• No results found

0 zodanig dat D(a, r

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "0 zodanig dat D(a, r"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorbeeldvragen Examen Complexe Analyse

Vraag 1 Zij Ω een gebied, a ∈ Ω en f een analytische functie op Ω \ {a}.

Veronderstel dat er M > 0 en p met 0 < p < 1 bestaan zodanig dat

|f(z)| ≤ M|z − a|p voor alle z ∈ Ω.

(a) Bewijs dat a een ophefbare singulariteit van f is.

(b) Zij r > 0 zodanig dat D(a, r) ⊂ Ω. Leg uit hoe u dan de integraal Z

C(a,r)

f (z) dz

zou kunnen bepalen.

Vraag 2 (a) Voor welke a ∈ C is de integraal Z

−∞

eax 1 + ex dx convergent ?

(b) Bereken de integraal uit (a) voor die waarden van a waarvoor ze con- vergeert.

[Hint: Beschouw een rechthoekige contour met als hoekpunten ±R en

±R + 2πi. ]

Vraag 3 (a) Neem aan dat (pn) een rij veeltermen is met pn(z) → 1 uni- form voor z op de eenheidscirkel C(0, 1). Gebruik het maximumprincipe om aan te tonen dat pn(z) → 1 uniform voor z in de eenheidsschijf D(0, 1).

(b) Laat zien dat er een ε > 0 bestaat zodanig dat

z∈C(0,1)max

p(z) − 1 z ≥ ε geldt voor elke veelterm p.

(c) Bonusvraag: Wat is de grootst mogelijke waarde van ε die in on- derdeel (b) gebruikt zou kunnen worden?

1

(2)

Vraag 4 Beschouw het gebied G = {z ∈ C | |z − 1| < √

2, |z + 1| < √ 2}.

De rand van G bestaat uit twee cirkelbogen die elkaar treffen in twee punten i en −i en daar een hoek van π/2 maken. [Dit hoeft u niet aan te tonen.]

(a) Geef een M¨obiustransformatie f die G afbeeldt op een sector S = {z ∈ C | | arg z| < α}

voor zekere α > 0. Bepaal α.

(b) Bepaal een conforme afbeelding van G naar de eenheidsschijf D(0, 1).

Vraag 5 Geldt de middelwaardestelling in het complexe vlak? Met andere woorden, is het volgende waar?

• Zij Ω een gebied en a, b ∈ Ω, a 6= b, zodanig dat

[a, b] := {(1 − t)a + tb | t ∈ [0, 1]} ⊂ Ω.

Als f : Ω → C analytisch is dan is er een c ∈ [a, b] met f(c) = f (b) − f(a)

b − a . Zo ja, geef een bewijs. Zo nee, geef een tegenvoorbeeld.

Vraag 6 (a) Voor welke α ∈ R is de oneigenlijke integraal Z +∞

0

xα 1 + x3 dx convergent?

(b) Bereken de waarde van de integraal voor de waarden van α die u onder (a) gevonden heeft.

2

(3)

Vraag 7 Zij C+ = {z ∈ C | Im z > 0} en C = {z ∈ C | Im z < 0}. Zij f : C+∪ ] − 1, 1[ → C een continue functie waarvoor geldt dat de beperking van f tot C+ analytisch is.

(a) Welke van de volgende functies, die gedefinieerd zijn voor z ∈ C zijn analytisch op C ?

g1(z) = f (z), g2(z) = f (z), g3(z) = f (z).

Licht uw antwoord toe.

(b) Neem aan dat f (x) re¨eel is voor elke x ∈ ] − 1, 1[ . Laat zien dat f een analytische voortzetting heeft tot C \ ( ] − ∞, −1] ∪ [1, ∞[ ).

(c) Bonusvraag Neem aan dat f (x) re¨eel is voor elke x ∈ ] − 1, 1[ en dat bovendien geldt dat Im f (z) > 0 voor alle z ∈ C+. Bewijs dat de beperking van f tot ] − 1, 1[ strikt stijgend is.

Vraag 8 (a) Laat zien dat de functie

f (z) = z +1 z

injectief is op het gebied Ω = {z ∈ C | |z| < 1, Im z > 0} en bepaal het beeld van Ω onder f .

(b) Bepaal een M¨obiustransformatie die D(0, 1) \ [12, 1[ op D(0, 1) \ [0, 1[

afbeeldt.

(c) Vind een conforme afbeelding van D(0, 1) \[12, 1[ naar de eenheidsschijf D(0, 1).

Vraag 9 Zij Ω een enkelvoudig samenhangend gebied en γ een stuksgewijs gladde gesloten kromme in Ω met de eigenschap dat n(γ, z) voor z ∈ C \ γ enkel de waarde 0 of 1 oplevert.

Zij f meromorf op Ω en g analytisch op Ω. Neem aan dat f geen nulpunten en polen heeft op γ. Zij G1 = {z ∈ C \ γ | n(γ, z) = 1}. Neem aan dat z1, . . . , zk de nulpunten zijn van f in G1 met respectievelijk multipliciteiten m1, . . . , mk, en dat w1, . . . , wl de polen zijn van f in G1 met respectievelijke ordes n1, . . . , nl. Toon aan dat geldt

1 2πi

Z

γ

f(z)

f (z)g(z)dz =

k

X

i=1

mig(zi) −

l

X

j=1

njg(wj).

3

(4)

Vraag 10 Bespreek de functie (z−1)(z+1)1/21/2.

(a) Waar is deze functie gedefinieerd, en waar is ze analytisch?

(b) Bewijs dat deze functie een analytische voortzetting heeft tot C\[−1, 1].

(c) Bereken R

C(0,5)

(z−1)1/2 (z+1)1/2dz.

(d) Wat is het beeldgebied?

Vraag 11 Zij f : C → C een niet-constante analytische functie. Bewijs (a) Het re¨ele deel van f is niet begrensd.

(b) Het beeld van f ligt dicht in C.

Vraag 12 Bereken de integralen Z

0

cos(x2) dx en

Z 0

sin(x2) dx

Hint: Integreer eiz2 over een kromme bestaande uit [0, R] (met R > 0), de cirkelboog z = Reit, t ∈ [0, π/4] en [Reiπ/4, 0].

Vraag 13 Beschouw

Z

0

1

xp(x2+ 1).dx.

(a) Voor welke p ∈ R is deze oneigenlijke integraal convergent?

(b) Bereken de integraal voor die waarden die u onder (a) gevonden heeft.

Vraag 14 Beschouw

G = C \ [0, ∞[.

(a) Geef een conforme afbeelding van G naar de eenheidsschijf D(0, 1).

Zorg er tevens voor dat i afgebeeld wordt op 0.

(b) Neem aan dat f een gehele functie is en dat f (C) ⊂ G. Bewijs dat f constant is.

Vraag 15 (a) Voor welke a ∈ R convergeert de hoofdwaarde-integraal Z

0

ta−1 t − xdt waarin x > 0 vast is.

(b) Bereken de integraal uit (a).

4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de ondernemingen waarop dit laatste koninklijk besluit niet van toepassing is, vult het KB- Sociale Balans de respectievelijke op deze ondernemingen van toepassing

In zijn hoedanigheid van voogdijminister van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid vraagt de Minister bij brief van 20 oktober 2000 de Commissie een advies uit te brengen omtrent

Het aan de Commissie ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel de Vlaamse Landmaatschappij toegang te verlenen tot het Rijksregister van de

11 De memorie van toelichting inzake artikel 4 is zeer duidelijk op dit punt... d) De Commissie wenst een specifieke opmerking te maken die steunt op de aangewende legistieke

Daar ontwerpartikel 1 een quasi (zie verder, nr. 19.2) letterlijke overname is van het voormalige ontwerpartikel 1 (advies nr. 23/2000), oordeelt de Commissie in de lijn van haar

Toch zou het van kunnen zijn te preciseren dat deze aanvrager verantwoordelijk is voor de verwezenlijking van de verwerking met naleving van de juridische bepalingen waaraan

Het tweede lid van artikel 5 van genoemde wet machtigt de Koning, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en bij in Ministerraad

De Minister van Binnenlandse Zaken vraagt of de mogelijkheid tot delegatie kan verruimd worden tot personeelsleden van niveau 2+ rang 22 (bestuurschef) die de leiding van een