• No results found

de Eerste Kamer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "de Eerste Kamer "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID· EN DEMOCRATIE

Zaterdag 9 Juli 1955 - No. 359

Kartel- en prijsbeleid ontmoeten steeds

meer verzet

lZie pag. 4).

WEEK B L A D V A N DE V 0 L K SP A R TIJ V 0 0 R VRIJHEID EN DE M·O CR A TIE

De komende Oudedagsverzorging

Û vereenkomstig haar toezegging ·heeft de Regering nog juist vóór I Juli het wets- ontwerp tot invoering van een algemene ouder- domsverzekering ingediend. Er bestaat dus een goede kans, dat de finan<;iële oudedagsverzorging nog in de lopende parlementaire periode haar be- slag krijgt.

Wij kunnen er ons slechts over verheugen, dat het schrikbeeld .. oud en arm" goeddeels uit onze samenleving zal verdwijnen. Daarom begroetten wij reeds meer dan een jaar geleden met grote instemming het advies, terzake door de Sociaal- Economische Raad aan de Regering uitgebracht.

* * *

B ij de behandeling van dit wetsontwerp in de Staten-Generaal zullen zeker allerlei aspecten de aandacht krijgen die zij verdienen.

W ànt hoe syft'l'J)àthlek de. grondgedachte moge zijn, iedere regeling van het vraagstuk, dat ook al door het steeds toenemend aantal bejaarden steeds nijpender wordt, brengt consekwenties voor heel ons economisch bestel mede, die in volle omvang zeker niet gemakkelijk te overzien zijn.

Dit geldt ook voor de thans voorgestelde. Het is de taak van Regering en Staten~Generaal, zich daarmede bezig te houden en ons volk kan er zeker van zijn dat dit in alle ernst zal geschieden.

* * *

V indt dit wetsontwerp - al dan niet gewij~

zigd - zijn weg naar het Staatsblad, dan is daarmede een uiterst belangrijk deel voltooid van een staatkundig bouwwerk, waarvoo; reeds meer dan tachtig jaar geleden de eerste spade in de grond gestoken werd. De initiatieven daartoe gingen uit van liberalen en de fundamenten wer~

den door liberalen gelegd. Het schijnt ons niet overbodig, daaraan nog eens met nadruk te her- inneren, nu andere p~rtijen zo licht in de verlei·

ding komen - en die vaak moeilijk weerstaan - om de eer van alle sociale wetgevingen voor zich op te eisen.

* * *

Welnu, het .,wel sociaal. maar niet socialis~

tisch" is voor de liberalen nooit slechts een leuze geweest. Daarvan getuigt hun verleden, daarvan getuigt ook hun politieke werkzaamheid

In verbond met de vocanties zal het eerst- volgende nummer, dat op 16 Juli zou verschijnen NIET uitkomen.

Ons blad verschijnt weer op 23 Juli a.s.

thans, nu zij tengevolge van de politieke constel~

latie reeds jaren lang buiten het regeringskasteel gehouden worden. Zij kunnen daardoor uiteraard weinig directe invloed op het regeringsbeleid uit~

oefenen, maar hebben ook als oppositie~partij alle in hun ogen waarlijk sociale maatregelen ge- steund? Ze hebben, waar dit door de regering ver- zuimd werd, op het nemen van zulke maatregelen aangedrongen, ten bate van de sociaal-achterge~

stelden, de .. vergeten groepen", in welke hoek van onze samenleving die zich mochten bevinden.

En zij hebben dit gedaan en zullen voortgaan het te doen, omdat hun beginsel hen daartoe ver- plicht.

* * *

H ier mag wel allereerst de naam van de later veel gesmade Van Houten genoemd worden. Hij toch was het die in Thorbeeke's na- dagen en met etn gerechtvaardigd beroep op Thorbeeke's politieke hervormingsarbeid de grote leider tot vernieuwde activiteit, nu ook op ander terrein opwekte. Aan hem ook dankt ons volk zijn eerste "echt" sociale wet, de wet van 1874 die de gruwelijke kinderarbeid verbood. Dat de liberalen op dit punt in Van Houtens voetspoor.

voortgegaan zijn ...- hijzelf raakte he!aas het con~

tact met de vrijzinnige partijen meer en meer hdjt! - blijkt reeds uit het enkele feit, dat het laatste geheel uit vrijzinnigen bestaande en op een vrijzinnige meerderheid steunende Kabinet~

Pierson~Borgesius reeds tijdens zijn werkzaam- heid de eretitel verkreeg van .. het Kabinet van sociale rechtvaardigheid".

* * *

W <lt de oude-dagsvoorziening betreft is te- kenend, dat reeds in 1913 alle drie de toenmalige vrijzinnige partijen unani~tm vóór een algemeen en premievrij staatspensioen waren. Al~

gemeen, dus, evenals thans in het aanhangig ge- maakte ontwerp beoogd wordt, zowel voor ar.- beiders als voor wie daartoe niet gerekend wor~

den, met dit verschil, dat het in 1913 premievrij bedoeld werd en thans, volgens het ontwerp, niet premievrij zal zijn.

* * *

W el is het dus een geschiedenis van vele jaren, die thans naar wij hopen mogen op een ouderdoms'-:'oorziening uitloopt, die in gro~

te trekken vrijwel algemene instemming vindt.

Maar het ·is een geschiedenis, waaraan het li- beralisme in Nederland zijn bijdrage heeft gele~

verd. Wat thans staat verwezenlijkt te worden,

ligt in de lijn van hetgeen reeds een halve eeuw en langer geleden door 1iberalen werd gedacht en gedaan: een politiek beleid voeren, dat het i_deaal vr n sociale rechtvaardigheid zo goed ·mogelijk benadert.

DeR.

Oproep aan leden en geestverwanten

Het Werkcomité en de Landelijke Commissie ter voorbereiding van de V.V.D.-Dag op 17 September 1955 roepen alle Partijleden en geestverwanten op tot het bezoeken van de mas~

sale vergaderingen, die op Zaterdag 17 Septem-.

her a.s. te Scheveningen zullen worden gehouden.

De belangrijkheid van deze dag kan moeilijk worden overschat, omdat zij de inzet vormt niet alleen van een ledenwerfcampagne, maar tevens van de Kamerverkiezingen, die in 1956 zullen worden gehouden.

De V.V.D.~Dag te Scheveningen zal het grote · evenement van dit jaar worden.

Deze dag zal een indrukwekkend getuigenis moeten geven van het feit, dat de vrijheidsge~

dachte steeds meer veld wint. Daarom diènt heel liberaal Nederlanél aan deze manifestatie deel te nemen.

U rekent op de V.V.D.! De V.V.D. rekent op Ut

D. W. DETTMEIJER S.J. VAN DEN BERGH Mr F. G. VAN DIJK Mr D. J. VAN.GILSE Mr C. GREVE

Mej. M. HARDEMAN A. J. KALFF ~·.~

Mr A. R. MEIJER

Mej. JOH. H. SPRINGER Mr H. F. COSTERHUIS J. C. MANSSEN

Drs A. P. DE HAAN Drs M. H. HARTHOORN Mr Dr C. BERKHOUWER J. K. FREDRIKZE

Ir F. H. HIDDINGH A. NAWIJN

Mr D. SCHUlTEMAKER Mr F. ED. STÁ.AB

Ir M. J. STOEL FEUERSTEIN Dr M. P. VRIJ

Dr J.C. VAN ZOELEN E. J. VAN REES YELLINGA F. C. DUTIJN NOORDBERGER Dr K. VAN DIJK

Drs F. J. HOOFTMAN

H. M. VAN NIEUWKERK

Mej. Mr M. M. F. VAN EVERDINGEN L. VAN VLAARDINGEN

(2)

VRI.JHEID EN DEMOOR.ATD!l 8 .JULI INS - PAG. I

Onderwijs, K. en W. als laatste begroting

de Eerste Kamer

lll •

Het stormcentrum moeilijkheden

Nieuw-Guinea en en mogelijkhedeTJ,

ZIJn ••

~oe van OndenvJJs, K. - w. behoort m-ta1 tot de laatste begrotingen, welke In de Eerste Kamer in behandeling komen.

Daarom, zo zei hij, pute hem als leek grote bescheidenheid, maar hij kon toch niet helemaal de gedachte van zich af- zetten, dat de officiële wetenschap op al- lerlei terreinen in het leven - niet alleen ten aanzien van de geneeskunde - her- haaldelijk weerstand biedt aan veel, dat soms intuïtief gevoeld, maar niet of nog niet bewezen kan worden.

Dit jaar echter wu het, door het oponthoud als gevolg van de ziekte van minister Cals, wel bijzonder laat .

In ieder geval echter Wa& de minister nu - gelukkig - geheel hersteld aanwezig en betzelfde wu - niet minder &'elukkig - het geval met onze woordvoerder en in

vele gevallen 's ministers "tegenspeler", de heer Wendelaar.

Mr Wendelaar kon in herinnering brengen, dat hij in October van het vorige jaar de minister nocal scherp had becritiseerd In verband met het beleid, dat ten aanzien van het onderwijzerstekort werd gevoerd. En het deed hem genoegen, dat de minister nu ten aanzien van dat tekort toch wel een andere kijk op de zaak had dan het vorige

jaar en dat hij nu alles doet om dat tekort weg te werken.

Hij herinnerde in dit verband niet al- leen aan Galil~i, maar ook aan het geval van de grotten van Altimara. Het heeft jaren en jaren geduurd, voordat de offi- ciële wetenschap eindelijk inzag, dat juist deze tekeningen van het allergrootste be- lang waren voor de kennis van de aller- oudste geschiedenis van de mens.

Daarin zag de heer Wendelaar een zeer gelukkig bewijs voor de samenwerking, die er kan en behoort te zijn tussen de Regering en de Staten-Generaal.

Er is, zo zei hij nog, als gevolg van de discussies, w~lke in deze Kamer over het onderwijstekort zijn gehouden, een toestand ontstaan, waarin wij elkander hebben gevonden en waardoor naar mijn mening de zaak het best wordt gediend.

En tenslotte haalde hij ook nog als voorbeeld aan het feit, dat er in onze da- gen nog geregeld veroordelingen tegen paranormaal begaafden worden uitge- sproken wegens door hen verrichte ge- nezingen.

De heer Wendelaar erkende thans gaarne, dat er juist in het afgelopen jaar door het Departement en dus in de eer- ste plaats door de minister en de staats- secretaris, enorm veel werk is verzet, en dat niettegenstaande het feit, dat de mi- nister zo gehandicapt is geworden door zijn ziekte.

Sprekend over de algemene onderwijs- politiek, waarschuwde de heer Wendelaar tegen het grote gevaar voor overlading van de programma's. ·

Aan het feit, dat sommige jongelui, die aan de universiteit hebben gestudeerd, al vrij oud zijn voordat zij het praktische leven kunnen ingaan, zijn voor de maat- schappij grote bezwaren verbonden. Hij zou het toejuichen indien het mogelijk zou zijn, de duur van de opleiding voor een aantal beroepen te bekorten.

Het gevaar dreigt, dat de jongelui met teveel feitenmateriaal worden volgepropt en men bedenke, dat de hoofdzaak is, dat wij bruikbare mensen krijgen. In dit op- zicht zouden wij misschien toch wel iets van het Engelse stelsel kunnen overne- men.

Aan de andere kant moet men, wat dit betreft, evenmin in het andere uiterste vervallen. Een bepaalde minimumkennis van feiten is natuurlijk noodzakelijk.,

In dit verband noemde de heer Wende- laar terecht ontstellend hetgeen het on- derzoek van prof. Barents onder Amster- damse studenten aan het licht had ge- bracht (daar is in ons blad al eerder over geschreven).

Ten aanzien van de salarissen bij het u.I.o., voor diverse categorieën van lera- ren en de wetenschappelijke staven aan de universiteiten maakte de heer Wende- Iaar een aantal opmerkingen, maar in verband met verschillende toezeggingen van de minister nam hij hier verder een afwachtende houding aan.

Wat het lager onderwijs betreft nog te- rugkomend op 't onderwija-stekort, ver- heugde het hem, dat nu alles wordt ge- daan om dat tekort te bestrijden.

Er is nu belangrijke verbetering, maar het was toch goed om wel in het oog te houden, dat dit o.a. bereikt is doordat menige reeds lang geleden gepension- neerde weer voor de klas staat, voor wie het bepaald beter zou zijn, dat hij de rust van de oude dag zou blijven genieten.

Bovendien herinnerde de minister er later zelf nog eens aan, dat het op het ogenblik betrekkelijk gunstige cijfer ook bereikt is dank zij de veel te volle klas- sen.

Het verheugde de heer Wendelaar ook, dat de spoedcursus voor ·abituriënten van H.B.S. en Gymnasium tot sta:r!ll. was ge- komen, ondanks de aanvanJcelijke bezwa- ren van de minister.

Terecht bracht ook de heer Wendelaar (na de krachtige pleidooien van mevrouw Fortanier-De Wit in de Tweede Kamer) de kwestie van de (bijzonder neutrale) M.T.S. in Enschede ter spràke, welke nog altijd wacht op toestemming voor een afdeling bouwkunde. De R.K. school te Hengelo krijgt die echter wel, hoewel de aanvraag van Enschede veel eerdêr is ingediend.

Bij het hoger onderwijs o.a. sprekend over de homoeopathie, stelde de heer Wendelaar voorop, dat hij voor zijn ge-

MINISTER ... andere

CALS kijk ...

zin en zichzelf nimmer een beroep heeft gedaan op homoeopathische hulp, waar- mede hij zeggen wilde, dat hij niet een- zijdig voor haar is geporteerd.

Maar hij begreep toch niet goed het geweldige verzet, dat zij van de officiële geneeskunde geregeld ondervindt, even- min trouwens als hij het verzet begreep, dat in zo grote kring heerst tegen para- normale of onorthodoxe geneesmethoden.

Natuurlijk gaf onze geestverwant de verzekering, grote waardering te hebben voor heel veel, wat de wetenschap ons heeft gebracht.

Nu moest de heer Wendelaar toegeven, dat de minister natuurlijk sterk staat, wanneer hij zich beroept op de adviezen van allerlei wetenschappelijke instanties, ' die hij heeft geraadpleegd en die zich hebben v,erklaard tegen het instellen van een leerstoel in de homoeopathie, maar daartegenover wilde hij toch herhalen hetgeen tnevrouw Fortanier zeer ter sne- de had opgemerkt, n.l. dat in de Verenig- de Staten, Zwitserland en Duitsland de homoeopathie al jaren lang als vanzelf- sprekend wordt erkend.

Uit het antwoord van de minister had spr. ondertussen wel begrepen, dat een homoeppathische leerstoel voorlopig niet iets bereikbaars is en dat zelfs niet het houden van cursussen in universitair ver- band zal worden toegestaan.

In ieder geval echter wilde hij er nu bij de minister op aandringen, om de ge- dachte van het Tweede-Kamerlid prof.

Lemaire, waaraan de minister steun heeft toegezegd, te verwezenlijken en het wetenschappelijk onderzoek van de ho- moeopathie te bevorderen.

Op zijn vraag, hoe de minister zich dat dan dacht, antwoordde mr Cals, dat hij zich zou wenden tot de Organisatie voor het Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, teneinde te kunnen nagaan, hoe een en ander op wetenschappelijk verantwoorde wijze kan geschieden.

DEZE BURGER

moet er de Nederlandse dagbladpers een hevig - ik zeg: hevig - verwijt van maken, dat zij zo geringe aandacht heeft besteed aan het schokkende feit dat meester doctor Benno ]. Stokvis is toegetreden tot de P.v.d.A.

Slechts in enkele kranten heeft in toto et extenso de brief gestaan, waarin de heer meester doctor Benno ]. Stokvis zijn besluit·van-wereldbetekenis motiveert.

Geheel afgezien van het feit dat meester doctor Benno ]. Stokvis, eerlijk gezegd, reeds totaal vergeten was (alleen in parlementaire, communistische en paardrijdende kringen had zijn naam nog klank; doch voor de rest des .

·volks was deze naam reeds geheel verzonken in de moede, grauwe schoot der vergetelheid) - geheel afgezien van dat feit, was die brief zo merk- waardig, omdat zij aantoonde met hoeveel gewichtigheid en zelfonder- schatting, een toch zeker niet onintelligent man, gemeenplaatsen kan neer- schrijven. Want aiie argumenten, die de heer meester doctor Benno ].

Stokvis, aanvoert om geheel Naderland duidelijk te maken waarom hij tegen het communisme is, zijn de doodgewone, alom bekende argumenten door de overtuiging van iedereen die geen communist is.

Er stciat in die brief geen woord, géen zinsnede en geen overweging, die niet alreeds enige millioenen malen zijn gezegd door anti-communisten;

Daarom doet het werkelijk humoristisch aan te ervaren hoe hoog de brief- schrijver de belangwekkendheid dezer argumenten schat, nu zij uil zijn (eigen) mond komen.

Welk een egocentriciteit en welk een politiek narcisme komen ons uit deze komieke brief tegemoet!

De heer meester doctor Benno ]. Stokvis, moge, nu hij een dagje ouder is geworden, ook wat kalmer en deswege lid van de P.v.d.A., geworden zijn, bescheidenheid is hem ongetwijfeld nog niet deelachtig geworden.

Als ik het in de P.v.d.A. voor het zeggen had, zou ik zeggen: "meester doctor gaat u eerst maar eens een tijdje keurig in de hoek staan;

zolang u neig een zo hoge dunlc van u zelf hebt is er voor u in een democratische partij geen plaats."

Maar ik heb het nu eenmaal niet voor het zeggen in de P.v.d.A., want ik ben slechts

DEZE BURGER

vele

Daar wij ook over ,het Nieuw-Quinea- debat in dit overzicht nog het een en ander moeten vermelden, zullen wij aan een aantal door de heer Wendelaar be- handelde detailpunten - die daarom niet minder van belang behoeven te zijn - moeten voorbijgaan;

Wij noemen bijvoorbeeld de behoeften van de Leidse Universiteit, welke uitbrei- ding noodzakelijk maken, de noodzaak van het aanstellen van meer personeel voor het Rijksmuseum voor de Geschie- denis der Natuurwetenschappen (even- eens te Leiden) en van de uitbreiding van dit museum, de slechte outillage van de veeartsenijkundge faculteit te Utrecht en (wat de natuurbescherming betreft) het behoud van het prachtige loofbos in Vo- gelenzang, in verband met het tracé van de noord-zuidverbinding bewesten Haar- lem.

Ook herinnerde de heer Wendelaar nog eens aan de door minister Cals gedane voorlopige toezeggingen aan mevrouw Fortanier, om te bezien, in hoeverre aan de V.V.D. enige radio-zendtijd zou kunnen worden verleend.

MR. WENDELAAR ... herinnering aan Galilei.. .. .•

Nieuw-Guinea

Het aà.n de orde stellen van de be- grotingen 1953 en 1954 van Nieuw- Guinea en van de Bewinderegeling en de Tariefwet Nieuw-Guinea gaf de Eerste·

Kamer gerede aanleiding, enigszins uit- voerig in te gaan op de ~leuw-Guinea­

politlek in het algemeen.

Onze geestverwant prof. Molenaar stel- de vast, dat de Regering de morele recht- vaardiging van een vasthouden aan de Nederlandse souvereiniteit terecht mede hierin ziet gelegen, dat die souvereiniteit de onmisbare voorwaarde vormt om aan de Papoea's Christelijke beschaving, cul- turele en economische ontwikkeling en staatkundige medezeggenschap te bren- gen.

Grote moeilijkheden, zo waarschuwde prof. Molenaar, zullen ons bij de vervul- ling van die taak wachten; het zou te laken zijn, als wij deze moellijkheden zouden onderschatten en in een soort overmoedigheid zouden denken, dat wij dle onder de knie zouden krijgen.

Spreker prees het dan ook in de mi- nister, dat hij in zijn Memorie van Ant- woord een bewijs geeft, zin voor realiteit te hebben. Wij staan voor een geweldige taak en het zou onverstandig zijn, hier in Nederland aan mogelijke indrukken omtrent onderwerpen, waaraan prioriteit zou kunnen worden gegeven, uitdrukking te geven. Alleen de mensen "on the spot"

onder leiding van de Gouverneur, kunnen hier beslissingen nemen.

Ook wat het ontwikkelingstempo betreft meende de heer Molenaar, dat deze het best kan worden bepaald door de Gouverneur en zijn onderwijsdeskun- digen.

Hij was het met de Regering eens, dat

· (Vervolg ·op' pag. '>

(3)

*

~U~n

WEEK to.t WEEK *

Beterschap beloofd

D e ambtenaar ter griffie van de Haagse rechtbank, die tegen de pers bewust heeft verzwegen, dat op 7 Juni j.l. de strafzaak wegens onjuiste belastingaangifte tegen een vooraan- staand Haags K. V.P. gemeenteraadslid zou die- nen, is door de griffier, mr J. A. van West de Veer, disciplinair gestraft.

Wij hebben hiervan met voldoening kennis g~­

nomen. Meer voldoening heeft het ons evenwel geschonken, dat de griffier woordelijk heeft ver:.

klaard: ,.Wij zullen zorgen, dat dit in de toe- komst niet meer zal gebeuren".

Wij hopen het van harte, want het betrof hier een zaak, die_ wel in ernstige mate _inbreuk maak- te op een juiste toe}:!assin~ van de spelregels e~er democratische samenlevmg. Tegen dergeliJke symptomen zullen wij steeds moeten waken, om- dat zij het wezen van de democratie aantasten.

Noch de politiek, nocà de democratie zijn er mee gediend als bepaalde gedragingen van voor- aanstaande (politieke) figuren in de doofpot worden gestopt.

Gelukkig is ook thans weer gebleken, dat de democratie in zichzelf sterk genoeg is om pogin- gen een belangrijke zaak aan de openbaarheid te onttrekken, te verhinderen. Met het gevolg, dat dergelijke pogingen in hun tegendeel komen ver- keren, omdat zij een bepaalde zaak juist in een scherper daglicht plaatsen.

Men kan dan ook niet zeggen, dat de gestrafte ambtenaar ter griffie, degene, die hif tegen pers en publiek wilde .. beschermen" een grote dienst heeft bewezen.

Wij zouden zeggen: integendeel!

Notarissen over het crematie- ontwerp

E en aantal notarissen heeft een open brief geschreven, die wij in de .. N.R.C." zagen opgenomen, waarin zij de in het bij de Eerste

Kamer aanna~ge ërematfe-ontwerp opgenomen regeling inzake het codicil als de uitsluitende ver- klaring waarop het stoffelijk overschot van een overledene kan worden gecremeerd, aan een cri- tische beschouwing onderwerpen.

.. Deze stem uit de praktijk heeft bijzondere waarde, omdat zij op zo rustige toon klinkt. Op grond van de ervaring waarschuwen deze .. ver- trouwensmannen", die het leven kennen, tegen het stringente karakter van de in het ontwerp vervatte regeling.

Men zal er notarissen niet van kunnen verden- ken, dat zij de rechtszekerheid niet als een hoog goed zouden waarderen.

Daarom dient de Eerste Karnel naar deze ob- jectieve stem uit de praktijk des levens te luiste- ren en mede op grond van deze klanken haar houding tegenover het ontwerp te bepalen," al-

du~ schrijft de .. N .R.C." als commentaar bij de publicatie van deze open brief.

Het is niet doenlijk deze open brief in zijn ge- heel te publiceren. Wij willen hier echter de voor- naamste punten er van laten volgen, die wei· zeer duidelijk aanspreken.

Na èr aan te hebben herinnerd, dat het wets- ontwerp uitgaat van de gedachte, dat een stof- felijk overschot in overeenstemming met de wens van de overledene begraven of gecremeerd moet worden, zegt de open brief o.m.:

.. Dit uitgangspunt, de eerbiediging van de wil van de overledene, wordt aanvaard zowel door de voorstanders als door de tegenstanders van cre- matie.

De felle strijd, die tussen voor- en tegenstan.;

ders over het wetsontwerp is ontstaan, heeft geen betrekking op dit uitgangspunt, doch richt zich op de wijze waarop het ontwerp aan dit algemeen aanvaarde principe een wettelijke grondslag wil geven.

De wetgever heeft gemeend te moeten bepalen, dat crematie slechts mogelijk zal zijn indien een overledene bij uiterste wil of bij een akte, als om- schreven is in artikel 982 van het Burgerlijk Wet- boek, de wens daartoe te kennen heeft gegeven.

De wetgever staat· dus op het standpunt dat de eis van een geschreven wilsbeschikking de beste waarborg biedt met betrekking tot de wens van de overledene.

De crematieverenigingen betwisten - in hun adres aan de Tweede Kamer - dit standpunt. Zij zijn van mening dat de wens van een overledene

ook en vaak. zekerder op andere wijze kan worden

aangetoond. ,

De ondergetekenden menen ten aanzien van deze strijdvraag het volgende te mogen opmerken:

1. Er moet een grote tegenzin worden overwon- nen alvorens men komt. tot het doen opmaken van een testament of tot het zelf schrijven van een codicil. Volgens een onderzoek van het N.I.P.O. hebben slechts 7 % der volwas- senen in Nederland .een testament doen sa- menstellen. De weerstand tot het schrijven van een codicil moge veel geringer zijn. toch zal· zij velen er van weerhouden. De weet- stand is groter bij de jongeren dan bij oude- ren, groter bij minderbedeelden dan bij ver- mogenden, kleiner bij intellectuelen dan bij eenvoudigen.

2. Er is een sterke· neiging in ons volk tot eerbie- diging van de laatste wil van de overledene.

Dit wordt door de meesten verstaan als een '\eilige plicht. Niet zelden wordt met nog gro-

ter overtuiging de belofte aan een stervende nagekomen dan wordt voldaan aan geschre- ven bepalingen van de overledene.

De weerzin tegen het schrijven van een wils- beschikking houdt wellicht onbewust verband met de overtuiging dat nabestaanden de on- geschreven wil zullen eerbiedigen.

3. De waarde van een wilsbeschikking. hetzij testament, hetzij codicil, wordt bepaald door de ouderdom van het document. Het aantal mutaties in testamenten is daarvan o.m. een bewijs. Staan grote zakelijke belangen op het spel, dan zal het aanbrengen van een veran- dering in het testament niet worden verzuimd, doch een codicil voor crematie zal aan de aan- dacht - van veelal oudere mensen - ont- snappen.

Een codicil dat minder dan een jaar geleden geschreven is, mag geacht worden de wens van de overledene weer te geven: de beteke- nis van een codicil dat tien jaar oud is, is twijfelachtig: een codicil dat 25 jaar geleden geschreven werd, is waardeloos.

4. Het archief van de notaris beschermt de be- zitter van een testament tegen verlies. Maar het bureau of tafellade van de particulier ga- randeert allerminst dat een codicil over een termijn van soms 50 of meer jaren goed zal zijn bewaard .

Het vermissen van akten, polissen en andere waardepapieren vormt daarvoor het bewijs. In tal van gevallen, waarin tenslotte de weer- stand tot het schrijven van een codicil zal wor- den overwonnen, zal het document toch niet door vaak oudere nabestaanden en dikwijls zelfs onbekenden in het sterfhuis worden !Je~

vonden.

Op grond van deze vier op hun ervaring ge- baseerde stellingen menen ondergetekenden te mogen betwijfelen of het stringente en geen uit- zonderingen kennende voorschrift van het codicil zal leiden tot het gestelde doel: de eerbiediging van de wil van een overledene tot crematie."

Inmiddels heeft de Eerste Kamer zich vorige week met de bespreking van het bovengenoemde wetsor.twerp beziggehouden.

Toen is wel gebleken, dat er meer voor- dan tegenstemmers zullèn zijn en als ons blad is afge- drukt, zal het wetsontwerp reeds zijn aanvaard.

Niettemin meenden wij er goed aan te doen de argumenten door de notarissen gebezigd, alsnog in het centrum der belangstelling te plaatsen.

Erkende dwaling

Het vroegere lid van de Tweede Ka:Uer voor de communistische partij, mr dr Benno Stokvis, die in 1952 uit de C.P.N. trad, heeft zich als lid van de Partij van de Arbeid aangemeld.

Hij heeft deze aanmelding vergezeld doen gaan van een verklaring, waarin o.m. het navolgende staat te lezen:

"Voor ieder, die in eerlijkheid, op zijn wijze en naar zijn beste inzicht en overtuiging streeft naar de verbetering van de maatschappij, kan ik res- pect en waardering koesteren, al is zijn politieke confessie de mijne niet.

Ik zie ook hen, onder wier politiek dak ik zeven jaar heb geleefd, niet als mijn vijanden.

Onze wegen zijn uiteengegaan, maar aan velen van de communistische arbeiders in wier midden ik in die tijd heb gewerkt, blijf ik terug denken

m~t gevoelens van achting voor hun rechtscha-

8 .JULI 1851 .,... PAG. S

penbeid en strijdbaarheid, en ik betreur het, niet alleen om mijzelf, en niet alleen om hunnentwille, maar om het welbegrepen belang van onze volks- gemeenschap, dat mijn weg niet ook de hunne

werd." ·

Het ligt niet op onze weg, nadat we van de uitvoerige verklaring van de heer Stokvis hebben kennis genomen, ons te verdiepen in de vraag, waarom hij het desondanks zeven jaar bij de C.P.N. heeft uitgehouden.

Wij mogen slechts hopen, dat zijn motivering niet zal nalaten de nodige indruk te maken bij velen van zijn ex-partijgenoten.

Achter de feiten aan?

over enkele jaren zal het verkeer in Neder- land even druk zijn als thans alleen op de spitsuren. Dit verklaarde in zijn jaarrede tijdens een vergadering in Scheveningen, de voorzitter van de A.N.W.B., P. Zimmerman.

Hij noemde de ontwikkeling van het verkeer in Nederland beangstigend. Rekening moet wor- den gehouden met een verdubbeling van het ver- keer binnen 10 jaar.

Technische voorzieningen zijn hoog nodig en moeten naar het oordeel van de A.N.W.B. snel en royaal worden uitgevoerd. Honderdtallen kilo- meters weg zijn reeds aan hun capaciteit toe en moeten dus worden vervangen omdat "oplappen ..

op den duur toch geen uitkomst meer biedt.

Daarnaast moet het net van autowegen in Ne- derland worden voltooid.

De regelmatig gehouden verkeerstellingen van de Rijkswaterstaat wijzen uit, dat als gemiddelde over het rijkswegennet de verkeersintensiteit jaar- lijks met ongeveer 10 % van het voorafgaande jaar toeneemt, zodat d_eze intensiteit over een tijdsverloop van tien jaar niet met 100 %. doch met 150 % vermeerdert.

Dat wil zeggen, dat, indien de omstandigheden in ons land in de komende tien jaren gelijk zou- den blijven, mag worden verwacht, dat reeds in 1965 een verkeerssituatie zal zijn bereikt, welke in 1953 door ir A. G. Maris, directeur~generaal

van de Rijkswaterstaat, voor 1970 was berekend.

Deze waarschuwende woorden zijn waarlijk niet overbodig.

Wil onze verkeerssituatie niet in een chaos ont- . aarden, dan zal de regering stellig een andere

politiek moeten voeren, waarop wij ter plaatse reeds meerdere malen wezen.

Ook de verkeerspolitiek behoort tot de "poli- tiek" in de ware zin van het woord en daarom is het noodzakelijk er in politieke kringen de vereiste aandacht aan te schenken.

Regeren is vooruitzien, behoort het althans te zijn. Moge Verk~er eti Waterstaat niet achter de feiten blijven aanlopen.

Dagelijks Bestuur en Hoofd- bestuur vergaderden

Het Dagelijks Bestuur van onze partij kwam op Za- terdag 18 Juni in vergadering bijeen op het Algemeen Secretariaat in Den Haag; op Zaterdag 2 Juli kwam het Dagelijks Bestuur wederom in vergadering bijeen in Amsterdam.

Het Hoofdbestuur van onze partij vergaderde even- eens op Zaterdag 2 Juli te Amsterdam.

Ter bespreking kwamen o.m. de V.V.D.-dag op 17 September en de ledenwerfactie, welke op deze dag ingezet zal worden.

Partijraad besprak huurvraagstuk

De Partijraad van onze partij is op Zaterdag 2 .Juli in vergadering bijeen geweest onder voorzitterschap van prof. mr P . .J. Oud, ter bespreking van het huur- vraagstuk.

Onder de aanwezigen waren, behalve de leden van de Partijraad, mr H. T. Asser, voorzitter van de Raad van Beheer van de Teldersstichting, mr R. W. Asser, secre- taris van de Raad van Beheer van de Teldersstichting, prof. mr C. H. P. Polak, curator van de Teldersstich- ting en drs S. L. Godefroi, medewerker van de Telders- stichting.

Een inleiding over het huurvraagstuk werd gehouden door prof. dr H . .J. Witteveen, hoogleraar aan de Ne- derlandse Economische Hogeschool te Rotterdam en voorzitter van het Curatorium van de Teldersstichting, die zijn betoog opbouwde aan de hand van het onlangs verschenen geschrift van de prof. mr B. M. Telders- stichting "Het Huurvraagstuk", waarop een uitvoerige discussie volgde, waaraan werd deelgenomen door mr H. van Riel uit Den Haag, de heer T . .J. Twijnstra uit Bilthoven, ir B. C. van Balen Walter uit Leeuwarden, mr H. F. van Leeuwen uit Laren, mr C. Berkhouwer uit Alkmaar en mr D. Schultemaker uit Utrecht.

Voorts verenigde de Partijraad zich met het advies van het Hoofdbestuur inzake de samenstelling van de Verkiezingsraad, welke samengesteld moet worden met het oog op de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1956.

(4)

Kartel- en prijsbeleid ontmoeten steeds meer verzet (I)

Middenstand acht optreden van Economische Zaken discriminerend en onrechtvaardig

Verdwaald in het dirigistische labyrinth

Sinds minister Zijlstra het vorige jaar bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken voor 1955 een nieuwe koers voor het prijsbeleid aan- kondigde - in dien zin, dat de regering de beweging van lonen en prijzen tot rust wil doen komen en door het bevorderen van een vrijere concurrentie waar mogelijk prijsdaling en daarmede toeneming der koopkracht wil teweegbrengen - hebben zich verschillende gebeurtenissen voorgedaan, welke het prijsbeleid telkens weer in het brandpunt van de publieke belangsteJHng plaatsten.

Wij herinneren aan het debat in de Tweede Kamer over de regeringsnota betreffende het loslaten van de minimumprijs voor volksbrood, waarbij ~;leb

tegengestelde inzichten openbaarden, doch de meerderheid van de volksvertegen- woordiging bereid bleek de minister te volgen.

Nadat even later ook de minimumprijs voor sniker werd losgelaten, zorgde minister Mansholt voor beroering door zijn goedkeuring aan een aanzienlijke verhoging van de consumptiemelkprijs te hechten. Hoewel daarmede afwijkende van wat men kabinetspolitiek mocht noemen, wist hij toch op zakelijke gronden de critiek in en buiten het parlement te weerstaan.

In de volgende phase - omstreeks de jaarwisseling pleegden de be·

windslieden van Economische Zaken overleg met d>e eentrale middenstands- organisaties. over de prijspolitieke ge- volgen van het op 1 Januari 1955 be·

eindigen van de heffing van de omzet- belasting bij de detailhandel.

De regering wilde voorkomen, dat uit het handhaven van de percentuele handelsmarges bij stijgende inkoopprij- zen zonder meer een verhoging der kleinhandelsprijzen zou voortvloeien.

Het overleg eindigde met een toezeg.

ging van de organisaties om bij haar leden aan te dringen de marges te ver- minderen met het niet meer verschul·

digde bedrag aan omzetbelasting, Toen enkele maanden later bleeli:, dat men zich in enkele bedrijfstakken niet aan deze gedragslijn hield, kWamen de ministers van Economi.sche Zaken en van Landbouw, Visserij en Voedsel- voorziening met de Prijzenbeschikking Handelsmarges voor 1955, welke een verplichting tot aanpassing van de per- centuele marges aan het niveau van de periode 1 Januari tot en met 30 Sep- tember· 1954 (dus jui·st vóór de in de eerste werkweek van October ingaande

"welvaartsloonronde") inhoudt.

. (Vervolg van pag. 2)

er ernstig bezwaar tegen moet worden gemaakt, de door de Regering gevolgde politiek als een "langzaam-aan"-politiek te bestempelen.

Het is nu eenmaal niet mogelijk, anders dan voetje voor voetje vooruit te gaan en het wilde hem dan ook voorkomen, dat het uit een psychologisch oogpunt volkomen onverantwoord is, de Papoea's sneller te emanciperen dan in overeen- stemming is met de mogelijkheid voor de bevolking om het ontwikkelingstempo bij te houden.

Willen wij ons met kracht aan onze taak in Nieuw-Guinea wijden, dan die·

nen wij, menselijkerwijs, zekerheid te hebben, dat Nieuw-Guinea onder Neder- .landse souvereiniteit blijft, totdat de be- volking in staat is over haar eigen lot te beslissen.

In dit verband bleef prof. Molenaar Q.an ook bij zijn reeds tegenover minis·

_ tër Luns uitgesproken mening, dat de mogelijkheid, die artikel VIII van het protocol betreffende de opheffing van de Nederlands-Indonesische Unie opent, dat een internationale instantie bij arbitrage over 1·echtsgeschillen zal kunnen beslis·

-sen, in feite een bron van grote onzeker- heid zal vormen.

Van lange duur

T.erugkerend naar zijn uitgangspunt, stelde prof. Molenaar nogmaals vast .dat wij ons zullen voorbereiden op een taak, die lang zal duren; opvoeding van . een mens kost jaren, die van een volk

generaties.

Hij zei, dat, omdat onze hoofdtaak is, de Papoea's op te voeden tot een zodani- ge staat van maatschappelijke welstand _en politiek inzicht, dat zij met redelijke kans op welslagen hun verder lot in eigen handen kunnen nemen.

Als wij dan bedenken, dat dit volk nog maar ten dele onder daadwerkelijk Nederlands bestuur is gebracht en voor de helft leeft in een volkomen primitieve toestand, dan is het niet teveel gezegd, wanneer wij bij het volbrengen van on- ze taak in generaties moeten denken.

Prof. Molenaar kon hier ook het rap- port van de Commissie van Advies in- zake de· agrarische ontwikkelingsmoge- lijkheden in Nieuw-Guinea aanhalen, dat eveneens getuigt van de "immense taak, waarvoor men zich hier gesteld ziet", mede gezien onze geringe kennis van de economische mogelijkheden van dit land. ,

Jacht op bedrijfsregelingen

Daarna werd de "jacht op bedrijfs- regelingen" - zoals men in de midden- standskringen de actie van Economi- sche Zaken tegen kartels in de handels- geledingen is gaan betitelen - geopend en merkwaardigerwijze in de eerste plaats in de bedrijfstakken, waar niet- noodzakelijke gebruiksgoederen worden verhand.eld, zoals gramafoonplaten en radiotoestellen.

Door bedreiging met schorsing en on- verbinoendverklaring werden de leiden.

de figuren in deze branche.s onder druk gezet en wanneer zij niet voldoende toe- gaven, zou tot ingrijpen worden over- gegaan. Deze acties duren nog voort.

Parlementaire reacties

Dit optreden tegen bedrijfsregelingen in de middenstandssector bleef niet

?.onder reactie.

Een tweetal Kamerleden stelde vra- gen aan de regering resp. over de Han- delsmarge-beschikking en de broodprijs.

oorlogen in enkele plaatsen. De minis- teriële antwoorden hielden in, dat men voet bij stuk zou houden, zij h.et dan, dat over een mogelijk desastreuze ont-

Stormcentrum

Onze woordvoerder wilde bij zijn be- schouwingen verder niet over het hoofd zien, dat Nieuw-Guinea gelegen is in een gedeelte van de wereld, dat in ze- kere zin als een "stormcentrum" moet worden beschouwd. In dit verband moet de militaire verdediging van Nieuw- Guinea onze volle aandacht hebben.

Ons militair potentieel in Nieuw-Gui- nea zal zo hoog mogelijk moeten worden opgevoerd, opdat wij op alle eventuali- teiten zijn voorbereid.

In dit verband besprak de heer Mo- lenaar ook de slordigheid, die (naar de minister later erkende) blijkens pers- berichten zou zijn betracht met gehei- me stukken, toen de Koninklijke Land- macht de basis Ifar, in de omtrek van Hollandia, heeft verlaten.

En hij herinnerde ook aan een twee- tal artikelen in "De Telegraaf" met me- dedelingen over Indonesische subversie- ve acties in dit gebied.

Toen qnze geestverwant over een stormcentrum sprak, dacht hij echter niet alleen aan militaire operaties, maar ook aari. de snelle bevolkingsaanwas, die zowel in Zuid-Oost-Azië als in China, Achter-Indië, Voor-Indië en Idonesië plaats vindt.

Er zijn honderden milloenen mensen, die met een ontstellend klein percentage van het wereldinkomen genoegen moe- ten nemen.

Wanneer wij de cijfers te dien aanzien kunnen vertrouwen, zou 7 pct van de wereldbevolking in de Verenigde Sta- ten van Noord-Amerika leven en die zouden 42 pct van het" wereldinkomen tot hun beschikking hebben.

De 54 pct. die in Zuid-Oost-Azië leven, zouden de beschikking hebben over 9 pct van het wereldinkomen èn die be-

volkingen nemen bovend1en (ondanks de slechte gezondheidstoestand en ver- woestende epidemieën) snel toe.

Daarenboven dient bedacht, dat de mogelijkheid om voedsel te produceren voor die bevolkingen en dus hun wel- vaart te vergroten, niet met het aantal groeit.

Dit vra.agstuk is intussen, naar prof.

Molenaar opmerkte, voor de verdere ontwikkeling van de menselijke samen- leving, met name voor de gebieden, waarover hij sprak, van de grootste be- tekenis.

Wanneer hij in di1io verband dus niet dacht aan oorlogshandelingen in dit ge- bied dan is het, omdat hij zich afvroeg, of de geweldige bevolkingsdruk in lan-

wikkeling van de broodprijs overleg met de Nederlandse Bakkerijstichting werd geopend.

Tijdens de behandeling van de begro- ting van Economische Zaken in de Eerste Kamer was er veel critiek op de eenzijdig tegen de handelssector ge- richte Handelsmargebeschikking, doch minister Zijlstra wuifde dezè bezwaren weg met de mededeling, dat er over de uitvoering met hem (en staatssecreta- ris Veldkamp) wel te praten zou zijn.

Inderdaad is er voor sommige be- drijfstakken door nader overleg een en ander berei·kt, maar niettemin bestaan er toch veel grieven over de wijze, waarop ondergeschikte ambtenaren soms te werk gaan.

De voorzitter van de K.V.P.-fractie, prof. Romme, heeft onlangs in een brief aan de Ned. Kath.. Midden8tandsbond verklaard, d!!>.t men - mits het bedrijfs- leven de nodige zel:fueheersing toont bij de prijsvaststelling - zal ijveren voor opheffing van de Handelsmargeschik- king.

Prof. Brouwers trekt van leer t DeZe tegenstand zal ongetwijfeld nog toenemen na de rede, welke de secre- taris-generaal van Economische Zaken, prof. Brouwers (die men algemeen voor de geestelijke vader van deze politiek houdt) dezer dagen voor het Kon. In- stituut van Ingenieurs he•eft gehouden.

Hij meent in ons bedrijfsleven twee richtingen te moeten onderscheiden: de (dynamische) expansie-mentaliteit en de (verstarrende) gildenmentaliteit, tussen welke hij een botsing verwacht.

Hij zeide o.m.: .

"Aan de ene kant ziet men bij onze export gerichte handel en industrie een overbruisende activiteit, die ondanks toenemende concurrentie voortgaat om ons op de buitenlandse markten een eervolle en sterke plaats te verzekeren

Daartegenover ziet men bij dat grote andere deel van onZe handel en nijver··

heid, dat zich op de binnenlandse markt

den als Japan, China en Voor-Indië er niet toe kan leiden, dat er een geweldi- ge belangstelling voor slecht bevolkte gebieden ontstaat, waarmede dan ge- paard gaat een sterke aandrang tot ko- lonievorming, een en ander met het oog- merk, om in eigen land de bevolkings- druk te verminderen.

Zodanige druk werd van Japanse zijde vóór de laatste wereldoorlog reeds in Nederlands Oost-Indië ondervonden. ·

De kern van het vraagstuk van de ont- wikkeling van Nieuw-Guinea wordt naar zijn mening door enkele simpele cijfers aangeduid.

Dit land, dat 12 maal zo groot is als Nederland,· telt niet meer dan 700.000 inwoners, op zijn best misschien 1 mil- Hoen. Ook deze onzekerheid doet een vraag rijzen, n.l.: neemt deze bevolking in aantal toe, is zij stationnair of neemt

zij af? ~

Het antwoord op deze vraag is van grote betekenis voor toekomstige moge- lijkheden. In een bevolking, die afneemt of ~tationnair blijft, zijn in het algemeen niet de kracht en de energie aanwezig om zich nieuwe toekomst-mogelijkhe- den te scheppen.

Het zal dus nodig zijn ons hieromtrent zekerheid te verschaffen. Een actieve bevolkingspolitiek ,zal MOeten worden gevoerd.

Arbeids- en agrarische vraagstukken

Het arbeidsvraagstuk, zo betoogde prof. Molenaar vervolgens, bena- dert weer eens een andere kant van de vraag, in welke mate wij immigratie van buiten moeten toelaten om het land snel tot ontwikkeling te brengen. Voor de ontwikkeling van het land zullen vooral de buitenlandse maatschappijen buiten- landse arbeidskrachten nodig hebben.

Daartegenover staat echter, dat wij, als wij de Papoea's werkelijk tot ont- wikkeling willen brengen, de bevolking daar zelf in staat willen stellen om aan de bestemming van haar land ook in economisch opzicht mede te werken, door het toelaten van grote groepen im- migranten van elders ertoe medewerken, dat Nieuw-Guinea niet meer het land van de Papoea's is, niet meer het land van de autochthone bevolking, die zelf over het lot van haar land zal moeten beschikken.

Er dient, aldus de heer Molenaar, dus tegen te worden gewaakt, dat de autoch·

thone bevolking niet schuilgaat onder de in het land toegelaten immigranten.

r

Het kartel~ en prijsbeleid en de wijze, waarop dit thans wordt gevoerd, vormt een veel~

zijdig probleem, waaromtrent vooralsnog een zeker verschil in visie ook in gelijkgezinde kring mogelijk en verklaarbaar is.

Ter voorlichting van onze lezers geven wij hier over· dit onderwerp het woord aan een onzer middenstandsdeskundi~

gen, de heer F. L. van der Leeuw, voor een uiteenzetting van diens visie op deze aan~

gelegenheid.

Redactie V. en D.

..) richt, een toenemtmde neiging door kartellering en over-organisatie tot een gesloten economie te komen, waarin prijsverstarring en exclusief verkeel!' de boventoon voeren. Prij~concur-rentie

is daar abnormaal geworden en wordt·

met chaos gelijk gesteld. Men beroept zich ter motivering dan gaarne op ex- cessen, die in ergste depressietijd de prijsconcurrentie vertoonde, zonder zich er blijkbaar van bewust te zijn, dat het andere uiterste, waar men nu naar streeft, n.l. de volstrekte uitschakeling der concurrentie·, een even ernstig ](,waad is. ·

Nederland kan niet voor de ene helft een open en voor de andere helft een gesloten economie zijn.

Wanneer het juist is, dat Nederland een open economie is, die .in grote en nog toenemende afhankelijkheid staat van een ongeordende buitenwereld, waarin concurrentiekracht het middel is om staande te blijven, dan moeten de spelregels van deze economie ook ten volle worden toegepast.

Doet men dit niet, dan zal de binnen- land.se sector in toenemende mate een blok aan het been worden van de bui- tenlandse sector, waarover deZe op de duur onherroepelijk zal struikelen.

Het is goed, w:tnneer men, zoals op vele. plaatsen geschiedt, door onderlinge organisatie en samenwerking het effi.

cienc'ypei! van de bedrijfstak wil ver-

<Vervolg op pag. 5 onderaan)

Wat de agrarische basis betreft, deze vertoont tweeërlei aspect, nl. die, welke gericht is op de zelfvoorziening der nog in het binnenland levende bevolking, en die, welke gericht is op de voorziening van enkele bevolkingscentra, welke zich aan de kust hebben gevormd.

De eerste, zo stelde onze woordvoerder vast, · is verreweg de belangrijkste, daar deze agrarische ontwikkeling de grond-

slag moet leggen voor de mogelijkheid voor een actieve bevolkingspolitiek.

Een goede landbouwvoorlichting is daarom een onmisbare dienst voor Nieuw-Guinea en nu had het hem ge- troffen, dat in vele stukken en rappor•

ten steeds weer de klacht voorkomt, dat de voorlichtingsdienst te weinig werke- lijk waardevolle raad weet te geven.

Wij moeten naar dit verafgelegen Rijksdeel de bekwaamste mensen, die wij hebben, heen kunnen zenden. En dat zij behoorlijk dienen te worden be- taald, leek hem in confesso.

Prof. Molenaar legde er ook de nadruk op, dat de uit te zenden ambtenaren z.i.

de staat van Rijksambtenaren dient te worden toegekend en wel op de overwe- ging, dat wanneer t.z.t. het bestuur door de Papoea-bevolking zal worden over- genomen en bij die gelegenheid, even- als in Indonesië, ook het ·ambtenaren- corps overgaat, de ambtenaren voor de gevolgen van eventueel ontslag worden gevrijwaard, doordat van rechtswege door Nederland is gezorgd, dat hun pen- sioenen verzekerd zijn.

Over het ontwerp Bewindvoering en het ontwerp Tariefwet behoefde on- ze woordvoerder niet veel te zeggen .

Het wilde hem echter voorkomen, dat de Regering in het eerstgenoemde ont- werp teveel een tegenstelling heeft ge- maakt tussen het nog niet wenselijke van een generale herziening en het on- vermijdelijke van het thans voorliggen- de ontwerp.

Zijn oordeel was, dat de Regering in de loop van de behandeling in de Twee- de Kamer de gelegenheid had moeten aangrijpen alsnog tal van wijzigingen in het ontwerp bij nota van wijzigingen aan te brengen. Het ontwerp had z.i. een betere indruk gemaakt, als met de in- middels opgedane ervaringen ware re- kening gehouden.

Intussen is een incidentele herziening van de bewindsregeling toegezegd en prof. Molenaar hoopte, dat ook nog en·

kele andere (door hem nader aangege- ven) punten daarbij zouden worden be- trokken.

A.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

schappelijke en politieke leven en als internationale juridische instelling, moet men op historische wijze benaderen en men moet de concrete historische situatie

De commissie Religie en Politiek, in- gesteld door het Hoofdbestuur, heeft gemeend ten aanzien van het punt Processievrijheid het standpunt in te moeten nemen,

Boekraad, kandidaat gesteld door een grote groep (uitgezonden) katholieke Nederlanders. Aldus werden de Nederlandse confessionele scheidingslijnen ook in de

Inmiddels zijn er twee nieuwe aspecten in deze zaak gekomen, te weten: verder- gaande bewapening en dreigingen van In- donesië en onze meerdere kennis van wat

of zelfs tegen de uitspraak van de bevolking in, kunnen wij niet ontkennen. Wie zijn plicht heeft gedaan en van de juist-e weg niet is afgeweken, behoeft er

Dit kan ook gezegd worden van Brits Somaliland, dat op Italiaans zal moeten overgaan, omdat het zich op 26 juni 1960 met (al of niet hart- grondige)

den dat was bekend gemaakt, dat deze· film was vervaardigd door Westduitse journalisten. Zij herinnerden zich dat niet. In een van de volgende nummers van ons blad

Hierdie ondersteuners van die liberalistiese Humanisme, het gedurende die. dertigerjare swaar laste vir die staat geword.. Na skoal is verdere genet opgesoek:. ·