Bijna klaar: Kwaliteitskader Sociaal Werk
Beroepsregister, keurmerk, intercollegiale toetsing, governancecode: het zijn geen termen waardoor mensen onmiddellijk aan je lippen hangen. Dus hoe kun je als brancheorganisatie toch je nieuwe kwaliteitskader Sociaal Werk op een aantrekkelijke manier naar buiten brengen?
‘Kwaliteit is meer dan een systeem dat wordt bijgehouden door de
kwaliteitsmedewerker. Dat is het uitgangspunt,’ aldus beleidsmedewerker Marije van der Meij van Sociaal Werk Nederland. ‘Kwaliteit gaat de hele organisatie aan en álle professionals. Tegelijkertijd moet het kwaliteitskader iets zeggen over de branche als geheel. We gaan ons ermee profileren in de buitenwereld.’
Nog even aflakken
De commissie Kwaliteit van de brancheorganisatie had er een flinke kluif aan, maar het nieuwe kwaliteitskader is nu op een haar na gereed. Marije van der Meij: ‘Volgens de planning zijn in oktober alle inhoudelijke producten af. De kunst is vervolgens om ze communiceer- en toepasbaar te maken voor onze
leden, financiers en gemeenten. Samen met een communicatiebureau zorgen we voor een prettige aankleding, met een keurmerklogo, een huisstijl en een
bondige samenvatting in heldere taal. Op de Algemene Ledenvergadering (ALV) in november gaan we dat pakket presenteren.’
Pilot over toetsen
De komende weken worden diverse onderdelen van het nieuwe kwaliteitskader nog aan een praktijktoets onderworpen. Marije van der Meij: ‘Deze maand (september 2016) nemen drie van onze lidorganisaties deel aan een pilot om de opgestelde normen te toetsen. Dat doen ze in een combinatie van collega’s en auditors van CIIO, de organisatie die betrokken is bij de ontwikkeling en
implementatie van het kwaliteitskader.’
De gegadigden voor de pilot meldden zich na een oproep: Surplus (Breda), SMWF (Drachten), MOS (Drachten). ‘Hun ervaring mét en verwachtingen ván toetsen variëren.’
Het belooft een pittige vierdaagse te worden. ‘Met op dag 1 vooral een specifieke gesprekstraining; vervolgens gaan ze drie dagen naar de drie hoofdkantoren om daar te spreken met vertegenwoordigers van alle geledingen van de
ontvangende organisatie: medewerkers, vrijwilligers, management, cliëntenraad, bestuur. Vergelijkbaar met een reguliere audit.’
Hoe goed zijn de toetsbare normen?
‘In de commissie kwaliteit hebben we een aantal waarden voor ons werk opgesteld. Vervolgens heeft CIIO deze met inbreng van leden vertaald naar toetsbare normen, met als doel dat ze écht gaan over kwaliteit, niet vinkbaar zijn en uitnodigen tot een gesprek. Of dat goed is gelukt? Dat gaan we dus zien in de pilot.’
Toetsing is een facultatief onderdeel van het kwaliteitskader. ‘Leden zijn vrij om dat wel of niet te doen. Maar organisaties die ermee aan de slag gaan, willen we echt iets goeds bieden. Daarmee is de pilot een training en een lakmoesproef tegelijk.’
Meer dan een afvinklijst
De uitkomst van de pilot is niet alleen spannend voor de deelnemende organisaties maar zeker ook voor de commissie Kwaliteit van Sociaal Werk Nederland. Marije van der Meij: ‘Kloppen de normen? Zijn ze vernieuwend
genoeg? Past het nieuwe kader werkelijk zo goed bij onze branche als we vooraf wilden? Heeft het extra betekenis voor de beroepspraktijk en is het meer dan een afvinklijst? En bovenal: is het bruikbaar voor wat we er mee willen bereiken, namelijk een handzaam instrument om de kwaliteit van het werk in onze branche te peilen en te verbeteren? De pilot is dus echt een manier om te kijken of het werkt en of we onze beloften van een handzaam, effectief en branchespecifiek toetsingsmodel zijn nagekomen.’
Ook nieuw: Beroepscode, Beroepsregister Sociaal werk en Governancecode
Het kwaliteitskader bestaat uit meerdere onderdelen. Naast de waarden, normen en de toetsing worden onder andere ook de Governance Code, de Beroepscode en het Beroepsregister Sociaal Werk ontwikkeld. De conceptversie van de nieuwe Beroepscode wordt voorgelegd aan zowel werkgevers als professionals. Marije
van der Meij: ‘Als sociaal werkers goed op de hoogte zijn van de beroepsethische normen in een beroepscode en hoe je die kunt hanteren bij morele dilemma’s, maken ze bewustere keuzes in het werk. Dat maakt een beroepscode tot een kwaliteitsinstrument bij uitstek.’
‘De beroepscode is onderdeel van het grotere traject gericht op
beroepsontwikkeling dat we doen met het Actieprogramma Professionalisering, aldus Marije van der Meij. ‘Samen met de beroepsverenigingen en vakbonden werken we nu aan het Beroepsregister Sociaal Werk. Ook hier staat de bedoeling voorop: stimuleren, tonen en borgen van vakmanschap, en is het systeem puur ondersteunend. Voor de ontwikkeling ervan maken we onder andere die beroepscode, een beroepscompetentieprofiel en criteria voor (her)registratie. Ook dit ontwikkelen we samen met professionals, cliënten en management.’
Parallel draagt Sociaal Werk Nederland intensief bij aan het ontwikkelen van een register voor professionals in de jeugdhulp (SKJ). ‘In maart hadden zich daar al ruim 3100 professionals voor aangemeld.’
De Governancecode is recent herzien. ‘De huidige Governancecode is
verouderd, omdat de ideeën over wat goed toezicht is in heel Nederland aan het verschuiven zijn. Onze nieuwe Governancecode besteedt explicieter aandacht aan het waaróm van governance en stimuleert het gesprek tussen
toezichthouders en bestuurders en toezichthouders onderling over toezicht.’
De commissie die eerder besloot dat een herziening van de code nodig was, buigt zich nu over de blauwdruk van de nieuwe Governancecode. ‘Onze eigen juristen hebben eraan gewerkt, samen met externe deskundigen op dat gebied.’
Laat zien wat je waard bent
Het kwaliteitskader, het beroepsregister en de andere tools horen bij het grote verhaal over het belang en de meerwaarde van sociaal werk en de investeringen in de kwaliteit daarvan. ‘Lidorganisaties kunnen dat verhaal straks ook vertellen aan hun gemeente en daarmee de meerwaarde van hun sociaal werk
onderstrepen. Het is niet iets dat je er even bij kunt doen. Je hebt er gekwalificeerde professionals voor nodig. En bovendien kunnen leden er tegenover gemeenten hun eigen specifieke kwaliteit mee aantonen, laten zien dat ze als organisatie de samenleving iets waardevols te bieden hebben.’