod. Je zit altijd in

angst voor ziekte of ongevallen. In vs. 723 geeft zelfs Pleusicles zieh gewonnen

(4)

AI lang geleden is een inhoudelijk verband gelegd tussen deze verdediging van het vrijgezellenleven en een verhandeling van Theophrastus, De matrimonw. Ik zou daaraan een formeel verband willen toevoegen: Plautus' voorbeeld is gemodelleerd naar een thesis2.

In de Griekse rhetorica doen al vroeg Oefeningen voor beginners'

(pro-gymnasmatä) hun intrede3. De bekendste vorm ervan is de thesis, een betoog uit het deliberatieve genre waarin een bepaalde gedragslijn verdedigd wordt Standaardvoorbeelden van de thesis zijn de vraag Of men moet trouwen' en Of men aan zeevaart moet doen' (Grieks: ει γαμητέον, εί πλευστέον4). Dit soort

van oefeningen was ongetwijfeld al in zwang in de derde en mogelijk zelfs al in de late vierde eeuw voor Chr., dus lang voordat Hermagoras van Temnos ze vastlegde in zijn invloednjke systematische leerboek van de rhetorica (2e eeuw v.Chr.)5. Een theoretische verfijning is het onderscheid tussen thesis en hypothe-sis: een thesis bespreekt een vraag in het algemeen, m een hypothesis worden

specifieke omstandigheden toegevoegd; een hypothesis zou zijn: 'moet Cato trouwen?', 'moet een wijs man trouwen?'.

Een thesis heeft meestal de volgende vorm6: er wordt een standpunt

ingenomen (normaliter is dat bij ons onderwerp: 'men moet trouwen') en daarvoor worden argumenten aangevoerd (bijv. het huwelijk zorgt voor continu'i-teit en traditie, omdat er kinderen uit geboren worden). Dan volgt een tegenargu-ment, vaak gepresenteerd door een denkbeeidige tegenstander. Zo'n bezwaar wordt meestal gemtroduceerd door een formule als ναί, φησιν, αλλά ('"ja", hoor ik iemand zeggen, "maar ...'"), en kan luiden: 'het huwelijk brengt lasten met zieh mee'7. Vervolgens ontkracht de spreker in propria persona het

argu-ment: nee, het huwelijk verlicht het leven juist. Want kinderen kunnen voor je zorgen op je oude dag (de λύσις van het probleem).

Het wekt geen verwondering dat juist de wenselijkheid van het huwelijk een favoriet onderwerp was: dat was een vraag die iedereen aanging, en die dus

2. Volgens Claikc (159v.) waren iheseis in Rome m het rhelonca-ondcrwijs mct name populair van de 2c eeuw tot en mct de eersle decades van de le eeuw v.Chr. Maar om een peutw principn te vermijden, ?al ik dit verder bullen beschouwing latcn.

3. Deze term al vanaf de Rhet ad Alexandium 1436a25.

4. In de Gnekse grammalicalc tradilie heet het adiectivum verbale op -τέον dan ook een επίρρημα θετικόν ('een "thetisch" bijwoord). Vaste voorbeeldcn zijn ook hier γαμητέον en πλευστέον (zie bijv. de Techne van Dionysius Thrax, 85.2).

5. Zie Throm 34 voor het verband met Aristoteles zelf.

6. Als voorbeeld neem ik hier de θέσις εί γαμητέον van de Griekse rhelor Aphthomus (Piogymn , Rhet Gi I 108vv. Walz). Bij hem heeft de thesis een volkomen Iraditionclc opbouw. Andere theseis ovcr het huwelijk zijn te vinden in: Qumt. Inst 2.4.25; Clemens Alex. Stiom 2.23.137.Ivv.; Libanius Piogymn, in Opera Omma 8.550-61 (ed. Foerster); Stobaeus//. 67, Nicolaus Piogymn, Rhet Gi I 274.27vv. Walz. Over de filosofen die zieh met het onderwerp hebben beziggehouden (Aristoteles, Hierocles, Anlipater, Theophrastus, Plularchus, Sencca) zie Bock en Prachter (pp. 435-64).

(5)

een plaats had in de 'populär morality'. Maar het onderwerp interesseerde vanouds ook filosofen: in ieder geval vanaf Aristoteles hebben talloze filosofen zieh er meer of minder systematisch mee beziggehouden. De meest gebruikelijke opvatting is dat het huwelijk een noodzakelijk instituut is voor het instandhou-den van de maatschappij en voor het persoonlijk welbevininstandhou-den. Daarbij wordt de zaak steeds vanuit de man bekeken: in geval de man ziek en/of oud wordt, kan hij veel plezier beleven aan de verzorging door vrouw en kinderen (γηροτρόφοι / γηροβόσκοι). De rhetoren nemen het onderwerp van de filosofen over (Throm 77 n.3).

De eerste maal dat een combinatie plaatsvindt van de inhoud Over het huwelijk' en een rhetorische vormgeving (thesis) is nu juist bij Theophrastus. Wij weten van een aureolus Theophrasti über de nuptiis door de kerkvader Hieronymus (4e eeuw), die in zijn werk adversus lovinianum (1.47v.) gedurende een aantal bladzijden een letterlijke vertaling van dit geschriftje lijkt te geven8. Nu bestaat er in de lijst van werken van Theophrastus (in Diogenes Laertius 5.44-50) geen titel die de lading van dit werk dekt. Maar Bock heeft aanneme-lijk gemaakt dat dit 'gouden boekje' waarschijnaanneme-lijk onderdeel vormde van het grotere werk de Θέσεις κδ', waarvan verder niets over is9. Dat zou de sterk

rhetorische vormgeving van het boekje verklaren, de levendige stijl die aan een diatribe doet denken, en de talloze gevallen van ethopoeia. Een en ander zou betekenen dat al in de 4e eeuw v.Chr. vragen over het huwelijk in thesis-\orm besproken werden. Strikt genomen zou Theophrastus' werk volgens de latere theorie trouwens geen thesis zijn, maar een hypothesis. De centrale vraagstelling luidt namelijk: an vlr sapiens ducat uxorem (Of een wijs man moet trouwen'); Theophrastus' antwoord luidt in eerste instantie bevestigend, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: de man moet rijk en gezond zijn, de vrouw moet geld meebrengen, van goede afkomst zijn en een goed karakter hebben. Deze combinatie van factoren nu lijkt Theophrastus teveel gevraagd. Vandaar dat hij loch concludeert dat een wijs man niet moet trouwen. (Dat hoeft trouwens volstrekt niet in te houden dat hij ook 'gewone' mensen het huwelijk ontraadde.) En dan volgt een betoog waarin voor het eerst systematisch de bezwaren tegen het huwelijk behandeld worden. Wel kan Theophrastus putten uit een heel arsenaal van vrouw-onvriendelijke opmerkingen uit vroegere perioden10

-Frachter (p. 443) merkt terecht op dat het werkje eerder gezien moet worden in verband met vroegere literatuur over het onderwerp (intertekstualiteit) dan dat het een polemiek zou zijn tegen de motieven van de gewone man om te trouwen. Ik geef een selectie van Theophrastus' argumenten11:

Een vrouw belemmert serieuze Studie en ze kost handen vol geld (Adv.

lovin. 1.313d). Bovendien klaagt ze voortdurend:

8. Bock drukt een kritische tekst, pp. 60-64. Het betreft Adv. lovin. 1.313c-315d. 9. Diogenes Laert. 5.44; vergelijk trouwens ook 5.49 Θέσεις γ'.

(6)

demde pei totas noctes garrulae conquestwnes 'lila ornanoi procedit in pubhcum, haec honoratur ab Omnibus, ego m conventu femmarum misella despicwi' 'Cur aspiaebas Vietnam?' 'Quid cutn ancillu/a loquebans7' 'De foro veniens quid atlulisti9'

('Verder heb je de hele nacht gezeur en geklaag aan je hoofd: "Als zij zieh in het openbaar vertoont, ziet ze er veel chiquer uit, ledereen draait om haar heen, maar niemand kijkt naar mij bij de damesclub, en dat is helemaal niet leuk!" "Waarom stond je naar de buurvrouw te kijken?" "Wat stond je daar met dat slavmnetje te praten?" "Wat heb je voor me meegebracht van het forum?1")

Je moet voortdurend attent zijn legen haar en haar personeel:

vocanda domina, celebrandus natahs eius, iitrandum per salulem ilhus, ut sit superstes optandum, honoranda nutrix eius et gerula

('Je moet "mevrouw" legen haar zeggen, haar verjaardag vieren, zweren by haar goede gezondheid, wensen dat zij je overleeft, eer betonen aan haar voedster en haar kinder-meisje ...')

Zij gaal mel ongewenste lypes om, maar daar mag je niels tegen doen:

Anus et aurifices et hanolos si inlromisens, penculum pudicitme esl, si prohibueris, suspiaoms iniuna

(Oude vrouwen cn Juweliers en waarzeggers ... als je die bmnenlaat loopt haar kuisheid gcvaar; als je hei verbiedt, doe je haar het onrecht van verdenking aan')

Vervolgens iniroduceert Theophrastus mel quodsi een tegenwerping, die hij meieen zelf uil de weg ruimt: als men zegl dal je moel irouwen vanwege hei huishouden, of voor hei geval je je niel lekker voell of tegen de eenzaamheid, kun je beler zorgen dat je beschikl over een goede slaaf als remedie legen de eersle iwee problemen; het laalste beslaal uiteraard niel voor een sapiens (314e). Een goede, lieve echtgenote is uiterst zeldzaam (315b; ook al m 313c), en als je er zo een irefl, heb je er maar zorgen om. Ook een tweede bezwaar (gei'nlrodu-ceerd door porro) is ongeldig (315c):

porro hberorum causa uxorem ducere stulttssimum

('en verder: Irouwen om kinderen te krijgen is het stomste wat er is')

De λύσις luidt dat het tenslotte niets uilmaakl of je naam blijfl bestaan en van hulp op je oude dag kun je ook niet zeker zijn: hei kind kan voor jou overlijden, of hei kan een schofl zijn.

Heredes autem mehores et lettwres sunt anvci et propinqm

(7)

3. Vergelijking

Wanneer we het gevonden materiaal vergelijken met Plautus is duidelijk dat er opvallende overeenkomsten zijn, maar ook een aantal verschillen. Beide teksten kennen de drie factoren waarop je moet leiten bij het kiezen van een vrouw: rijkdom, afkomst en karakter. In beide gevallen bestaan gerede twijfels op het punt van karakter (Theophrastus noemt ook nog potentiele armoede, 313e). Periplectomenus typeert de vrouw kernachtig als oblatatrix (vs. 681) en even verderop is hij (zo nodig) nog explicieter (685v.; vgl. Theophrastus 313c; 315b):

nam bona iaor suave dui tust, si sil usquam gentium l ubi ea possit invemri

('Ja, een goede vrouw is mooi hoor, als er een te vinden was')

Hij deelt met Theophrastus ook het bezwaar tegen het verstoren van zijn nachtrust: '... voordat de hanen kraaien, zeurt ze me al aan mijn kop' (vs. 690). Het huwelijk als schadepost wordt in Theophrastus kort aangeduid (pretiosae

vestes ... sumptus, 313d), in Plautus vormt dit het hoofdmotief. De personen aan

wie dat geld besteed gaat worden, zijn voor een deel bekend uit Theophrastus: maar waar bij hem de hariolus een gevaar voor de kuisheid betekent, somt Periplectomenus een hele serie lieden op die een indicatie zijn voor de bijgelo-vigheid van zijn vrouw:

da quod dem qumquatrubus l praecanlatnci, comectnci, hanolae atque haruspicae, l flagitiumst si mhü mttletur quae superciho spielt

('Manhef, ik heb centen nodig, .../... voor de handlijnkundige, voor de waarzegster, de kaartlegster cn voor m'n horoscoop')

Zowel Theophrastus als Periplectomenus moet aardig zijn voor (resp. geld geven aan) dienaressen en leveranciers. De tegenwerping dat het huwelijk noodzakelijk is om kinderen te krijgen, raakt Theophrastus noch Periplectomenus, en ze hebben ook dezelfde oplossing voor hun erfenis: verwanten en vrienden.

Er zijn natuurlijk ook verschillen. Theophrastus is bijvoorbeeld veel uitgebreider dan Plautus en een aantal argumenten neemt bij hem een duidelijk andere wending (bijv. dat van de hariolus). Het hele betoog van Periplectome-nus Staat in het teken van de financien: de sumptus zijn het onderwerp van de nachtelijke gesprekken, die bij Theophrastus gewijd zijn aan jaloerse boutades van vrouwlief; ook 'siechte omgang' kost bij Pericplectomenus geld, terwijl Theophrastus daarin eerder een probleem voor de kuisheid van de echtgenote ziet. Het hele motief van ontrouw speelt daarentegen bij Plautus geen rol. De formele beperking van de bezwaren tegen het huwelijk tot het geval van de

sapiens ontbreekt uiteraard bij Periplectomenus.

(8)

ongunstige opmie over de vrouw te berde brengen En bovendien Staat hij aan het begm van een traditie die het huwelyk tot onderwerp van een thesis maakt, waarbij het meest opvallende is, dat hy legen het huwelyk pleit We zagen al dat de thesis als rhetorische oefening erg populair was Plautus' model hjkt dan ook net zo veel gehad te hebben aan de formele structuur van een thesis als aan het meer specifieke voorbeeld van Theophrastus De rhetorische monoloogvorm van de thesis moest worden aangepast aan de eisen van een toneelstuk en dat gebeurt eenvoudigweg door de 'denkbeeidige legenwerpingen' ditmaal lellerlyk in de mond van een ander personage te leggen Dat leveit het weinig 'dramati-sche' effect op dat boven beschreven werd Van een agon is geen sprake, omdal maar een kant van de medaille echt wordt uitgewerkt Het feit dat Pleusicles mag fungeren als 'aangever' van de voornaamste tegenwerpmg (kinderen), levert nog een extra effect op Het standpunt van Penpleclomenus is namehjk bepaald niet dat van de modale gesettelde burger van rrudden-vijftig Als gezegd was hei standpunt van de 'populär morality' dat het huwelyk een nuttig en noodzakehjk mstituut was Penplectomenus' radicale uitspraken zouden beler passen bij een jong lemand, die verliefd is en verder niel van al te seneuze zaken wil hören Nu is Pleusicles wel jong, maar toch is de rest van de beschryving perlment niet op hem van toepassing Hij is namehjk een mtermate keung lemand, ondanks zijn jeugdige leeftyd als ambassadeur van Athene uitgezonden naar Naupactus (vs 102), voortdurend bang om toi lasl te zyn of anderen financieel te benade-len, dodelijk gegeneerd als hij verkleed als matroos ook zyn bydrage moet gaan leveren aan de uitvoenng van het plan Een belangryk deel van het komische effect van de scene berust op de tegenslelling lussen de oudere man met de energie en levenslust van een jonge man, en de wat ouwelyke zeurpiet Pleusi-cles (cf Saylor 10) De onverwachte rolverdeling in de kwestie περί γάμου past daar prachtig by

4. Conclusie: Periplectomenus over het huwelijk - een omgebouwde thesis Tenminste een deel van de ansteia van Periplectomenus berust op Gneks matenaal, dal op zyn beurt een dramalische bewerking is van gangbare rhetori-sche oefeningen Over hei huwelyk' Speciaal Theophrastus leverde veel matenaal De normale tendens van de discussie Over het huwelyk' is zowel in Theophrastus als in Plaulus omgekeerd elemenlen die normaal gesproken de ondersleuning van de noodzaak van het huwelyk vormen, zyn nu gedegradeerd toi korle tegenwerpingen (kinderen1) In 'thesis-vorm' kun je Periplectomenus'

beloog als volgl noteren

Stelling Ik wil geen vrouw

Tegenweipmg Ja maar proi reare hberos is leuk' Λύσις Vnj zijn u> leuker

Argument Een vrouw is duur en onaangenaam

Tegenwerpmg 'Ja maar kinderen grootbrengen is eervol, generi monumentum et stbi'

(9)

Λΰσις: Verwanten zijn handiger

Dit past in het beeld dat de Nieuwe Komedie niet alleen was bei'nvloed door de peripatetische ethica, maar ook door de ontwikkelingen in de rhetorica12;

Kennedy (p. 31) waarschuwt voor uitspraken over rhetorica in Plautus, juist omdat daarin ongetwijfeld veel rechtstreeks afkomstig is uit de Nieuwe Kome-die. Maar dit alles neemt niet weg dat Plautus ongetwijfeld bij zijn bewerking hier en daar krachtig zal hebben ingegrepen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de typisch Latijnse woordspelingen op über, libertas, liberi13. Hier wordt de enige

serieuze tegenwerping (die over de kinderen) alvast geanticipeerd in een wat vettig grapje van Palaestrio.

Waaruit maar blijkt dat het uiteindelijke resultaat loch gewoon 'typisch Plautus' is!

Vrije Universiteit, Faculteit der Letteren De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam

Bibhografle

Bock, F., 'Aristoteles Thcophrastus Seneca de matriomonio', Leipz Studien 19 (1899), 1-50 Bock, F., 'Scnplons Chnstiani liber nuptialis', Leipz Studien 19 (1899), 51-71

Clarke, M.L., 'The Thesis m the Roman Rhetoncal Schools of the Repubhc', CQ l (1951), 159-66

Gaiser, K., 'Zum 'Miles Glonosus' des Plautus: Eine neuerschlossene Menander-Komodie und ihre literatur-geschichtlichte Stellung (1967/72)', m: E. Lefevre (ed.), Die Romische Komödie Plautus und Teienz, WdF 236, Darmstadt 1973, 205-48

Gaiser, K., Für und wider die Ehe Antike Summen zu einet offenen Frage zusammengesl, Heidelberg 1974

Hammond, M., A.W. Mack & W. Moskalew, Plautus Mües Glonosus Edited with an mlroduc-üon & notes, Cambridge Mass. 1970

Kennedy, G., The Art ofRhetoric in the Roman World, Prmceton 1972 Kleywegt, A.J., Kolonel Bluf (Miles glorwsus), vertahng, Amsterdam 1992

Lefevre, E., 'Plaulus-Studien IV: Die Umformung der Άλαζών zu der Doppelkomodie des

Miles glonosus', Hermes 112 (1984), 30-53

Leo, F., Plautmische Forschungen, Berlin 19122 (Darmstadt 1966), met name pp. 178-87 Prachter, K., 'Hieroklcs der Stoiker' (Leipzig 1901), m: Kleine Schriften (ed. H. Dome),

Hildesheim-New York 1973, 311-468

Saylor, C.F., 'Penplectomenus and the Organization of the Miles glonosus', Eranos 75 (1977), 1-13

Schaaf, L., Der Miles glonosus des Plaulus und sein griechisches Original Ein Beitrag zur Kontarmnationsfiage, München 1977

Throm, H., Die Thesis Ein Beitrag zu ihrer Entstehung und Geschichte, Paderborn 1932

12. Aristoteles wijst al op het rhetorische karakter van het vierde-eeuwse drama (maar dat gaat wel over tragedies), Poet. 6 1450b7. Een vergehjkbaar rhetorisch karakter heeft de zogenaamde 'Luxuskatalog' uit de AuMaria, vs. 474-534.

(10)

Webster, TB L , Studies in Latei Gteek Comedy, New York 19702

Williams, G , 'Evidence for Plautus' Workmanship in the Miles gloriosus', Hermes 86 (1958), 79-105

Appendix

Theophrastus de matrimonw volgens Bock (Hieron adv lovm 147vv, p 313C V = Hugo

Viel de nuptus, l l vol CLXXVI p 1203 Migne)

313c Fertur aureolus Theophrasü hber de nupüis, m quo quaent, an vir sapiens ducat uxorem, et cum defmisset, si pulchra esset, si bene morata, si honestis parentibus, si ipse sanus et dives, sie sapientem inire aliquando matrimonium, statim mtuht haec autem raro in nuptus concurrunt umversa, non est igitur uxor ducenda sapienü

Primum enim impedm studia philosophiae, nee posse quemquam libns et uxon panter mservire 313d Mulla sunt, quae matronarum usibus necessaria sunt pretiosae vestes, aurum, gemmae, sumptus, ancillae, supellex varia, lecticae et esseda deaurata Demde per totas noctes garrulae conquestiones 'lila ornatior procedit m pubhcum, haec honoratur ab omnibus, ego m conventu femmarum misella despicior' 'Cur aspiciebas vicinam9' 'Quid cum ancillula loqueba-nsr 'De foro venicns, quid attuhsti9' 313e Non amicum habere possumus, non sodalem altenus amorem uxor sui odium suspicatur Si doctissimus praeceptor in qualibet urbium fuent, nee uxorem relinquere, nee cum tah sarcina illuc ire possumus Pauperem alere difficile est, divitem ferre tormentum Adde quod nulla est uxons electio, sed quahscumque obvenent, talis est habenda 314a Si iracunda, si fatua, si deformis, si superba, si foctida, quodcumque viüi est, post nuptias discimus Equus, asmus, bös, canis et vilissima quaeque mancipia, vestes et lebetes, sedile hgneum, calix et urceolus fictihs probantur pnus et sie emuntur, sola uxor non ostenditur, ne ante displiceat quam ducatur Attendenda est semper eius facies et pulchntudo laudanda, ne si alteram aspexens se existimet disphcere 314b Vocanda domma, celebrandus natalis eius, mrandum per salutem illius, ut sit superstes optandum, honoranda nutnx eius et gerula, servus patcrnus et alumnus et formosus assccla et procurator calamistratus et in longam securamque libidmem exseclus spado, sub quibus nominibus adulten dclitescunt Quoscumque illa dilexent n gratis amandi 314c Si totam ei domum rcgendam commisens, serviendum est, sin ahquid tuo arbitno reservavent, fidcm sibi haben non putabit et in odium vertetur ac lurgia et msi cito consuluens parabit venena Anus et aunficcs et hariolos et mstitores gemmarum sencarumque vesüum si intromisens pcnculum pudicitiae est, si prohibuens, suspicioms iniuna Verum quid prodest etiam diligens custodia, cum uxor servari impudica non possit, pudica non debeat9 314d Infida enim custos est castitatis necessitas et illa vere pudica dicenda est, cui licuit pcccare, sed noluit Sit pulchra aut deformis uxor utnmque urgetur incommodo, qui eam ducit Pulchra enim cito adamatur foeda cito concupiscit Difficile custoditur quod plures amant, molestum est possidere quod nemo habere dignetur Mmore tarnen misena deformis habetur, quam fonmosa servatur Nihil tutum est, in quo totius popuh vota suspirant 314e Ahus forma, alius mgenio, alius facetus, ahus libcralitate sollicitat sicque ahquo tandem modo expugnatur, quod undique incessitur

(11)

torquemur. Sapiens aulcm numquam solus esse potesl Habet cnim secum omnes qui sunt quique umquam fuerunt boni et animum liberum quocumque vult transfert. Quod corpore non polest cogitatione complectitur et si hominum inopia fucnt, 315c loquitur cum Deo. Numquam minus solus ent, quam cum solus fucnt Porro hbcrorum causa uxorcm ducere, vel nc nomen nostrum mtereat vel ut habeamus seneclulis pracsidia et ul certis utamur heredibus, stohdissimum est Quid emm ad nos recedentes e mundo pertmet, si nomine nostro ahus non vocetur, cum et fihus non statim patns vocabulum referat et mnumerabiles smt qui eodem appellantur nomine. 315d Aut quae senectutis auxilia sunt, nutnre domi illum qui aut pnor te forte monatur aut perversis-simis monbus sit, aut ceite cum ad maturam aetatem pcrvenent, tarde ei videaris mon? Heredes autem mehores et ccrtiores sunl amici et propinqui, quos ludicio ehgas, quam quos velis nohs habere cogaris, hcet certior hereditas sit, dum advivis bene uti substantia tua, quam tuo labore quaesita in mcertos usus rclmquere.

Bekend is het gouden boekje van Theophrastus over het huwehjk, waarm hij onderzoekt of een wijs man moet trouwen. Hocwcl hij eerst vaststelt dat ecn wijs man dal eventueel kan doen als de vrouw in kwestie knap is, gocd van karakter en van fatsoenhjke ouders, terwijl de man zelf gezond en njk moet zijn, koml hij loch meteen daarna tot de conclusie: deze factoren tref je zelden allcmäal bij een huwelijk, daarom moet een wijs man niet trouwen.

Want om te beginnen is het huwelijk een belemmenng om te filosoferen; niemand kan gehjkehjk zijn bocken en 7ijn vrouw dienen Getrouwde dames hebben van alles nodig: kostbare kleren, goud, juwelen, zakgeld, dienaressen, allerlei meubilair, draagstoclcn, een verguld koetsje Verder heb je de hele nacht gczeur en geklaag aan je hoofd 'Als zij zieh in het openbaar vertoont ziet ze er veel chiquer uit, icdereen draait om haar heen, maar niemand kijkt naar mij bij de damesclub, en dat is helemaal mct leuk1' 'Waarom stond je naar de buurvrouw tc kijken'''

'Wat stond je daar met dat slavmnetjc te pratcn'' 'Wat heb je voor mc mecgebracht van het forum?' We kunncn geen vnend meer hebben, geen kameraad: als we van een ander houdcn, vermoedt mevrouw dat we haar zijn gaan halen. Als een hooggeleerde docent m een of andere stad is, kunnen wc onze vrouw niet thuislalen, maar er ook niet met zo'n vrachtje heengaan. Als ze arm is, is het lastig haar te onderhouden; als ze njk is, is het een kwellmg haar te verdragen

Daar koml nog bij dat je absoluut je vrouw niel kiezen kunt, je moet haar nemen zoals je haar trefl Of ze dnftig is, onnozel, lelijk, trots, of ze stinkt, wat er ook mis is, we merken het pas nä ons huwelijk Een paard, ezel, rund, koe, de meest waardeloze slaven, kleren of kookketels, een houten krukjc, een bckcrtje of een aardcwerken kruikje keuren we eerst en dan gaan we pas tot aanschaf over allcen ecn vrouw krijg je niet te zien - ze mocht eens niet bevallen, voordat je aan haar vast/it'

Je mag je blik niet van haar gelaat afwcnden en moet steeds haar schoonheid pnjzen. Anders denkt ze dat ze uit de graue is, omdat je naar een andere vrouw gekeken hebt. Je moet 'mevrouw' legen haar zeggen, haar verjaardag vieren, zweren bij haar gezondheid, wensen dat zij je overleeft, ecr betonen aan haar voedster en haar kmdermeisje; een slaaf van haar vadcr, een pleegzoon, ecn knappe vent die haar overal volgt, een secretaris met een permanent, een eunuch, ontmand om lang en veilig te kunnen vnjen - allemaal titels waaronder echtbrekers schuilgaan. En ledereen die zij aardig vindt, daarvan moet jij ?o maar houden.

Als je haar het toezicht over het hele huishouden gecft, moet je haar dienen. Maar als je ieis onder je eigen zeggenschap houdt, zal ze denken dat je haar niet vertrouwt cn dat uit zieh m haat, scheldpartijen, en als je niet snel oppast, Staat ze gif door je eten te mengen. Oude vrouwen en Juweliers en waarzeggers .. als je die bmncnlaat loopt haar kuisheid gevaar; als je het verbiedt, doe je haar het onrecht van verdenking aan

(12)

lastig parket want op een mooic vrouw worden andere mannen makkehjk verliefd - een Ichjke Staat zclf al snel in vuur en vlam Wat velen liefhebben, valt mocilijk te bcwaken, wat niemand zou willen hcbbcn, is ecn onaanlrckkehjk bezit Toch is het hebben van ecn lelijke vrouw minder ellendig dan het trachten te behouden van een mooie Niets is vcilig waarnaar de hele goege-mcente verlangend smacht De een probeert haar te wmnen door zijn schoonheid, de ander door zijn verstand Nummer dne is geestig, de volgcnde vrijgevig en uitemdclijk valt hoe dan ook de vesting, die van alle zijden wordt bcstormd

Maar voor geval men zou trouwen met het oog op de organisaüe van het huishouden, troost bij ziekte, of vlucht voor de ccn/aamheid een trouwe slaaf die luistert naar het gezag van zijn hecr en diens dircctieven gehoorzaamt, is ecn belere huismeester dan een echtgenote die haar Status van vrouwe des huizes slechts hieraan ontleent, dat zij legen de wii van haar man kan optreden, dal wil zeggen als ze doet wat ze leuk vmdt, met wat haar wordt opgedragen En (len Iweede) aan je zickbed kunnen betör vrienden en huisslaven zitlen, die aan je verplicht zijn door de goede dienslen die je hcn bcwezen hebl, dan zij Wanl zij geefl ons de schuld van haar tränen en ze hceft voor de hoop op de crfcnis een slortvloed van tränen te koop en doordat ze zo te koop loopt met haar bezorgdheid en zorg brengl ze de ziel van de zieke met haar wanhoop m grote onrust Als zij ziek is, dan moet je met haar ziek zijn en je geen stap van haar ziekbed verwijderen Aan de andere kant als mevrouw gocd en lief is (ecn witte raaf, trouwcns), dan kreunen we met haar in het kraambed, we hjden m£t haar m gevaar En dan (ten dcrde) een wijze kan nooit 'allccn' zijn Want hij heeft alle goede mensen die er zijn en die er ooit geweest zijn bij zieh, en verplaatst zijn geest vnjelijk waarhcen hij maar wil Wat hy met zijn hchaam met kan, omvat hij met zijn gecst en als er gcbrek aan mensen is, sprcekt hij met God Nooit zal hij minder eenzaam zijn dan wanncer hij allcen is

En dan trouwen om kindcren te knjgcn ofwel om te voorkomcn dat onze naam met voorlbcstaat of om stcun te hebben op onze oudc dag en om zeker te zijn van onze erfgenamen, is het stomste wat er is Wat kan het ons immers schelen, als wij deze wereld vertaten, of er geen ander is die bij onze naam genoemd wordt een zoon knjgt tenslotte met zonder meer de naam van zijn vader en er zijn ontelbare mensen met dezelfde naam En wat helpt het je voor je oude dag om icmand thuis te onderhouden als die ofwel misschien voor je overhjdt, of een siecht karakter heeft Op zijn best zal hij vmdcn als hijzelf een njpe leeftijd bereuet heeft, dat je erg laat sterft Nee, vrienden en verwanten (die je immers welovcrwogen kiest) zijn betere en meer betrouwbare erfgenamen dan degenen die je noodgedwongen krijgt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gaat ons dus niet om deze bijzondere situatie, maar meer in het algemeen om de politieke standpunten en de visie of de beginselen zoals die het afgelopen decennium door

Dat betekent dat de christenen, die hun christen zijn in de moderne tijd expliciet en bewust een relevante uit- drukking willen geven, niet hoeven te streven naar aanpassing, maar

Een visie op de vernieuwing van het secundair onderwijs, 20 april 2009, 84 p., https://onderwijs.vlaanderen.be/sites/default/files/ atoms/files/0424-visienota-secundair.pdf

Zoals gezegd lijken de opstellers van de Studie zich hier op het stand- punt te stellen, dat in bepaalde Bijbelse uitspraken - namelijk die welke betrekking

De centrale stelling van dit boek is dat de hedendaagse Afrikaanse proble - , men vooral te wijten zijn aan de recalcitrante locale tradities, de binnenlandse sociale

Deze scène had in sommige passiespelen in de laatmiddeleeuwse traditie een sociaalkritische inhoud gekregen, omdat hiermee de vraag werd opgeworpen of de volgelingen van Jezus –

 stomen tussen twee teelten hyacint  niet stomen tussen twee teelten hyacint  teelt hyacint op verse

Dit onderzoek heeft aangetoond dat, gender non-conforme adolescenten door een lagere eigenwaarde, mogelijk meer kans hebben om coping of conformering als motief te gebruiken voor