• No results found

WOERA WAS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WOERA WAS"

Copied!
428
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WAS MALAKA EMPORIUM VÓÓR 1400 A. D., GENAAMD MALAJOER?

EN WAAR LAG WOERA WARI, MÄ~HASIN,

LANGKA, BATOESAWAR?

(MET TERRBlNSCHBTSEN VAN DJAM81, OUD,SINGHAPOERA EN DE DJOHOR.R1VIER)

DOOR

Dr. G. P. ROU AER

IE GEDEELTE:

MALAjOER IS NIET MALAKA, DOCH DjAMBI

WOERAWARI - LANGKA - DjOHOR: (MÄ.)HASIN - TOEMASIK ~ SINGAPORE

IIE GEDEEL TE:

OUDHEDEN TER ZUIDHELFT VAN MALAYA OPVAART DER DjOHOR-RNlER

BATOESAWAR, DE BAKERMAT DER SADjARAH MËLAjOE, 1612-'1-1 A.D.

OVBRGBDRUKT UIT DE BIJDRAGI!N TOT DE TAAI,. LANo. EN VOLKENKUNDE VAN NBDBRLANDSCH-JNODt DBBL 77. APLBV8RJNG I. >1. 1921.

(2)
(3)

WAS MALAKA EMPORIUM VÓÓR 1100 A.D ..

GENAAMD MALAjOER ?

EN WAAR LAG WOERAWARI. MA-HASIN.

LANGKA. BATOESAWAR ?

(4)
(5)

WAS MALAKA EMPORIUM VÓÓR 1400 A. D., GENAAMD MALAJOER?

EN WAAR LAG WOERAWARI. MA-HASIN, LANGKA, BATOESAWAR?

(Met terreinschetsen van Djambi. oud-Singhapoera.

en

de Djohor-rivier)

DOOR G. P. ROUFFAER.

Eerste Gedeelte :

Malajoer is niet Malaka. doch Djambi.

(Woerawari = Langka = Ga/oeh = Djohor) . (Mahasin = Ha.in = Toemasik = Singhapoera).

Tegelijkertijd we rden hier in Nederland in voorjaa r 1919 o nt-

vangen twee studies van Fransche geleerden. die gewichtige onthullingen brachten over de oude geschiedenis van Sumatra

en het sc hie reiland Malaka ; spec iaal over het rijk Palemban g en over de stad Malaka. Het eene opstel is van Dr. G. COEDÈS , conser-

vator van de Nationale Bibliotheek te Bangkok, «Le royaume de Çrïvijaya" in het Bulletin de l'Ecale française d'Extrême-Orient,

XVIlI (19 1 8) , n" 6 ; het andere van den Arabist en Mad agasca r- kenner G. FERRA ND , in het Jo urnal Asiatiq ue van 19 1 8, dl. 1 - 11, getiteld cMalaka, Ie Mala)'u e t Malayur>.

De studie van den heer Coedès onthult ons op onweerlegbare

wijze: dat het «koninkrijk van Ç rlwidj aja" de ka dat u a n ç

I'

i-

wij

a

y

a

I genoemd in de oud-Maleische inscriptie van Kota

Ka poer (West-Bangka) uit 608 Çaka (686 A. D.), ve"l'f llzelvigd

moet worden met het rijk vall Palembang. dat op de zgn. groote

Tanj ore-in scripti e van 1030 A. D. al s het bl oe iende «C rlvija )'a m , nog wordt genoemd ; het S a n - b

0 -

t s a i (of San-fo-ts'i) uit de Annalen der 2'. Soeng-d)'nastie tu sschen 905 en 11 78 (G roene-

1

(6)

2

WAS MALAKA EMPORIUM VóóR

1400

A. D., GEN. ~IALAJOER?

veldt's Notes, I' ed. 1876, p. 62-67), dat daar in den aanhef

wordt gememoreerd als /teersclund 'over fiJteen different CQun-

tries' (p. 62); het rijk ook van den Maharadja van Z a ba d j =

5

~

r b

0

z a (Çribodja) der Arab. bronnen tusschen 846 en 1321;

het 5embodja of 5ambodja der ongedateerde Jav. over- levering (15' eeuw); het Pau-lin-pang van 1374 (Annalen der Ming-drnas tie; Groeneveldt p. 69).

Kortom: het was het machtige rijk van den Maharadja van Zuid-5umatra, met hoofdstad Palembang, tu sschen ca. 650 e n 1400 A. D.; waarvan het all,roudste vermelden tot nog toe ge- vonden is in het 5 h i h - I i - f uh - s h i of Fa - s h i (Çri-bhodja of

Bhodja; waarin - blijkens het hoogst verrassend argument door

den heer Coedès, p. 24, aan de epigraphie van Tjampa ont- leend - Chin. f

0 -

s h i = 5kr. v i. i

à)'

a is) uit 670 A. D., in de

Annalen der T'ang-dynastie. Dit laatste, het eerst door BEAL (1883), dan door Groeneveldt opgehelderd Chin. gegeven (Supplem- entar)' Jottings, T'oung Pao, VII, 1896, p. 116-121), sluit

zóó

schitterend aan bij het

~

maal op de (in 1892 ontdekte) inscriptie van Kota Kapoer voorkomend ç r i w i dj aj a, en bij de prachtige vondsten van den heer Coedès uit 191tl, dat de circa SOO-jarige

geschiedenis van Palembang als opperrijk in Zuid-Sumatra,

plotseling

is

kO lllm te r llstm o p d e Ballgka-illscriptie van 686 A. D.,

getranscribeerd het eerst door Dr. Brandes, voor anderen het

eerst vertaald en toegankelijk gemaakt door Prof. Kern in 1913.

1

Het éénige onderdeel in al deze gegevens dat nog raadselachtig blijft, is - verg. Coedès' noot 5 op p. 24 - het 5 a n in de Chin.

transcriptie ' 5 a n - b

0 -

t s a i >, sedert ca. 900 A. D. De oplossing zal wellicht gevonden worden via het honorifieke Oudjav. sang, ook

al wordt dit alléén voor persoonsnamen, en persoonsaanduidingen

gebezigd.

Even verrassend als de studie van den heer COEDÈS, is die van den heer FERRAND.

Kort samengevat, is de kern van Ferraud's vervolg-artikel -

hier verderop aangehaald naar de oorspronkelijke pagineering in het Journal As'iatique, "iet naar die van den totalen overdruk,

I De herdruk, meI; facBi,,~iUJ, in Prof. Kern's Verspreide Geschriften, dl. VII (1917), p, 205- 2l4, 8lond a.nn Coedès to Bangkok blijkbaar niet ter beschikking, Het jasrtal van Groeneveldt's Noles, le editie, is 1876, niet 1880 (Coedès, p, 7);

dit laatste was het jaar waa.rin dl. XXXIX der Verhand. Batav. Gen. compleet kwsm, in betwelk Grooneveldt'& Noles bet 1-stuk was geweest vau de tot.ule 6.

,

2

(7)

I. MAJ.AJOER IS NIET ~IALlKA,

noc"

"JAMSI.

3

waarin p.

5-98

en

99-202

resp. zijn

=J.

A.

1918,

I, p.

39 1 - -184 ;

en 11, p.

,,1 - 1 5-1 -

het \"Olgende: fT bestondm !lIsse/,m ca. 800 Ot !-IOO twcc Afa!ajoc's; één, het Malajoe. of Djambi- Millangkabau-gebied op Sumatra; en een tweede, de stad 1\1 a I a k a op het schiereiland van dien naam, welke stad nà ca. 1400 heetende Malaka, v66r

1 -100

heette Malajoer (M a I a ru r), bij corruptie of verwisseling - doch eigenlijk onzuiver - 66k wel Malajoe (M a I a )·u).

Voor het eerste, het Sumatraanse/u. 1\1 a 1 a joe -proper, oor- spronkelijk sedert ca.

650

A. D. aan Djambi (stad en landschap) toekomenci - verg. Notulen Bat. Gen.

1909,

p.

11 6-1l7

I _ zegt Ferrancl: «On vient de voir quc, pour les raisons quc j'ai elites, je partage entièrement l'opinion exprimée par M. Rouffaer, en ce qlli concerne I'identification cle Ma-Io-ru à Djambi» (I, p. 481); daarna, bij uitbreiding, werd die naam overgedragen op het bovenstroom-gebieo ook \'an de rivier van Djambi, de boven-Batang Hari, dus op het gebied Oharmaçrara-Minangkabau der malaïseerende Sanskrit-inscripties van

1 208

en

1269

Çaka (zie resp. Dr. Krom over de eerste in Vers!. en MedecI. Kon.

Akad. afd. Lett., 5, 11,

19 16;

Prof. Kern over de tweede in Tijdsein. nat. Gen. XLIX,

1907,

herdrukt met .facsimile, in zijn Verspr. Geschr. VII,

1 9 17).

Zoo spreekt dan ook FeiTand verderop voor het jaar 1275 A. D., van dit (Mala~'l!-Mil1a,ikaba\V) (11, p.

105),

en van latere emigranten die naar het grondgebied van Malaka «venaient dl! Minatikabaw, c'est-à-dire du Malayu cle Sumatra, (p.

111 ).

Maar voor het tweede, het Afnla}.;'scl!c. Mal a joe r-propcr (volgens Ferrand), dc stad Malaka van vóór

14 00

A. D., komt Ferrand met de meest verrassende nieuwe argumenten. Marco Polo's befaamd (l\1 a 1 a i u r:t van 1292. door dezen beschreven nà (P ent am)

=

het toen onbewoonde eiland Biu/nu 2 I en vóór

1 Voor do drukfollten in mijo referat.en n.ldal\.l', bell ik niet. aanspl'nkelijk j

ik wa!! toen op Koepallg ('l'imol\ en de correctie der drukproe"en \'an mijn hs. was Lo Do.ta\'io. in hn,nden "RIl d('ll fen deze ongeoefondcn Secl'ct<tris Bn.t. Genootseilup.

t Niet Bintang, zoollh':l FCl'rand duorloopclld meent.

(r,

p. 417 on later). Het eiland hceL naar dell kustlooom Lintnn, Cerbenl Odol!nru Gacrt,n., een ApocynoOj ;:in loch Do Clcl'cq & Gt'c!ihofl', NirHlw PI!J,lltl"lIId~ WrdiJ. VOOI' N.-I..

L!:l09, N-. 720. - Zc'!él' vOl'wondcl'lijk blijft, dat de Ni'igul'lIkt'ëti'ignmn, (ltlü5 A. D.)

11Îet het Ail:llld BiuLHII (alias Riotlw) noemt) Ul:l,OI' wel) Wfll\t'$chijulijk teil Illiuste) hl'lL kleinere) leuW. nlll BinLall gelegen Bntum (in Zang 13: BnLun); CIl

3

(8)

4 WAS MALAKA EMPORIUM VóóR 1400 A. D., GEN. MALAJOER I

'Ferleco

=

het toen Moh. koninkrijk P~r1ak, is volgens hem, dat oudere M al a k a. Waar Polo - naar de vertaling door Vule van den oud-Franschen tekst - schreef:

'And when you have go ne these 60 miles [no I. na Bintan (=Riouw) achter zich gelaten te hebben], and again about 30 more, rou co me la an Island which forms a Kingdom, and is called Malaiur. The people have a King of their own, and a peculiar language. The city is a fine and noble one, and th ere is great trade carried on there.

All kinds of spicery are to be found there, and all other necessaries of life .• (The Book of Ser Marco Polo,

3,d

ed.

Vule-Co!dier, 1903, 11, p. 280).

- daar interpreteert Ferrand uitt, zoo als men tot nog toe steeds

deed, dat 'lsland, en die .city' resp. als Zuid-Sumatra, en de stad Palembang; maar als: het Maleische Schiereiland, en de stad Malaka. Door verder te steunen op een Portugeesch-lndischen geschiedschrijver, dien hij geloofwaardig acht, GASPAR CORREA, welke in ca. 1561 te Goa in zijn handschrift neerschreef, dat Malaka (als stad) meer dan 700 jaar gelegen had waar het lag toen de Portugeezen er heengingen (het eerst onder Sequeira in 1509; dan definitief onder Albuquergue in 15(1), komt Ferrand tot de opzienbare ge~olgtrekking: dat Malaka als stad bestaan zou hebben sedert

+

800 A. D., en dan onder dien ouderen naam dien alléén Ma-;:;;o Polo in eind 1291 of begin 1292 heeft als oudste Westersche reiziger: M a I a i u r.

In Ferrand's eigen woorden: «La ville Oll I' état de Maláyu- Maläyur-Malaka, organisé et prospère, emporium achalandé, en re\ation avec la cour de Chine vers la fin du

XII Ie

siècle

[lees:

XIVe siècle! 1 of

juister;

dès Ie commencement du XV~ siècle;

het oudsle bericht O\'er 'Moa-Ia-ka, is dat van

1403

in de Annalen der Ming-dynastie, Groeneveldt's Notes, 1876, p. 129], ne pouvait pas être alors de fondation récente. ni relativement proche .... Par éliminations successives, on en arrive à la date de Gaspar Correa: Ie VlII' siècle, qui paraÎt ainsi la seule pos-

dnt1 want' Biut,nu eeu zóó groote rol speelt in de historisohe oVlilrlevering der Maleiers. Zie toch Dr. Schrieke, Het boek va.n Bonang, 1916, p. 12 nOot 21 en p. 22 noot 1 j o.1emede hieraohter paseilll.

1 Het is tooh niet toelaa.tbaar, dat Ferrand hierbij mag gedacht hebben aan het onzekere Chin. Ma.li·yu·eul uit 1295 A.D., da~8tra.ks(blz.lO-ll)

n!lder ter sprake komt. Dit zou èn een pdi~io principii zijn, èn een fout.

4

(9)

J. ~1.-\l.:\JOER IS NIET MALAKi\, DOCJI DJAMBI. 5

sible. eeUe conclusion bouleverse totltes les données admises, non seulement Sllr la date de la fondation de Malaka, maïs sur eelIe de la ou des mïgrations malaises à la péninsule. On admet généralement qu'eHes ont eu lieu à relativement basse époque et que ces immigrants venaient du Minal1kabaw, c'est-à-dire du Maläyu de Sumatra ... ; maïs il est non moins possible quc,

comme on I'indiquait

à

Marsden, des Mal ä)'u de la pén insule

aient émigré à Sumatra oll ils allraient fondé Ie flltur Empire

de Minalikabaw .•

(l!,

p. 111 - 112).

Inderdaad, - bij eerste lezing van deze stoute nieuwe opvat-

tingen omtrent het bestaan der stad Malaka in 800-1400, onder den

naam Mal aj 0 er, alias M a I aj 0 e, voelt men zich cbouleversé: ..

Maar bij nader kriti sch toekijken en herlezen, komt het ongeloof boven. Is het mogelijk dat Marco Polo in 1292 met zijn -Malaiun heusc h Malaka heeft bedoeld I Of dat Fra Odoriga van Pordenone, die in 1323 op Noord-Sumatra (te · Lomori. , èn . Summoltra.) ver- bleef, totaal over een oud-Malaka zou zwijgen? Of dat Ibn Batoeta, . die in 1345-46 op de heen- en temgreis naar en van Zuid- China, tweemaal vertoefd heeft te Soematra-Samoedra, eveneens totaal gezwegen zou hebben over een emporium van Malajoe(r), dat hij tweemaal voorbij moet hebben gevaren aan den overwal, op het sc hi ereil and Malaka ? En (vooral dan to ch!) : is het mogelijk, dat het lofdi cht van Prapantja op Hajam Woeroek, den grooten koning van Madjapa hit, uit 1287 Çaka = 1365 A. D., wèl atterlei aan Oost-Java suze reine state n opsomt op het eilmld Malajoe (Mala)'u) = Sumatra, waaronder N°. 1 Djambi, N°. 2 Palem- bang, N°. 4 Dharmaçra)'a, N°. 7 Min angkabau (M a na n g kab \Va),

enz., en wèl allerlei ook aan Madjapahit suzereine staten opsomt

op het schiereiland Malaka, dat

tOtll

in zijn geheel Pa ha n g heette (gelijk Dr. Krom terecht herkend heeft uit den eigen tekst)

I,

maar .... gem enkelm 1/aam daarbij, die in de verte doet denken aan Malajoer of Mal ajoel En is het niet even ver- wonderlijk, dat de Oudjav. kroniek Pararaton wèl duidelijk spreekt over de Pamala)'u, den tocht van 1197-12 15 Çaka langs de Batang Hari naar Mala)' u, d.

i.

het Djambi-Dharmäçra)'a-Minang- kabau -gebied - dus resp. naar Malajoe-proper en Malajoe-major-

l Het eerilt in 'l'ijdsohr. Aardr. Gen. 2, XXXI[ (1915h p. 217-218. Zie thans de nieuwe ed. Kern- Króm va.n PrapanLja.'s Niigaro.krtiigama (1919), tekst. p. SO- ril, bespreking p. 258-:-260, met de bijbehoorende kaa.rt.

5

(10)

6 WAS MALA KA EMPORIUM VÓÓR

1400

A. D., GEN. MALAJOER?

door Jav. troepen uit Oost-Java, maar èn niets weet van eenig

Malajoe of Malajoer op het schiereiland der Straits Settlements, èn alleen in ca. 1260 Qaka = 1338 A. D. (Ibn Ratoeta's tijd bijna 1) noemt een vijandig Har

0

e (zeg thans: Langkat) en P a I e mba n g op Sumatra, alsmede een vijandig Pa h a n g en Ta e

In

as ik

(=

Singhapoera) op het Schiereiland (ed. Brandes, 1896; tekst p. 18, 24 en 28; vertaling p. 65, 76 en 120)?

I

Is het op zichzelf niet haast onaannemelijk, dat de naam M a I a k a, die van 1

~03

A. D. af door de Chin. berichten absoluut vast staat, vóór 1460 zou geluid hebben: Malajoe(r);

terwijl toch de stads- en landsnaam M a I aj

0

e sinds ca. 650

leefde op Sumatra, en alleen in uiet-Maleische en uiet-Javaansche

bronnen een Malajoe + r tot nog toe 3 maal gesignaleerd is

kunnen worden: 1°. de groote Tanjore-inscriptie van 1030 A. D.,

zie Coedès p. 5: Malai)'ür; 2°. Marco Polo in 1292: Malaiur,

met name in den Italiaansehen tekst, sinds 1559 in Ramusio's

dl. Il gedrukt en herdrukt; 3°. de Yiian-che of Annalen der Yüan-drnastie in 1295: Ma-li-yu-eul, zie Ferrand, 11, p. 85;

om liefst te zwijgen van die verdachte lezing bij [bn Sa'id en an-Nowairi, twee Arab. schrijvers uit ca. 1260 en t::l20: M a I ä i r,

zie Ferrand, lI, p. 89-91, waarvoor Ferrand-zelf thans liever

een verhaspeld Maläjoe ,vil lezen, dan zooals vroeger in zijn Relations de Vorages, Il, 1914, p. 343, 396, een aan te vullen M a I àj oer; en om liefst heelemaal te veronachtzamen het nog erger in Arab. schrift verloopen Maläb.r bij al-Dimaschki in ca. 1325, zie Ferrand's Relatlons, p. 383'; ofwel de baarblijkelijke

kopiisten-fouten in sommige hss. van Marco Jlolo: Mal a n ir.

M a I a v i

1',

M a I i u

I'

(zie Y ule-CorcIier's ed., 11, p. 281, noot 3)?

De drie éénige ernstig-gedocumenteerde . lezingen van M a I a- joe + r zijn derhalve de drie eerstgenoemde. Zij mogen dus

nad~r afzonderlijk hier worden bezien; te

meer, omdat lut al/er-

el'Yste

iJl

Ferrmld's betoog ontbrtekt (door vr~eger verschijning).

I.

Dank zij het baanbrekende artikel van Dr. COEDÈS weten we thans, sinds 1918, dat <['ancien M a I a i r a

I'

(avec) un fort

sitllé sur une haute colline, van de zgn. groote Tanjore-inscriptie

uit 1030 A. D.,

"ift

gezocht moet worden bij Arcot, in het binnenland beW. Madras, in een tegenwoordig dorp Gudimallur,

1 Zie thans de in Deo. 1920 versohenen 2" ed. Brnudea- Krom, Vel'h. Bat.

Gen. LXiIi tekst p. 24-25, 31 en 36; yertaling p. 79, 92 en 14!.

6

(11)

I. l\IALr\]OER IS NIET I\IALAKA, DOCH DJAMIH. 7

7.ooals men

omnium

COIlSl..'llSlt meende, met Ferrand~zel ven als een der overtuigden tot heden (zie o. a. zijn Relations, 1I, 1914, p. 6-16 noot

11 ;

alsmede den I ndex van dat dl. 1I), 1I!aar ....

dat het een kuststaat moet zijn geweest of op Sumatra èf op de Chersonesus der Maleiers! Het staat daar als N°, 4- op de lijst der groote zee~ en zege-tochten van den Tamil~Chola-vorst

Räjendracola I

(1012 - 1 0-12

A. D.), aldus - alles volgens Coedès' interpretaties! - : N". I. K~dah (I< a

çl

ä ram), rijk aan strijd-olifanten; N". 2. Palembang (Çrivijaram), het bloeiende;

N°. 3. Panei (P a I) I) a i), aan een rivier (dus: de Panei-Baroe-

moen~rivier); N°. 4. M a I a i

r

ti r, zie boven; N°~ . . 1-11. diverse zeestaten, meestal op ele Chersonesus te zoeken (waaronder ook het nog àltijd twijfelachtige Lengkasoeka als N". 6, en het al bij Ptolemaeus voorkomende Táköla als N°. 10)j en ten slotte alsN". 12, Groot-Atjeh (Lamoeri; Ilämurideçam) en N". 13. de Nicobaren (Mäl,lakkavaram; door Vule & Burnell al in hun

Hobson~Jobson van 1886 i. v. «Nicobar Islancls:t herkend). De inscriptie eindigt dan, cloor nogmaals K~dah te vermelden (cK a

( J

a- r a m à la force terrible, qui était protégé par la mer voisine:t: Coedès p. 5), dus als staat die vooral machtig was te land door zijn strijd-olifanten (Mal. k ~ d a h o.a.

=

olifanten-val).

Had Ferrand dit éérder geweten, dan zou hij er een geducht argument van f{emaakt hebben èn voor zijn Maläjoer-Malaka- hypothese, èn voor den door hem aan de hand van GASPAk COH.REA naar de 8c: eeuw A. D. teruggeschoven ouderdom van dit Maleische emporium. \Vant in deze Tanjore.inscripties wordt Malairür, zooals men zag, opgesomd bij den overgang van Surnatra op de ChersoneslIs; dus kan het even goed liggen \;Vest als Oost vall Straat Malaka. Voorts is Malaka tot heden toe bekend om zijn heuvel aan zee, aan welks N. \;V. voet de Maleische Vorsten hun as tana hadden met een pagar om den heelen voet van den heuvel, waarvan de 'Portugeezen hun ommuurde stad Malaka maakten met hun hoogopgebouwd fort op de eigen plek der vroegere astana, daarna in 16~ I overgegaan op de Hol- landers en in 1670 deels nieuw ommuurd; en waar tot heden toe, boven op den heuvel-zelf, de Engelsche Resident van dit deel der Straits Settlements woont, in de schaduw haast der ruïne van de oude Jezuïeten-kerk St. Paul, boven op dien top;

een seinpost voor schepen vroeger, en nu.

Had Ferrand dit dus eerder geweten, dan zou hij uit het Tamil-

7

(12)

8 WAS MALAKA E:\frORIUM VÓÓR 1400 A.D., GEN. MALAJOER?

gegeven van 1030 A. D. zijn sterkste argument hebben gesmeed,

om zijn antiek Malaiyar-Malayur-Malaka tot overgaaf te dwingen,

t~r volstrekte overtuiging van allen!

Straks zal evenwel met 90

%

waarschijnlijkheid blijken, dat

inderdaad bedoeld moet zijn: de op een hoogen rivieroe'ller ge-

legen slad Djambi, ltel alllieke Malnjoe.

Il. Het historisch argument van Ferrand begint inderdaad bij Marco

Polo'~

'Malaiu" uit 1292.

·Was dit nu Palembang, of kan het oud·Malaka zijn?

Hierop is niet anders te antwoorden, dan dit: indien wij zeker

wisten, dat èn Palembang èn Malaka als emporia bestonden in ca. 1250 A. D., dan zou Polo met zijn ' Malaiu" naar 60

0/ 0

waarsc hijnlijkheid toch nog hebben bedoeld Palembang, naar slechts -10'10 waarschijnlijkheirl oud·Malaka. Want, men vergete dit niet: hij gaat niet d66r met het verhaal van zijn reis, nà

dat spreken over cMalaiun ; maar hij begint opm'euw met zijn

' Pentam •. en zegt, onmiddellijk volgend op het boven aangehaalde:

' When you leave the Island of Pentam and saiJ about 100 miles, )'ou rea eh the Island of Java the Less (Java Min e ure). For all its name 'tis none sa small but

th at it has a compass of two thousand miles or more ....

You see th e re are upon it eight kingdoms> [volgt de beo schrijving van 6 dezer 8 n.1. Ferlec=perlak; Basma=

Pasei (?; ofPasaman??); Samara=Samoedra; Dagra·

ian=Chin. T a-kuerh?=l akur, Nagore=Pedir?;Lam- bri = Groot-Atjeh; Fansur = Baroes; en 7-8=11

misscltie1l. Priaman en Indrapoera; immers door hem ge- signaleerd, maar ,det met name genoemd, als: cthe other

two kingdoms that are at the other side of the Island., dus op de Westkust). (ed. Yule-Cordier, Il, p. 284; 300).

In den gang van zijn 'verhaal is dus Bintan-cMalaiur, een excursie; niet een tusschenschak~l tusschen Bintan en P~rlak,

zooals het emporium Malaka geweest zou zijn, als hij dat be- doeld had. Waar nu het emporium-zijn van de stad Malaka v66r 1400 nog h)'pothetisch is, en het emporium Palembang sinds ruim 6 eeuwen bestond toen Polo langs het onbewoonde Bintan heenvoer, om de groote Sélal (Straat Malaka) in te zeiJen,

is het verhaal dat hij geeft over cM a I a i 1I r .. blijkbaar iets dat hij aan boord hoorde vertellen.

Hii vertelt over.

Aangezien echter

8

(13)

T. r.IALAJOER IS NIET MALAKA, DOC1I DJAMRT. 9

de staat Palembang reeds in den lateren tijd van I-tsing (ca.

6<)2

A. D.) één was geworden met het land M 0 -I 0

-r

u'; aangezien

in de Annalen der 2' Soeng-drnastie

(960-1279;

dus sluitende vlak vóór Polo's terugreis uit China over zee!) de koning van den staat Palembang zelfs doorgaat onder den titel van «C h a n-

pi,

= Dj"",bi

(Groeneveldt's Notes, I' ed.

1876,

p.

63;

2' ed.

1887,

p.

188); -

zoo ligt het op ongezochte wijze voor de hand, om Polo's schijnbaar zonderling verhaal dat men éérst 60 mijl en daarna nóg eens 30 mijl moest zeilen om, van Bintan uit, Mal a i u r te bereiken, aldus te interpreteeren: na 60 mijl kwam men van Bintan

bif

oltd-1I1a!ajoe

=

nj'ambt.'

=

hier de mondiug der Batang Hari; en na nàg 30 mijl verder kwam men iu groot-lvfalajoe

=

Palembang, het handels-emporium door hem nader beschreven. Als men de kaart van Sumatra dan bekijkt, en· deze afstanden vergelijkt met de

100

mijl die Polo vervolgens tusschen Bintan en P~r1ak (op Java Minor) stelt (zie boven), zoo zal men zien dat dit ruwe zeemans-gegeven toch héél aardig uitkomt voor Palembang, uiterst slecht voor Malaka.

Kortom : zoolang niet het bestaan van een emporiulTI Mala- joer

=

oud-Malaka vóór

1400

A. D., stellig bewezen is langs geheel annere wegen, blijft Ferrand's interpretatie van Polo's

«Malaiur> een zéér zwakke uitleg.

III. Iets sterker als argument voor het bestaan van een Mala- joer op het Maleische schiereiland in Polo's tijd. schijnt het vermelden 'in de Annalen der Yüan-d)'nastie

(1280-1367),

onder het jaar

1295,

van het volgende gegeven, dat het eerst te berde

1 I-Tsing'a "A record of t.he Buddhist religion na pr8.otiaed in India II.nd tbc Mnlay Arohipelago (A. D 671-695)", cd. J. 'l'nkakusu, OxCord 1896, p. 10:

.Counting {rom the 'Vest [n.l. bij ~ the islnnds of the Sout hern Sea"

=

Indonesië]

thera is first. of all Plo·lu-ahi (Puluahih) island [= Baroe8; Kern, 1897], a,nd then the Mo·10·Yu (Malayu) oountry [= Djambi; ROllll'aer, 1909] whioh is l1()W

the oountry of Sribhoga. (in Sumatra) [= Paumbaflg; Benl, J883], Mo-ho·sin (Mnbàsill) ialnnd [TukakuslI, p. XLVlI gist: ~may bo tho present Bandjer- masin on t.he southem eORst of Borneo"; doch in deze studie zal thnns blijken: Mä-l:lasiu = Mti·'l'oemasik = de "Gl'ootc Zee-slad" SingnporeJ, Ho-ling, (K.nlingn) islnnd (in Jn\'n), Tau·tan island (::-faluna. ialnnd)" ... etc. Verg. Pelliot, 1904, p. 338 en 3.ltclj Coedès, 191M, p. Ij; :Fcl'l'aud: 1918, I, p. 47t:i. l.t.siug schreeC zijn ReoOl'd in 691- 692 ('l'akakusu) p. J .. V). Voor do herkenning door S. Berd in IH83 \-au (dbbojal" zie Not .. Bat. Gen. 1884) p. 21; Groenevuldt.

in Not.. 1886, p. 7- 9, met Berd's nota nm 18Hö nldnal' nfgedrukt als Bijlage I) of in andel'flll VOI'Hl opgenomen op p. 2:d-2!"):j in Vnn del' Lith & DeviC', Livl'e dos MCl'vcilles de I'lnde, Leiden lSS3-8oj V'·l·g. CIi6.\'annf>8 in zijn ûd.

van l-tsinS', Lea religicl1x cmillents elc. (lRH-l), p. 36 noot en 202- 20B.

9

(14)

10

'VÄS MALAKA EMPORIUM VóóR

1400

A. D., GEN. MALA]OER?

is gebracht door den Sinoloog Prof. P. PELLlOT in zijn diep-

dpofwrochte, schitterende studie eDeux itinéraires de Chine en

Ind e

à

la fin du Vlll' siècle . (Bulletin Ec. franç .. cl' Extr.-Or., IV, 1904, p.

131-~13):

"La 1" année

yltalt-tclleng

(1295) .... Ie royaume de Sien [= Siam] présenta une supp lique en letlres d' or

priant la cour [n.1. der Yüan-dynastie, onder den fameuzen

Mongolen-Vorst Koeblai Chan; die o. a. in 1292, Polo's

eigen reisjaar in Indonesië, zijn bekende tuchtigings-expe- ditie llaa," Oost-Java had uitgerust] d' envoyer llne mission dans ce royaume [n.1. Siam] .... On donna à }' envoyé une tablette en or uni pour qu'il la portàt à la ceinture. L'envo)'é s'en retourna immédiatement; Uil ordre impérial envoya lInc mission pour partir avec .lui. Comme les gens du Sien s'entretuaient clepuis longtemps avec les Ma-li-yu-eul, taliS à ce moment se soumirent. II

r

eut un ordre impérial disant aux gens dll Sien: «Ke faites

pas de mal aux M a - I i -)' u - e uI afin de tenir votre pro- messe .• " (p. 242).

Pelliot teekende hierbij in een noot aan: ' Les Ma-li-ru-eul

sont probablement les gens du Malaiur de Marco Polo; nous les retrouverons plus loin .... Op p. 328 en vlg. van zijn studie

kwam Pelliot dan ook op dit M a -I i -)' u- e uI terug, en stelt het gelijk èn met den term Mo-Ia-reou (naar Fransche transcriptie beide) die herhaaldelijk in deze zelfde Yüan-Annalen óók voorkomt (1281, 1293, 1299, 1301; zie Pelliot, p. 326-328;

gereproduceerd bij Ferrand Il, p. 83-85), èn met Marco Polo's M a I a i u r (aldus b. v. op p.

3~7:

' J'ai admis que Ie Malaiur de Marco Polo, Ie Mo-Ia-reou ou Ma-li-ru-eul des Chinois, Ie Malaj'u

des Javanais n'était autre que Palembang en Sumatra ... ).

Maar Jtifr nu gaat Ferrand een totaal anderen weg! Neen, zegt hij, na deze aanhalingen uit Pelliot; de Mo-Ia-reol! en de

- met de Siameezen in 1292 allang \'echtend e -- Ma-li-ru-eul

zijn allrrmlusl d,'zetfden.' cOr aucun texte, aucune inscription ou tradition n'indique explicitement ou implicitement que les gens de Sien aient jamais fait des incursions à Sumatra, L'argu-

ment est décisif et

il

faut situer ces Ma-li-j'u-eul ailleurs que dans la grande île indonésienne. (lI. p. 86-87). En na dit - twijfelachtig! - argument (want

re~t

de Maleische Kroniek van

10

(15)

T. MALAJOER lS N1ET ~lALA KA, DOel! DJA~m1. 11

Pasei.Samoedra niet juist ",èl van strijd ter zee rnet een doot uit Siam in ca. 1340; waarschijnlijk tijdens den Malik ath-Thahir, dien Ibn Batoelah in 1343--16 er ontmoet heeft?), komt hij. ge·

. rugsteund door het feit dat nà 1400 de stad en staat Malaka in

herhaalden oorlog was met de Siameezen, tot de conclusie:

"Les gens de Malaka sont clone des Afn!(1)'o qui étaient 'con- stamment en gucrre, avec Ie Siam. Leur

pars

est limitrophe des possessiolls siamoises de la péninsule malaise. II me paraît hOf')

cic

doute {juc ces /lfalo)'o [genoemd door den Port. schrijver Braz

cl'

Albuqucrque, in zijn COJllJllt'ntarios van t557 op het helclenleven van zijn vader] SQnt identiqucs aux lIfn-li-';"t-FlI! dl!

)rUfln

du'

[== de Yiian-Annalen] qui, à la fin dLl XII

Ie

siècle. I

's'enlretuaient depuis longtemps:t a\'ec les gens du Sien

==

Siam."

(11, p.

Si-SS).

\Vat men maal' 4:hors de doute:t gelieft te noemen!

E.n

zoo

begrijpt men weer, dat Ferrand, na deze (zéér twijfel- achtige) gelijkstelling van een sjaltls hUlI/fwl in een Chin. bron voorkomend Ma· I i· Y u· e u I in 1295 met een vooralsnog hypo- thetisch olld-Malaka, emporillm vóór L400; alsmede daarna in zijn studie de zeer twijfelachtige, niet nader gevocaliseerde Arab.

schrijfwijzen M.1. ä. i. 1'. behandelend, of M.1. a. b. r. (zie boven;

Ferrand, 11, p.

S9- 91);

alsmede daarna Marco Polo's M a I a i u r duidend als oud-Malaka (11, p.

91-94) -

komt lot deze con- clusie: <Malaka n'a été qlle la continuation du Malayur ele Marco Polo et dl! I'uon dit, dont la fondation est de beaucoup antérieure ;\ la

fin

dl! Xlrle: siècle, sans qu'il soit possible cl' in- cliquer une dale précise., (11, p. 105).

Had Ferrand de baanbrekende studie van den heer Coedès een jaar eerder kunnen lezen, dan lOU hij hier gewis geschreven hebben: de beaucollp antériellre au commencement dl! Xle: sièc1e!

Er 1,al nu beproefd worden aan te toonen. dat «I'ancien Malaiyur (avec) un fort situé SUl' t1ne haute coUine, (Coedès, p, !» van de groote Tanjore-inscriptie uil 1030 A. D. mocielijk iets anders kan wezen dan het antieke l\Ialajoe,

cl.

w. z. de eeuwenheugende kota Djambi.

Het zal daarvoor goed zijn éérst hier nog eens

ar

te drukken

I Verg. de noot op blz .. ~ liicl'\,("ÓI" l\'1('n ziet bO\"(IIHlif'n, dnL de SiatneeZe11 torn in diplomatieke betrekkillg kwamen met het ClJin. hof; mnnl'niet de .N.n·li·yu-cul zelf. Op zulke en andere onnallwkeurigheden st,lIit, men lli"lt'll1uddelijk in de sLudie vrln F'el']'(\nd.

11

(16)

12

WAS MALAKA EMPORIUM VÓÓR

1400

A.

n.,

GEN. MALA]OER 1

mijn referaat dd. 19 Juli 1909 in de Bestuursvergadering van het Bataviaasch Genootschap, met welks hoofdinhoud Ferrand zich heeft vereenigd, tenyijl Coedès bij zijn nadere behandeling

van <Malai)'or> (p. 9-10) er blijkbaar geen kennis van droeg . .

De drukfouten kunnen dan tevens nu worden verbeterd.

eb. In verband met de aanwezigheid dezer antieke in scriptie [n.1. te <Karang Brahi, aan den bove nloop van den

M~rangin,

den zu idelijken bijstroom der Batang Hari (Djambi), een eindje bovenstrooms van

Dj~latang

• . p. 11 5J in Boven-Djambi, en aansluitend bij tal van onderling on- afhankelijke oude gegevens, is spreker voor zich zelf tot de stellige overtuiging gekomen, dat het Mo-l0-Yll = Ma/ajoe

waar de Chineesche Hînajànistische monnik I-TSING in

672 of 673 Ao. D. twee maanden vertoefde op zijn reis van China naar

K~dah

en Voor-Indië, via Radja = çrÎ- bodja = Palembang (waar hij zes maanden bleef om Sanskrit te leeren), en daarna dat Mo-lo-)'lI aandoende

voor twee maanden, niets anders ':all geweest zijn dan

Djambi; gelijk hij in Deel IV

1

der Encyc\opaedie van Ned.-Indië, p. 201, i. v. <S umatra . reeds vroeger aarzelend gemeend had beide te mogen gelijkstellen.

Het belangrijke van deze gelijkstelling is dan echter dit : dat lut moederland van het

Maleiscl~,

Oer-Ma/ajae,

ven·t'llzelvigd moet wordell met lut stroomgebied vall de

Djalilbi-rivier; A1ala}oe-prop,r met Djambi .• (Notulen Bat.

Gen. 1909, p. 116-117).

En bij bovenstaande verwijzing naar de Encycl. v. N.-1. be-

hoorde deze noot, die evenzeer ter

za~e

van belang blijft:

' Men zie in dat deel IV (compleet gekomen in Dec.

1905) op p. 200-202 de chronologische lijst der Hindoe-

Sumatraansche inscripties, en de opgave der dito oud-

heden, tot 1903 bekend. Aldaar werd over 1 -

TSING

reeds gesproken als "naar < Malajoe . = Djambi (I) gaande voor

2 maand", en voorts over cMalajoe

=

(toenmaals nog)

het Djambi-Palembang-gebied •. Doch zeggen dat Malajoe

= Djambi moest zijn, durfde ik toen nog niet. Het olldste

, Een pa.ar keet' in PelJiot's bovengenoemde studie vnn 1904, onjuist aan- gehaald als lOt. 11" (p. 282, noot 2), of a.ls "t. Hl" (p. 828, noot 1; p. 340, noot 6). - Do oOl'ste druk der Encycl. is in afievedngou verschenen.

12

(17)

1. l\'IALAJOER 15 NIET MALAKA, DOCII OJAl\lBl. 13

gedocumenteerde jaartal op een zwaar stuk steen 111

Sumatra's binnenland, n.1. 986 Çaka =

106~

A'. D.,

I

komt toevallig net van de doesoen Solok, een westelijke kampoeng der kota Djambi! Het nog oudere (tot heden alleroudste) jaartal uit het hart van Sumatra, n.1. 946 Çaka = 1024 N. D., komt voor op ee n bronzen Loka- nlltha-beeldje, dat dus weleer versleept kan zijn; dat dit evenwel een Hindoe-Sumatraansch beeldje is, blijkt uit de

inscriptie in oud-Javaansch schrift maar met een Maleischen woordvorm.

Bij deze Hindoeïseering van Midden-Sumatra is méér dan de Moesi, of de Kwantan, of de Kampar, of de rivier

van Siak (Tapoeng), of de

R~kan,

de Ba!allg Hari

lid groote verkct!rsmirfdrl gC'ltJt!fst, 66k naar Menangkabau.»

(I.

c.

p. 116).

Nu aan den heer Coedès de eer toekomt den naam M a I a i r

ü

r der Tanjore-inscriptie teruggebracht te hebben tot het welbekende

Malajue - hij schrijrt: .. MALAIVUR. H s'agit évidemment du pars de jJfaläyu dJol! les Européens ont tiré Ie nom des MalaisJ ; en verwijst naar «toute une série d'hypothèsesJ over cIa locali- sation exacte de ce pars», samengebracht en besproken door

Pellio!, 1904, p. 326-333, en door Gerini in zijn befaamd boek . Researches on I'tolem)"s Geography of Eastern Asia . , 1909,

p. 528-539 -J rijzen in het licht van bovenstaande, door den heer Ferrand overgenomen, gelijkstelling van I-tsing's IIlo-lo-yl/.

=

Malajoe = Djambi (I, p. 481; zie de aanhaling hierv 66 r, blz. 3),

de twee volgende vragen:

I'. Is inderdaad de kota Djambi z66 gelegen, dat de omschrij-

ving in de Tanjore-inscriptie gerechtvaardigd mag heeten?

2°, Zoo ja. is er dan een aannemelijke verklaring te vinden

voor de verhaspeling van het inheemsche woord Alfa/a}oe, M a I

ä l'

u

= Djambi, in Ma I a i r

ti

r op die Tamil-inscriptie van 1030 A. D.?

Tot beantwoording der eerste vraag Ivordt hierachter de ter- reinschets gereproduceerd van de kota Djambi in \877, schaal

I: 20.000, te vinden in D . D.

VETH'S

Atlas (Leiden, 1882) in

het onder toezicht van zijn vader, Prof. Veth, uitgegeven werk

.Midden -Sumatra . , op kaart Xl.

, Niet .. 1086 A", D. 11 zooals Ct' staatj en niet nVlînajûhist.i8Chcll te voren!

Dole niet ,('I'OPOOllg) R6k.lI" Ol'on

verder.

13

(18)

14 WAS MALAKA EMPORIUM vÓÓR 1400 A.

D.,

GEN. MALAJO. ER?

...

-

Pttbi.:-~ n.a:nJ

... -

-...,.",

Kota Djanlbi in 1877

1.: 20.000

A.B<n.i2ng

~ ang

~~~ ~ 1~.~~~=~~~

S~(;t

Men ziet hier, beter dan een beschrijving met woorden dat zou

kunnen doen, en beter dan een latere plattegrond van de stad

met haar moderne bijbouwingen en terrein-wijzigingen het ons zou kunnen toonel1, de

ouderwetse/u kota Djambz'

de expe- ditiëJl van 1858; toen de eenige groote verandering was geweest

dat de kraton van den Sultan van Djambi (Taha Safioedin, den lang daarna befaamd gebleven Sultan Taha), op 6 Sept. werd ingenqmen en daarna geslecht, tenvijl op de plaats van dezen de

belt/eng

voor den Holl. politieken agent werd gebouwd. Zoo wordt dan in het Reisverhaal, I (1881), p. 240, door A. L. VAN HASSELT de plek aldus beschreven in dat werk . Midden·Sumatra.:

' De benteng is gelegw op de plaats waar de voormalige kraton des Sultans stond. Zij ligt op ongeveer 15 meters boven de zee . ; '~terwijl op p. 245-246 er aan wordt herinnerd, dat die kraton

van den Sultan . in 1858 geslecht werd •.

Op de terreinschets van D. D. Veth uit 1877 ziet men nu duidelijk den heuvel (van ca. 15 M. hoogte ' boven zee . zegt de

tekst; dus naar schatting 10 M. ZODwat boven het maaiveld ter

plaatse, want de zee is thans een 90 K.M. hemelsbreed van de kota Djambi verwijderd), als beheerschende plek op den rechter- oever der rivier, de Batang Hari; bij A de toenmalige benteng

op den top van dien heuvel, de

oud e plek

ook van den vroegp.ren Sul tans-kraton; west daarvan, benedell den heuvel, de doesoen (==

kampoeng) S% k. waar de antieke 4 makara's en het staande 14

(19)

I. MAL.\jOER IS NIET MAL.-\KA, !JOCII IJJAMBJ. 15

Boeddha-beelel resp. tot in

1902

en vóór ca.

1890

in loco nog voorkwamen, met op een der makara's het jaartal 986 Çaka boven-

\'ermeld (zie voor de eerste 4 de roto's en de beschrijving door Dr.

C. J.

Neeb in Tijdschr. Bat. Gen. XLV,

1902,

p.

120- 127,

met naschrirt van Dr. Hrandes, p.

128-

t

33;

alsmede voor de inscriptie Brandes in Notulen Bat. Gen. t 902 p.

3..1--35;

voor den iJl OIIS Indië lol nog lOl' ltlt1tkot staandclt BOfddlta, zie rota n°

138

in het Album

(1879)

van het7.elfde werk <Midelen- Sumatra), en mijn opmerkingen i. v. «Sumatra» in Enc)"cl.

v.

N. L, 1 '"

druk, I V,

190f;,

p.

202

b). 1

In deze twee gegevens, den IJeuud van de kota Djambi als centrum der oude stad. en de onmiddellijk ten \Vesten daarvan, aan den voet van dien heuvel, gelegen antieke doesoen Solok, met Boeddhistische - misschien zelrs deels oudere Mahajanistisch- Boeddhistische - overblijrselen uit minste/Is de t 1 e eeuw A. D., slechts

34

jaar nà de groote Tanjore-inscriptie

(106-1-1030 = 3-1),

ligt voldoende grond om te zeggen: zoodra n"len aannemelijk kan maken dat I-tsing's ~1 0 -I 0 -)' u

=

Malajoe

=

olld-Djnmbi uit ca. 692 A. D. - waarmee niet alleen Ferrand instemt, maar ook Dr. Krom in de recente heruitgave van Pror. Kern's vertaling der Nägarakrtagama, t919, p. 258 - , op een Tamil-inscriptie van

1030

A. D., lIcrloopen kan tot den vorm M a I a i)' ü r, dan is mijne gelijkstelling van dat (door Ferrand met eene hypothetisch emporium oud-Malaka vereenzelvigd) iJ/nlojof}"

=

ollrl-JJjnll/bi gewonnen.

\~'elnll, dit valt niet moeielijk te bewijzen als mogelijk en aannemelijk!

Coedès heert hier zich zoo te zeggen aan de oplossing gebrand.

In een noot toch bij dat M a I a i

r

ü r der Tanjore-inscriptie schreer hij: «Les données de l'inscription tamallie: cl'allcil'1t Malaiyur avec un rort situé sur une ltau/e col/iJle» n'éclairent pas beaucoup la c1iscllssion. Ces courtes descriptions qui accompagnent chaque 110111 de la liste réposent presque toutes sur des jeux de

I Het staande Bocddhrt.-lJcold, //Iet eetl lallg gewaad dl~t 0111 beide schouderll hee'll Ma" helledeil valt. bevindt zich sedert 1~9n in 't ,Museum te Huta\'ia (zie de geleidende p. 2l- 2·1 in Not. Bat. Gen. X~.\:l) 18\:.10; voort!:! p. ü4 o\'cr de ont-

\'angl>t), 0n wel al.s llV 233a, zooals pas incidentecllJlijkt bij I3mnd0:->, rJ'jjdschl'.

Bat. Gen. XLV (1902), p. !~B! De zendCi' in 18\)3 had liet \'001' een l)orl'gl~­

beeld nangc",ion; doch te Batavia bleef men zwijgen. On aallwinst 111'11' ·1 mnknl'o.'s is geïnvcntoriseeJ'd in ~ot,. B:lt. Geil. W02, p. CC:(V- Cl'XVJ. 7.ie ,·olgellde llOOL U\'01' de gel:eimhoude1'ij met. dit Boeddbtl-lJC(·ld.

15

(20)

16

WAS MALAKA EMPORIUM VÓÓR

1400

A. D., GEN. MALA]OER

I

mots ou des étymologies fantaisistes. C'est Ie cas

ici, ou

la 'colline. (tamoulmalm) n'apparaît sans doute que pour expliquer MaLaiyür. L'epithète «ancien» est plus suggestive: on pourrait la considérer camme un argument en faveur de la théorie d'après laquelle il r aurait eu deux pars ayant successivement porté Ie nom de Ma!äyu, et il s'agirait ici de "(lllcien par opposition au

"Ol/vealt .• (p. 9).

Men behoeft de lijn in 't midden van deze noot aangegeven, slechts dóór te trekken! M a I a i

y

ü r is wel Tamil malai

+ ur;

waarin

llIal([z' =

heuvel, en

Ïtr:

<Het in zooveel plaatsnamen

\'an Z.-Indië voorkomende ür, is een algemeen Drawidisch woord voor stad. (aldus Prof. Kern in zijn heruitgave van Linschoten's Itineraria,

1910, 11,

p.

131,

noot

2).

Mal a ir ü r in de Tamil-inscriptie van Tanjore uit

1030 A. D.

zou dus een ge-tamiliseerde, tevens symbolisch-opgevatte en sym- bolisch-omgevormde naam zijn van het goed-Maleisch-Javaansche M a I ä joe, M a I a joe, en eenvoudig willen zeggen

Hmvtl-stad;

g-eheel in den trant van de Zuid-Indische

steden namen -

zie

daarvoor nader Hobson-Jobson,

l'

ed.

1 886;

of

2'

ed.

1903-

Manga!-ür of Mangalore, Kal)l)an-Gr of Can(n)anore, Nall-ür of Nellore, Kaçlal-Or of Cuddalore, waarschijn)ijk ook Taiijäv-ür of Tanjore-zelf, Vakkan-ür of Bacanore, Basr-ür of Barcelore. enz,

Nu hiermede het Mo-Io-yu van den Hinajänistischen Chin.

monnik I-Tsing uit het eind der 7e eeuw. met 90 % waarschijnlijk- heid

identiek

is geworden aan «l'anden Malaiyü D, alias «de oude Heuvel-stad., zoo als de Tamils van

1030

dat ollde cllltuur- centrum Mal äj 0 e

=

de

kota Djambi

op hun manier omgedoopt hadden in een voor hen verstaanbaren, en In elk geval niet on logisch en plaatsnaam I, ligt het voor de hand de volgende conclusies te trekken:

I Een moderne beschrijving der kots Djambi gaf Conlr. W. H. KEOCUKNiUS

in 'l'ijdschr, Binn. Best. XLI!! (1912), p. 269: "Op den hoogen recht.er·oevel·

der Bat.a.ng Huri nangelegd met. een uitgestrekt vergezicht op de rivier, mankt. het Rtadje met zijn breede wegen, die als linten door loge terrein- plooien tegen bebouwde heuvels opslingeren} zijn park en zijn typische vlot- woningen een allervriendelijkst.en ind, uk.1t En over den lagen linkeroever (\·erg. Veth's terreinschets uit 1877) sohrijft hij: ~Aan den linker·oever der Batang flari, tegenover de Europecsche en Chincesche vestigingen, liggen voornamelijk de woningen der inlandache be\·olking." (p. 270). De oudcrwetsche toestand was anders; tot 1858 lagen de vool'Dame inlandscho vestigingen hoofdzakelijk op den hoogen reohteroever: de kraton; de m'lsigit (in de doesoen Solok); de kampoellg der prijaji's (vBudà.àr gehee~en doesoen "Magnt.sBri")

16

(21)

I. !\IALAJOER IS NIET !\fALAKA, DOCl! DJA)lBI.

17

1°. die bijvoeging van .. oud. bij het Malairü r behoeft volstrekt niet te impliceeren, dat er toenmaals o.ok een nieuw-Malajoer ergens elders bestond, zooals Coedè:; Illlll of Illeer aan de hand doet.' De meest eenvoudige \'er- klaring is toch deze, dat het epitheton couel. gewoon

constateert wat de waarheid was in 1030

(blijkens J-tsillg)

en aan Tamils en Maleiers gelijkelijk bewust was. Djambi

was dan, 66k voor hen, cltet mot'dl'rlnJld van Ju! Jl/nleisclt,

aan de alldere zijde d. w. z. benedenstrooms en Oost vnn den krntollj terwijl de Vreemde Ooste!'lingen (Chineezen, Arabieren, Pulembangers) /lau den linkeroe\'er woonden in de doesoen Pëtjilla1\u. Zeel' aanschouwelijk voor de hoogte van den heuvel Wnilrop Hoegel' de kraton, na 1858 de Holl. bellteng stond, is foto l33 uiL het" Photographie-Album" (1879), behoorende hij het werk Midden-SulUl\tra, en gevende de bovengenoemde doesoen 1\fogatsari, gelegen altu de Soengei Asam, onmiddellijk Oost "nu het heuvel-complex der kata Djambi (vel·g. de ten'einschots op blz. 14 hien-óól')i naar de afmetingen der inlandaehe huizen gerekend, is de hoogte \'fin het rnvijn del' Soengoi Asurn een 9 i, 10 M., bij blijkbaar lagen wn.terstlt.nd vnu de Batnng Hnri (die enorm in hoogte gedurende de verschillende jaargetijden knu wisselen; IItOt 7 meters" toe, blijkeus het Reisverhaal, I, 1881, p, 241).

Dat in Solok vóór 1858 de 'mesigit del' kata Djambi stond, blijkt. uit het rapport "Jambi" \'ao Captain S. C. CaooKE uit Sept. 1820, a.rgedl'ukt aiR Appendix 111 in J. Anderson's "Mission to lhe East eonst of Sumatra in l823" (Edinburgh-London 1826, p. 387 dg.), ook al noemt Crooks geen 11aam

..,Solok". In dat rnpport toeh eonstateert Crooke da.t bij eerst III\t the cntrnLlCO of the mosque" (n.1. van "the town of Jambï') op een steen van en. 5 Eng.

voet. lang een verminkt hoog l'elief vond van een zittend .. Hindoo image" met glorie neb ter het hoofd, en "a high ornnmented hend-dress" (dus: een Bod h i- s fL tt wa-beeld ?); welke ó~I'ste vondst "terminnted in Lhe discovery of severnl others" (p. 395), en wel: 20. '"tbc statue of a. man, the nrlUs broken oif, about five feet high, in au erect posture. 'l'he head ... had !\ some w h at fem i n i ne ap pearnnee .... tbe Imir was cu.-ly, in little round knobs, nnd fOl'med ioto a knot'! (p. 395- 396); dit is dus de stanu de Boed d ha vau nndesiet, tot heden een unicum in onze Oost, verg. Dr. Bosch in Tijdsein'. Bn.t. Gen. LVlJ,1916, p, 104--105j die iu 1893 dool' den politieken agent te Djnmbi, H. J. A. RUDT VáN OLIlGNnáRN&V"LD, nanl' Ba.ta.via werd gezonden I\ls een "vrouwenbeeld", wellicht" Doerga''t !Det een foutief alibi, alsof dit. beeld \'óór lM90 uit Moenm Djambi zou zijn gQkomen (Notulen Bat. Gen. 1893, p. 22--23), en waal' DI'. Krom in 1914 nog is ingelo')peu (Oudheidk. Verslag 1914, p. 131); dat danrop in Maart 189;} te Batavia werd ontvangen (Not. B. G. p. 64 j niet bij Kl'om jen foutief ,,60" in V. d. Chijs' Register op de Notulell 1889 -Ll39B, p. 88); dnt toen door den President van het Bal, Gen., tevens COllservatol' vall het Archaeologiseh Museum, W. P. GROENI::Vf:LDT, werd ingeschrevell als n° 23Sa- d. w. z. als een vervolg--nurnmel' op na. 2ö3, een Boeddha-buste (gemutiloerd, en daardoor niet zeker) uit Pörtibi in 'rapanooli - , maar .... niet werd op- genomen in do jllnrlijksehe gedrukte Lijst "au Aauwinsten (zie, of liever: zie lliets, 1. c, p. CXCVIU)! omdat, ,. ja, omdat de heer Groencvcldt zich zoo

17

(22)

18

WAS MALAKA EMPORIUM VÓÓR

1400

A. D., GEN. MALAJOER?

Oer-lftfa/ajoe», zooals ik in 1909 durfde schrijven; niet in

den zin, zooa15 Ferrand daaruit meende op te maken-

en, in die meening, zulks terecht bestreed; Il, p.

123- dat de Maleiers caborigèNes . van Sumatra zouden zijn

geweest; maar we! in dezen zin,. dat het Maleisch als afzonderlijk Indonesisch idioom, door het antieke overwicht van de stad en den staat Djambi, zijn geboorte dankt aan die Batang-Hari-streek; op gelijke wijze als het Caste- llano zijn moederland had in Kastilic, het Hollandsch in Zuid- en Noord-Holland, het Maleisch dus in 'lIlalajoe-

jJropl'Y'II

=

Djambi (en niet b.v. in Palembang, of in Minangkabau, of op Rintan alias

Ri ollW,

of ergens op het Maleische Schiereiland). 1

2'. de volgorde in de Tanjore-inscriptie van

1030

(verg. hier- vóór, blz. 7) wordt dan ook logisch; na Kedah (Kag" ram) als n' I, immers geweldig te land door strijdmacht, éérst het rijke emporium Palembang (Çrivija)"am) als n02;

enorm in zijn vitlger had gesneden met zijn Palembang·Djambi·a.dvies uit 1885 con'trn. Beal, afgedrukt in Not.ulen Bat. Gen. lB86, p. 7-9 (en verg. er Beal's baanbrekende nota van 1883, als Bijlage I}i 3°- 6°. "four figures representing an olephant's head witb tusks, the lrunk ou riod upwal'ds nnd bnckwards ..

These scemed lo oocnpy their original situation in tbe skirts of the tOWflj but no ruins were seon neo.r them. rl'he others were found in different plneea, w!lither they had been eanied" (p. 396; dit zijn do 4 makarn's in de docsoen Solok, waarvan een met een kOl'te inscriptie in O"dJav. letters en het jaartal "i ç.aka 986'1, waarvan alleen do 6 ouzeker iSj en die allo 4, dnnk zij Dr. C. J. NEEn, sedert 1902 'in 't Museum te Batavia berust.en als n°· 459, b-c)j 78 IlO. bull about half tbe natl1ral size, knceling ..

I'emn.rkably weil proportioned and executed" (dus een nandij soms uit. den tijd der Pamalayu, ca. 1200 Çaka?). Den verminkten Bodbisattwa(?) vond Dr. Neeb ook in J902 nog terug, en Cotografeerde bern, waardoor Dr. Brn.ndes kon zeggen, dat dit fragment "nog de meesterhand verl'ndondel l was (Tijdsobr, Bat. Gen. 1902, p. 129). Den nandi van 1820 trof DI'. Noeb nietmeernnui masr dA.arentegcn vond hij bovendien een dagob. De Djambiëra van 1820 noemden deze relieken van hun voorvaderen, meest wel Boeddhistische, deels ook Çiwaïtiseho Maleiers in de 11'-14' eeuw A.. D.; "obesa,!Hm (buah chatoor) of tbe giants or gcnii" (p. 396). Quantum mulati a.b iUis!

Over de ei~enlijke kola.Djambi, of den ba'on daarbinnen, zegt Crooke hola.as niets. Wa.nt ,,'fhc mission ... did not reaide at the townll (p. 387)j men was 2 mijl benedenstrooms blijven liggen.

I Deze stolling implicecrt natuurlijk, dat er ook een n.ndere, 0 u der e, term (soma; 1cidal

=

kidoel? zie hierna blz. 71) alsnog aangetoond zal moeton worden voor het tegenwoordig Mal. II'élalan

=

het Zuiden (letterlijk: do "kant" ol'

"l'ichting" der Sëlat = de Straat Singapore). Voor het N. heeft het Mal.

2 termen; het SkI'. oetara, on het inheemachc lao.t

=

Ja,'. lor

=

"zee".

18

(23)

I. MALAJOEl< IS NIET MALAKA, DOCII DJAMBl.

19

dàn het aan een rivier gelegen Panei

(Pa l)l)ai)

als n° 3 - men denke aan den viscftrijkdolll van B~ngka1is in de 16e, van Bagan Si Api.Api in de tegenwoordige eeuw-;

en dan het flntit'ke Djalllbi (M a 1 a i r ü r) als n° 4. DaarnA pas gaat de inscriptie over op de door den ehola-Tamil- vorst onderworpen staten op het Maleische Schie(eiland.

3°. het c: Malaiur :t va n Marco Polo uit 1292 is niets anders

zeker dan een ge-tamiliseercl Afalnjoe, door Polo op- gevangen op het schip dat hem van Zuid-China, via Noord-Sumatra, bracht naar Voor-Indië. En het emporiuffi Maläjoe(r) van toenmàals was het reeds sinds ca.

700

A. D.

politiek en

cOITlmercieel

oppermachtig geworden ÇrJwi-

djaja

=

Palembang (eere Coedès!), maar uict oud-Malä- joe(r)

=

Djambi. Alleen in die rare

60 + 30

mijl van

Polo's afstands-bepaling (zie hierv66r, blz.

8-<) ,

is wel nog een overblijrsel te herkennen \'an èn olld~Malajoe

=

Djambi, èn groot-Malajoe

=

Palembang.

4°. de Ma-li~yll-eul uit de Annalen der Yiian-uy"astie van t 295, die toen gedurig aan 't vechten waren met Sia~

meezen. waren àf heusche Djambiërs, àf - en veel waar- schijnlijker - Palembaltgl'rs. Is dit laatste inderdaad zoo, dan zijn de door Pelliot in

1 904

aan het licht gebrachte gegevens uit de Annalen der Yüan-d)'nastie over Mo-Ia- )'eou en Ma-li-)' u-eul (beide in Fransche spelling) van resp.

128 1- 1 30 1

en

1295

(zie hierv6ór blz.

10)

eenvoudig ill te voeg"''' tuSSe/UIl de gegevens die Groeneveldt in zijn Notes

(1'

druk,

1 876,

p.

62-73; 2'

druk,

1887,

p.

1 87- 197)

over San-bo-tsai

=

Sambodja

=

Palembang heeft gepubli- ceerd uit resp. de Annalen der (2') Soeng-d)'nastie

(960- 1279)

en die der Ming-drnastie

(1368-1643);

waarbij dus juist de (Mongoolsche) YUan-d)'nastie

( 1264-1367)

door Groeneveldt was overgeslagen, omdat hem de identiteit van Mo-Ia-ru', Ma-li-)'ü-~rh en San-bo-tsai was ontgaan.

Uit het voorgaande is duidelijk gebleken, dat het eindoordeel over FerrandJs studie «Malaka, Ie MalaYlI et MaläylIr ... in haar quintessence met 900;0 waarschijnlijkheid wel zal moeten luiden:

onatwllemeli.ik.

Toch moeten wij hem ten zéérste dankbaar blijven, dat hij 19

(24)

20

WAS MALAKA E~IPOR[UM VóóR

1400

A. D., GEN. MALA)OER?

met zóóveel buitengewone kennis en methode en vlijt een schat

van gegevens heeft bijeen gebracht over die voo r de geschiedenis der 14' -15' eeuw A. D. zoo hoogs t gewichtige Indonesisc he vraag : wanneer is de stad Malak a dan toch gesticht?

Het is, zooal niet onmogelijk, dan toch weinig waarschijnlijk,

dat Malaka, hetwelk blijkens de Annalen der Ming-drnas tie (Groeneveldt, Notes 1876, p. 129- 130; o f 1887, p. 248-250) in 1403 nog ' belonged to Siam . , van

1405-1~13

een blijkbaar Ht'1edoeïstisc/t

onafhankelijk heerscher had met den vermaleischten

Sanskrit-titel pèrlllaisoera (P a i - I i - s u - ra),

1

en dat pas in 1414

een bliJkbaar IsfamietiscluJl vorst kreeg (Mu-kan-sa-u-ti-r-sha

= M p gat

2

(?) Sékandar (??) Sjah) , terwijl diens zoo n als optrede nde jonge vorst in 1424 zich zoo waar al too ide met den weidsehe n titel Çrï Maharadja (Si -li - m a - h a-I a), - het is weinig waar- schijnlijk, dat dit Malaka 1.66 pl otseling tusschen 1400 en 1425

van een aan Siam onderworpen kustplaatsje, dat in 1409 pas

stadsrechten kreeg door den Chin . gezant Cheng Ho (zie Groene- veldt, p. 123 of 243), opbloeide tot een Moslim sch emporium, hetwelk gedurende de heele 15' eeuw èn handel èn politiek èn islamitiesc he geluofs-propaganda in de Westelijke helft van den Maleischen Archipel heeft beheerscht. Onmogelijk is het wel niet - de stichting van het dadelijk oppermachtige Madjapahit in 1214 ç:aka = 1292 A. D. is een frappant voo rbeeld van het tegendeel

S - ,

maar weinig waarschijn lijk blijft het.

Véél waarschijnlijker is, dat Malaka als vrij onbeduidende · plaats van visschers en 66k wat scheepv aart - welke laatste o. a. water kwam halen op de " eilandjes benede n

(=

Z. O.) van de mond ing der soengai Malaka gelegen; de W u - h s

ü

of ' Five lslands . van het Chin. bericht uit 1416 bij Groeneveldt, p. 123 of 243 - in de heele 14' eeuw ook wel degelijk bestaan heeft. Maar dat het dan v66r 1365 van den , zeg, 3'" rang bl eef, dàt bewijst onwederlegbaar de Nägarakhtägama van dat jaar, waarin op het heele schiereiland Pahang = de Aurea Cher-

I Verg. het. thans nog levende Mal. p'irmaisoeri =. Koningin} P Gemalin van den Vorst (Oudjav. pa1'ameçwan).

t Mal. M'tgat is iets a.ls Eng. Fitzj zeg: prinselijke ba..staard. waarbij de moeder hooger was in rang. Verg. den Oudjav. titel Saroegàt, Pamegët.

3 Een tweede frappant voorbeeld, uit den eigen tijd van Ml11aka's opbloei, is de stichting van de hoofdstad van GU2erat (Gujarat), Allrnadö.bö.d, door Abmad Sjah I,

in

1412; zie hierna noot 1 op blz. 28. Deze stichtte er ook een groot deel del' Moh. bouwwerken, waarom Altmadii.bäd nu nog beroemd is.

20

(25)

I. r-.IALAK.\'S ounSTE IIISTORISCJl REST.\,\N. :il

soncsus, uids wordt vermeld omtrent een door Madjapahit onder·

worpen «Malaka., maar wèl wordt genoemd een onderworpen MOl'ar (Paka, Muwar), een onderworpen

Singapore

(Tumasik), enz. Slechts indien het gelukken mocht om in een van de 5 of 6 nog niet ardoend te localiseeren Schiereiland-namen in Zang 14

van clat Olldjavaansch lofdicht (Saimwanr(, Naçor, Sang- h)'ang HlIjllng,

J~re,

Kaiijap, ene?) Niran; zie ed. Kern- Krom, 1919, p. 51 en 260, alsmede de kaart), alsnog een ollcl-

Malaka te identifieeren, dan zou het gezegde afdoend gegeven omtrent Malaka's onbeduidendheid in dien tijd moeten wegvallen, De eenige gezonde weg nu 0111 ten minste het beslaaJl van

het oord Malaka vóór I

~OO

aan te toonen, is het systematisch

:Jot'kcu naar dil'Jl naam in vertrouwbare, en liefst onderling

onafhankelijke, gegevens uit de l4e eeuw of vroeger.

Twee daarvan schijnen voorloopig ten dienste te staan; buiten de zooveel latere Portugeesche gege\'ens, die het onderling boven·

dien wanhopig oneens zijn, zooals Ferrand in het eerste gedeelte

van zijne stlldie overvloedig heeft aangetoond (I, p. 406-453, en 469-470).

De Pararaton (ed. Brandes, Verh. Bat. Gen. XLIX, I' stllk, (896) geeft bij het jaar 1250 Oaka = 1328 A. D. - d. i. dlls 85 jaar ua

dl'Jt Itrugkar dt,.

Jm'. trorpcn

op Oost·Java; uit Toemap~1

= Singasari op last van Vorst Ki'!rtanagara in 1197

Çaka vertrokken om Mal a y u (== Djal11bi.Dhanl1äçraya.Minang.

kabau) te veroveren, en bij dien terugkeer in 1215 ç. mede- brengende als levenden buit

Q.

a.

twee IJ/aleisc/te prillSl'ssl'It

(tekst

p. 24, Brandes' vertaling p. 76) - , ineens zonder verband met wat

voorafgaat of wat volgt, het volgende curieuze kroniek·bericht:

«Tuhan \Vurlljll was een dewa-IJlttra van Pamelekahan;

als deze met zijn zweep klapte, dan hoorde men het

overal, en schrikte men er te Majapahit van. ' (p. 119;

tek st op p. 28: , Tuhan Wuruju dewaputra saking

Pam~­

I~kahan,

lamun

aiij~plakak~n p~p~cut,·karungu

ing antarik-

>ja. Kaget wang Majhapahit. , )

Brandes heeft zich over dezen schijnbaar-zonderlingen inwerp in den tekst niet verder uitgelaten; slecht.s in zijn Register op de in den Pararatoll voorkomende plaatsnamen teekende hij nog

aan:

,l'am~l~kahan,...

misschien geen plaatsnaam ' (p. 224a).

Be7,iet men dezen zin echter nauwkeurig: het

lil/Wil,

dat op

21

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat niet wil zeggen dat Vlaamse verenigingen zoals HEKALO bij deze hart-en-ziel-dokter niet voor leniging van gel- delijke nood terechtkonden: elk jaar prijkte in de lijst

In deze opleiding werd aandacht besteed aan de wereld buiten de NAVO , de nieuwe wereld- machten, de rol van Europa, maar ook de rol van Defensie binnen Neder- land, met

Het doel van dit onderzoek is dat de leerlingen leren om (beter) vooruit te kijken en te plannen wat ze gaan doen in speelwerktijd. Tijdens het vooruitkijken, leren ze om betekenis

Mocht uw kind naar de BSO gaan, zou u zo vriendelijk willen zijn aan de BSO door te geven als uw kind een keertje niet gaat i.v.m.. ziekte of

In Nigeria zijn er ook de verscheide- ne protestantse groepen evenals tal van typisch Afrikaanse kerkge- meenschappen, die een mix bie- den van christendom en inheem- se

Het is niet omdat je geen euthanasie uitvoert, dat je geen belangrijke rol meer speelt voor de patiënt.” In een visietekst stelt de Federatie Palliatieve Zorg dan

Wie nog altijd de wenkbrauwen fronst bij de euthanasiewetgeving, had er drie maanden geleden bij moeten zijn, toen ik Ann Vermeiren interviewde voor dSWeekblad.. Ann

En één in de richting van het Rijk om duidelijk te maken dat men deze maatschappelijke dynamiek moet ondersteunen als men tot verdere decentralisatie overgaat (onderwijs,