Geachte woordvoerders kinderopvang en peuterspeelzalen,
Het kabinet stelt voor vanaf 2016 aanzienlijke budgetten extra ter beschikking te stellen voor voorzieningen voor jonge kinderen. De kinderopvangtoeslag wordt voor alle ouders verhoogd. En met het budget van 60 miljoen euro voor peuters wordt een start gemaakt met een dekkende financiering voor alle peuters, ongeacht de
achtergrond van hen en hun ouders. Het is een goede zaak dat het kabinet aandacht heeft voor de opvang van peuters die niet vallen onder de toeslagregeling of de VVE- regeling. De minister schat deze groep op ongeveer 15 % van alle twee- en driejarigen.
Dat zijn in totaal zo’n 38.000 peuters. Daarmee wordt een start gemaakt dat straks alle peuters in Nederland de kans krijgen gebruik te maken van een goede
voorziening, waar ook deze peuters met elkaar kunnen spelen en leren, ontdekken en ontmoeten. Als brancheorganisaties ondersteunen wij dat van harte vanuit onze visie en betrokkenheid bij de ontwikkeling van het jonge kind. Bij de vraag of het extra budget ook feitelijk ten goede zal komen aan de beoogde doelgroep hebben wij echter een zorg.
Door de harmonisatie-maatregelen en de structurele inzet van 60 miljoen, hebben we vanaf 2016 de volgende peuters die gebruik kunnen maken van een voorziening:
Kinderen die naar een kinderopvang en/of peuterspeelzalen gaan via de toeslagen regeling en straks de directe financiering omdat hun ouders beiden werken/ studeren, of alleenstaande werkende ouders
Kinderen die vanwege de gewichtenregeling tot de doelgroep behoren en daardoor via de VVE-regeling gebruik kunnen maken van een VVE-peuters plaats in de peuterspeelzalen/ voorschool of kinderopvang al of niet in combinatie met de toeslagregeling als beide ouders ook werken
Kinderen die van bovenstaande voorzieningen niet gebruik kunnen maken.
Voor deze groep kinderen kan het budget van 60 miljoen voor worden bestemd
Gezien de lappendeken van financiering die alsnog blijft bestaan stellen wij het principe van geld volgt kind voor, voor deze laatste groep kinderen. De route van financiering loopt van rijk via de gemeente naar de plaats waar het kind wordt opgevangen. Dat kan een peuterspeelzaal, voorschool of kinderdagverblijf zijn, die voldoet aan de landelijke eisen en de gemeentelijke eisen.
Bij de verdeling van het budget van 60 miljoen over alle gemeenten van Nederland moet rekening houden met het feit dat in elke gemeente, groot of klein, deze kinderen aanwezig zijn. Tevens blijkt dat vooral kleinere gemeente moeite hebben voor deze
Aan
De woordvoerders kinderopvang van de Vaste Kamercommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 30 november 2015
Betreft budgetten peutervoorzieningen
adres
Zwarte Woud 2 3524 SJ Utrecht
telefoon 030 753 99 00 e-mail
informatie@kinderopvang.nl web
www.kinderopvang.nl
peuters voorzieningen in stand te houden, ook omdat er geen wettelijke taak op rust en door bezuinigingen deze peuterplaatsen dreigen te verdwijnen.
Wij verzoeken u daarom zorgvuldig te kijken naar de verdeling van budgetten over de gemeenten, en rekening te houden met de budgetten die reeds aan gemeenten worden verstrekt vanuit de decentralisatie-uitkering (Wet OKE), de OAB-middelen en het bestuursakkoord G37 en G86.
Wij verzoeken u tevens het budget van 60 miljoen zodanig te bestempelen dat het ook daadwerkelijk ten goede zal komen aan deze groep peuters en de
peuteropvangvoorziening voor hen.
Alleen dan komen we tot een garantie dat in alle gemeente alle peuters een kans krijgen gebruik te maken van deze voorzieningen.
Met vriendelijke groet,
J.A. Staal A. van Beek Brancheorganisatie Kinderopvang MOgroep
Directeur Directeur